Gemengd Nieuws. Plaatselijke berichten. Provinciale berichten. van Keizer Karei V in. ije groote zaal der Sociëteit de Vereeniging, twee glanspun ten van den feestdag zijn. Op beide plaatsen toch worden, naar teekeningen van den heer Henri Leeuw Jhr. te Nij megen, decoratiën in den stijl van hel tijdperk, waarin Keizer Kareis intocht plaats had, aangebracht, die prachtig beloven te zijn en waaraan groote sommen worden ten koste gelegd. Een uitstekende gedachte der regelings commissie is zeker wel het verkrijgbaar stellen op verschillende plaatsen in ons land van algemeene toegangskaarten a f3die recht geven op bijwoning van alle feestelijkheden, ook van bovenge noemde plechtigheden en tevens op re ductie op den spoorwegprijs, aan bijna alle stations der Holl. IJz. Spoorwegmaat schappij en der Maatsch. tot exploitatie van Staatsspoorwegen, welke beide Maat schappijen tevens op den feestdag extra treinen in verschillende richtingen naar en van Nijmegen zullen doen rijden. Te Amersfoort zijn deze kaarten tot uiterlijk 26 Juni des avonds verbrijgbaar bij den Boekhandelaar G. J. Slothouwerna dien datum wordt de kaartenvei koop definitief gesloten. De beide handlangers van mevr. Bul- kley, zijn door het gerechtshof te Freiburg tot 4 en 3 maanden gevangenisstraf veroor deeld. Hun verdediger had hen in de cle mentie van het hof aanbevolen, op grond dat zij door de hoofdschuldige, mevr. B., door middel van goud waren verleid. Hij keurde overigens sterk de vervolgingen af, waaraan mr. Hoek sedert jaren van de zijde zijner schoonmoeder heeft blootgestaan. De behandeling der zaak tegen mevr. Bul- kloy, die niet verschenen was, is voorloopig aangehouden ingevolge art. 203 wetboek van strafvordering. Blijkens de acte van beschul diging wordt zij beschuldigd: a. dat zij in December 1889 tegen toe zegging van eeue belooning van 100,000 mark den 2e bekl. te Freiburg aangezet heeft om den te Freiburg wonenden dr. Hoek, hetzij alleen, hetzij met behulp van een an der te vermoorden b. dat zij iu de maand Januari 1890 te Freiburg den 2e bekl. en op den 23e Fe bruari d. a. v. te Soheveningen iu de villa „Eikenhof' ook den 3o bekl. aangezet heeft om tegen cene belooning van 30.000 mrk. gezegden dr. Hoek te belasteren, in dier voege, dat zij den advocaat Kohier te Karls ruhe en bij den politiecommissaris te Sclie- veningen verklaren zouden door dr. Hoek, te Freiburg, uitgenoodigd te zijn tegen be looning van 6000 ii 8000 mrk. genoemden dr. Kohier te vermoordeneene aantijging die door Bulklev, Gelsam en Kleinertz ten uitvoer gebracht is door verklaringen, afge geven op 23 Februari jl., voor den politie commissaris Vernée, en op 5 Maart d. a. v. bij den advocaat Kohier, te Karlsruhe." c. dat zij tegen beter weten iu ten laste van dr. Hoek bij het openbaar ministerie te Freiburg cene valsche aanklacht heeft inge diend ter zake eener strafbare handeling (nl. opzetting van Gelsam en Kleinertz tot moord), daardoor dat zij bij brief dd. Scheveningen 1 Maart 1890 gericht aan graaf Helmstadt, evenbedoolden dr. Hoek toegeschreven straf bare handeling mededeelde, om daarvan aangifte te doen bjj het O. M. te Karlsruhe of te Freiburg, terwijl zij hem in een twee den brief dd. Maart d. a. v. uitdrukkelijk opdroeg, die aangifte bij den Staatsanwalt te Freiburg te doen en daarbij haren brief van 1 Maart bevorens over te leggen. In voldoe ning aan deze opdracht heeft gezegde graaf Helmstadt op 3 Maart d. a. v. ten laste van dr. Hoek aangifte gedaan wegens voren bedoeld misdrijf, strafbaar