Gemengd Nieuws.
Plaatselijke berichten.
Provinciale berichten.
van Keizer Karei V in. ije groote zaal der
Sociëteit de Vereeniging, twee glanspun
ten van den feestdag zijn. Op beide
plaatsen toch worden, naar teekeningen
van den heer Henri Leeuw Jhr. te Nij
megen, decoratiën in den stijl van hel
tijdperk, waarin Keizer Kareis intocht
plaats had, aangebracht, die prachtig
beloven te zijn en waaraan groote sommen
worden ten koste gelegd.
Een uitstekende gedachte der regelings
commissie is zeker wel het verkrijgbaar
stellen op verschillende plaatsen in ons
land van algemeene toegangskaarten a
f3die recht geven op bijwoning van
alle feestelijkheden, ook van bovenge
noemde plechtigheden en tevens op re
ductie op den spoorwegprijs, aan bijna
alle stations der Holl. IJz. Spoorwegmaat
schappij en der Maatsch. tot exploitatie
van Staatsspoorwegen, welke beide Maat
schappijen tevens op den feestdag extra
treinen in verschillende richtingen naar
en van Nijmegen zullen doen rijden. Te
Amersfoort zijn deze kaarten tot uiterlijk
26 Juni des avonds verbrijgbaar bij den
Boekhandelaar G. J. Slothouwerna dien
datum wordt de kaartenvei koop definitief
gesloten.
De beide handlangers van mevr. Bul-
kley, zijn door het gerechtshof te Freiburg
tot 4 en 3 maanden gevangenisstraf veroor
deeld. Hun verdediger had hen in de cle
mentie van het hof aanbevolen, op grond
dat zij door de hoofdschuldige, mevr. B.,
door middel van goud waren verleid. Hij
keurde overigens sterk de vervolgingen af,
waaraan mr. Hoek sedert jaren van de zijde
zijner schoonmoeder heeft blootgestaan.
De behandeling der zaak tegen mevr. Bul-
kloy, die niet verschenen was, is voorloopig
aangehouden ingevolge art. 203 wetboek van
strafvordering. Blijkens de acte van beschul
diging wordt zij beschuldigd:
a. dat zij in December 1889 tegen toe
zegging van eeue belooning van 100,000
mark den 2e bekl. te Freiburg aangezet heeft
om den te Freiburg wonenden dr. Hoek,
hetzij alleen, hetzij met behulp van een an
der te vermoorden
b. dat zij iu de maand Januari 1890 te
Freiburg den 2e bekl. en op den 23e Fe
bruari d. a. v. te Soheveningen iu de villa
„Eikenhof' ook den 3o bekl. aangezet heeft
om tegen cene belooning van 30.000 mrk.
gezegden dr. Hoek te belasteren, in dier
voege, dat zij den advocaat Kohier te Karls
ruhe en bij den politiecommissaris te Sclie-
veningen verklaren zouden door dr. Hoek,
te Freiburg, uitgenoodigd te zijn tegen be
looning van 6000 ii 8000 mrk. genoemden
dr. Kohier te vermoordeneene aantijging
die door Bulklev, Gelsam en Kleinertz ten
uitvoer gebracht is door verklaringen, afge
geven op 23 Februari jl., voor den politie
commissaris Vernée, en op 5 Maart d. a. v.
bij den advocaat Kohier, te Karlsruhe."
c. dat zij tegen beter weten iu ten laste
van dr. Hoek bij het openbaar ministerie te
Freiburg cene valsche aanklacht heeft inge
diend ter zake eener strafbare handeling (nl.
opzetting van Gelsam en Kleinertz tot moord),
daardoor dat zij bij brief dd. Scheveningen
1 Maart 1890 gericht aan graaf Helmstadt,
evenbedoolden dr. Hoek toegeschreven straf
bare handeling mededeelde, om daarvan
aangifte te doen bjj het O. M. te Karlsruhe
of te Freiburg, terwijl zij hem in een twee
den brief dd. Maart d. a. v. uitdrukkelijk
opdroeg, die aangifte bij den Staatsanwalt te
Freiburg te doen en daarbij haren brief van
1 Maart bevorens over te leggen. In voldoe
ning aan deze opdracht heeft gezegde graaf
Helmstadt op 3 Maart d. a. v. ten laste
van dr. Hoek aangifte gedaan wegens voren
bedoeld misdrijf, strafbaar ingevolge art. 49
van het strafwetboek, en is tengevolge daar
van op grond van gezegd artikel tegen dr.
