NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. 4. Woensdag 14 Januari 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EU ZATERDAG. BINNENLAND. Plaatselijke berichten. Feuilleton. AMERSFOORTSCIE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maaudr.il Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. H. M. de Koningin-regentes heeft Zondag-ochtend met gevolg deelgenomen aan de avondmaals-viering in de Kloos terkerk te 's-Hage, waar ds. C. J. G van Hoogstraten voorganger was. De predikant sprak naar aanleiding van de woorden in 2 Timotheus 1, vers 10. H. M. de Koningin-Regentes heeft aan «SophiaStichting" te Scheveningen een gift van f 250 geschonken. Naar men verneemt is de generaal- majoor den Beer Poortugael, bevelheb ber in de le militaire afdeeling en com mandant der stelling van Amsterdam, voornemens zijn ontslag uit den militairen dienst aan te vragen. De maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen heeft zich door den grooten toevloed van goederen op de over- gangstations en ter vermijding van opsta peling, verplicht gezien voor enkele da gen het vervoer van vrachtgoederen uit Belgie en Duitsehland en uit het binnen land naar de stations D. P. en Feyenoord le Rotterdam te staken. Men schrijft uit Helmond: «Helmond heeft in dezen ongekend strengen winter veel voor bij vele andere plaatsen. Armoede wordt er betrekkelijk weinig geleden. De hoofdtak van het be staan dezer gemeente, de bontweverijen, hebben voortdurend druk werk, en daar in den regel meerdere leden van hetzelfde gezin op de fabriek werkzaam zijn, wordt er aan het einde der week een loon thuisgebracht, ruim voldoende om zich tegen koude en ongemak te beschutten. Men schrijft uit Rotterdam «Onze bootwerkers verdienen op dit oogenblik veel geld. Tengevolge van het gesloten zijn van naburige havens, komen hier gelijk reeds vroeger gemeld is, boo ten en zeilschepen aan, die in gewone gevallen elders lossen. Dit geeft natuur lijk veel handen werk, maar doordien ook de gewone in beurtvaart op buiten- landsche havens varende stoombooten veel zwaarder geladen zijn dan gewoonlijk het geval is, is daardoor voor de bootwerkers ook veel meer weik dan anders. De vaart van hier naar zee ondervindt nog niet de minste belemmering. Er is weinig of geen drijfijs op de Maas be neden de bruggen. Boven de bruggen is dit anders. Het kost den ijsbrekers heel wat moeite, om de vaart naar het station- Maas (het voormalige Rijnspoorwegstation) open te houden. Toch geschiedt het. Het ijs hoopt zich in de nabijheid van dit station te spoediger op, omdat de rivier daar ter plaatse een zeer groote bocht maakt. Maar het zij dan ook met eenige tnoeielijkheden gepaard, het station is nog immer te water te bereiken." Een bewoner van het eiland Vlie land schreef dezer dagen aan zijne fami lie: «Door den strengen en langdurigen winter verkeeren wij hier bepaald bijna in nood er is geen spek, petroleum, rijst, zout, koffie, thee, boter of reuzel meer te krijgen. Twee bakkers kunnen niet rrreer bakken, omdat hun voorraad meel op is. Bij de meesten zijn de aardappels bevroren. Het vervoer is door de vorst geheel gestremd de telegraafdraad tusschen Har- lingen is stuk gevroren. Laatstleden Zaterdag ontvingen wij een brief, die 22 December reeds verzonden wat. Als er een enkele maal iemand met groot levensgevaar, grootendeels over het ijs, hier aankomt, komen er enkele brie ven mede. In de vorige week vertrok een schip per met zijne twee zoons om met zijn schip proviand te gaan halen, maar hij moest, na van 11 tot 5 uren getracht te hebban er door te komen, onverrichter zake terugkeeren. Vele rnenschen gaan reeds, wegens ge brek aan petroleum, vóór het donker wordt naar bed. Als de kinderen eens grutjes in water voor hun middagmaal krijgen, dan smullen zij, terwijl er ook veel duivenboonen worden gegeten. Het is te hopen, dat er spoedig aan dezen toestand een einde