ingevolge art. 49 van het strafwetboek, en is tengevolge daar van op grond van gezegd artikel tegen dr. Hoek op dcnzelfden dag' een strafrechtelijk onderzoek aangevangen. Door deze beide brieven aan graaf Helm stadt heeft de 1 bekl. zich tevens aan eene andere strafbare handeling, en wel het mis drijf van laster, schuldig gemaakt. Omtrent de toedracht der zaak, waarop de aanklacht berust, deelt de acte van be schuldiging het volgende mede -. „Op een door de le bekl, (mevr. Bulklev) in Juli 1889 in de Kölnische Zeitung ge plaatste advertentie, waarbij een „bemidde laar in familietwisten" gezocht werd, heeft zich ouder het aangegeven uommer de ageut Walter Gelsam aangemeld. Nadat een twaalf tal brieven gewisseld waren en te Keulen een onderhoud had plaats gevonden (waarbij bekl. evenwel haren naam niet had medege deeld), werd Gelsam op 10 Dec. 1889 per brief en met toezending van een groot reis geld uitgenoodigd naar Freiburg te komen, waar hij tot den 16en verbleef. Hier, zoo als vroeger te Keulen, gaf hem de 1ste bekl. de gewone voorstelling over de schandelijk heden en den persoon van mr. Hoek, en gaf als haar doel, dat zij met hulp van Gel sam hoopte te bereiken, aande bemachti ging van haren oudsten kleiuzoon, onder belooning van 30-000 mark als het gelukte. „Bij de vierde samenkomst met Gelsam deed zij hem, na veel omwegen, den voor slag, mr, Hoek te vermoorden, en beloofde hem, terwijl zij hem er op wees hoe gunstig de tijdsomstandigheden daartoe waren, als be looning voor de uitvooring de som van 100.000 mark, terwijl zij hem de verzekering gaf, dat zij alleen de daad voor God verant woorden wilde. «Bij iedere samenkomst had zij hem rijke- kelijk geld gegeven. Bedragen van 2002000 mark. Gelsam had daarap niets geantwoord en was afgereisd. dLenigen tijd later bekwnm hij weder van de 1. bekl. een schriftelijke uitnoodiging nm naar Freiburg te komen. Op deze reis (einde Januari) nam hij op verlangen van de 1be klaagde een tweeden vertrouwde mede, iu den persoon des 3. bekl. Blijkens de reke ning van het hotel had het verblijf van den 2. en 3. bekl. te Freiburg op 23 en 24 Januari plaats. De 1. bekl. ontving hem met verwijten over het niet nakomen zijner beloften de 2. bekl. wees op zijn tegenzin, »om zijn kop voor haar te wagen," doch verklaarde zich bereid tot eene of andere geringere straf be dreigde handeling. «Nu stelde de 1. bekl. de ontvoering van haren kleinzoon voor, doch kwam daarop terug, en meende dat het beter was, als men mr. Hoek slecht maakte. Met pantominische aanduiding van eed- zwering zeide zij tot den 2. bekl. in het Dnitsch «Gij on uw vriend moet zeggen, dat Hoek van u verlangd heeft wat ik van u gevorderd heb. Gij moest nl. zeggen «Hoek heeft van i verlangd, dat gij dr Kohier vermoorden zoudt." Zij knoopte daar aan nog de opdracht vast, binnen 10 dagen deze moord-opdracht aan dr. Kohier mede te deelen, doch de door inr. Hoek geboden belooning niet hooger te stellen dan 6000 mark, daar de aanduiding van een hooger bedrag, als niet in verhouding tot het ver mogen van mr. Hoek, de zaak onwaarschijn lijk kon doen voorkomen." «Deze overeenkomst werd met een hand geld van 3000 mark aan Gelsam bezegeld." «Ingevolge bovenvermelde overeenkomst tusschen de 1. en den 2. bekl. begaven do 2. en 3. bekl. zich op het eind vau Febru ari over Freiburg (waar zij ditmaal moesten zorgen dr. Hoek van uiterlijk te leereu ken nen) naar Karlsruhe." «De 2. bekl. meldde zich op 21 Febr. bij dr. Kohier; nadat hij begonnen was te zeg