NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. IN HET VUUR. No. 42. Zaterdag 24 Mei 1890. Negentiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. IDEALISME. BINNENLAND. FEUILLETON. 4MEBSF00RTSCIE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Menschen, die uitsluitend voor de toekomst leven, zich verliezen in be spiegelingen over het geen dan zijn zal, worden gewoonlijk voor niet zeer practisch gehouden. En inderdaad, dat oordeel is billijk, wanneer gering schatting en vervvaarloozing van het tegenwoordige daarmee gepaai d gaat. Doch is eigenlijk de tegenstelling wel juist In de aaneenschakeling der menschelijke handelingen valt het niet gemakkelijk te zeggen, welke daarvan een krachtige werking zal uitoefenen op latere gebeurtenissen, en nog moeielijker uit te maken of de drijf veer tot die handeling in eenig ver band stond tot de verwachtingen, die hij door wien zij werd verricht aan gaande toekomstige dingen koestert. Uiterst praetische menschen, die schijnbaar alleen oog hebben voor hetgeen oogenblikkelijk in een klei nen kring rondom hen voorvalt, geven toch soms, met volle bewustheid van de gevolgen, aan den loop der din gen een stoot, waarvan de uitwerking zich over een lange tijdruimte zal doen gevoelen. De geschiedenis van honderd uitvindingen en ontdekkin gen is daar, om het te bewijzen. Het is overbodig te zeggen, dat ook in de wereld der stoffelijke din gen zeker idealisme onmisbaar is om kleur en gloed te geven aan de een tonige bezigheden des dagelijkschen levens. De arbeider, die zijn krachten geeft aan het uitboren van de steen massa waarin de ingenieur een tun nel ontwierp, voelt zich een man, als hij denkt aan het resultaat van den arbeid, door hem en zijn gelijken verricht. Straks zal men het eind be reikt hebben, en de rails worden gelegd ter verbinding van twee na tiën, tot dusver door een onoverko- melijken scheidsmuur van elkander afgezonderdbeschaving en verbroe dering volgen hem, den nederigen graver, op den voet. Allermeest hebben we behoefte aan dat idealisme, op het gebied van den geest. De toekomstige gebeurtenissen zijn voor ons oog verborgen. Van de duizenden combinatiën, die uit de samenwerking van allerlei oorzaken het gevolg kunnen zijn, valt niet één binnen den cirkel onzer berekenin gen. Maar de geest, die de toekomst beheerschen zal, is een uitvloeisel van ons tegenwoordig denken en werken, gelijk die van hot thans levend ge slacht is teweeggebracht door den zedelijken arbeid der voorgangers. Het idealisme, dat het oog gericht houdt op de dingen die komen moe ten, is ook van ons Pinksterfeest de grondtoon. Bij de herinnering aan de stichting der eerste Christelijke gemeente voegt zich terstond de ge dachte aan de voorbereiding van het Godsrijk-, waarvan die gemeente en vele die op haar voetspoor zijn ge vormd de kiem in zich omdroeg, en waarvan de Christelijke kerk van alle tijden, ondanks haar afdwalingen, haar verdeeldheden, haar vormen dienst, haar misdaden zelfs, gevolg eener valsche voorstelling van haar roeping, nooit geheel ontrouw is ge worden. En zoolang zij de elementen in zich bevat, waaruit dat Rijk der hoogste liefde en der verbroedering zijn uitbreiding mag verwachten, zul len de geestelijke belangen dier kerk, met al haar fracties en onderverdee lingen, wier menigvuldigheid geen afbreuk behoeft te doen aan de één heid van gedachte die haar bezielt, nauw verbonden zijn aan het edelste naar hetwelk de mensch kan streven, als de vervulling zijner dierbaarste idealen. Dat is de beteekenis van Pinkste ren. Het vervult ons met geestdrift voor de dingen, die wij niet zien, maar welker werkelijkheid grooter is dan die der tastbare voorwerpen in onze onmiddellijke nabijheid; het staalt onzen moed om voort te blijven arbeiden aar. de