NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Het geschil met Frankrijk. IN HET VUUR. No. 50. Zaterdag 21 Juni 1890. Negentiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. FEUILLETON. AMEBSFOORTSCEE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Por 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken cn berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIEN! Vail 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zij die ziek tegen 1 Juli up dit blad abun- neeren, ontvangen de voor dien tijd verschijnende Nos. gratis. »Met grootelui is 't kwaad kersen eten, men krijgt de pitten naar 't hoofd," zoo luidt een Nederlandsch spreekwoord. Dat is toch niet heel edelmoedig van die dischgenooten, zoo van ander mans minderheid misbruik te maken. Gaat het gekscherende, dan is 't min der ergdoch zoodra er quaestie is van recht, dan bestaat er tusschen groot en klein geen onderscheid. De groote, die zichzelven eerbiedigt, moet zich zorgvuldig onthouden van den geringsten schijn van machtsovertre ding.- Zoowel als twee vrienden het on eens kunnen worden over eenig punt, bestaat ook die mogelijkheid bij twee Staten, al zijn zij met elkander op den besten voet. Het dan met de wapens uitmaken, is barbaarsch; dat herin nert aan de dagen van het vuistrecht. Men tracht, zoo men althans verstan dig wil zijn, een oplossing te ver krijgen langs minnelijker wegindien onderhandelingen niet tot de ge- wenschte uitkomst leiden, dan draagt men de zaak op aan de uitspraak van een scheidsrechter. Dat moet dan iemand zijn van zeer hoog ge zag, die middelen heeft om al de ge gevens te verzamelen welke hij tot zijn voorlichting noodig heelt, om met deze gewapend, eindelijk op goede gronden te kunnen zeggen: zoo is het en niet anders. Tevens moet men overtuigd zijn van de volkomen on partijdigheid der rechters; het is daarom noodig de opdracht te doen aan het hootd van een staat, die niet met een der twistenden op bijzonder vriendschappelijken voet zich bevindt. Eindelijk, zoolang geen beslissing is genomen, behoort men zich te ont houden van elke handeling, die er ook maar eenigermate op zou kun nen vooruilloopen. De quaestie, waar over het geschil loopt, moet den scheidsrechter zoo juist, zoo scherp mogelijk worden voorgelegd. Stelt u nu voor, dat partijen in geschil van den rechter te hooren krijgenGij wenscht uitgemaakt te zien, wien van u beiden het eigen domsrecht behoort te worden toege kend. Ik kan die opdracht niet aan vaarden, of gij moet mij tevens de bevoegdheid verleenen, het onder u te verdeelen Dan zal men natuurlijk zeggen: Daar kunnen wij niet in toestemmen. I-Iet recht kan slechts aan één zijde zijn. Wilt of kunt gij daaromtrent niet beslissen, dan zullen we een an deren scheidsrechter moeten vragen. Doch het geval is ook denkbaar, dat één der partijen allesbehalve over tuigd is van haar goed recht. Ge dachtig aan het: »Als men maar iets er van heeft enz., zal deze wellicht gaarne zien dat over dien boeg wordt gewend. Dat pleit dan meer voor haar slimheid, dan voor haar rechtvaar digheidsgevoel. In ons geschil met Frankrijk over de grensscheiding in Guyana gaat het zoo. Deze quaestie is reeds meer dan dertig jaar oud, en wij meenden in 1861 dat zij was opgelost. Als grens is steeds aangenomen de rivier Marowijne, tusschen Suriname en Cayenne. Deze rivier heet aan haar bovenloop Lawa; den eersten naam draagt zij eerst, nadat zij aan haar linkeroever de Tapanahoni heeft op genomen. Althans dat is onze opvatting. Neen, zeggen de Franschen, gij hebt het mis. Die Tapanahoni is zelf de hoofdstroomde Lawa is een rechter-zijrivier. Het geschil loopt dus over het grondgebied, tusschen