gen, dat hij van mr. Hoek in Freiburg kwam, verklaarde dr. Kohier, dat hij als ad vocaat der 1. bekl. geen mededeeling van mr. Hoek wenschte en wees Gelsam de deur." Zeer tevreden met dezen gemakkei ijken afloop der zaak zond de 2. bekl. daarvan bericht aan de 1. bekl. te Scheveningen (waarheen zij zich intusschen van Freiburg weder begeven had). Deze was daarmede evenwel niet gediend en vorderde per kee- rende post, dat beide laatste beklaagden naar Scheveningen zouden komeu. Hieraan voldeden zij op 22 Februari, en nu kwam men overeen dat zij de te Freiburg met de Ibekl. afgesproken aanklacht tegen mr. Hoek voor den politie-commissaris en voor den strafrechter in Den Haag (eede) uitbrengen zouden. Op den volgenden dag (Zondag 23 Febr.) weder bij de 1. bekl. zich vervoegende, vonden zij daar den politie-com missaris Vernée, dien zij, ieder voor zich af zonderlijk, op kalme wijze de door de 1 bekl. uitgevonden lasterlijke aantijging van mr. Hoek, met bijvoeging van allerlei bijzonder heden, mededeellen, terwijl zij zich bereid verklaarden, ze voor den rechter van instruc tie to beweren. Dientengevolge begaf zich de politie-commis saris daags daarop met hen beiden naar den officier van justitie iu den Haag, en droeg dezen de zaak voor. Deze schijut evenwel de zaak niet vertrouwd te hebben, verklaarde zich in ieder geval incompetent, en verwees beiden naar de bevoegde autoriteit in Keulen. De 1. bekl. schijnt hiermede tevreden ge weest te zijn, wat zij overhandigde aan den 2. bekl. op den 22. Febr. resp. 200 mark en f 100 en completeerde bij de terugreis naar Keulen het toegezegde bedrag van 30,000 mark aan den 2. bekl. Natuurlijk heeft de 1. bekl. het gebeurde op 23 Februari (de aangifte van hare beide huur lingen) terstond telegrafisch daarna per brief uitvoerig aan den advocaat Kohier medege deeld. Dientengevolge moesten de 2e en 3e bekl. naar dr. Kohier te Carlsruhe reizen (natuur lijk op kosten der le bekl.) en herhaalden voor dezen, evenwel op angstige en terughoudende wijze, op 5 Maart, hetgeen zij voor den politie commissaris van Scheveningen verklaard had den. Aan een verhoor voor den rechter van instructie te Karlsruhe wisten zij zich te on trekken, evenzeer als zij te Keulen op 20 Maart voor het politie gerecht (welk laatste verzocht was hen to verhooren) alle uitsluitsel weiger den. Deze voorzichtigheid berustte ongetwijfeld op kennis van art. 164 strafrecht. Iutusscben was de overheid te Freiburg van het op 5 Maart te Karlsruhe voorgevallene (het bezoek van beide beklaagden bij dr. Kohier) in kennis gesteld. Tegelijkertijd had op 8 Maart graaf Helmstadt brieven aau hem van 1. bekl. dd. 1 en 5 Maart overgegeven, in welke zij dezelfde zoo volkomen lasterlijk ge bleken aanklacht tegen mr. Hoek herhaalde, welke zij door hare huurlingen den politie commissaris te Scheveningen en den advocaat Kohier had laten mededeelen. Reeds in den brief van den 1. Maart wat aan graaf Helmstadt verzocht om bij het open baar ministerie (doch in het bijzonder bij dat te Karlsruhe) aangifte te doen. Met verwij zing naar de door haar gekochte valsche en lastelijke aangiften vorderde zij nu graaf Helmstadt bij brief van 5 Maart bepaald op om de aangifte bij hot openbaar ministerie te Freiburg in te brengen (en dit omdat graaf Helmstadt dit aangeraden had). Aan dit verlangen heeft graaf Helmstadt op 8 Maart, mot overlegging der brieven, vol daan. Nu vingen dadelijk de noodige onderzoe kingen omtrent de tegen mr. Hoek uitgebrach te beschuldiging aan. Nadat hierbij