verwezenlijking van datgene, wat het geloof ons helder der voor den geest plaatst dan het voortbrengsel eener stollelijke aan schouwing. Het Godsrijk, door den Meester gesticht, is een realiteithet is, en breidt zich uit, en overheerscht de maatschappij met een heel wat sterker dan een wereldlijke macht; het legt een gezag op van gansch anderen aard dan een priesterlijk geestesverslaving vermag te doen ge hoorzamen. De broederlijke samen werking van allen, die gelukkig zijn in de gemeenschap met het godde lijke, in volle vrijheid optredende tegenover de macht der zelfzucht, aan welke schier alle maatschappe lijke gebreken en individueele rampen zijn te wijten, dat is alzoo de onbelemmerde invloed van den Hei ligen Geest, is dit niet de voor stelling, in zooverre zij onder woor den is te brengen, van hetgeen wij allen, afgescheiden van onze bijzon dere opvattingen die wederzijds eer biediging vragen bij elk Pinksterfeest opnieuw als ons levensprogramma, ons hoogste ideaal, als het ééne noo- dige erkennen niet alleen, maar met opgewektheid, met geestdrift begroe ten Arbeiden wij aan de bevordering van dat Godsrijk, als die werkman in zijn tunnelniet wetende, of wij het licht zullen aanschouwen aan het uiteinde van den nog slechts voor een klein deel uitgegraven gang, maar vast overtuigd, dat het werk, door den Grooten ingenieur beheerd, vol tooid zal worden. De Minister van Waterstaat, Han del en Nijverheid brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op een nader te bepalen dag in de maand Juli e. k. het examen zal worden afgenomen van hen, die voor de betrekking van adspirant- ingenieur voor het stoomwezen in aan merking wenschen te komen. Wie aan dit examen wenscht deel te nemen, moet zich daarvoor vóór 1 Juli e. k. op geze geld adres bij het Departement van Wa terstaat, Handelen Nijverheid aanmelden. Men zie verder de Slaats-Courant No. 118. Door den minister van koloniën is aan hen, die bij het in Dec. 1889 gehou den examen voor opzichter bij den rijks waterstaat hier te lande het diploma ver wierven, een schrijven gericht, waarbij hun de vraag wordt gedaan, of zij gene gen zyn, zich aan den Indischen dienst te verbinden, om aldaar te worden be noemd tot opzichter bij den waterstaat en de burgerlijke openbare werken. In de Kloostergang van het Acade mie-gebouw te Utrecht is men thans bezig de gewelven der gangen van de overtollige kalklaag te ontdoen, waardoor niet alleen verrassende voortbrengselen van beeldhouwkunst, maar ook belang rijke sporen van polychrome te voorschijn komen. Tal van grafsteenen met oud- Hollandsche of Latijnsche opschriften zijn reeds ontbloot. Te Ginneken (Breda) had deze week het groote nationale kegelconcours plaats, uitgeschreven door de Kegtlvereeniging Nous Maintiendrons. Er waren 11 gezel schappen opgekomen. De korpsprijs een ver guld zilveren medaille, werd behaald door Kracht en Vooruitgang van Princenhage, met 159 punten; 2e prijs, verguld zilve ren medaille door Pas Buiten van Breda, met 138 punten; 3e prijs, verguld zilve ren eerekruis, door den heer A. Speek, van Kracht en Volharding. Er werden nog verscheidene personeele prijzen uit gereikt. In het maandblad „De stem der Liefde" waarvan het eerste nummer van de achtste jaargang verscheen, vinden wij onderstaand hetwelk wij om de be langrijkheid in onze kolommen opnemen: UIT HET KILLE NOORDEN. Hoe dikwijls ook gezegd is en bewezen, dat in het hooge Noorden alcohol niet weldadig, maar vergift is, steeds houdt het zoo gansch ongegrond beweren stand, dat in onze noordelijker streken geest rijke dranken den mensch voordeelig zijn. In Noorwegen wordt dit zoo geheel anders en beter ingezien, dat de predikant Carl F. Ellzholtz schrijven kannNoorwegen streeft met rasse schreden voorwaarts naar het doel, om door