Hoek op dcnzelfden dag' een strafrechtelijk
onderzoek aangevangen.
Door deze beide brieven aan graaf Helm
stadt heeft de 1 bekl. zich tevens aan eene
andere strafbare handeling, en wel het mis
drijf van laster, schuldig gemaakt.
Omtrent de toedracht der zaak, waarop
de aanklacht berust, deelt de acte van be
schuldiging het volgende mede -.
„Op een door de le bekl, (mevr. Bulklev)
in Juli 1889 in de Kölnische Zeitung ge
plaatste advertentie, waarbij een „bemidde
laar in familietwisten" gezocht werd, heeft
zich ouder het aangegeven uommer de ageut
Walter Gelsam aangemeld. Nadat een twaalf
tal brieven gewisseld waren en te Keulen
een onderhoud had plaats gevonden (waarbij
bekl. evenwel haren naam niet had medege
deeld), werd Gelsam op 10 Dec. 1889 per
brief en met toezending van een groot reis
geld uitgenoodigd naar Freiburg te komen,
waar hij tot den 16en verbleef. Hier, zoo
als vroeger te Keulen, gaf hem de 1ste bekl.
de gewone voorstelling over de schandelijk
heden en den persoon van mr. Hoek, en
gaf als haar doel, dat zij met hulp van Gel
sam hoopte te bereiken, aande bemachti
ging van haren oudsten kleiuzoon, onder
belooning van 30-000 mark als het gelukte.
„Bij de vierde samenkomst met Gelsam
deed zij hem, na veel omwegen, den voor
slag, mr, Hoek te vermoorden, en beloofde
hem, terwijl zij hem er op wees hoe gunstig
de tijdsomstandigheden daartoe waren, als be
looning voor de uitvooring de som van
100.000 mark, terwijl zij hem de verzekering
gaf, dat zij alleen de daad voor God verant
woorden wilde.
«Bij iedere samenkomst had zij hem rijke-
kelijk geld gegeven. Bedragen van 2002000
mark.
Gelsam had daarap niets geantwoord en
was afgereisd.
dLenigen tijd later bekwnm hij weder van
de 1. bekl. een schriftelijke uitnoodiging nm
naar Freiburg te komen. Op deze reis (einde
Januari) nam hij op verlangen van de 1be
klaagde een tweeden vertrouwde mede, iu
den persoon des 3. bekl. Blijkens de reke
ning van het hotel had het verblijf van den
2. en 3. bekl. te Freiburg op 23 en 24
Januari plaats.
De 1. bekl. ontving hem met verwijten
over het niet nakomen zijner beloften de 2.
bekl. wees op zijn tegenzin, »om zijn kop
voor haar te wagen," doch verklaarde zich
bereid tot eene of andere geringere straf be
dreigde handeling.
«Nu stelde de 1. bekl. de ontvoering van
haren kleinzoon voor, doch kwam daarop
terug, en meende dat het beter was, als men
mr. Hoek slecht maakte.
Met pantominische aanduiding van eed-
zwering zeide zij tot den 2. bekl. in het
Dnitsch «Gij on uw vriend moet zeggen,
dat Hoek van u verlangd heeft wat ik van
u gevorderd heb. Gij moest nl. zeggen
«Hoek heeft van i verlangd, dat gij dr
Kohier vermoorden zoudt." Zij knoopte daar
aan nog de opdracht vast, binnen 10 dagen
deze moord-opdracht aan dr. Kohier mede
te deelen, doch de door inr. Hoek geboden
belooning niet hooger te stellen dan 6000
mark, daar de aanduiding van een hooger
bedrag, als niet in verhouding tot het ver
mogen van mr. Hoek, de zaak onwaarschijn
lijk kon doen voorkomen."
«Deze overeenkomst werd met een hand
geld van 3000 mark aan Gelsam bezegeld."
«Ingevolge bovenvermelde overeenkomst
tusschen de 1. en den 2. bekl. begaven do
2. en 3. bekl. zich op het eind vau Febru
ari over Freiburg (waar zij ditmaal moesten
zorgen dr. Hoek van uiterlijk te leereu ken
nen) naar Karlsruhe."