kome, want velen kunnen het niet lang meer uithou den en geraken geheel uitgeput." De militaire telegrafisten van het corps genietroepen, die thans ten getale van 18 ter beschikking van de Staats spoorweg-Maatschappij zijn gesteld om tijdens de buitengewone drukte bij den telegraafdienst hulp te verleenen, zullen eene dagelijksche toelage genieten van f3 voor de gehuwde onderofficieren en f 1,50 voor de ongehuwde onderofficieren en minderen. In plaatsen waar geene ka zernes gevestigd zijn, komen bovendien ook de kosten van huisvesting ten laste der Staatsspoorweg-Maatschappij. Door den Minister van Oorlog is bepaald, dat bij strenge koude, zoowel voor nu als voor het vervolg door de militaire nutoriteilen, op eigen initiatief, het noodige kar, worden verricht, ter- bevordering van het welzijn en de ge zondheid van den soldaat. Het bedrag voor hoogere uitgaven aan brandstoffen als anderzinds, kar. aan het Departement van Oorlog worden aange vraagd, in dringende gevallen zullen evenwel, die autoriteiten op eigen gezag een en ander kunnen doen verrichten, terwijl dan de uitgaven, daarvoor benoo- digd geweest, alsdan aan bedoeld Depar tement in rekening kunnen worden ge bracht. In het afgeloopen jaar zijn uit Oost- Indié met de stoomschepen van de Maat schappij Nederland en door den kapitein- commissaris van afmonstering te Amster dam afgemonsterd, 736 Indische militairen onder welke 119 onderofficieren. Wat de nationaliteit betreft, behoorden tot dit getal: 520 Nedeilanders, 102 Duitschers, 58 Belgen, 12 Franschen, 20 Zwitsers, 13 Luxemburgers, 4 Oostenrij kers, 4 Bohemers en 3 Hongaren. Van dezen verlieten 555 den dienst met pensioen, 112 werden gepasporteerd. 15 uit liet leger verwijderd, 1 verwezen naar den krijgsraad en 53 miliciens van bun detacheering in Indie ontheven, wer den op Harderwijk gedirigeerd. Onder de terugkeerenden waren twee onderofficieren en twee fuseliers, versierd met de militaire Willemsorde 4e klasse. De carnavalsoptocht georganiseerd door de sociëteit «Momus" te Maastricht belooft zeer luisterrijk te zullen worden. Niet minder dan 36 vereenigingen heb ben zich bij genoemde sociëteit aangeslo ten. De stoet zal bestaan uit 30 praal wagens, 20 rijtuigen, 700 personen en 300 paarden, terwijl 5 muziekkorpsen Item zullen opluisteren. De optocht zal voorstellen «de plechtige intocht van prins Carnaval." Men leest in de Haagsche Ct. Wanneer de dooi op de bovenrivieren invalt voordat het ijs in onze lage landen is opgeruimd zeide ons dezer dagen een ingenieur dan zou er een samen loop van zeer gelukkige omstandigheden noodig zijn, zullen er geen dijkbreuken en overstroomingen plaats hebben. Deze meening vindt het blad bevestigd door het volgende schrijven uit Dordrecht: «Met groote bezorgdheid wordt de dooi te gemoet gezien. Indien er niet flinke voorzorgsmaatregelen worden genomen, zullen ijsdammen en doorbraken weldra groote schade veroorzaken. Reeds vóór het ijs vastging dreven er ijsbergen af, die op ondiepe plaatsen, midden in de rivier, vastraakten. Bij de brug over het Hollandsche Diep is het ijs op elkaar geschoven en steekt hoog boven de ijs vlakte uit." De beer Nord, arts en officier van Gezondheid te Amsterdam, die zich spe ciaal bezig houdt met de behandeling van longlijders en die reeds verscheiden bro chures schreef over de geneeswijze der tering en het oprichten van een sanato rium voor longlijders in Nederland, past sinds eenige weken de methode van pro fessor Koch met gunstig gevolg toe. De heer Nord heeft eene maand te Berlijn vertoefd om deze methode gron dig te leeren kennen. Te Renkum werd onlangs door den veerknecht van den lieer G. v. d. B. een hond, die op een ijsschol de rivier kwam afdrijven, daarvan gered. Thans heeft hij van de vereeniging tot bescherming van dieren le 's-Gravenhage, behalve een gratificatie van f7.50, een eere-diploma ontvangen voor het redden van een hond uit levensgevaar. n't