NIIUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND HET B00THU1S. No. 32. Woensdag 22 April 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. OFFICIEELE PUBLICATIE. Uit de Kamers. Feuilleton. AMEHSFOOBTSCIE C0D1ANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 lillenden ƒ3.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukkeu en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Oproeping van Verlofgangers. De BURGEMEESTER der gemeente AMERSFOORT, Gezien de aanschrijving van den heer Commissaris des Konings in de provincie Utrecht van den 10 April 1891, no. 1, N. M. en S. (provinciaal-blad no. 39), be treffende de opkomst onder de wapenen van verlofgangers der nationale militie te land, van de lichtingen 1887, 1888 en 1889; Brengt bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat bij koninklijk besluit van den 1 April 1891, no. 28, bevelen zijn gegeven tot het oproepen in werkelijken dienst in den loop van dit jaar, krachtens ait. 125 der wel van 19 Augustus 1861 (staatsblad no. 72), betrekkelijk de nationale militie, van verlofgangers der militie te land, en dat dientengevolge is bepaald dat de oproeping onder de wapenen van de verlofgangers der militie te land bedoeld bij genoemd besluit, zal geschie den voor de tijdvakken, vermeld op den hierna volgenden: STAAT, beliooreude bij de beschikkiug van den Minister van Oorlog van 6 April 1891, VIIc Afdeeling, militie en schutterij no. 113. LICHTINGEN. KORPSEN. ONDERDEELEN. TIJ D. 1888. 1887. 1888 1889 1888 1889 1889 1889 1889. Reg. Gren. en Jagers. 4e Reg. Infanterie. 7e le 5e j> 8e 2e Reg. Infanterie. 3e 6e 2e Reg. Infanterie. 3e 6e 2e Reg. Infanterie 3e 6e i» le Reg. Veld-Artillerie. 2e d 3e Korps Rijdende Artill. Korps Pontonniers. le Reg. Vesting-Ar till. 2e Reg. Vesting-Ar till. 3e Reg. Vesting-Artill. 4e Reg. Vesting-Artill. Van 7 Aug. tot 9 Sept. 17 Aug. J Aug. 1888 (uitgezonderd de ves-, tingtelegrafisten, die hebben l j^orpS Genietroepen, voldaan aan het bepaalde in den eeisten volzin van) art. 6 van het Koninklijk Be-1 sluit van 29 Februari 1884. no. 13). 1889 (uitgezonderd als voren). 1889 de vestingtelegrafisten. 1888. Alle batterijen, idem. idem. idem, le compagnie. 2e 11 e 2e 5e 6e 7e en 9e comp. i3e 4e en 8e |10e le 3e 5e 8e en 9e comp. 2e 4e 6e 7e en 10e le 6e 7e 9e en 10e comp. 2e 3e 4e 5e en 8e le 3e 8e en 10e comp. 2e en 9e 4e 5e en 12e 6e en 7e 11e 13e le Comp. Hospitaals. 2e d 7 Sept. 19 Sept. 21 Sept. 3 Oct. 18 Aug. „15Sept 12 Aug. „15 Sept. 20 Juli 21 Aug. 10 Aug. „12 Sept. 17 Jub 20 Aug. 10 Aug. „12 Sept. 1 Juni 4 Juli. 10 Aug. „12 Sept. 24 Aug. „26 Sept. 11 Mei „13 Juni. 24 Aug. „26 Sept. 10 Aug. „12 Sept. 14 Sept. „17 Oct. 7 Sept.,, 10 Oct. 28 Sept. „31 Oct. 13 Juli „15 Aug. 4 Mei 6 Juni. 17 Aug. „19 Sept. 25 Juni 28 Juli. 24 Aug. 26 Sept. 2 Juli 5 Aug. 13 Juli 22 Juli. 7 Aug. 9 Sept. Dinsdag 14 April hervatte de Tweede Kamer haar zitting. De heer Walter, herkozen in het dis trict Houtenisse, hernam na be- eediging zijn plaats in de verga dering. De afdeelingen, opnieuw samengesteldbenoemden tot voorzitters de heeren Schimmel- penninck van Nijenhuis, Gleicli- man, Van Delden, De Geer en Cremers. In behandeling kwam het voor stel van den Voorzitter, om Dins dag 21 April een aanvang te ma ken met de beraadslaging over de Legerwet. De heer Vermeulen was daar tegenin haar stervens uur mag de Kamer in een zoo gewichtig volksbelang geen uit spraak doen. De voorzitter was van oordeel, dat voor uitstel geen reden bestaatin de openingsrede is reeds op spoed aangedrongen, alle werkzaamheden zijn er op gericht om de wet thans te be handelen. De heer Sanders was voor uitstel, omdat de leden der Kamer het omvangrijk onderwerp nog niet geheel meester zijn. De aandacht heeft zich hoofdzakelijk bepaald bij het vraagstuk dei- plaatsvervanging; van de betee- kenis der aangeboden amendemen ten