NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. KONING WILLEM DE DERDE. No. 95. Woensdag 26 November 1890. Negentiende Jaargang. verschijnt woensdag en zaterdag. AMEBSFOORTSCIE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Bijt. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Thans is het oogenblik daar, dat ik, voor het oog van den Almachtige, die het lot van koningen en volken in handen heeft, mij onder inroepen van Zij nen Heiligen naam, aan mijn edel, trouw en orde lievend volk zal verbinden. »Hoog is de betrekking waarin ik geplaatst hen; zwaar zijn de plichten, die op mij rusten. Ook den Koningen kleven menschelijke zwakheden aan, en daarom behoeven zij instellingen en zelfstandige voorlichting, opdat de Kroon een brandpunt blijve, dat weldadigen gloed verspreidt." Deze woorden komen voor in de toespraak, gericht tot de beide Kamers der Staten-Generaal, onder pre- sidum van den Graaf van Limburg Stirum in ver- eenigde zitting vergaderd en waarmede onze diep betreurde Koning op den 12en Mei 1849 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam het afleggen van den inhuldi gingseed inleiddeeen toespraak, die zoo duidelijk het bewijs levert, dat Z. M. een hooge en juiste op vatting had van de taak, die hem als Hoofd van een constitutioneelen staat wachtte. Een nieuw geslacht van Nederlanders is sedert dien dag ten tooneele verschenen en in onze poli tieke geschiedenis hebben de gebeurtenissen elkander afgewisseld. En thans, nu we met plechtigen ernst ons nederbuigen voor de lijkbaar van den geliefden Vorst, van wiens lijden gedurende de heide laatste maanden we met klimmend leedgevoel de berichten vernamen, thans mogen wij de vraag stellen Heeft de Koning onder al die gebeurtenissen, het eenmaal ingenomen standpunt gehandhaafd? Het antwoord op die vraag kan niet anders dan bevestigend zijn. Onder welke omstandigheden de Koning het beslissend woord moest uitspreken, dat de richting aangaf in welke de oplossing eener ont stane crisis moest gezocht worden, steeds was dat woord in overeenstemming met de grondwettelijke be ginselen, zoodat de raadgevers der Kroon daarvoor de volle verantwoordelijkheid konden aanvaarden. Dat is de glorie des Konings, een glorie, die de onpartijdige geschiedschrijver Hem niet zal ontnemen. Voor den Vorst, in het begin eener nieuwe aeratot den troon geroepen, moge wellicht de verleiding sterk geweest zijn om, in navolging van wat elders ge schiedde, de pas toegekende volksrechten ten behoeve van het Gezag der Kroon weer te beperken, nooit heeft Willem de Derde door zijn handelingen eenig blijk gegeven, dat die begeerte bij hem aanwezig was. Daardoor konden onze nationale instellingen zich gelijdelijk en zonder schokken ontwikkelen daardoor genoot ons land de weldaden van den bin- nenlandschen vrede en werd het naar buiten ontzien daardoor ook konden Regeering en natie zich rustig wijden aan den arbeid, aan de werken des vredes, ook aan die van openbaar nut, waarvan zoo vele, gedurende 's Konings bestuur tot stand gekomen, getuigen van de kalme voortvarendheid, die wij onder de hoede van het Oranjehuis aan den dag legden. Maar juist die onthouding van persoonlijk optreden en ingrijpen, die slechts de grofste onkunde aan ge mis van belangstelling kan toeschrijven, maakt het moeielijk, den Vorst aan het einde van zijn loophaan af te scheiden van zijn volk en hem een afzonderlijke plaats aan te wijzen onder zijn tijdgenooten. Met de natie had Hij, Nederlander in merg en been, zich geheel vereenzelvigd; zijn geschiedenis, persoonlijke lotgevallen en familieomstandigheden daargelaten, is eigenlijk niets anders dan de geschiedenis des Neder- landschen volks gedurende het laatste veertigjarig tijdperk. En hoe belangwekkend die geschiedenis ook zijn moge, zij vereischt een uitvoeriger behandeling, dan wij ons in de enge kolommen van een weekblad tot taak kunnen stellen. Zoo vaak evenwel de Koning in het openbaar op trad, voor de toestand zijner gezondheid hem tot den huiselijken kring beperkte, waar hij niettemin steeds met ijver werkzaam bleef aan de behartiging van het openbaar belang, gevoelde men aanstonds, dat er eenstemmigheid was tusschen de