Lawa en Tapa nahoni gelegen. Is onze zienswijze juist dan behoort het aan Suriname volgens deFransche beschouwing, aanCayenne. In 1861 is een gemengde commis sie aan het werk geweest om de zaak uit te maken. Zij heeft toen bevon den, dat de Lawa ongeveer 1% maal zooveel water afvoert als de Tapana honi. Bij gevolg is de eerste de hoofd stroom, en zijn wij dus in ons recht. Sinds eenige jaren, nadat op het betwiste grondgebied goud werd ont dekt, werd van Fransche zijde het geschil opnieuw opgerakeldvóór dien tijd is weinig belangstelling getoond voor het Lawa-gebied, wat van ach teren gezien van onzen kant wel jam mer is. Doch eigenlijk doet er dat niet veel toe. Toen men eenmaal aan het kibbe len was geraakt, werd eindelijk goed gevonden dat scheidsrechterlijke uit spraak zou worden ingeroepen. In dien lusschentijd zouden geen con cession voor gouddelverij worden ge geven, terwijl van beide kanten zou worden gewaakt dat geen ongenoode gasten zich daar zouden nederzetten. Fransche en Nederlandsche posten werden er geplaatst, en onze Verte genwoordiging keurde een tractaat met Frankrijk goed, volgens hetwelk een scheidsrechter zou beslissen; uit drukkelijk werd daarbij vastgesteld, dat geen andere uitspraak zou wor den gevraagd dan die het betwiste gebied, in zijn geheel, aan een der partijen toewees. Het Fransch Parle ment heeft steeds getracht ook het verdeelingsplan ingang te doen vinden, maar is toch met de beperkende formuleering meegegaan. Kan nu, zooals men thans van ons verlangt, nu de Czaar van Rusland de bevoegdheid bedingt, om, zoo hij niet tot een beslissing kan geraken, een grenslijn aan te wijzen, van de oorspronkelijke overeenkomst worden afgeweken Ten stelligste beantwoorden we die vraag ontkennend. Wij willen geen grondgebied, dat ons niet wettig toe komt. Wij vragen recht, niets meer maar ook niets minder. Stemmen wij toe, dan is de uit komst vooraf te berekenen. Klaarblij kelijk heeft de Czaar toegegeven aan Fransche invloeden. Ja, de gouver neur van Cayenne heeft nu reeds iivoorloopige Concessies" uitgegeven, zich dus aan een wederrechterlijke handeling schuldig gemaakt. Wij kunnen daar niets tegen doentegen Frankrijk zijn we niet opgewassen. Maar laat ons dan onze eer redden, de waardigheid van ons land hand haven., en door het beslist uitspre ken van onze meening protesteeren. Onze Regeering, onze Volksvertegen woordiging heeft het in haar hand, aan Europa te toonen, dat men een kleinen Staat wel kan berooven, maar hem niet vernederen, door hem in het onrecht te doen berusten. Bij de Tweede Kamer is een wets ontwerp aanhangig gemaakt, ter be krachtiging eener nieuwe overeen komst, tusschen den Franschen Mi nister van Buitenlandsche Zaken en onzen gezant te Parijs gesloten, vol gens welke de bevoegheid, aan den scheidsrechter toegekend, wordt uit gebreid. Onze Regeering heeft dus, op volkomen grondwettelijke wijze, de zaak in handen der Kamers gelegd. Aan haar alzoo de verantwoordelijk heid. Liever zien wij de kans verlo ren gaan, het Lawa-gebied geheel of gedeeltelijk te behouden, dan dat wij zouden wenschen ons Parlement te zien toegeven op een punt, waarbij onze nationale eer is gemoeid. Willen de Franschen zich zoozeer verlagen, dat zij de macht boven het recht doen gaan, dat moeten zij weten. Doch we kunnen moeielijk gelooven, dat zij zichzelven zulk een slag in liet aangezicht zullen geven. Aan ons de plicht, hen binnen de grenzen van de internationale billijkheid "te doen blijven. Z. M. de Koning heeft de plannen tot uitbreiding van het remontedepót te Milligen goedgekeurd. De aanbesteding Naar het Zweedscli, VAN 91. ROOS. 13) Soms begon zij te schreien en sprak over dood en sterven, zooals zij dit nooit te voren had gedaan. Eens sloeg zij haar armen om Melchers hals en smeekte hem onder tranen en snikken toch alles te willen vergeten en verge ven. Ja, Melcher wilde vergeven althans hij beloofde haar dit, maar zijne gedach te dwaalden ver af, terwijl hij met zijne v.