terstond een menigte op zich zelve niet ter zake die nende beweringen van Gelsam, betrekkelijk de bijzonderheden van het beweerde complot tusschen mr. Hoek cn de beide beklaagden, onwaar waren gebleken, en nadat door het eerst op den 23. April (na voorafgegane di plomatieke tusschenkoinst) ingekomen bericht van den politiecommissaris te Scheveningen Vernée, dd. 31 Maart do meeniug verstrekt was, dat hier niet ooi door mr. Hoek begaan misdrijf voorslag, doch wel eene nietswaardige intrige, ter zware beschuldiging van een on schuldige, door middel van bedrog en mis leiding van de justitie ondernomen en op het touw gezet, verkreeg men hieromtrent volle zekerheid door de door tusschen komst der Konigliche Staatsanwallschaft te Keulen be zorgde gevangenneming van den 2. en 3. bekl. en huiszoeking, welke reeds op 1 Mei plaats vond. Mr. Hoek, die op 5 Mei op de hoogte der zaak gesteld werd, draalde niet een klacht tegen zijn drie beklagers uit te brengen, en het open baar ministerie heeft het, zooals van zelf spreekt, als zijn plicht beschouwd, de vervol ging der beklaagden ook ter zake van dezen laster over te nemen, daar het hoog noodig is en dringend gevorderd wordt dat aan het sedert zoo vele jaren door de wed. Bulkley gedane dreigen, dat even zoo smadelijk en verwerpelijk als gemeen gevaarlijk is, voor zooveel althans het Duitsche rechtsgebied be treft, een einde gemaakt wordt, en haar zelve en hare huurlingen en handlangers zooveel mogelijk de verdiende straf te doen onder gaan. Te Wageninge» is gisteren Elsko van Aggelen, geb. ten Hondijk, oud-mar- keientster bij Waterloo, in het Oude Mannen- en Vrouwenhuis bezocht door de feestcommissie. Ds. Hoogeraad voerde hier het woord. Elske zat aan een wel- voorzienen discli, in een leunstoel, fraai gedecoreerd o. a. met het marketentster tonnetje en hoedje. Alle bewoners van het huis werden nainenseenige ingezetenen ruim onthaald op vleesch, wijn, taarten, enz. Namens de leeilingen der Rijksland bouwschool ontving Elske een prachtige leunstoel. Ten 9 ure werd haar een se renade gebracht. Uit Venray-Merselo (Limburg) wordt het volgende gemeld: «Het onoogelijke kerkje is gesloopt; leeds is men bezig een nieuwe, naar het plan van den heer Kayser van Venlo te bouwen. Te oor- deelen naar hetgeen reeds te zien is, zal er een sierlijk gebouw verrijzen. Bij het wegkappen van de oude be pleistering in hei priesterkoor dat om zijn schoonen gotischen stijl gespaard blijft en waartegen het nieuwe gebouw wordt opgetrokken heeft men schoone muurschilderingen ontdekt, beelden en ornamenten, waarschijnlijk uit het begin der 15e eeuw. 't Zou jammer zijn, indien dit schilderwerk niet zou kunnen ge restaureerd worden, wegens de kosten, daaraan verbonden. Dinsdagavond is met de laatste tram van 10 uur 15 min. uit 's Bosch naar Vucht, de conducteur Keulenbrink, waarschijnlijk bij het overstappen van de le klasse naar de 2e klasse, daar afge vallen en met de beenen onder de tram geraakt. Door den schok bemerkte men het ongeval en werd er onmiddelijk ge stopt. De verwonde is naar zijne woning te Vucht gebracht. De Minster van Oorlog heeft met goedkeuring van Z. M. bepaald, dat de groote najaarsmanoeuvres der 2e divisie dit jaar zullen gehouden worden in de omstreken van Gioenloo. In de Kon. rijtuig-fabriek van de firma Beynes te Haailem, wordt een sa lonwagen vervaardigd voor den gouver neur-generaal in Ned.