NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. 14. Woensdag 18 Februari 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Officiëele Publicatiën. BINNENLAND. Feuilleton. AMEHSFOOKTSCBE COUBANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertenties: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Gent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. NATIONALE MILITIE. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, Gezien de aanschrijving van den heer Commissaris des Konings in de provincie Utrecht van den '19. Januari 1891, No. 1. N. M. en S. (Provinciaal blad'No. 8); Gelet op de artt. 27 en 28 der wet van den 19. Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), benevens artt. 20 en 21 van het koninklijk besluit d.d. 8 Mei 1862 (Staats blad No. 46); Doen te weten, dat de loting der in het vorig jaar voor de militie ingeschrevenen, behoorende tot de lichting van 1891, in het gebouw Amicitia, aan het Plantsoen tusschen de Utrechtsche en Arnhemsche- poorten alhier gelegen, zal geschieden op Donderdag, den 26. Februari '1S91, aan- tevangen des voormiddags balftien. En voorts dat op Zaterdag, den 21. Februari aanstaande, van 's voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags, door of van wege de lotelingen (gesteund door twee getuigen) bij den Burgemeester ten raad- huize aanvraag kan geschieden voor de getuigschriften, vermeld in de 2. en 3. zinsneden van art. 53 der wet, ter be koming van vrijstelling wegens broeder- dienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon (zonder een of meer halve broeders te hebben), luidende voormeld art. 53 in zijn geheel als volgt «Om vrijstelling wegens eigen militai- «ren dienst of dien van broeders te ver- «krijgen, moet men overleggen een pas spoort of ander bewijs van ontslag, of «een uittreksel uit bet stamboek, of een «bewijs van werkelijken dienst." «Ter bekoming van vrijstelling wegens «broederdienst moet men bovendien over- «leggen een getuigschrift van den Bur- «gemeester, waaruit het getal zonen, «tot het gezin behoorende blijkt." «Vrijstelling als eenige wettige zoon wordt verleend op overlegging van eer, «getuigschrift van den Burgemeester, «waaruit blijkt dat men eenige wettige «zoon is." En art. 21 van aangehaald koninklijk besluit «Het bewijsstuk, vermeld in de eerste «zinsnede van art. 53 der wet, wordt ten »minste tien dagen vóór den dag (den «tweeden Maandag in Maart), waarop de «eerste zitting van den Militieraad wordt «geopend, ingeleverd bij den Burgemees- ster der gemeente, in welke de loteling, «die vrijstelling verlangt wegens -eigen «militairen dienst of dien van eenen «broeder of broeders, voor de militie is «ingeschreven." Amersfoort, den 16. Februari 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, T. A. J. VAN ASCII VAN WIJCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER van AMERS FOORT, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het door den provin cialen Inspecteur van 's r ijks directe belas tingen, enz. in Noord-Holland en Utrecht executoor verklaard kohier No. 6 van de personeele belasting over liet dienstjaar 1890/91 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen alhier is ter hand ge steld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruike lijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 17. Februari 1891. De Burgemeester voornoemd, T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. H. M. de jeugdige Koningin ont ving Zondagmiddag kinderen uit de hooge kringen ten bezoek. De audiëntie van den minrster van financiën zal op Donderdag den 19., en die van den minister van marine op Vrij dag den 20. dezer niet plaats hebben. De minister van oorlog heeft be paald, dat de verlofgangers, gevestigd in gemeenten, vanwaar zij niet in éen dag hun garnizoen kunnen bereiken, niettemin zich eerst op den dag voor de opkomst bepaald op marsch behoeven te begeven, en den volgenden dag zoo vroegtijdig mogelijk bij hun corps