NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. No. 84. Zaterdag 18 October 1890. Negentiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Een hoofdbeginsel. BINNENLAND. Feuilleton. 4MEBSF00RTSCIIE C0UR1NT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden Franco per post door het geheelé Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De huisgezinnen zijn de cellen die den maatschappelijken bijenkorf sa menstellen. Elke cel is een op zich zelf volkomen geheel; toch staan zij met elkander in zoo nauw verband, dat gebreken en verkeerdheden, die zich in enkele vertoonen, van invloed zijn op den toestand van de gansche collectieve eenheid. Wie de maat schappij wil hervormen, moet het huisgezin kiezen tot het tooneel zij ner werkzaamheid, te beginnen met zijn eigen. Konden we, evenals Asmodéus in den zedenroman van Lesage, op een oogenblik de daken van de huizen oplichten zonder dat de bewoners het bemerkten, en een onderzoekenden blik naar binnen werpen, we zouden dikwijls erg rare dingen zien. Een compleet gezin heeft natuurlijk een mannelijk en een vrouwelijk hoofd, die met elkander in overleg treden over de belangen welke hun het naast aan 't hart moeten liggen, en voorts elk op zijn eigen terrein besluit en beslist, regelt en handelt. Maar ge looft men nu inderdaad, dat vader en moeder »baas" zijn, zooals men dat gewoonlijk zegt? Meestal wel, doch er zijn zoo verbazend veel uit zonderingen, dat het wel de moeite waard is daar eens even over te praten. Er zijn gezinnen, waar een kereltje van zeven of acht jaar als een ware dwingeland regeert. De stumper is zoo vreeselijk zenuwachtig, weet ge, en daarom is het noodig, hem in alles te ontzien. Maakt hij zich boos, dan is er geen huis mee te houden hij schreeuwt stampt op den grond, windt zich hoe langer hoe meer op, dat de heele buurt er bij te pas komt. Een enkele maal beproefde moeder er flink tegen in te gaan, en weldra stonden zij en haar zoon om 't hardst te schreeuwen tot beiden een zenuwtoeval hadden of zoo iets van dien aard. Sedert is maar de taktiek gevolgd, om onaangenaam heden te vermijden, den kleinen knaap, wiens gezondheid men toch niet in gevaar mag brengen, zijn zin te geven. Hij weet dat zoo goed, dat bij een schijn van tegenwerking de schreeuwmanoeuvre reeds een aanvang neemt. We kennen er ook, waar de ouders en inzonderheid de moeder, alle bru taliteiten, alle bewijzen van onwil, alle stekelige opmerkingen van me juffrouw hun dochter met de grootste kalmte slikken, als de natuurlijkste zaak van de wereld. Eigenlijk heeft de lieve jonge dame in vader en moeder, cïie bij onderscheiden gele genheden elkander ook niet spaar den, een voortreffelijk voorbeeld ge had de menigvuldige huiselijke twis ten, waarvan zij oog- en oorgetuige was, schijnen haar zeker recht te verleenen zich ook schrap te zetten tegen alles wat haar niet aanstaat. Van eerbied, van achting, is geen spoor te ontdekken, met die ouder- wetsche begrippen houdt men zich niet op. We zouden met dergelijke vluch tige schetsen de beschikbare ruimte gemakkelijk kunnen vullen, maar willen liever een beroep doen op elks waarnemingen, als hij soms gelegen heid had een blik te slaan in buur- mans tuin, waar, gelijk men weet, altijd heel wat te wieden is. Doch het is tijd, tot de gevolgtrekkingen over te gaan. Waar komen die massa zenuwach tige mer.schen toch vandaan? We spreken niet van degenen die, door langdurigen en ingespannen arbeid hun gezondheid hebben ondermijnd of door andere oorzaken nadeel heb ben toegebracht aan hun zenuwleven. Neen, de kwaal van onze dagen ver toont zich