NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. HET BOOTHUIS. Zaterdag 25 April 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. De vrouw en de industrie. Feuilleton. Mo. 33. IE CDDHEN VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en "Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien vierviaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Veertien dagen geleden werd in de hoofdstad een vergadering gehouden van de Vrije Vrouwen vereniging" waar zeer belang wekkende dingen zijn gezegd, die verdienen in ruimer kring te wor den verspreid. Daartoe willen we thans met onze bescheiden krach ten medewerken. In de eerste plaats moet het wel de aandacht trekken dat juf frouw Drucker, de presidente, zich geroepen achtte op te komen tegen de voorstelling, als waren de vrije vrouwen er op uit, alle mannen van den aardbodem te verdelgen. Dat is ten eenenmalc onwaar, zei de spreekster. Nu, dat is ons inderdaad een pak van het hart. Aan die gerust stellende verzekering hadden we behoefte. Maar van den anderen kant vond zij het ook noodig de verklaring at te leggen dat geheel ten onrechte de mannen haai be schouwen als -een noodzakelijk kwaad, noodig voor de instand houding van het menschdom, maar andersOf de juffrouw veel kennis heeft van wezenlijke man nen, is moeielijk te zeggen; als type van de soort haalde zij haar schoenpoetser aan, wien zij slechts met de grootste moeite aan het verstand kon brengen waar de Plantage is. Nu, als zij nooit be tere exemplaren heeft ontmoet, is het verklaarbaar dat haar ach ting voor de andere helft des menschdoms niet. hoog is geste- gen. Een andere redenares, juffrouw Cohen, was genadiger in haar oordeel. Zij gaf althans toe, dat er wel een paar »goeie mannen" zijn, maar, voegde zij er da delijk bij, dat doet er niet toe, naar de wet behoeven ze dat niet te zijn; »zoo'n man kan wel een groote kanalje zijn ook." De wet is door mannen gemaakt, niet door wetten-makers, maar door wetterr- knoeiers, door wetten-in-mekaar- zetters. Als men de vrouwen met die taak had belast, zou het er heel anders uitzien. Dat onrecht moet een eind nemen, de vrouwen moeten de handen ineen slaan, dikwijls bij elkander komen, dan zal het wel beter worden. 't Is wel mogelijk: de proef ware te nemenen al moet er ook een sexueele revolutie aan voorafgaan, als 't niet anders kan, vooruit maar! Een der hoofdpunten van de besprekingen op dien gedenkwaar- digen Zondagmiddag in de Geel- vinck betrof den arbeid, behan deld in de redevoering van juffrouw Drucker, de ijverige presidente. De vrouw, beweerde zij, heeft gelijke rechten op den arbeid als de man, maar nu heeft men juist haar de slechtste vakken toebe deeld. Stijgt het vak in aanzien, dan maken de mannen er zich meester van; zoo is het gegaan met spinnen, met weven, met bierbrouwen, met broodbakken. 't Is werkelijk treurig, en het wordt meer dan tijd dat onrecht te herstellen. Maar met het hou den van redevoeringen komt men niet verderen zoo- men niet wenscht over te gaan tot dat an dere middel, we bedoelen dat ver delgen, dan zou er niets anders opzitten dan krachtig op te treden als concurrenten. Als de »vrije vrouwen" eens begonnen met een Beiersch-bierbrouwerijopterichten natuurlijk op groote schaal, waarin de allernieuwste vindingen worden toegepast om ons, onwaardigeri maar niettemin dorstigen, een biertje te leveren dat klinkt als een klok? 