zullen moeten aankomen. Naar de N. R. Ct. meldt, is de Staat der Nederlanden onlangs door den Hoogen Raad veroordeeld overeenkomstig tien des wege ingestelden cisch, tot uitbetaling der vacatuurgelden aan den ring Willem stad vooi liet waarnemen der vacature tijdens de dolrantie in de gemeenteKlun- dert verschuldigd, en welke de minister van financiën volstandig geweigerd had uit te keeren, in cpijt van alle bij hem door de hoogste kerkelijke collegies inge diende vertoogen, besloten van die uit spraak revisie aan te vragen bij den gehee- len hoogen raad. De door de Exploitatie-maatschappij aan de ambtenaren der voormalige Rijn spoorweg-maatschappij toegekende vergoe ding voor gemis van vrije bovenkleeding, zal van af 1 Mei e. k. worden ingetrok ken, zullende alsdan die ambtenaren van dienstkleeding worden voorzien. Is de vertraagde aankomst van spoortreinen eri het zoek raken van ge heele waggons niet goederen onaangenaam en schadelijk, zoo schrijft men uit Utrecht aan de Arnh. Ct. sedert langen tijd be staat er bij de spoorwegen een nog veel ernstiger, geheel onverantwoordelijke toe stand. Wel is men scdeit kort tot de conclusie gekomen, dat deze moest wor den verbeterd, rnaar tusschen een geno men besluit eri de uitvoering daarvan ligt nog eene breede klove. Daarom wordt het dringend lijd, dat men de Hooge Regeering in dezen onverwijld tot han delen verplichte. Het betreft hier geen politiek, geen quaestie van clericaal of anti-clericaal, maar de bescherming van menschenlevens. Ziehier welke die toe stand is: Om materiaal uit te winnen, schakelt men verscheidene stations in eenzelfden draad. Voor do ambtenaren, daar werk zaam, wordt hierdoor een dubbel gespan nen toestand geboren. Immers, willen zij zeker zijn, dat de naam van hun station niet te vergeefs worde geroepen, tenge volge waarvan een ongeluk zou kunnen plaats vinden, dan dienen ze steeds bun oor op den maar altijd doorrammelenden toestel te hebben gespitst, terwyl zulks door hunne verschillende bijvverkzaain- heden vrijwel onmogelijk wordt gemaakt. Daarenboven hebben er tusschen de ver schillende stations in dergelijke draden aanhoudend schermutselingen plaats om het eerst aan 't woord te komen. Elk tracht zijne voorhanden dienstelegram men d. z. dezulken, die een en ander aangaande vertrokken of in aantocht zijnde treinen behelzen, zoo spoedig mogelijk ter plaatse van bestemming te brengen. Het meerder of minder belang rijke van 't geen een ander slation als dienst kan hebben te melden is de cor respondenten natuurlijk onbekend elk waant zijne tijding de meest spoed- eischende. Dientengevolge ontstaat zeer dikwijls een geharrewar, een z. g. tele- graphisch gevecht, 't geen belet, dat er iels op den draad wordt uitgevoerd en inmiddels een trein in groot gevaar brengt. Zij, die op de hoofdbureaux zetelen, van daar uit hunne bevelen uitvaardigen en aan den practischen dienst geheel vreemd of dezen ontwend zijn, kunnen onmogelijk een juist oordeel vellen. De lange, lange diensttijd, de aanhoudende drukte en de groote verantwoordelijkheid, die op hunne schouders rust, brengt bet gros der ambtenuren van lieverlede iri een gejaagden toestand, waarvan de chefs zich nimmer een beider denkbeeld vor men. Integendeel schijnen deze maar al te veel geneigd om van overdrijving te spreken, vooral als er een plasdankje mee te verdienen valt, terwijl dan de verkeerde toestanden gehandhaafd blijven. Dat het aan de stations veel te druk is, blijkt reeds voldoende uit de aankomst en bezorging der daar aangeboden par ticuliere telegrammen. Meestal zijn deze een kwartdag onderweg en in den regel missen ze hun doel, omdat de spoorweg dienst goddank I en zeer terecht vóór gaat. Maar tevens geeft deze ver traging, in verband met het boven mede gedeelde, een flauw beeld van de resul taten, verkregen uit de besparing van ambtenaren, toestellen en dradennl. het in gevaar brengen der reizigers, hel hunne bestemming missen der telegram men en