onder de meest gewone omstandigheden, zonder dat er een bijzondere oorzaak aanwezig is. Men schrijft haar veelvuldig voorkomen toe aan het druk studeeren dat de jongelui doen. Maar zeer velen van die «lijders" zorgen wel, zich niet te overwerken, en onze vaderen wis ten toen ook wel wat arbeiden was, zonder dat zij zoo met hun «zenuwen" behoefden te tobben. liet groote kwaad is, naar onze bescheiden meening, dat de menschen niet van hun eerste jeugd geoefend worden in zelfboheersching, in dat meesterschap over den wil, waardoor het karakter gevormd en het vol hardingsvermogen gestaald wordt. Dat is de taak van alle oudeis; in de vervulling van dien plicht behoo- ren zij de grootst mogelijke kalmte aan de meest besliste vastberadenheid te paren. Velen verkeeren in de nood lottige dwaling, dat bij physiek zwakke kinderen een vaste leiding van den wil nadeelig werkt, vandaar dat voortdurend «toegeven" uit vrees van stoornis te brengen in de gezond heid. Het voorwerp dier misplaatste bezorgdheid is daarmee het slechts aan toe; het mist eiken prikkel om zijn hartstochten in onderwerping te brengen, en van de zoo dringend noo- dige oefening in zelfbeheersching komt niets. Van de daken moet de leer gepre dikt worden, dat gehoorzaamheid de grondslag is van de maatschappelijke orde! gehoorzaamheid, aanvankelijk aan uitwendigen drang, als de jeug dige mensch nog niet in staat is de richting af te bakenen, in welke hij zijn wil heeft te leidenvervolgens aan de voorschriften van den plicht, aan welke men moet leeren zich niet slechts zonder morren, maar met vreugde en algeheele toewijding te onderwerpen, eindelijk aan het hooger beginsel, naar hetwelk de offers, die men brengt aan het alge meen welzijn, alleen in staat zijn ons waarlijk gelukkig te maken. Men klaagt over toenemend verzet tegen gestelde machten, en geeft de schuld aan de begrippen van vrijheid, die zich in alle maatschappelijke rangen baan hebben gebrokenmaar dat is zoo onjuist mogelijk. De ware vrij heid, het kostbaarst goed van zede- lijk-volwassenen, is niet onbestaanbaar met orde, met regelmaat, met vol komen erkenning van de rechten van het gezag; voor de vrijheid is niets verderfelijker dan de anarchie. Wanneer we dit alles als waar erkennen, dan is de weg, dien we bij de opvoeding van kinderen in de school en in het huisgezin, in het laatste vooral, te bewandelen heb ben, nauwkeurig aan te wijzen. Van het eerste oogenblik af, dat het zelf bewustzijn ontwaakt en de begeerte naar eigen handelingen levendig wordt, gewenne men liet kind aan stipte gehoorzaamheid, zonder tegen spraak, zonder er zelfs bij te rede neeren. Er moet geen quaestie kun nen zijn van iets anders te willen dan hetgeen de ouders verlangen, die natuurlijk geheel en al overeen stemmen, want zoodra zich verschil in meening of onderlinge tegenwer king openbaart, is de zaak verloren. Eerst dan, wanneer de gewoonte van gehoorzamen tot een tweede natuur is geworden, is de tijd gekomen om het «waarom" van gebod of verbod tot een punt van bespreking te ma ken. Sommige ouders meenen ver standig te handelen, door de volgorde om te keereu, en als het ware de théorie aan de praktijk te doen voor afgaan. Daardoor kweekt men raison- neerende mannetjes, die steeds alles beter willen weten dan een ander, en gelijk te stellen zijn met iemand, die letterkundige critiek zou willen le veren zonder te kunnen lezen. Inzonderheid voor hen, die naar hun lotsbestemming eenmaal zullen hebben te bevelen, is het dringend noodig dat zij eerst leeren gehoor zamen; zonder dat zal het hun ont breken aan karakter, waardoor hot gezag