wenschen des volks en het streven des Konings. In dagen van vreugde zag men zijn kloeke gestalte te midden der feest vierenden, als het glanzend middelpunten wanneer een algemeene volksramp ons teisterde, was Hij daar, om hulp en redding te brengen, door zijn tegen woordigheid en voorbeeld anderen tot de hoogste krachtsinspanning aansporende. In den wetenschap- pelijken vooruitgang van ons volk toonde Hij, vooral ook door de bewijzen van achting aan de voorgan gers op dat gebied gegeven, steeds hoogen prijs te stellen, terwijl de Nederlandsche kunst immer door Hem werd aangemoedigd, met niet onbelangrijke geldelijke offers. Vereenigingen van philantropischen aard, of die zich verbeteringen op économisch terrein tot doel kozen, deden geen vergeefsch beroep op den Koning, als hem het Beschermheerschap werd opge dragen, en meestal ging de aanvaarding vergezeld van een stoffelijk bewijs, dat Z. M. dit als geen ijdelen titel beschouwde. En thans behoort dat alles tot het verleden. De oudste der Regeerende Vorsten is heengegaan, en geen mannelijk lid van den Oranjestam staat gereed om, als hij, vóór ruim één-en-veertig jaren, op den ledigen zetel plaats te nemen. Hoe weemoedig de gedachte ook zij, toch gaat Neerlands lioop niet ver loren; de kloeke Koningin, die haar Vorstelijken echtgenoot door haar trouwe en onvermoeide zorg het laatste lijden verzachtte, heeft als Regentes de Regeering aanvaard voor de lieve Prinses, aan wie ons hart zich nog sterker hecht, nu zij het onder pand is geworden onzer verwachtingen voor de toekomst. Met enkele biografische bijzonderheden voor hof overige van algemeene bekendheid, wenschen wij ons woord van hulde aan den overleden Koning ie sluiten. Op twee dagen na één jaar nadat te St. Petersburg het huwelijk was voltrokken tusschen den Kroonprins der Nederlanden en Grootvorstin Anna Paulowna, dochter van Czaar Alexander I, werd te Brussel, voor dat jaar de Koninklijke residentie, den 19e'" Februari 1817 de Prins geboren, die bij den doop f.n de voor malige kerk der Augustijnen, toen voor dun Protes- tantschen eeredienst gebruikt, de namen on tving van Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk. Nog drie Prinsen en één Prinses zijn uit dezen echt geborenalleen de laatste rest ons nog dc veelbeminde, door haar weldadigheid en haar .blij vende belangstelling in Nederlandsche zaken zoo rie kende Groothertogin van Saksen-Weimar-Efsenrarh, Wilhelmina Maria Sophia Louise, den 24en April 1824 te 's Gravenhage geboren. De opvoeding der Prinsen werd onder 's Vaders persoonlijk toezicht opgedragen aan een gouverneur. Baron de Constant Rebecque de Villars, Majoor hij den Generalen Staf, die zich eenige bekwame leeraars toevoegdehun godsdienstonderwijzer was een der jj&N beide Hofpredikers, de Waalsche predikant Daaiéü Delprat. Op zeventienjarigen leeftijd werd de Prins als stu dent aan de Leidschc Academie ingeschreven, den 26en November 1834; hij studeerde er tot Mei 1839, van December 1835 tot Juni 1838 samen met zijn broeder Prins Alexander, die den 20n Februari 1848 op Madeira is overleden. Aan het eind van den stu dietijd werd den Prinsen, in tegenwoordigheid van den Koning, den Kroonprins en eenige aanzienlijken, in het Koninklijk Paleis te 's Gravenhage door hun professoren een flink examen afgenomen. Vóór en na de academie-jaren werd den Prins, door het bekleeden van de opvolgende officiersrangen bij verschillende wapens, gelegenheid gegeven zich vertrouwd te maken met de onderdeelen onzer defensie. Den 18en Juni 1839 huwde de Prins met Sophia Frederika Mathilda, prinses van Wurtemhurg. Uit dit huwelijk zijn geboren de Prinsen Willem Nicolaas Alexander Frederik Karei Hendrik, geb. 4 Sept. 1840, overleden te Parijs den llcn Juni 1879Willem Fre derik Maurits Alexander Hendrik Karei geb. 15 Sept. 1843, overleden 15 Juni 1850; Willem Alexander Karei Hendrik Frederik, geb. 25 Aug. 1851, overleden 21 Juni 1884. Den 3en Juni 1877 overleed Neerlands Koningin. Een tweede huwelijk, den 7en Jan. 1879 gesloten, verbond Z. M. den Koning met IJ. M. Adelheid Emma Wilhelmina Theresia, Prinses van Waldeck en Pyr- EHBS mï

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1