het afbeulen dei ambtenaren. Mag en kan zulks zoo blijven ter wille van een zoo vurig begeerd hoog dividend? Naar De Nederl. Sport mededeelt, is door mr. G. Vissering, na lang zoeken eene schaats gevonden, welke vervaardigd wordt door deri schaatsenfabi ikant G. S. Ruiter te Akkrum, en die in zich ver- eenigt al de voordeelen der Friesche-Ame- rikaansche, Noorsclie en Goahead-schaats, zonder de nadeelen er van overgenomen te hebben. Het ijzer is aan den achter kant boog en loopt naar voren sterk af. Het hout heeft den Frieschen vorm, doch gewijzigd; het gedeelte door de teenen en de hielen bedekt, is van koper, de verbinding van deze aan bet hout heeft plaats door schroeven. De platen worden naar den schoen gesneden en gebogen. Het aanbinden beeft plaats door riemen, doch de inrichting van dit belangrijk on derdeel eener goede schaats is van dien aard, dat de vrije beweging van het voet gewricht er niet door belemmerd wordt. Bij al deze voordeelen is de schaats nog buitengewoon licht. Wie meer van deze schaats wil weten, kan inlichtingen bekomen bij den agent der Akkrumsche fabriek, den heer W. Stolp, Groote Houtstraat te Haarlem. Uit Hoorn schrijft men d.d. 15 dezer: Ofschoon reeds gedurende een paar dagen de zee zoover het oog reikte open was, kon gren vissclier daarvan nog ge bruik maken. Immers de haven bleefeene stevige ijsmassa, die ieder vaartuig on verbiddelijk den doorgang belette. Het Dagelijksch Bestuur droeg gisteren aan een 16 lal mannen op, door zagen en hakken eene opening te maken breed, genoeg om stoornbooten en vaartuigen gelegenheid te geven uit te kunnen varen. Dat is uitstekend geslaagd. Door eene flinke, breede geul is de stad nu weer met de zee verbonden, tot groote vreugde van de visschers, die dan ook in de jongste dagen totaal van eenige verdien ste verstoken waren. De stoombootdienst op Amsterdam wordt, na 11 weken rust morgen hervat. De laatste mail uit Paramaribo bevat nog geen bijzonderheden van het conflict, dat tusschen den gouverneur en den pi ocureur-generaal moet zijn uitge broken. Wel geelt de correspondent van het Vad. inlichtingen over de zaak, die de aanleiding moet geweest zijn tot dat conflict. Hij ineldt daarvan, dat sedert het optreden van mr. Kaliï als procureur generaal de gevangenen buiten de gevan genis op gezag vari de opzichters alleen en voor bet minste delict afgeranseld worden, terwijl de wet op de gevange nissen bet opleggen van lijfstraf alleen in' uiterste gevallen, en dan niet anders 33) Hij scheen Ned Delancy oplettend gade te slaan, terwijl deze zijn sigaar aanstak. «Nu moeten wij trachten in liet Backwater rond te drijven en daartoe van de boei uitgaan om zoo in den stroom te komen," zeide hij. «Ik twijfel niet of ik zal met dezen eenen riem wel midden in weten te komen. De stroom hier is gelijk dien van het noodlot, men kan hem niet weerstaan, vindt gij dat ook niet?" «Ik weet het niet. Dit zijn goede siga ren, Aynard." «Het doet mij genoegen dat zij u be vallen; zij zijn van de echte soort." «Misschien nog wel door uw grootva der gesmokkeld?" „Neen, ik heb ze eerlijk zelf gekocht. Zit stil en houd u vast; op deze plaats is het er op of onder, de dood heeft zijne kaken geopend; worstelen wij ons hier door heen, dan hebben wij geen nood meer. Zijt gij bang." «Bang? Zoodra ik daarvan iets bemerk zal ik het u zeggen." Ned Delancy zag evenwel het gevaar wel in, en dacht een oogenblik aan Lady Burlinson, en aan eene grijze dame, die hij meer lief had dan hjj ooit Lady Burlinson weder beminnen zou en zijne moeder roemde. Zij dreven nu naar het Backwater, te midden van het schuimen de water voortslingerende, dat met een onheilspellend geloei naar den inham, dien het in het land gemaakt had, werd voort gestuwd. Aynard stond in. de boot, terwijl hij zich met inspanning van zijn roeispaan bediende om zich van den wal af te hou den, die hier zeer gevaarlijk en oneffen was en waar de boot naar alle waar schijnlijkheid op zou loopen. Dit