in verkeerde handen terecht komt. En bovendien, wie staat zoo hoog op den maatschappelijken lad der. dat hij aan geen enkel gezag, zelfs niet aan dat der wetten, onder worpen is? En wie, die goede be trekkingen wil onderhouden met de personen in wier midden hij leeft, is niet vaak genoodzaakt, zich naar hun inzichten te schikken, zich aan hun gevoelen te onderwerpen? Die onderwerping verhoogt de waarde des mans. Niet om gediend te worden, maar om te dienen, zijn wij op de wereldwie dat niet kan, en het niet gaarne met toewijding doet, verdient het plekje niet dat hij voor een korten tijd inneemt. Misschien zal ons de opmerking gemaakt worden dat hetgeen wij hier gezegd hebben erg ouderwetsch is, en niet strookt met de hedendaagsche begrippen van vrije ontwikkeling. Als het laatste waar is, dan zijn we vol strekt niet verlangend met die be grippen kennis te maken, nog minder ze in toepassing te zien bren gen. Men verzekert aan het D. u. Z-H. dat in den gezondheidstoestand van Z. M. den Koning geen verandering is gekomen. Te Nijmegen is op 86-jarigen leef tijd overleden de gepensionneerde kolonel H. F. N. de Ronde, voormalig plaatselijk commandant daar ter stede. Hij was de laatst overgeblevene officier van de vrijwillige jagercompagnie, tijdens de Bel gische onlusten, gevormd uit de studenten der Utrechtsche hoogeschool, waarbij hij als le luitenant werd overgeplaatst, en met welke compagnie hij aan den tien- daagschen veldtocht deelnam. Dinsdagavond jl. werd den heer C. Vei loop, ingenieur-werktuigkundige der voormalige Rijnspoorwegmaatschappij te Utrecht en benoemd chef der exploitatie der Afrikaansche spoorwegen in Trans vaal, door het personeel zijner afdeeling een zwaar gouden remontoirhorloge, te vens chronometer, als aandenken aange boden. De heer Verloop zal 15 November zijne nieuwe bestemming volgen. Tot directeur van de Wester Tram- omnibusmaatschappij Utiecht—Harmeien 7) Op hetzelfde oogenblik omsingelden eenige soldaten, door den ellendeling, Donay, die het vertrouwen van Wilhel- mine had weten te winnen, geleid, in alle stilte den berg op welken het Tyro- ler opperhoofd zich verborgen had. Op den achtsten was Hofer des morgens bezig het dak zijner hut van de sneeuw te bevrijden, die het dreigde te doen in storten, toen hij de Fransche soldaten t merkte. Zijne eerste beweging was naar zijne karabijn te snellen, maar, ziende dat elk verzet te vergeefs was, trad hij degenen, die hem gevangen wilden nemen, bedaard te gemoet. «Ik ben," zeide hij tot hen, «Andreas Hofer. Franschen, doodt mij, maar spaart mijne vrouw en kinderen! Zoodra de verschrikkelijke tijding in de herberg van het Zand bekend was, snelden Gustave en Wilhelmine naar Balsone, waarheen de edele gevangene gevoerd was. Na de noodige opheldering aan den bevelheb benden generaal gegeven te hebben, gin gen Wilhelmine en Gustave naar de ge vangenis, waar Hofer zich met zijn ge zin bevond.. Op het gezicht van Gustave verhelderde zijn schoon gelaat. «Kom aan," zeide hij, «mijne lieve Wilhelmine zal recht blijde zijn dat zij een vriend tot mij kan brengen," voegde hij er op eens bij, gevoelende dat zijne woorden in de tegenwoordige omstandigheid iets smartelijks zouden bevatten. Trachtende aller smart le lenigen, scheen slechts eene zaak hem in zijne smart te kwellen. «Ik had nooit durven denken dat men onder de Tyrolers een verrader had kun nen vinden." Gustave sprak van zijne gevangenschap die niet lang zijn zou. Hofer glimlachte en legde een vinger op zijne lippen, als wilde hij dal de anderen steeds op zijne bevrijding zouden blijven hopen, schoon hij zich