Is een droeve, late najaarsavond." «Den ganschen dag heeft het zwaar geregend en de wind is langs straten en grachten geijld om een aanval te doen op deuren, vensters en schoorsteenen, of de boomen te doen schudder. totdal gele bladeren als angsligeri vogels rond- stoven, om mat en slap, weer neder te dalen en een glibberige laag te vormen langs den walkant." «De* schemering is vroeg en snel ge vallen. Zwarte wolken zijn oter het een tonig vlak der grijswitte lucht heenge trokken, en de wind heeft zijn ruwe, gierendeoorlogskreten veranderd in zwaar moedige langgerepte zuchten, zijn bijge zang is een klagelijk wiegelied geworden, dat langzaam wegstervend, over de groote stad iieenruischt." »De kletterende regen houdt op; de zware wolken worden doorzichtiger en laten een flauw licht doorschemeren. Dan scheiden ze langzaam en statig van el kander, haar donkere omtrekken worden met lichtend zilver gebaard, en het bleek gelaat der volle maan komt van achter een der wolkgevaarten te voorschijn." »In de beruchte wijk van ouderzijds Arm en Wijngaardsteeg aan het einde der Warmoesstraat is het rustiger dan gewoonlijk; wind en regen hebben schier alle straatbloemen en haar bewonderaars in de huizen gejaagd, waaruit nu en dan een schreeuw, een vloek of dronken ge lach weerklinkt." «Af en toe snelt een vrouwengedaante in dunne kleeding uit een der stegen, om achter de deur van een der talrijke groote of kleine wijnhuizen te verdwijnen, en aanstonds weder te keeren met flesch, kan of kom - wat het eerst voor de hann kwam, werd genomen voljenever." «De natte straatsteenen glinsteren in de gelige schijn der lantaarns; de maan, als een schoone, wiens jeugd en blos sinds lang vervingen zijn, spiegelt haar treurig, moedeloos gelaat in de tallooze plassen, en gluurt weifelend en schichtig door de ellendige sloppen, om zich daarna als overweldigd van smart het gelaat weer met haar wolkensluier te bedekken." «Allengs trekt haar Qauwj bleek schijn sel zich geheel lerug, langzaam wordt de lucht weer grauwer, dik en effen en de eerste, groote regendroppels vallen als kille tranen nede. op de akelige buurt." «Een donkere, armoedig gekleede fi guur slaat links aan den hoek der Wijn gaardsteeg, de Warmoesstraat in. Nu en dan struikelend in schoenen, die door hun sypelend gekledder op den modde- rigen grond bewijzen, dat ze noch pas send noch waterdicht zijn, .sluipt ze dicht langs de huizen voort.'" Voor een smalle woning blijft ze staan en tuurt angstig en schuw, door de ga- 23) Eindeljjk gingen Ned Delancy en Lady Burlinson naar bet balkon. Reeds lang hadden de glazen deuren opengestaan, als noodigden zij het tweetal uit naar buiten te komen en het was zoo warm in die kamer. Lady Burlinson had behoefte, om een luchtje te scheppen, en Ned De lancy om aan het geraas op de piano te ontsnappen, zoodat zij eindelijk van de anderen gescheiden op het balkon van Markham's Hotel stonden naar de zee te staren. «Hoe beider schijnt de maan zeide zij «en de stad daar aan uwe linker zijde maakt met haar groot aantal gaslichten een aardig effect. Houdt gij veel van de zee «Ja, des zomers." «Ik zie haar altijd gaarnezij is mij een vriend en hoe zij ook zij, hare stem ming harmonieert zoo geheel met de mijne." «Behalve wanneer zij in een booze luim is; want ik ben overtuigd dal zulk eene stemming met die van Lady Burlin son niet harmonieert." «Neen, zoo moet gij niet spreken," zei de zij, en maakte eene beweging om we der in de kamer te gaan, doch bleef daar na besluiteloos staan. «De maan dringt mij als het ware om een vleiend woord te spreken," zeide Ned tot zijne verontschuldiging. «Verschoon mij." «Uwe woorden waren spotternij, geen compliment," antwoordde zij zeer ernstig, «en dat behoefde immers niet. Er is een tijd geweest dat gij edelmoediger waart." «Ik hoop niet dat ik nu het tegendeel ben," zeide Ned. «Zoo gij het mij ver gunt ben ik hier om over onverschillige