de krachtige openbaring van den nationalen wil eene doortastende verbodswet te verkrijgen." Aan zijn opstel ontleenen wij de vol gende bijzonderheden. De Noorweegsche Geheelonthouders- vereeniging telde in Juli 1889 ruim 100,000 leden, waarvan 30,000 vrouwen en 5000 kinderen. Voorts zijn de Tem peliers 7000 sterkde zending van het Blauwe Lint 3000 en de leden in de Methodist Episcopale Kerk meer dan 4000. Reeds in 1886 telde de onthouders-ver- eeniging 500 predikanten, 600 onderwij zers en 19 leden in het Parlement. Het Noorweegsch Gouvernement geeft se dert jaren reeds geldelijke ondersteuning aan de onthuuders-vereeniging om den helschen handel in sterkén drank te hel pen onderdrukken. Om den heldhaftigen geest der strijders voor onthouding ie leeren kernen zij dit ééne genoeg: »Op de laatste jaarverga dering werd met algemeene toejuiching besloten dat, indien het verzamelen van het noodige geld te bezwarend viel, men liever tot 't verkrijgen daarvan een al- gemeenen dag van vasten zou tot stand brengen dan in den arbeid vertragen of verslappen." De wil om eene volstrekte verbodswet te verkrijgen spreekt zich steeds sterker en luider te midden van Noorwegens bevolking uit. De vereeniging tot ver krijging van zulk eene wet heeft tot eerste wetsartikel«Het doel dezer ver eeniging is eene wet, die geheel verbiedt allen invoer, alle fabriceeren en verkoo- pen van alcoholische vochten, met uit zondering van den alcohol, die voor mechanische of geneeskundige doeleinden mocht noodig blijken." Ongeveer een vijfde deel van Noorwe gens bevolking, en wel 320,000 volwas senen, kunnen gerekend worden met warmte de onthoudersbeweging te steu- Hoe onze tuinbouw toeneemt, be wijzen de cijfers betreffende den uitvoer van groenten, met name in de laatste tien jaren. Van 1857 tot 1807 voerde Nederland voor p. m. 8 ton gouds aan groenten uit; tot 1880 steeg dat cijfer tot 6 mil- lioen en nu in de laalste jaren heeft het de 14 a 15 millioen gulden bereikt. Die uitvoer geschiedde doorgaans hoofd zakelijk naar Engeland. Naar het Zweedsch, VAN H. ROOS. 6) Zoo trok hij zich langzamerhand meer en meer van de muziek terug; hij ont week baar, hij trachtte zijn verlangen daarnaar te dooden hij durfde er niet meer aan denken. Zij was voor hem aan eene misdadige liefde gelijk, die men ontvlucht maar die in eenzame uren met vertederenden hartstocht weet te roepen en te lokken. Want in het binnenste van zijn hart zong en bruiste een wereld van tonen, die slechts wachtte door hem te worden opgeroepen en losgelaten. Menig avond, als Bertha sliep lag hij uren lang wakker, en in de hem omringende stilte klonk dan voor hem de echo dier tonen. Liefe lijke melodiën zweefden langs hem henen machtige, ineensmeltender wonderbaar schoone akkoorden ontwikkelden zich; de muziekale gedachten werden steeds dui delijker en reiner en in eene soort van koortsachtige overspanning begon hij te componeeren, het eene lied wisselde met het andere af, geheele symphoniën wer den opgezet en de eene partij na de an dere werd in die lange, slapelooze nach ten uitgewerkt. Maar 's morgens als hij poogde de ge dachten van den nacht to verzamelen was alles weg, als uit zijn hoofd en hart weggevaagd en het leven was weer kleurloos en koud als gisteren. Een enkele maal vroeg Bertha hem, om een stukje voor haar te zingen of te spelen, en hij haastte zich om bij die zelden voorkomende gelegenheden aan haren wensch gevolg te gevenin het geheim koesterde hij, misschien onbewust, nog altijd een flauwe hoop, dat zij hem, ten laatste mocht leeren verstaan. Dan speelde hij eene bekende, sentimenteele romance, of zong voor haar een lied uit Traviata of iets dergelijks dat voor niet muziekaal ontwikkelde ooren geschikt was, en dan was Bertha bijzonder in haar schik. Zij