„,w za{ {e prate(1) 0f naar het verhaal van kwalen luisterde. Hij begreep niet, dat hij „ghee|en dag niets van mevrouw Ornfelt in.- .„7:en Op eens viel het hem in, dat zij wellK..' enkel op de doorreis ëen dag hier ver toefde, dat zij misschien reeds vertrokken was dan zou hij haar nooit in zijn leven terug zien. Deze voorstelling gaf hem een allerellendigst gevoel van ledig- zal eerstdaags plaats hebben. De kosten worden geschat op f 60,000. Binnenkort zullen wijzigingen ge bracht worden in de voorschriften be treffende het vervoer van ammunitie, ont plofbare voorwerpen enz., over de lijnen van Nederlandsche spoorwegen, waardoor een groot deel der thans voorgeschreven veiligheidsmaatregelen komen te vervallen. Ongeveer dertig veekoopers, niet alleen uit de omstreken van Hoorn, maar ook uit Amsterdam en zelfs uit Venray, hebben per circulaire medegedeeld, dat zij voortaan niet meer des Vrijdags de markt te Purmerende, maar die te Hoorn zullen bezoeken. Een gevolg hiervan is, dat in het vervolg de markt voor vet vee te Hoorn niet meer op Donderdag maar wel op Vrijdag zal worden gehouden. Door den oud.-luit. kolonel Peere boom van het O. I. Leger te Breda is de K. M. Academie aangeboden het levens groot photographisch portret van den op 8 Mei 1889 te Edi gesneuvelden le luit. der inf. van het O. I. Leger, J. J.. A. Gaade die als cadet zijn opleiding aan de K. M. Academie ontving. Bij gelegenheid van het groote turnbondsfeest te Breda, zal aldaar ook een internationale kegelconcours worden gehouden met kostbare prijzen voor den korps- en personeelen wedstrijd. Men schrijft ons uit Nijmegen: Heeft de oude sleutelstad haar feest kleed reeds aangetrokken, om aan het aanst. lustrum barer hooggeroemde aca demie allen luistei hij te zetten en aan de duizenden, van heinde en ver die deze stad in de volgende week zullen bezoe ken, te toonen hoezeer zij hare academie op prijs stelt, ook Nijmegen dat acht da gen later, nl. op Dinsdag 1 Juli, het zeldzame voorrecht zal hebben door HH. Leidsche Studenten den Intocht van Ka- rel V te Nijmegen in 1546 te zien voor stellen, bereidt zich op dat zeer gewaar deerde bezoek voor. Wel prijken vlaggen en groen nog niet in hare straten, doch een ijverige regelings-commissie is in de weer, om alles in orde te brengen en zij neemt haar taak ernstig op. Behalve de historische optocht, zullen zoowel de Re ceptie op het aloude Valkhof als de Cour heid, ten naastenbij zoo als men in een benauwenden droom, te vergeefs in het donker rondtast en naar iets zoekt. Eindelijk, tegen den avond, toen Ber tha en Melcher van het souper naar bo ven gingen, ontmoetten zij Mathilde met Mevrouw S. in de voorzaal. Deze laatste had zich zonder Melchers hulp aan Me vrouw Ornfelt bekend weten te maken, op grond van haar overleden echtgenoot dikwijls te hebben ontmoet, en de dames schenen reeds op tamelijk familiaren voet tezamen om te gaan. Natuurlijk volgde nu een groeten en voorstellen tusschen Bertha en mevrouw Ornfelt. De dames gaven elkander de hand en wisselden een paar beleefde woorden. Inmiddels monsterden zij elkaar weder- keerig op die scherpe, bedekte manier, waarvan de vrouwen alleen de kunst ver staan. De éene was kalm en zeker en de andere beefde inwendig zoo, dat de kant op haar kleed op en neer ging van de gejaagde ademhaling. Op het eigen oogenblik, dat Bertha Mathilde gewaar werd, en deD blik uit het tLotsc'le' J>ePe oogen haar trof, was heele "waartelu een openbaring de ge- Een gevoel als moest zhi?gf1.