NIIVVE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. 5. Zaterdag 17 Januari 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. „Geleerd proletariaat." BINNENLAND. Feuilleton. SMIRSFOORTSCII COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Eijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van. 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het weekblaadje «De Vacature," gewijd aan de belangen van lager, middelbaar en gymnasiaal onderwijs, bevat in het nummer van 8 Januari, onder den titel «geleerd proletariaat of arme onderwijzers," een klacht over den ongelukkigen toestand der schrijvers, een toestand waarin het hun aan lotgenooten zeker niet ont breekt. Een enkele opmerking omtrent het opschrift. Wanneer gewoonlijk van «geleerd proletariaat" wordt gespro ken, bedoelt men er iets anders mee dan hier te vinden is. De uitdrukking is uit Rusland en Duitschland over gewaaid, waar de overbevolking der académie's het aantal gegradueerden ver boven de behoefte en boven het aantal beschikbare plaatsen heeft doen stijgen, zoodat men er krijgt een stand van «geleerden," die armoe lijden, tot ontevredenheid worden geprik keld, en, door zich te werpen in den socialistischen stroom, de gevaren van den hedendaagschen strijd op maatschappelijk gebied vermeerderen. Oischoon we nu niet van plan zijn, een enkelen bezitter van de onder wijzers-acte, dus ook niet den schrij ver van het bewuste artikel, het recht te betwisten ziehzelven tot den «ge leerden" stand te rekenen, achten wij het van belang, de woorden hun oor spronkelijke beteekenis te doen be houden, ten einde te begrijpen niet te verwarren. We hebben hier te doen met een dood gewoon geval van een jongmensch, die met zijn inkom sten ter nauwernood rond kan sprin gen en dus geen geld overhoudt oio boeken te koopen en lessen te be kostigen. Hij is een-en-twintig jaar oud, verdient vierhonderd gulden, waarvan hij per maand f23 kostgeld moet betalen, de lui bij wie hij inwoont laten hem voor dat geld op een zolderkamertje zomerhitte en winterkoude trotseeren dus men kan wel nagaan dat hij het niet te breed heeft. Ondersteuning van zijn ouders geniet hij niet, omdat dezen zelf niets kunnen missen. Zijn oplei ding ontving hij onder genot van een beurs aan een Normaalschool. Zooals men ziet, er is niets bij zonders in. Of liever, deze jonge man behoort eigenlijk nog tot de geluk kigen. In April 1887 geëxamineerd was hij in Mei daaraanvolgende reeds geplaatst. Daar zijn zeer velen, die een of twee jaren met de acte die bevoegdheid verleent tot het geven van lager onderwijs, rondkuieren, solliciteeren tegen de klippen op, en ten langen laatste niet beter terecht komen dan onze man. Dat het zoo gaan zou, was te voor zien, en er is tegen gewaarschuwd Er was een tijd, dat het getal on derwijzers te klein was, en de ge meenten genoodzaakt waren de trac- tementen op een hooger peil te bren gen. Velen gingen toen loopen zoodra zij bemerkten elders een 50 of 100 gulden per jaar meer te kunnen ma ken, zoodat een minder welwillend beoordeelaar van den toenmalige» toestand, hen met zekere overdrijving bij commis-voyageurs vergeleek. Over het algemeen kan men even wel niet zeggen, dat hun positie er door verbeterde; hoofdzakelijk waren het de hospessen en hospita's, die beslag op de voordeelen wisten te leggen, terwijl ook de jongelui, als het eenigszins kon, ook hoogere eischen aan hun dagehjksche omgeving be gonnen te stellen. Inmiddels steeg, door een noodza kelijke inkrimping der klassen, de be hoefte aan onderwijzersde Regeering nam maatregelen, om er duurzaam in te voorzien, door uitbreiding van de gelegenheid tot opleiding. In zeker opzicht was dat de paarden achter den