weet men niets. De heer Van der Schrieck herinnerde, dat het advies van de Commissie voor de kustverdediging nog niet is in gekomen. De heer Van Vlijmen verklaarde zich ook nog niet. vol doende voorbereid. De heer A. Van Dedem achtte behandeling gewenscht, om een zoo ingewikkeld onderwerp niet aan het oordeel der kiezers over te laten. De heer Van Houten ge loofde wel, dat men de discussie kon aanvangen, niet dat men haar ten einde zou brengen, en zou dus tegen het voorstel des Voorzitters stemmen. De heer Rutgers van Rozenburg wenschte de behan deling der legerwet; de Kamer heeft uitspraak te doen over de hoofdpunten. Omdat er geen da delijk gevaar bestaat, is juist de tijd voor de beraadslaging zeer geschikt. De Minister van Koloniën ondersteunde het voorstel des Voorzitters, verklarende dat de Regeering, gelijk in de openings rede is gezegd, nog altijd prijs stelt op de behandeling ner Le gerwet en deze als haar voor naamste taak beschouwt. Het voorstel werd met 63 tegen 25 stemmen aangenomen. In de vergadering van Vrijdag werd behandeld het wetsontwerp tot verlenging van den diensttijd voor de ingelijfden bij de militie te land der lichtingen van 1885 en '86 en voor de ingelijfden bij de zeemilitie der lichting van '87. De heer Van Vlijmen ontkende de noodzakelijkheid van dezen maatregelgeen buitengewone omstandigheden rechtvaardigen dien. Heeft spr. vroeger meerma len voor een voorstel als dit ge stemd, nu hem blijkt dat er slechts een vooruitloopen mee bedoeld wordt op de door de Regeering in de Legerwet verlangde verlen ging van den diensttijd, moet hij tegen die staatkunde van mislei ding opkomen. De Min. van Oorlog erkende dat er geen buitengewone omstan digheden zijnde toestand is de zelfde als verleden jaar. Toen evenmin als nu wordt, door aan neming van het voorstel, iets ge- praejudicieerdde Kamer blijft volkomen vrij, het moet afgeschei den van de definitieve regeling worden beoordeeld. Bij art. 1 stelde de heer Van Houten voor, de verlenging voor de oudste lichting der landmilitie te schrappen. Namens de commis sie van Rapporteurs adviseerde de heer Rutgers tegen het amen dement het voordeel van het ont werp is, dat door langer dienst tijd voor het oogenblik het nadeel wordt weggenomen dat het gevolg is van te zwakke lichtingen. De Minister van Oorlog deed opmer ken, dat bij aanneming van dit amendement de opgerichte 9 re- serve-bataillons voorgoed zijn ver loren. De dienstverlenging heeft geen bezwaren voor de manschap pen als zij het vragen krijgen zij verlof om te trouwen of om het land tijdelijk te verlaten. De heer Van Houten hield vol, dat de exceptioneele 7e lichting reeds nu door den Min. wordt beschouwd als een blijvend deel van onze krijgsmachter wordt dus wel degelijk op de latere beslissing vooruitgeloopen. De heer Roose boom zou het zeer betreuren als men zonder eenige noodzakelijk heid, door aanneming van het amendement, ons leger van 8500 man ging berooven. De heer Seret zou tegen het amendement stem men, omdat hij geen verband ziet tusschen dit ontwerp en de defi nitieve vaststelling van den dienst tijd. Het amendement werd verwor pen met 47 tegen 32, het wets ontwerp aangenomen met 51 te gen 29 stemmen. Vervolgens werden nog twee ont- eigeningsvoorstellen zonder hoof- stemming aangenomen. Naar aanleiding van het vorenstaande worden de bedoelde verlofgangers onderricht, dat het aan hen verleend verlof wordt ingetrokken, en dat zij bij de opkomst onder de wapenen van hunne verlofpassen moeten zijn voorzier,, zoomede van de voorweipen van kleeding en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen dat zij, die door ziekte buiten staat mochten zijn om op te komen, zoodra moge lijk ter secretarie zullen moeten overleggen eene op gezegeld papier geschreven eu behoorlijk gelegaliseerde geneeskundige verklaring en dat, zoowel in het algemeen belang