luisterde altijd met de grootste atleDtie en als hij ophield, dankte zij hem telkens hartelijk voor het haar geschonken genot. iZulke stukken moest je meer spelen en zingen" kon zij dan op den haar eigen- aardigen toon van bescherming zeggen, «daar ben je geheel voor berekend. Maar laat, wat ik je bidden mag, dien hoog- dravenden stijl varen en zing toch vooral nooit dramatische stukken zoo iets ligt volstrekt niet in je stem." Melcher antwoordde niet maar een bit tere trek verscheen op zijn gelaat. Haar belachelijk oordeel, dat hem in den eer sten tijd van hun huwelijk vermakelijk was voorgekomen, klonk hem thans als een scherpe wanklank in de ooren. Met ieder jaar won Bertha aan invloed op haar man. Hare schoonheid boeide hem en waar dit middel soms niet vol doende was, had zij hare vrouwelijke teederheid en haar zwakke gezondheid in de achterhoede en bovendien dat vampyr- achtige in haar wezen, dat sommige vrouwen bezitten, waarop zij zich als aan den man vastklemmen om hem het edel ste en beste wat in hem is te ontstelen. Behalve in muziekale en aesthetische richting had Melcher geen bijzondere ta lenten. Hij was droomerig en onpraktisch in hooge mate en hij al zijn doen en laten kenmerkte hij zich door een gebrek aan menschenkennis en een onvermogen om van de omstandigheden partij te trekken, dat vaak bij personen van grooten muzi- kalen aanleg wordt aangetroffen. In an dere verhoudingen levende, vooral met het vheilig moeten" achter zich, zou hij waarschijnlijk een musicus van beteekenis, een aanzienlijk toondichter zijn gewor den nu was en bleef hij eenvoudig een nul. Hij moest iets hebben om zijn tijd mede door te brengen. Het eigenaardige in zijn karakter en aanleg dwong hem, dit zeker iets in het schoone te zoeken en dewijl hij het schoone nu niet in de edeler sfeer, waarheen hij zich getrokken voelde, zoeken mocht, trachtte hij het ergens anders te vindenin keurig huis raad, in een uitgezocht fijne tafel en in élégant toilet voor zijne vrouw en voor hem. Tegenwoordig was zijn tijd dan ook verdeeld tusschen het opsieren van zijne kamers; het naloopen van kunstveilingen het opmaken van spijslijsten en vullen zijner wijnkelders; op reis gaan en kost bare kleinoodiën voor Bertha te koopen om van de geheime uitspattingen niet te spreken, die hij zich tusschenbeide veroorloofde, als het tehuis al te druk kend werd, en waarover hij dan later altijd grooten spijt gevoelde. Zoo verliepen eenige jaren. Niemand kon op het huwelijksleven der familie Rijning een gegronde aanmerking maken het was voor de wereld een recht geluk kig paar. Wel mocht deze of gene in hun kring soins fluisteren dat idie men schen niet voor elkander pasten," dat »hij veel te dichterlijk was voor haar" en zoo al meer. Maar de Rijnings gaven een schitterend bal de Barones was prachtig in haar kleed van donkerblauw fluweel met het kostbaar collier om haren hals; de Baron danste den tweeden wals met haar en drukte haar aan het einde van den dans hartstochtelijk tegen zich aan en van dien avond af, verzekerde iedereen dat Mijnheer en Mevrouw Rijning de gelukkigste echtgenooten van de wereld waren. Zij waren zes jaren getrouwd toen Bertha haren man op zekeren dag mede deelde, dat zij hoopte moeder te zullen worden. Melcher was huiten zichzelve van blijd schap. Al deze jaren had hij op zulk eene aankondiging gewacht en nu zoo tamelijk de hoop opgegeven. Hij omhelsde en kuste zijne vrouw, hij dankte haar en schreide en lachte als een kind. Bertha nam de zaak kalmer op; ja zij was over Melchers veiukking zelfs wei nig gesticht. Zij gevoelde instinctmatig dat daar waar de vadervreugde bij den man zulk een hartstochtelijk karakter aanneemt, de liefde lot zijne echtgenoote er onder lijdt. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1