«De 2. bekl. meldde zich op 21 Febr. bij
dr. Kohier; nadat hij begonnen was te zeg
gen, dat hij van mr. Hoek in Freiburg
kwam, verklaarde dr. Kohier, dat hij als ad
vocaat der 1. bekl. geen mededeeling van
mr. Hoek wenschte en wees Gelsam de deur."
Zeer tevreden met dezen gemakkei ijken
afloop der zaak zond de 2. bekl. daarvan
bericht aan de 1. bekl. te Scheveningen
(waarheen zij zich intusschen van Freiburg
weder begeven had). Deze was daarmede
evenwel niet gediend en vorderde per kee-
rende post, dat beide laatste beklaagden naar
Scheveningen zouden komeu.
Hieraan voldeden zij op 22 Februari, en
nu kwam men overeen dat zij de te Freiburg
met de Ibekl. afgesproken aanklacht tegen
mr. Hoek voor den politie-commissaris en
voor den strafrechter in Den Haag (eede)
uitbrengen zouden. Op den volgenden dag
(Zondag 23 Febr.) weder bij de 1. bekl. zich
vervoegende, vonden zij daar den politie-com
missaris Vernée, dien zij, ieder voor zich af
zonderlijk, op kalme wijze de door de 1 bekl.
uitgevonden lasterlijke aantijging van mr.
Hoek, met bijvoeging van allerlei bijzonder
heden, mededeellen, terwijl zij zich bereid
verklaarden, ze voor den rechter van instruc
tie to beweren.
Dientengevolge begaf zich de politie-commis
saris daags daarop met hen beiden naar den
officier van justitie iu den Haag, en droeg
dezen de zaak voor. Deze schijut evenwel
de zaak niet vertrouwd te hebben, verklaarde
zich in ieder geval incompetent, en verwees
beiden naar de bevoegde autoriteit in Keulen.
De 1. bekl. schijnt hiermede tevreden ge
weest te zijn, wat zij overhandigde aan den
2. bekl. op den 22. Febr. resp. 200 mark
en f 100 en completeerde bij de terugreis naar
Keulen het toegezegde bedrag van 30,000 mark
aan den 2. bekl.
Natuurlijk heeft de 1. bekl. het gebeurde op
23 Februari (de aangifte van hare beide huur
lingen) terstond telegrafisch daarna per brief
uitvoerig aan den advocaat Kohier medege
deeld.
Dientengevolge moesten de 2e en 3e bekl.
naar dr. Kohier te Carlsruhe reizen (natuur
lijk op kosten der le bekl.) en herhaalden voor
dezen, evenwel op angstige en terughoudende
wijze, op 5 Maart, hetgeen zij voor den politie
commissaris van Scheveningen verklaard had
den. Aan een verhoor voor den rechter van
instructie te Karlsruhe wisten zij zich te on
trekken, evenzeer als zij te Keulen op 20 Maart
voor het politie gerecht (welk laatste verzocht
was hen to verhooren) alle uitsluitsel weiger
den. Deze voorzichtigheid berustte ongetwijfeld
op kennis van art. 164 strafrecht.
Iutusscben was de overheid te Freiburg van
het op 5 Maart te Karlsruhe voorgevallene
(het bezoek van beide beklaagden bij dr.
Kohier) in kennis gesteld. Tegelijkertijd had
op 8 Maart graaf Helmstadt brieven aau hem
van 1. bekl. dd. 1 en 5 Maart overgegeven, in
welke zij dezelfde zoo volkomen lasterlijk ge
bleken aanklacht tegen mr. Hoek herhaalde,
welke zij door hare huurlingen den politie
commissaris te Scheveningen en den advocaat
Kohier had laten mededeelen.
Reeds in den brief van den 1. Maart wat
aan graaf Helmstadt verzocht om bij het open
baar ministerie (doch in het bijzonder bij dat
te Karlsruhe) aangifte te doen. Met verwij
zing naar de door haar gekochte valsche en
lastelijke aangiften vorderde zij nu graaf
Helmstadt bij brief van 5 Maart bepaald op
om de aangifte bij hot openbaar ministerie
te Freiburg in te brengen (en dit omdat
graaf Helmstadt dit aangeraden had).