dingen te praten en mij als een huis en tafelvriend te beschouwen." Zij sloeg wederom een blik in de ka mer, die zij zoo even verlaten had. Hugh Aynard was geheel in beweging met zij ne beenen, zijn hoofd gierde achter en voorwaarts, en zijne vingers zweefden met verbazende snelheid over de toetsen, nu en dan een verkeerden toets aanrakend, dat in de ooren van den kenner een on aangenaam geluid veroorzaakte, schoon hij op de symhonie geen acht sloeg; ter wijl Dokter Day nog steeds met een ern stig diepdenkend gelaat als een stand beeld naast den speler stond. Zij die daar buiten stonden, hadden geen luisteraars bfj zich, niets dat hen kon storen dan het kabbelen van het water door de maan beschenen. Eensklaps wendde Lady Bur linson zich driftig tot hem en met een bijna anstig gelaat, zeide zij op helderen toon tot hem «Mr. Delancy, ik heb u eene ernstige vraag te doen." NEGENDE HOOFDSTUK. Op het balkon. Mr. Delancy, ik heb u eene ernstige vraag te doen. Edmund Delancy was verrast door die plotselinge verandering in de manieren van haar, die met hem op het balkon heen en weder drentelde; en nog meer door den èrnstigen, bijna smeekende blik, waarmede zij hem aanzag. Hij sloeg zijn oog in de kamer, als ware hij een mede plichtige aan eene samenzwering tegen lien, die daar binnen waren, en vreesde van hen ontdekt te zullen worden, of alsof zij daar binnen tegen den vrede van Clara Burlinson samenspanden en hij door haar mocht gevraagd worden hunne plan nen te verijdelen, om harentwil. «Eene ernstige vraag, Lady Burlinson zeide hij«ik ben bereid u aan te hoo- ren." «Zeg mij dan met welke bedoeling gij dezen avond herwaarts gekomen zijt?" «Ik had geen bedoeling," antwoordde hij. «Die hadt gij wel," zeide zij. «Het is meer dan verlangen, om mij te ontmoeten, die u herwaarts bracht, ofschoon er in u eene buitengewone verandering heeft plaats gehad sedert den tijd dat wij.... vrienden waren." «Ik ben hier gekomen op dringend verzoek van uw broeder." «Zonder bedoeling zonder geheime bedoeling vraagde zij andermaal. «Geene hoegenaamd," antwoordde Ned. «Met welke oneerlijke bedoeling zou ik in uwe tegenwoordigheid gekomen zijn, Lady Burlinson?" «Ik kan liet rnij niet begrijpen dat gij gekomen zijt," zeide zij, nog altijd twij felachtig, «gij waart immers zoo trotsch. Gij moest het weten uw eigen hart moet het u gezegd hebben dat wij elkander niet konden ontmoeten zonder smart te gevoelen. «Ik vraag u verschooning, ik heb dezen avond geen smart gevoeld, toen ik u ont moeite. Het verledene gij dwingt mij door uwe geheime beschuldiging het rond uit te zeggen is voor mij geheel en at afgestorven." «Gij zijt een man, en hebt de geest kracht van een manmaar gij hadt aan mij, die eene zwakke vrouw ben, moeten denken." Delancy fronste zijne wenkbrauwen. Hij kon dit verwijl niet begrijpen, of waarom zou zij hem dus onbeschroomd onder de oogen durven treden en zin spelen op een verleden, dat voor hen bei den was uitgewischt, waarin hij had ge leden, en zij een trek van minachting speelde orn zijne lippen zich in aan zien had weten te verheffen. Was zij eene zwakke vrouw, die hem na het gebeurde zoo vrij onder de oogen kon zien en hein aan de betrekking her inneren, waarin zij weleer tot elkander gestaan hadden De gedachte kwain zelfs bij hein op dal zij medeplichtig was aan de geheimzinnigheid, welke hier scheen te heerschen liet voornaamste gevaar misschien waartegen hij gewaarschuwd was. «Nogmaals met uw verlof," zeide hij op koelen roon, «maar ik heb u niet voor eene zwakke vrouw gehouden. Inte gendeel, ik b schouwde u als hebbende een sterken geest en zijne veel beter be rekend om elk smartelijk gevoel, dat bij onze ontmoeting in u mocht opkomen, te onderdiukken, dan ik, die mij minder op de regelen der welvoegelijkheid ver sta. Maar ik zie het niet in, waarom het u smart zou veroorzaken het zou

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1