wagen spannen. Ware men begonnen met in het algemeen de geldelijke positie der onderwijzers te verbeteren, aan te vangen met hen die hun eigen studiën voltooid hadden en geheel op de hoogte van hun taak waren, de lust om zich aan het lager onderwijs te wijden zou langzaam maar zeker zijn toegenomenwel had de Regeering even goed haar zorg moeten geven aan de bevordering van gelegenheden tot opleiding, maar dat had niet geheel op staatskosten be hoeven te geschieden, met toekenning zelfs van beurzen aan degenen die buiten de plaats hunner inwoning van kweek- of normaalscholen gebruik wilden maken. Voor een werkkring die goede vooruitzichten aanbiedt, melden zich altijd genoeg menschen aan alleen wanneer dit niet het geval is moeten lokmiddelen worden aan gewend gelijk men deed om inzon derheid do normaallessen te bevolken. Onderwijzers, aan die lessen verbon den, wierven knapen en meisjes van hun scholen aan, als zij bespeurden dat dezen eenigen aanlog bezaten; en de ouders, verblind door den schijn en wellicht rekenende dat de toen malige salarissen blijvend waren, lie ten zich overhalen, zelis wanneer zij in uiterst bekrompen omstandigheden verkeerden, hun toestemming te ge ven. Met bun 18e of uiterlijk 19e jaar 2ou hun kind «geborgen" zijn deze gedachte deed hun alle bezwaren op zijde zetten. De betrekking van onderwijzer vordert aanleg, studie en degelijke eigenschappen, die eerst na lange en ernstige voorbereiding tot genoegzame ontwikkeling kan komen. Een van de groote fouten van bet in ons land aangenomen stelsel is deze, dat de jongelui op achttienjarigen leeftijd reeds een zelfstandige functie aan vaarden en wij zouden het een ver betering achten, als er een klasse van aspirant-onderwijzers in helleven werd geroepen, die, onder genot van een toelage, zich onder leiding van het hoofd eener school voor zijn taak verder konden bekwamen. Dij andere takken van dienst heeft men ook surnumerairser is schier geen enkele betrekking van eenige beteekenis voor welke men op zoo jeugdigen leeftijd rijp wordt geacht. Doch wie eenmaal als onderwijzer fungeert, moet dan niet blijven staan op hetzelfde salaris als thans den eerstbeginnende wordt uitbetaald hem moet liet vooruitzicht geopend zijn, bij trouwe plichtsver vulling, bij voortgezette studie, bij toenemende geschiktheid voor zijn taak, op te klimmen in bezoldiging en een redelijk burgerbestaan te be reiken. Zoolang men dit niet inziet, zullen ook weinig jongelieden uit den meer gegoeden stand zich geroepen gevoelen zich te vormen voor een betrekking die wel eervol is, maar geringe kansen van maatschappelijke weivaart aanbiedt; zal men allerlei kunstmiddelen moeten bezigen om uit de kleine burgerklasse het personeel voltallig te maken en daardoor me nigeen teleurstelling bereiden. Intusschen heeft het zijn nut, deze dingen onder de aandacht te brengen, om de ouders te waarschuwen, niet in het verleidelijk lokaas van een rijksbeurs of zoo iets te bijten. Heeft uw zoon aanleg, is hij ijverig en met werklust bezield, dan zal hij in elke betrekking slagen, en behoeft hij niet een pad te bewandelen, waarop de doornen in zoo milden overvloed wor den aangetroffen. Als men meent, de opvoeding der jeugd te kunnen toe vertrouwen aan personen wien men een sjouwermansloon toewerpt, laat dan liever de normaallessen en boe die opleidings - inrichtingen verder heeten mogen, ontvolkt worden. Ein delijk zal men dan wel moeten ko men tot een gezonder stelsel, en het gevolg zal zijn dat ook zij die de kosten hunner opleiding tot de ver schillende rangen bij het lager on derwijs geheel of gedeeltelijk zelf kunnen dragen, zich aan de edele taak der volksopvoeding wijden. Den I4en dezer maand heeft vorst