Aan dit verlangen heeft graaf Helmstadt
op 8 Maart, mot overlegging der brieven, vol
daan.
Nu vingen dadelijk de noodige onderzoe
kingen omtrent de tegen mr. Hoek uitgebrach
te beschuldiging aan. Nadat hierbij terstond
een menigte op zich zelve niet ter zake die
nende beweringen van Gelsam, betrekkelijk
de bijzonderheden van het beweerde complot
tusschen mr. Hoek cn de beide beklaagden,
onwaar waren gebleken, en nadat door het
eerst op den 23. April (na voorafgegane di
plomatieke tusschenkoinst) ingekomen bericht
van den politiecommissaris te Scheveningen
Vernée, dd. 31 Maart do meeniug verstrekt
was, dat hier niet ooi door mr. Hoek begaan
misdrijf voorslag, doch wel eene nietswaardige
intrige, ter zware beschuldiging van een on
schuldige, door middel van bedrog en mis
leiding van de justitie ondernomen en op het
touw gezet, verkreeg men hieromtrent volle
zekerheid door de door tusschen komst der
Konigliche Staatsanwallschaft te Keulen be
zorgde gevangenneming van den 2. en 3. bekl.
en huiszoeking, welke reeds op 1 Mei plaats
vond.
Mr. Hoek, die op 5 Mei op de hoogte der zaak
gesteld werd, draalde niet een klacht tegen
zijn drie beklagers uit te brengen, en het open
baar ministerie heeft het, zooals van zelf
spreekt, als zijn plicht beschouwd, de vervol
ging der beklaagden ook ter zake van dezen
laster over te nemen, daar het hoog noodig
is en dringend gevorderd wordt dat aan het
sedert zoo vele jaren door de wed. Bulkley
gedane dreigen, dat even zoo smadelijk en
verwerpelijk als gemeen gevaarlijk is, voor
zooveel althans het Duitsche rechtsgebied be
treft, een einde gemaakt wordt, en haar zelve
en hare huurlingen en handlangers zooveel
mogelijk de verdiende straf te doen onder
gaan.
Te Wageninge» is gisteren Elsko
van Aggelen, geb. ten Hondijk, oud-mar-
keientster bij Waterloo, in het Oude
Mannen- en Vrouwenhuis bezocht door
de feestcommissie. Ds. Hoogeraad voerde
hier het woord. Elske zat aan een wel-
voorzienen discli, in een leunstoel, fraai
gedecoreerd o. a. met het marketentster
tonnetje en hoedje. Alle bewoners van
het huis werden nainenseenige ingezetenen
ruim onthaald op vleesch, wijn, taarten,
enz. Namens de leeilingen der Rijksland
bouwschool ontving Elske een prachtige
leunstoel. Ten 9 ure werd haar een se
renade gebracht.
Uit Venray-Merselo (Limburg) wordt
het volgende gemeld: «Het onoogelijke
kerkje is gesloopt; leeds is men bezig
een nieuwe, naar het plan van den heer
Kayser van Venlo te bouwen. Te oor-
deelen naar hetgeen reeds te zien is, zal
er een sierlijk gebouw verrijzen.
Bij het wegkappen van de oude be
pleistering in hei priesterkoor dat om
zijn schoonen gotischen stijl gespaard
blijft en waartegen het nieuwe gebouw
wordt opgetrokken heeft men schoone
muurschilderingen ontdekt, beelden en
ornamenten, waarschijnlijk uit het begin
der 15e eeuw. 't Zou jammer zijn, indien
dit schilderwerk niet zou kunnen ge
restaureerd worden, wegens de kosten,
daaraan verbonden.
Dinsdagavond is met de laatste
tram van 10 uur 15 min. uit 's Bosch
naar Vucht, de conducteur Keulenbrink,
waarschijnlijk bij het overstappen van de
le klasse naar de 2e klasse, daar afge
vallen en met de beenen onder de tram
geraakt. Door den schok bemerkte men
het ongeval en werd er onmiddelijk ge
stopt. De verwonde is naar zijne woning
te Vucht gebracht.
De Minster van Oorlog heeft met
goedkeuring van Z. M. bepaald, dat de
groote najaarsmanoeuvres der 2e divisie
dit jaar zullen gehouden worden in de
omstreken van Gioenloo.