-Indië. De wagen moet vóór 1 November a.s. gereed zijn, en de kosten worden geraamd op f20.000. Wanneer de wet op de spoorwegen ook in de Eerste Kamer zal worden aan genomen, dan zal de Rijnspoorweg reeds van 1 September a.s. af door de Maat schappij tot exploitatie van Staatsspoor wegen worden geëxploiteerd en in verband daarmede de reorganisatie bij die Maat schappij met ingang van genoemden da tum en niet met 1 Januari 1891 plaats hebben. Tegen de gebroeders M. Spits, Ph. Spits en A. Spits, te Enschede, die op 22 April j.l. zich hebben verzet tegen degenen, die met de overbrenging van hun broeder J. Spits als arrestant belast waren, en tevens beschuldigd worden den burgemeester te hebben aangegrepen, is door het Openb. Min. bij de Rechtbank te Almeloo 8, 6 en 4 maanden gevan genisstraf geëischt. Naar wij vernemen, bestaat er bij eenige ingezetenen het plan, om een adres-beweging op getouw te zetten, ten einde aan de gemeenteraad te verzoe ken, dat er van gemeentewege, eene open bare badplaats zal worden ingericht. Door de Garnizoensvoedingscommis- sie alhier is Donderdag herbesteed de levering van vleesch en vet aan de troe penmenages van 1 Juli tot 31 Dec. 1890, en is de levering gegund, onder gewoon voorbehoud, aan de minste inschrijvers, de Heeren Gebr. 3. A. van Gelder, k 70 cents per kilogram. Eene gisteren uit Hoevelaken inge voerde koe, in nood geslacht en door don keurmeester van het slachtvee alhier voor de comsumptie afgekeurd, is door de po litie bewaakt en heden onder politietoe zicht door stadswerkers vernietigd. Op de straatweg onder Eemnes had de zoon van onzen stadgenoot V., Don derdag jl. het ongeluk, terwijl hij op de wagen wilde slappen, uit te glijden, met het ongelukkig gevolg dat de wielen hem over beide beenen gingen. Mejuffrouw B. alhier wilde deze week een kogelfleschje openen, hetgeen haar aanvankelijk niet gelukken wilde. Daarom begaf zij zich naar buiten, om met geweld het kogeltje naar beneden te duwen. Terwijl zij hiermee bezig was sprong met groot geweld het fleschje van een zoodat de stukken glas haar den pols vaneenreten. Dr. H., die inmiddels ge roepen was, heeft haar dien weer dicht genaaid. Onder den titel «Het vliegend blad" advertentieblad voor Utrecht, verscheen het eerste nummer bij den uitgever A. W. Bruna. Het blad zal des Zaterdags worden uitgegeven en gratis woiden ver spreid. Wij hebben het eerste nummer voor ons, bevattende twee bladen, na een woord aan den lezers, bevat het een feuilleton, overzicht der week (binnen en buitenland), losse gedachten, iets voor huismoeders, moppenti ommel en overigens advertentiën. Dit nummer is keurig ge drukt. Wij wenschen den wakkeren uit gever een goed succes. Banm. Tengevolge van de sterke toename der bevolking in onze Gemeente is de openb. School No. 2 (Oosterheide) na haar kort bestaan reeds te klein ge worden, zoodat een vijfde lokaal is aan besteed voor tuim 3000 gld. De tijd voor ingebruikneming is op 1 Oct. a.s. bepaald. Steeds gaat ons Gemeentebestuur voort de zand- en grintwegen door be strating meer geriefelijk te maken even als ten vorigen jare worden ook dit jaar in dit opzicht groote verbeteringen aan- gebiacht. Dat dit alles op prijs gesteld wordt, kan blijken uit den voortdurende aanbouw van villa's. In den omtrek van het Sanatorium rijzen de lustverblijven nog dagelijks als bij tooverslag uit de grond op, terwijl het nieuwe Park, van het Station tot de Spoorbrug, door den architect den heer A. van der Helden in een waren lusttuin is herschapen. Wij raden den talrijken bezoekers deze wan deling ten zeerste aan. Apeldoorn. Woensdag is op het land goed Narialuü