George Victor van Waldeck-Pyrmont, vader onzer Koningin-Regentes, zyn 60en geboortedag op feestelijke wijze herdacht. Te Frankfort aan de Main heeft Zondag jl. de heer Meilink, uil Weesp, den ten prijs bij deri internationalen wedstrijd op schaatsen voor juniores, over een afstand van 1600 meters, in 3 min. en 40 sec. gewonnen. Er waren 6 me dedingers, waai van hij de eenige Neder lander was-. -Te 's-Hage had gisteien met mili taire eer de begrafenis plaats van den aldaar overleden Waterloo-sir ijder J. Voogd op 96-jarigen leeftijd overleden. Voorafgegaan door de hoornmuziek der Jagers, en het vuur peloton, onder com mando van den luitenant Feber, volgde de lijkwagen, waarvan het rouwkleed was gedrapeerd met de nationale driekleur, waarop de orde-teekenen, die de over ledene gerechtigd was te dragen. De slippen van het lijkkleed werden gedragen door vier onder-officieren van de verschillende wapens. Deputaliën van de Vereeniging liet Vaderland getrouwde Nationale Ver eeniging en van de Vereeniging van Me talen Kruisridders hadden zich bij den stoet aangesloten. Op de Roomsch-Kathnlieke begraafplaats gekomen, schetste de heer J.J. Tummer, commissaris van de Haagsche afdeeling van de Vereeniging van gepens. onder officieren en minderen van het Nederl. leger, Voogd als de soldaat, die waar zijn Vorst zulks gebood, goed en bloed had veil gehad voor zijn Vaderland. De heer Crombet, voorzitter van de Nationale Vereeniging bracht mede hulde aan dezen laatsten oudstrijder te 's-Hage terwijl de kleinzoon van den afgestorvene bedankte voor de laatste eer zijn groot vader bewezen. Zondag jl. hebben zeven inwoners van Stavoren te voet een tocht over het ijs gedaan naar Enkhuizen. Sedert 1763 was zoo iets niet voorgekomen. De Leeuw. Ct. van vroeger dagen ver haalt van dergelijke tochten over de Zui derzee het volgende: 24) «Ik wensclite te spreken van dat weleer," zeide zij zeer snel, »war,t lang geleden heb ik mijn broeder plechtig ge zworen en nog gistel en avond heb ik dien eed herhaald, dat ik den moed had er over te spreken, zoo wy elkander moch ten ontmoeten. Welaan dan, Mr. Delancy, wat heeft aanleiding gegeven tot het ver breken onzer verbintenis?" «Waartoe die aanleiding thans op te halen?" zeide Ned. «Omdat ik mijn goeden naam te lief heb omdat ik dien wil zuiveren." «Welnu," zeide Ned, «wat anders dan het verlies van ons vermogen. Na dien tijd was ik doodarm en ik achtte mij ver plicht eene dwaze verbintenis te doen op houden, die wij te zamen gesloten had den. Bereidwillig naamt gij mijn voorstel aan en daarmede was de geheele geschie denis uit." «Heb ik u geschreven?" «Uw broeder heeft het in uwen naam gedaan. Gij waart ziek." «Ik was zeer ziek ik zou gestorven zijn en gij zoudt mij steeds verkeerd be oordeeld hebben. Ik begreep niets van alles wat mij werd medegedeeld van alles waartoe ik mijne toestemming gege ven had dan eerst eenige dagen later. Ik wist niets van het verlies dat uwe fa milie geleden had, alleen herinnerde ik mij dat gij in een zeer verwarden brief mij den wensch te kennen gegeven hadt onze vereeniging te verbreken in plaats van zelf mij te Cumberland, waar ik mij toen bevond, op te zoeken." «Ik was toen genoodzaakt te Londen te blijven, ten einde nog zooveel mogelijk van ons vermogen voor mijne moeder te redden." «Maar toen wij terugkeerden «Ben ik tweemaal aan uwe woning in Harley Street geweest «Niet te huis," zeide Ned met nadruk. «Zoodat gij uw geheel volgend leven liet behcerschen door de woorden van een bediende. Gij hadt dus meer vertrou wen in een huurling dan in mij." «Uw broeder had mij reeds uw ant woord geschreven, Lady Burlinson, en in dien broeber heb ik immer het volste vertrouwen gesteld. Zoudt