In de Kon. rijtuig-fabriek van de
firma Beynes te Haailem, wordt een sa
lonwagen vervaardigd voor den gouver
neur-generaal in Ned.-Indië. De wagen
moet vóór 1 November a.s. gereed zijn,
en de kosten worden geraamd op f20.000.
Wanneer de wet op de spoorwegen
ook in de Eerste Kamer zal worden aan
genomen, dan zal de Rijnspoorweg reeds
van 1 September a.s. af door de Maat
schappij tot exploitatie van Staatsspoor
wegen worden geëxploiteerd en in verband
daarmede de reorganisatie bij die Maat
schappij met ingang van genoemden da
tum en niet met 1 Januari 1891 plaats
hebben.
Tegen de gebroeders M. Spits, Ph.
Spits en A. Spits, te Enschede, die op
22 April j.l. zich hebben verzet tegen
degenen, die met de overbrenging van
hun broeder J. Spits als arrestant belast
waren, en tevens beschuldigd worden
den burgemeester te hebben aangegrepen,
is door het Openb. Min. bij de Rechtbank
te Almeloo 8, 6 en 4 maanden gevan
genisstraf geëischt.
Naar wij vernemen, bestaat er bij
eenige ingezetenen het plan, om een
adres-beweging op getouw te zetten, ten
einde aan de gemeenteraad te verzoe
ken, dat er van gemeentewege, eene open
bare badplaats zal worden ingericht.
Door de Garnizoensvoedingscommis-
sie alhier is Donderdag herbesteed de
levering van vleesch en vet aan de troe
penmenages van 1 Juli tot 31 Dec. 1890,
en is de levering gegund, onder gewoon
voorbehoud, aan de minste inschrijvers,
de Heeren Gebr. 3. A. van Gelder,
k 70 cents per kilogram.
Eene gisteren uit Hoevelaken inge
voerde koe, in nood geslacht en door don
keurmeester van het slachtvee alhier voor
de comsumptie afgekeurd, is door de po
litie bewaakt en heden onder politietoe
zicht door stadswerkers vernietigd.
Op de straatweg onder Eemnes had
de zoon van onzen stadgenoot V., Don
derdag jl. het ongeluk, terwijl hij op de
wagen wilde slappen, uit te glijden, met
het ongelukkig gevolg dat de wielen hem
over beide beenen gingen.
Mejuffrouw B. alhier wilde deze
week een kogelfleschje openen, hetgeen
haar aanvankelijk niet gelukken wilde.
Daarom begaf zij zich naar buiten, om
met geweld het kogeltje naar beneden
te duwen. Terwijl zij hiermee bezig was
sprong met groot geweld het fleschje van
een zoodat de stukken glas haar den pols
vaneenreten. Dr. H., die inmiddels ge
roepen was, heeft haar dien weer dicht
genaaid.
Onder den titel «Het vliegend blad"
advertentieblad voor Utrecht, verscheen
het eerste nummer bij den uitgever A.
W. Bruna. Het blad zal des Zaterdags
worden uitgegeven en gratis woiden ver
spreid. Wij hebben het eerste nummer
voor ons, bevattende twee bladen, na
een woord aan den lezers, bevat het een
feuilleton, overzicht der week (binnen en
buitenland), losse gedachten, iets voor
huismoeders, moppenti ommel en overigens
advertentiën. Dit nummer is keurig ge
drukt. Wij wenschen den wakkeren uit
gever een goed succes.
Banm. Tengevolge van de sterke
toename der bevolking in onze Gemeente
is de openb. School No. 2 (Oosterheide)
na haar kort bestaan reeds te klein ge
worden, zoodat een vijfde lokaal is aan
besteed voor tuim 3000 gld. De tijd voor
ingebruikneming is op 1 Oct. a.s. bepaald.
Steeds gaat ons Gemeentebestuur
voort de zand- en grintwegen door be
strating meer geriefelijk te maken even
als ten vorigen jare worden ook dit jaar
in dit opzicht groote verbeteringen aan-
gebiacht. Dat dit alles op prijs gesteld
wordt, kan blijken uit den voortdurende
aanbouw van villa's. In den omtrek van
het Sanatorium rijzen de lustverblijven
nog dagelijks als bij tooverslag uit de
grond op, terwijl het nieuwe Park, van
het Station tot de Spoorbrug, door den
architect den heer A. van der Helden
in een waren lusttuin is herschapen. Wij
raden den talrijken bezoekers deze wan
deling ten zeerste aan.