van 's Konings dienst, als om misbruik tegen te gaan, zij te dezer zake niet voor diligent worden gehouden, maar verplicht zullen zijn zich, na hun herstel, bij hun korps te vervoegen, ten einde daarbij te worden geoefendwordende overigens aan de verlofgangers uitdrukkelijk bekend gemaakt, dat men zich in geen geval kan beroepen op het niet ontvangen eener bijzondere oproeping, en dat de tegenwoordige kennisgeving, welke èénig en alleen als bewijs geldt, dat de verlofganger behoorlijk is opgeroepen, hen bij niet-verschijning ter opkomst onder de wapenen in verzuim stelt. Amersfoort, den 18 April 1891. De Burgemeester voornoemd, T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. 51) «Verneem het dan ook van mij. Het is hoogst waarschijnlijk." »Ik vertrouw dat gij, als van een oud vriend, als van iemand die nog belang in uwe toekomst stelt Bij deze woorden deed zij eenige schre den achterwaarts en hij zweeg. «Ga voort, mijnheer," zeide zij einde lijk, «ik luister aandachtig." «Als van iemand die belang in uwe toekomst stelt, den raad zult aannemen, met dezelfde gevoelens als ik hem u geef. Ik bid u daarom, om uw zelfs wil ern stig den stap te overwegen, die u door eene belofte verbinden zal de echtgenoot van Hugh Aynard te worden." »Ik heb dien stap zoo ernstig overwo gen dat ik meer dan één grijs haar on der deze blonden gevonden heb," zeide zij, terwijl zij haar haar zacht met haren handschoeti aanraakte. »Gij vreest dus dien stap, of zijne ge volgen «Waarom zou ik vreezen dien stap te doen, indien ik de overtuiging in mij om draag dat ik voor Mr. Aynard eene goede echtgenoote zijn en hem het leven veraan genamen zal?" «Indien uwe liefde van dien aard is dan heb ik niets meer te zeggen," zeide Delancy rnet eene buiging, «en ik zal naar ilpham terugkeeren met de zeker heid dat alles in de beste orde is. Dal hij een zonderling mensch is, weet gij even goed als ik, Lady Burlinson in som mige opzichten kinderachtig, gemakkelijk tevreden fe stellen, licht te beleedigen zonderling in zijne manieren, en jaloersch zeer jaloersch op alles dat zich tus schen hem en het voorwerp zijner liefde schijnt te willen plaatsen. De liefde eener verstandige vrouw zal dit alles begrijpen, zonder dat ik het haar behoef te zeggen, en zal hem het leven zoo veraangenamen, dat zij hem van veel ellende bevrijdt, die zijne verlatenheid thans in hem kweekt. Eene vrouw die hem lief heeft kan hem redden, maar de vrouw die hem achting toedraagt stort zich zelve en hem in het verderf." «Zoudt gij vreezen dat wij beiden on gelukkig zijn zouden; zijt gij bevreesd voor mij?" «Zoo gij hem waarlijk liefhebt, neen," herhaalde hij. «Houdt gij Mr. Aynard voor krankzin nig?" «Neen." «Iemand die door groote teleurstelling krankzinnig zou kunnen worden?" «Dat is zeer mogelijk." «En is het nu uit belangstellen in Mr. Aynard, of in mij?" vraagde zij, na eenige oogenblikken, gedurende welken tijd zij hare lippen op elkander hield ge klemd. «II; heb u reeds gezegd belang in u- we toekomst te stellen, Lady Burlinson dat het mij ten allen tijde genoegen doer, zal te vernemen dat gij gelukkig zijt. Ook is de toekomst van Mr. Aynard mij plotseling en op eene zonderlinge ma nier niet onverschillig geworden. Ik voel mij tot hem getrokken, want hij schijnt even als ik zonder vrienden te zijn, en ik zou ongaarne zien dat de giontste te leurstelling hem thans trof, eer hij tot kalmte gekomen schijnt." «Waart gij hij hem in zijn boothuis?" »Ja." «Dat heeft hij mij medegedeeld, alsme de het hoofdonderwerp van uw gesprek. Hoe hartstochtelijk en toch hoe dwaas hij mij beminde. Hoe oprecht gij het hem hebt beleden dat eene vroegere liefde, van welke ik het voorwerp was, geheel is afgestorven." «Heeft hij u dat gezegd gij hebt hem dus gesproken?" «Ik heb hem gisteren morgen gespro-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1