°ntsluler(!ej t li- ^«prvip haar zij was klein, veronachtzaamd raaa. maclitoloos. Een wanhopig verlangen naar den dood, als éenig middel tot verlossing uit den onhoudbaren toestand, vervulde haar hart. Edoch deze vernederende gewaarwor ding duurde niet lang. Boosheid en wraak zucht kregen weer de overhand. Zij richtte zich overeind en den arm van haar man nemend, begon zij zich dapper, zelfs overmoedig in het gesprek te mengen. Melcher gevoelde zich zeer onaange naam gestemd. Hij zou oneindig liever hebben gezien dat zij knorrig of onvrien delijk ware geweest. Hij deed zijn best om op zijn gemak te schijnen en aardig te praten zij daarentegen was bepaald opgewonden en de woorden, die zij sprak waren soms zoo ruw en ongepast, dat iedereen daar verlegen bij werd. En dan die manier om aan zijn arm te hangen dit gezocht en opzettelijk aantoonen wier eigendom hij inderdaad wasOnwillekeu rig trad hij een weinig van haar terug en maakte hare handea zacht los Gelukkig was mevrouw S. zeer opge wekt en spraakzaam. Zij stelde dadelijk voor, om in de zaal wat muziek te gaan maken. Bertha stemde onmiddelijk in met dit voorstel en de drukte, waarmee zij bij mevrouw Ornfplt aandrong hun toch dit genoegen te doen, scheen te meer gemaakt, omdat Mathilde niet het minsi bezwaar had geopperd om aan het I verzoek te voldoen, Men maakte dus rechts-orn-keert en ging weer naar de zaal. Melcher zeide niets; hij was geducht ontstemd. Niets hinderde hem tegenwoordig zoo, als mu ziek te maken in het bijzijn zijner vrouw; hij schrikte voor haar dwaze critiek te rug hij schaamde zich daarover. Boven dien zou hij dit muzikaal genot alleen voor Mathilde en hem willen bewaren niet voor het genoegen van oningewijden was dit geschikt. Toen mevrouw Ornfelt begon te spelen waren deze gedachten echter spoedig verdwenen. Hij werd langzamerhand zoo opgewekt, dat hij haar zelfs voorstelde een stuk a-quatre-mains met hem uit te voeren. Mevrouw S. was natuurlijk in verrukking en praatte Bertha de ooren vol met uitroepen van bewondering en lof. Bertha deed haar best gelijken tred met haar te houden en ook te bewonde ren, maar het ging niet. In haar gesta dige glimlach kwam iets zenuwachtigs, en haar stem kreeg een doffe toon, toen zij zich inspande om met de uitroepen van haar vriendin in te stemmen. Straks had zij haar humeur nog door gekunstelde levendigheid weten te bedwingen, maar thans, nu zij stil moest zitten luisteren gevoelde zij hoe de moed haar zoo langer zoo meer begaf. Zij kon het niet langer uithouden, die twee daar zoo tezamen te zien. Met de haarfijne opmerkingsgave der jalousie zag zij, hoe hun armen el kander aanraakten; zij zag Melchers be langstellende, schitterende oogen, als hij zich somtijds naar zijne medespeelster wendde en hoewel zij het niet kon ver staan gevoelde zij toch instinctmatig, dat die beide menschen speelden als of éen ziel, éene gedachte in twee lichamen leefde en zij kon zich niet langer in houden. Op eens werd zij doodelijk bleek en zakte in elkaar. Mevrouw S. maakte zeer veel drukte en riep om water. De ramen werden opengedaan en over de dompige lucht in de zaal gescholden. Natuurlijk moest Melcher hier zijn quatre- mains afbreken om met zijn zieke vrouw naar huis te gaan. „Die arme Bertha" zeide mevrouw S. goedig; »zij vond het zoo heerlijk hier naar die schoone muziek le zitten luiste ren 1" Mathilda gaf geen antwoord zij stond in gedachten verzonken met neergeslagen oogen bij de piano. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1