Apeldoorn. Woensdag is op het land
goed Narialuü het eerste „Christelijke Zan
gersfeest gehouden.
Deze bijeenkomst had veel van een Zcn-
dingsfeest. Uit verschillende deelen van het
land waren ook tal van bezoekers toege-
gestroomd. De zangvereenigiög van Apeldoorn
opende het feest met het zingen van een wel
komstgroet.
Aan de uitvoering werd deelgenomen door
de afdeelingen 's-Gravenhage, Alkmaar, Gou
da, Utrecht, Apeldoorn, Ridderkerk en
Noordwijk van den Christelijken Zangersbond.
Ook werd door verschillende sprekers als
o. a. Ds. Wiersma van Amsterdam en Ds.
Hattinek van Apeldoorn het woord gevoerd.
Tegen half drie werden de verzamelden
verrast door de komst van Hare Majesteit
de Koningin en Prin»es Wilhelmina. Nadat
de Vorstelijke personen door het bestuur op
het feestterrein waren ontvangen, onder aan
bieding van twee prachtige ruikers, hield
graaf Van Hogendorp een toespraak tot
Hare Majesteit, waarna de zangers een wel
komstlied aanhieven.
Koningin en Prinses vertoefden geruimeu
tijd op het feestterrein en Hare Majesteit
betuigden meermalen Haar hooge ingenomen
heid met den voortreffelijken zang.
Te Lanteren (gem. Eede) had in den
nacht van 17 op 18 dezer op twee plaatsen
inbraak plaats en wel bij H. t. H. en bij
den logementhouder F. Bij eerstgenoemde
is alles doorzocht, doch wordt alleen een
stuk ham vermist. Bij den heer F. werd
uit eene porternonnaie, geborgen in een
broek, welke hing bij het bed waarin de
jonge F. sliep circa f7 ontvreemd.
In beide huizen had men, vóór het
aanbreken van den morgen, niets van
den diefstal bemerkt. Naar men verzekert,
is de politie den vermoedelijken dader op
het spoor.
De generaal Van Merlen heeft eene
feestgave van f50 geschonken aan elk
der behoeftige oud-strijders van Waterloo.
In een coupé 3e klasse zat op een dag
in de vorige maand een reisgezelschap,
dat alle recht had om Laurillard's «Een
vers,' dat als een nachtkaars uitgaat" op
te zeggen. De dikke paardenkooper zoo
min als de magere commis-voyageur ont
braken, terwijl de verdere ruimte door
de andere uit dit vers bekenden,
aangevuld. De dikke had^' hem "van-
zijn natuur, _dero»-nl hij zat danig in
".vPnoekske gedrongen. De trein had
zich alreeds in beweging gezet, toen de
paardenkooper tot zijn schrik brmerkte
dat hij zijn reiskaartje kwijt is, een schrik
die nog grooter wordt toen de magere
als een tweede Jingle een ïjselijk verhaal
doet van: kaartje weg trein uitge
smeten boete gevangenis, en de
dikke ten einde laad besluit onder de
bank te kruipen, telkenmale wanneer men
aan een halte een conducteur kan ver
wachten.
De ruimte, neen de engte ouder
een bank van een derde klasse is stoffig
en benauwd. Toch kroop de dikke man
moedig onder de bank en bij de eerste
halt ging alles uitstekend. De conducteur
merkte niets, de reizigers hielden hun
gezicht in een goeden plooi en als de
cornmis, die nu voor Z(ijne) M(agerheid)
plaats voor drie had, niet de onaange
name gewoonte had gehad om zijn bee
nen in het vrije benedenruim te laten
zweven, zoodat zijn schoenhakken telkens
de elasticiteit van 's paardenkoopers buik
beproefden, dan waren er zoowaar rede
nen tot blijdschap geweest. Daar de hal
ten op liet traject Amsterdan Helder
menigvuldig zijn, zooals men dat op een
lijn waar geen concurrentie te vreezen
is, gewend is en het te lastig was om
telkemalen van boven naar onder en van
onder naar boven te verhuizen, besloot
de kaartjesverliezer maar onder de bank
te blijven liggen.