gevaar schenen zij ais door een wonder te ont komen, en daarna ging het kalm en zacht over het water, dat al breeder en breeder werd, en waarin Ned hier en daar eilandjes bemerkte, die nieuwsgierig hun ne koppen uit de zee ophieven, om die vermetelijke nachtelijke reizigers te be schouwen. Aynard lachte weder, toen hij weder op zijne plaats ging zitten en op Ned Delancy maakte die lach eenzeei onaan- genamen indruk. «Nu is alles in orde. Binnen tien mi nuten hebben wij het boothuis, mijn geliefd studeervertrek bereikt, waar iku een paar zaken heb mede te deelen, die niemand buiten u weten mag, Delancy." «Ei!" «Gij zult zien dat ik eenmaal onder mijn eigen dak zijnde, ronduit spreek." «Ik bewonder hem die niet schroomt zijne meening te zeggen." «Dan zult gij mij zeer moeten bewon deren." «Nu, dat hoop ik," zeide Ned. ofschoon er in zijn toon wel eenige twijfel lag. Deze weinige woorden werden weder door een diep stilzwijgen gevolgd. Hugh ^kynard had weder werk genoeg om mid den in den stroom te blijven, en Ned kon niet nalaten eene aanmerking te maken op het telkens plotselinge opsprin gen, daar hij vreesde dat dit weldra een einde aan de geheele zaak maken zou. «Het is ondieper hier dan ik vermoed de," zeide Aynard, terwijl hij het water met zijn roeispaan peilde; zoo wij tien minuten later gekomen waren, zoude het te laat voor ons geweest zijn." Nog werd een eiland voorbij gevaren waarop een knoestige boom stond, die al zijne takken in ééne richting hield uit gestrekt, als smeekte hjj de landbewoners hem uit zijnen treurigen toestand te red den daarna vertoonde het breede water zich weder aan hun blik en eindelijk dreven zij naar een ander eiland waarop zich een houten huis verhief dat, evenals de boom, door den stormwind wel scheen geleden te hebben en naar het vaste land overhelde. «Hier zullen wij op den grond loopen Mr. Delancy," zeide Aynard. «Zijt gij ge reed?" «Volkomen," zeide Ned droogjes. Een oogenblik nog en de boot schoof langs den grond en de twee mannen sprongen op het eiland en zagen elkander een oogenblik oplettend aan. «Gij zijt een staatsgevangene in het hol van Aynard, Mr. Delancy," zeide de oudste van bet tweetal, zijne hand op den schouder van onzen held leggende. «Ik hoop dat deze plaats u bevallen zal." DERTIENDE HOOFDSTUK. In liet hol van Aynard. Ned Delancy zag op naar het ellendig gebouw dat zich boven zijn hoofd verhief en hij vreesde dat het den volgenden morgen geheel zou bezweken zijn,.indien de wind, die zich tot hiertoe slechts zuchtende over hel Backwater had doen hooren geen zeer bemoedigend geluid voorwaar en bovendien met zulk een reis makker tegenover zich met meerder kracht begon op te steken. «Hoe laat is het morgen hoog water, Aynard vraagde hij, terwijl bij tot over de enkels in het natte gras stond en hij de vochtigheid reeds door zijne laarzen voelde dringen. «Omstreeks twaalf uur. En zoo het water in de volgende twaalf uren even snel blijft vallen, als liet in de laatste gevallen is, kan ik niet berekenen, wan neer wij Ilpham weder zullen bereiken. Dat kan wel drie weken duren." «Zijt gij hier wel meer drie weken achter elkander geweest?" «Zelfs drie maanden en wel in het hartje van den winter. Wanneer ik mij ziek en onpleizierig gevoel en ik ge voel mij somtijds zeer onpleizierig in liet hoofd «O, dat wil ik gaai ne gelooven," ston Delancy op het punt op te merken. «Dan ontwijk ik hen bier, die ik waar schijnlijk in den weg sta, of die mij mis schien in den weg loopen, door al mijne gangen na te gaan en allerlei feiten van mij op te zamelen, ten einde ze ten mij nen nadeele aan te wenden. Hier ont vlucht ik de ellendige wereld rondom mij en kan mij viij en onbelemmerd bewe gen. Deze plaats bevalt mij; hier ben ik te huis. Wanneer ik gehuwd ben Delancy denk ik bier de wittebroodsweken door te brengen." «Ik hoop dat gij en uwe bruid er naar uw genoegen zijn zult," zeide Delancy

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1