van het tegendeel overtuigd hield. Er kwam bevel om hem naar Man tua over te brengen. Het afscheid van de zijnen was hartverscheurend hij ver borg zijne oogen onder den rand van zijn hoed en weende. Gustave wilde met hem gaan. Hofer verscheen voor zijne rechters, onder het voorzitteischap van generaal Bisson. Zijne kortstondige mili taire loopbaan was zuiver van alle buiten sporigheid, van alie geweld geweest; het gerechtshof hoorde hem met eerbied aan: de Fransche officieren die de zitting bij woonden, betuigden hem luide hunne sympathie, de soldaten presenteerden voor hem het geweer. Van de vijf rechters stemden er twee voor vrijstelling, drie voor eenige jaren gevangenisMaar denzelfden nacht kwam er bevel van Mantua, dat hij moest gefusilleerd wor denZijn dood was zijn leven waardig. Den volgenden morgen vernemende, dat het laatste oogenblik daar was, troostte hij Gustave, die hem niet verlaten had. Toen hij ten zes ure den generalen marsch hoorde slaan, riep hij «Mijn laatste gang nadert I W3ak op I naar uwe tenten, o Israel!" Hij beval Wilhelmina aan zijn vriend aan, vervolgens volgde hij de garde, die hem was komen halen. Op de plaats aangekomen waar de voltrekking van het strafvonnis moest plaats hebben en eenige Tyroler krijgsgevangenen ziende, die hem weenende vergezelden, zeide hij «Stil, het uur is gekomenik ga ster ven, maar Tyrol zal niet sterven." Hij weigerde te knielen en den blind doek aan te nemen, dien men hem voor de oogen wilde binden «Nooit, nooit I Ik heb mij steeds staande voor mijn God en voor den kogel vertoond. Hij wierp een weemoedigen blik op Gustave, groette de dierbare bergen van zijn land, die hij aan den horizont be merkte, op het oogenblik dat de schoten vielenzijn lijk werd met eerbied weg gedragen en hem werd dezelfde eer be wezen als aan een luitenant-generaal. Die heldendaad vervulde de ziel van den jongen kapitein met smart en moede loosheidhij nam ontslag uit den krijgs dienst. Hij verliet Mantua een brief van Wilhelmine had zijn besluit verhaast: zij deelde hem mede dat de weduwe van Hofer door den keizer met hare kinderen naar Weenen wns ontboden. Thans mees ter van zijne daden en zijn leven, snelde Gustave naar St. Leonard. De eerste ontmoeting was slechts tranen en zuch ten men sprak slechts van hem. De weduwe van den beroemden held verliet Wilhelmine, de herberg en het vlek, waar aan zich zoo veel zalige herinneringen vasthechtten. Op den drempel der woning naast Gustave staande, wiens stem haren moed schraagde, volgde Wilhelmine ge- ruimen tijd het zware rijtuig, dat haar familie ontvoerde met hare oogen na. Men vermoedt licht wat er verder ge schiedde. Als eene immortelle, ontlook de liefde op het graf van den edelen held. Gustave, die zijn geheele vermogen te gelde gemaakt had, vestigde zich te St. Leonardhij was een voorwerp van eer bied onder de Tyrolers geworden hij was immers zijn vriend geweest, hij had hem zien sterven. Een jaar na de ramp van Mantua huwde hij Wilhelmine. Op dien dag was de kerk opgepropt met strijd makkers van den edelen martelaar der vrijheid. Het feest had een ernstig en bijna plechtig voorkomen: alle harten waren vol van treurige herinneringen. Lang bleef Wilhelmine treurig in haar geluk, maar weldra mocht zij moeder vreugde smaken; haar eersteling droeg den naam van Andreas. Te jong en te veel kennis bezittende om werkeloos te blijven, richtte Gustave te St. Leonard eene groote fabriek op, die zeer bloeide, en de kalme en innige liefde zijner gade verving voor hem het gemis van zijn vaderland. EINDE.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1