Zoo bleef het de gansche reis, tot aan
het eindstation. Hier moest de groote slag
geslagen. Immers bij het uitstappen wer
den de kaartjes gecontroleerd. Er werd
besloten allen de coupé zouden verlaten
en wanneer de conducteur zich zou ver
wijderd hebben, de onderbanksche zich
stil uit de voeten zou maken. Het ging
dan ook bijna zoo. Allen stegen uit, het
laatst de magere.
«Ugeeft te veel mijnheer, twee kaartjes!"
zeg de conducteur.
«Juist goed één" «voor mij"
éen voor die daar onder de bank."
Of den magere het genot van zijn ruime
plaats, door den man met de ruziema
kende stem is vergald, wordt niet vermeld.
Fransch-Guyana. Tusschen Frank
rijk en Brazilië bestaat een geschil over
de grenzen van Fransch-Guyana, evenals
tusschen Frankrijk en ons. Nu de Repu-
pliek Brazilië erkend is door de Fransclie
Republiek, is haar Regeering bereid tot
een grensregeling over te gaan. In de
17de eeuw strekte Fransch-Guyana zich
veel zuidelijker uit dan thans, doch bij
't tractaat van Utrecht in 1713 is de ri
vier de Japoc, of Vincenl-Pincjon, tot
zuid-oostgrens aangenomen. Daaina is er
strijd ontstaan, welke rivier eigenlijk be
doeld isde Portugeezen zeiden de Oija-
poc, terwijl de Franschen volhielden, dat
een 200 kilometer zuidelijker uitmondende
veel onbeJuidender rivier met den naam
van Japoc bedoeld was. Tractaten van
Madrid en Amiens in 1801 en 1802 heb
ben nog eenige wijzingen in de grensbe
paling gebracht, zonder de hoofdkwestie
tot oplossing te brengen. Feitelijk is
Frankrijk alleen tot de rivier Oyapoc in
het bezit geweest en hel ten O. daarvan
gelegen gedeelte tot de rivier, die met
den naam Vincent-Pinfon zou bedoeld
zijn, is betwist gebied gebleven, waar
allerlei avonturiers zich hebben genesteld
en o. a. voor eenige jaren een nieuw
republiekje Gounanie, is gesticht, dat ech
ter maar kort heeft bestaan.
Volgens het Journal d'Hygiéne van
12 dezer (dat zijne mededeeling aan par
ticuliere correspondentie ontleent), heeft
de epidemie van cholera te Moussoul een
hevig karakter en verloopt de heltt der
gevallen aldaar doodelijk. Vermoedelijk
is het een navonk der epidemie, die in
1889 Mesopotamië heeft geteisterd en
niet uitgedoofd is, maar langzaam voort
gaande naar het Noorden bleef voort-
smeulen.
De toestand is niet geruststellend, te
meer daar thans ook op andere plaatsen
nabij de Europeesche grenzen en zelfs in
Rusland de ziekte zich reeds heeft ver
toond.
Een verschrikkelijke misdaad is dezer
dagen ontdekt, in de omstreken van
Luxemburg. Twee aanstaanden wiiden
huwen en zich daarna te Parijs gaan
vestigen, maar het meisje was moeder
van een kind van twee jaar en de toe
komstige echtgenooten besloten zich daar
van te ontdoen. Zij volvoerden hun plan
door het kind eene dosis arsenicum in
te geven. Daar het kind niet spoedig
genoeg naar hun zin stierf, wurgden zij
het nog bovendien en wierpen het lijkje
in een sloot.
Het duurde niet lang of er werden
vermoedens geuit, toen men de afwezig
heid van het kind bemerkte. De aan
staanden beweerden, dat zij het bij een
familielid gebracht hadden, maar het
duurde niet lang of het lijkje werd ge
vonden en de ontaarde aanstaande echt
genooten werden in hechtenis genomen.
In den nacht van Woensdag op Don
derdag heeft te Wageningen1 """e ernstige
mishandeling ple?*~ oe"au- Zekeren H. M.
T van 1 "er stgerenmaker, werden on-
'..acnts met een mes hevige wonden
op het aangezicht toegebracht, zóó zelfs,
dat men voor zijn leven vreesde, terwijl
een metgezel van hem, J. V, genaamd,
eenige sneden op zijn aangezicht ontving
en hem hoed en kleedingstukken werden
stuk gesneden.