het eerste „Christelijke Zan gersfeest gehouden. Deze bijeenkomst had veel van een Zcn- dingsfeest. Uit verschillende deelen van het land waren ook tal van bezoekers toege- gestroomd. De zangvereenigiög van Apeldoorn opende het feest met het zingen van een wel komstgroet. Aan de uitvoering werd deelgenomen door de afdeelingen 's-Gravenhage, Alkmaar, Gou da, Utrecht, Apeldoorn, Ridderkerk en Noordwijk van den Christelijken Zangersbond. Ook werd door verschillende sprekers als o. a. Ds. Wiersma van Amsterdam en Ds. Hattinek van Apeldoorn het woord gevoerd. Tegen half drie werden de verzamelden verrast door de komst van Hare Majesteit de Koningin en Prin»es Wilhelmina. Nadat de Vorstelijke personen door het bestuur op het feestterrein waren ontvangen, onder aan bieding van twee prachtige ruikers, hield graaf Van Hogendorp een toespraak tot Hare Majesteit, waarna de zangers een wel komstlied aanhieven. Koningin en Prinses vertoefden geruimeu tijd op het feestterrein en Hare Majesteit betuigden meermalen Haar hooge ingenomen heid met den voortreffelijken zang. Te Lanteren (gem. Eede) had in den nacht van 17 op 18 dezer op twee plaatsen inbraak plaats en wel bij H. t. H. en bij den logementhouder F. Bij eerstgenoemde is alles doorzocht, doch wordt alleen een stuk ham vermist. Bij den heer F. werd uit eene porternonnaie, geborgen in een broek, welke hing bij het bed waarin de jonge F. sliep circa f7 ontvreemd. In beide huizen had men, vóór het aanbreken van den morgen, niets van den diefstal bemerkt. Naar men verzekert, is de politie den vermoedelijken dader op het spoor. De generaal Van Merlen heeft eene feestgave van f50 geschonken aan elk der behoeftige oud-strijders van Waterloo. In een coupé 3e klasse zat op een dag in de vorige maand een reisgezelschap, dat alle recht had om Laurillard's «Een vers,' dat als een nachtkaars uitgaat" op te zeggen. De dikke paardenkooper zoo min als de magere commis-voyageur ont braken, terwijl de verdere ruimte door de andere uit dit vers bekenden, aangevuld. De dikke had^' hem "van- zijn natuur, _dero»-nl hij zat danig in ".vPnoekske gedrongen. De trein had zich alreeds in beweging gezet, toen de paardenkooper tot zijn schrik brmerkte dat hij zijn reiskaartje kwijt is, een schrik die nog grooter wordt toen de magere als een tweede Jingle een ïjselijk verhaal doet van: kaartje weg trein uitge smeten boete gevangenis, en de dikke ten einde laad besluit onder de bank te kruipen, telkenmale wanneer men aan een halte een conducteur kan ver wachten. De ruimte, neen de engte ouder een bank van een derde klasse is stoffig en benauwd. Toch kroop de dikke man moedig onder de bank en bij de eerste halt ging alles uitstekend. De conducteur merkte niets, de reizigers hielden hun gezicht in een goeden plooi en als de cornmis, die nu voor Z(ijne) M(agerheid) plaats voor drie had, niet de onaange name gewoonte had gehad om zijn bee nen in het vrije benedenruim te laten zweven, zoodat zijn schoenhakken telkens de elasticiteit van 's paardenkoopers buik beproefden, dan waren er zoowaar rede nen tot blijdschap geweest. Daar de hal ten op liet traject Amsterdan Helder menigvuldig zijn, zooals men dat op een lijn waar geen concurrentie te vreezen is, gewend is en het te lastig was om telkemalen van boven naar onder en van onder naar boven te verhuizen, besloot de kaartjesverliezer maar onder de bank te blijven liggen. Zoo bleef het de gansche reis, tot aan het eindstation. Hier moest de groote slag geslagen. Immers bij het uitstappen