gij meenen, dat ik hem in dit opzicht had moeten wan trouwen «Neen. Maar ik bedoel dat gij zelf mij hadt moeten opzoeken dat gij geen poging onbeproefd hadt moeten laten om toegang te verkrijgen tot eene vrouw, aan welke gij eenmaal liefde en trouw hadt gezworen. Ik vernam eerst weken later de verliezen, die gij in uw vermo gen geleden hadt ik kon in uwen brief niets anders lezen dan den wensch onze verbintenis te verbreken; en toen ik later de geheele waarheid vernam, hadt gij en uwe moeder Londen verlaten, zonder dat iemand wist, waarheen gij beiden ver trokken waart." «En zoo gij dit hadt kunnen vernemen, wat dan?" vraagde Ned. «O, dan zou ik misschien eene ophel dering gegeven hebben," antwoordde zij. Ik zou u gezegd of geschreven hebben, dat ik mij in de aanleiding tot uwe han delwijze bedrogen had dat, zoo ik slechts één oogenblik had kunnen vermoeden dat alleen een onderscheid in aardsche goe deren ons had gescheiden, ik mij nog al tijd aan u verbonden zou geacht en ge wacht hebben tot betere dagen zouden zijn aangebroken, die een huwelijk tus- scben ons mogelijk maakten. En nu, Mr. Delancy, misduid de redenen niet, die mij genoopt hebben u deze opheldering te ge ven. Ik heb de kracht gehad mijn vroe ger gedrag te verdedigen en eene belofte, die ik mij zelve gedaan bad, gestand te doen. Beoordeel mij nu anders en vergeet mij." Delancy was verplet over deze vertrou welijke mededeeling. Thans had hetzelfde meisje van voor vier jaren gesproken, wier schuld het niet was dat zij gescheiden waren het meisje dat hij zoo geheel verkeerd beoordeeld had, als verlangende van hem ontslagen te zijn en die hij nu weder leerde kennen, zoo als hij haar weleer gekend had. Hij zag welk eene beuzeling hen gescheiden had beider trotsch en boe een weinig verdraag zaamheid, eene korte verklaring aan alles eene geheel andere gedaante zou gege ven hebben; doch schoon zij thans in een geheel ander licht voor hem stond, gevoel de hij zijne liefde niet terugkeeren. Had zij den baronet niet gehuwd kort na de verbreking hunner verbintenis, terwijl hij nog om haar treurde, en was het niet meer dan waarschijnlijk dat zij eerlang Hugh Aynard hare hand schenken zou. Het verledene kon niet meer worden her roepen hij was Mr. Delancy, de organist en zij was eene aanzienlijke daine. «Ik dank u voor uwe verklaring," zei de hij zacht; «want ik meende dat het verlies van mijn vermogen ons gescheiden had. Niet dat ik dan zelfs reden zou heb ben om te klagen, Lady Builinson; ik was verplicht u eene losmaking onzer ver bintenis aan te bieden en gij waartdoor de wetten der maatschappij verplicht haar aan te nemen. Geloof echter niet dat ik u in die vier jaren een slecht hart heb toegedragen." «Gij hebt mij toch verkeerd beoor deeld," zeide zij; «en misschien ware het beter geweest u niet ontmoet te hebben en alzoo aan deze opheldering ontsnapt te zijn. En echter spijt het mij niet dat ik de rol gespeeld heb der sterke vrouw die gij in mij dezen avond rneendet te zijn," voegde zij er bij met eene bit terheid die zij niet kon onderdrukken «en mij in uwe oogen heb gerechtvaar digd. Dit geschied zijnde, hoop ik, Ed- rnund Delancy, dat wij elkander nimmer weder zullen ontmoeten." Zij sprak op etn Tieren toon, als wilde zij liern doen begrijpen, dat zij wenschte dat hij, voor wien zij zich door bare ver klaring vernederd bad, nooit rr.eer aan liefde voor haar behoefde te denken. Zoo hij haar echter niet begreep zoo hij haar met bevreemding aanzag en eerie valsche uitlegging aan die verklaring had willen geven hiervan ten minste kon hij verzekerd zijn, dat er aan eene her nieuwing hunner verbintenis niet te den ken viel. (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1