wer den de kaartjes gecontroleerd. Er werd besloten allen de coupé zouden verlaten en wanneer de conducteur zich zou ver wijderd hebben, de onderbanksche zich stil uit de voeten zou maken. Het ging dan ook bijna zoo. Allen stegen uit, het laatst de magere. «Ugeeft te veel mijnheer, twee kaartjes!" zeg de conducteur. «Juist goed één" «voor mij" éen voor die daar onder de bank." Of den magere het genot van zijn ruime plaats, door den man met de ruziema kende stem is vergald, wordt niet vermeld. Fransch-Guyana. Tusschen Frank rijk en Brazilië bestaat een geschil over de grenzen van Fransch-Guyana, evenals tusschen Frankrijk en ons. Nu de Repu- pliek Brazilië erkend is door de Fransclie Republiek, is haar Regeering bereid tot een grensregeling over te gaan. In de 17de eeuw strekte Fransch-Guyana zich veel zuidelijker uit dan thans, doch bij 't tractaat van Utrecht in 1713 is de ri vier de Japoc, of Vincenl-Pincjon, tot zuid-oostgrens aangenomen. Daaina is er strijd ontstaan, welke rivier eigenlijk be doeld isde Portugeezen zeiden de Oija- poc, terwijl de Franschen volhielden, dat een 200 kilometer zuidelijker uitmondende veel onbeJuidender rivier met den naam van Japoc bedoeld was. Tractaten van Madrid en Amiens in 1801 en 1802 heb ben nog eenige wijzingen in de grensbe paling gebracht, zonder de hoofdkwestie tot oplossing te brengen. Feitelijk is Frankrijk alleen tot de rivier Oyapoc in het bezit geweest en hel ten O. daarvan gelegen gedeelte tot de rivier, die met den naam Vincent-Pinfon zou bedoeld zijn, is betwist gebied gebleven, waar allerlei avonturiers zich hebben genesteld en o. a. voor eenige jaren een nieuw republiekje Gounanie, is gesticht, dat ech ter maar kort heeft bestaan. Volgens het Journal d'Hygiéne van 12 dezer (dat zijne mededeeling aan par ticuliere correspondentie ontleent), heeft de epidemie van cholera te Moussoul een hevig karakter en verloopt de heltt der gevallen aldaar doodelijk. Vermoedelijk is het een navonk der epidemie, die in 1889 Mesopotamië heeft geteisterd en niet uitgedoofd is, maar langzaam voort gaande naar het Noorden bleef voort- smeulen. De toestand is niet geruststellend, te meer daar thans ook op andere plaatsen nabij de Europeesche grenzen en zelfs in Rusland de ziekte zich reeds heeft ver toond. Een verschrikkelijke misdaad is dezer dagen ontdekt, in de omstreken van Luxemburg. Twee aanstaanden wiiden huwen en zich daarna te Parijs gaan vestigen, maar het meisje was moeder van een kind van twee jaar en de toe komstige echtgenooten besloten zich daar van te ontdoen. Zij volvoerden hun plan door het kind eene dosis arsenicum in te geven. Daar het kind niet spoedig genoeg naar hun zin stierf, wurgden zij het nog bovendien en wierpen het lijkje in een sloot. Het duurde niet lang of er werden vermoedens geuit, toen men de afwezig heid van het kind bemerkte. De aan staanden beweerden, dat zij het bij een familielid gebracht hadden, maar het duurde niet lang of het lijkje werd ge vonden en de ontaarde aanstaande echt genooten werden in hechtenis genomen. In den nacht van Woensdag op Don derdag heeft te Wageningen1 """e ernstige mishandeling ple?*~ oe"au- Zekeren H. M. T van 1 "er stgerenmaker, werden on- '..acnts met een mes hevige wonden op het aangezicht toegebracht, zóó zelfs, dat men voor zijn leven vreesde, terwijl een metgezel van hem, J. V, genaamd, eenige sneden op zijn aangezicht ontving en hem hoed en kleedingstukken werden stuk gesneden.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 2