't Is waar, de arbeid in zoo'n brouwerij is niet gemak kelijk; hij vereischt behoorlijke lichaamskrachten. Persoonlijk heb ben we niet het genoegen juf frouw Drucker te kennen, en we durven haar dus ook niet taxee- rende vraag evenwel, of zij be stand zou zijn tegen zulk zwaar werk, mag ook wel eens gedaan worden. Ja, zeggen de vrouwen, wij zijn nu eenmaal het zwakkere geslacht, maar hoe komt dat? In strijd met de wetten der natuur heeft men door allerlei middelen onze ontwikkeling tegengehouden, ons gebracht in een toestand van sla vernij, die noodwendig verzwak king tengevolge moest hebben. Dat onrecht dagteekent van het begin van 't geen gij de bescha ving gelieft te noemen. Doch wacht maar, als we eenmaal in het volle bezit van de ons toeko mende vrijheid zijn, dan zal het evenwichtspoedig hersteld worden, en zal men eens zien wat er waar is van dat praatje van onze on- schiktheid, voor den gewonen ar beid. De socialisten hebben het bij juffrouw Drucker c. s. ook al ver bruid. Die lui willen hervormen, zeggen zij, maar precies in de ver keerde richting. Zij ontnemen ons elk deel in den arbeid, zij maken regelingen waar wij geheel buiten staan. Ziet eens in Het Bildt, daar worden onder socialistische in vloeden werkstakingen georgani seerd ook met het doel om aan de gehuwde vrouw den veenarbeid te beletten. En de vrouwen zijn verblind genoeg om daarop in te gaanhet beetje recht, dat zij daar nog hebben, laten zij zich goedsmoeds ontnemen, en bieden geen weerstand als men haar tot onthouding verplicht. Slechts één wanklank werd ver nomen: in elke vergadering zelfs in die van vrije vrouwen, schijnen toch wel achterblijvers aangetrof fen te worden, die vasthouden aan oude opvattingen, op wie de nieuwe denkbeelden vat hebben. Juffrouw Bleesing was die niet- overtuigde, die nog wel den moed had haar oud-bakken ideeën aan den man hier in figuurlijken zin, want er waren geen mannen bij, alleen persmannen en die tel len niet mee te brengen. Juf frouw Bleesing verklaarde zich »zwaar tegen hetgeen de presi dente gezegd had," en beweerde dat het »een pest voor de maat schappij" is, dat de gehuwde vrouw werk buitenshuis moet doen. De vrouw, zeide zij, behoort in het huisgezin, en niet daar buiten. Gek, die woorden werden nog toegejucht ookeen bewijs dat ook bij de vrije vrouwen de natuur weieens boven de leer gaat. Mis schien was het de macht der ge woonte: er zijn slaven die noode van hun boeien afstand doen. We moeten in elk geval, bij het beramen van maatschappelijke hervormingen, wat voorzichtig zijn. Toen de wet op den arbeid werd gemaakt, die voorzieningen bevatte ten gunste van vrouwen, kinderen en jeugdige personen, was de redactie van »De Huis vrouw" erg op haar paardje we gens die gelijkstelling; over de vrouwen behoefde rnen zich niet bezorgd te maken, die zouden zelf wel voor haar rechten opkomen. Haar in dit opzicht gelijk te stel len met kinderen, wat een onzin nigheid en wat een aanmatiging Och, te goeder trouw meenden we een stap te doen in de goede richting door den werktijd van vrouwen te beperken, zoodat zij meer uren kreeg om zich in haar huishouden te bewegen, door- haar den nacht en den Zondag te verzekeren, om haar toestand beter te maken, in afwachting dat, wat nu nog niet kon geschieden, nog meer beperkingen zouden volgen, die ten slotte zouden leiden tot een geheele onthouding van industri- eelen arbeid. We deden zulks in de meening, dat de mannen voor het onderhoud der gezinnen hebben te zorgen, waartoe velen door de mededinging der vrouwen buiten staat werden gesteldin de over tuiging, dat de hand der vrouw in de huishouding welvaart ver spreidt, meer dan zij kan erlangen bij den arbeid in werkplaatsen, door welken zij wordt genoodzaakt haar huishouden te veronachtza men, hetgeen den man onttrekt aan het huiselijk verkeer en hem ziju genoegen elders doet zoeken. Wij waren en zijn nog van meening dat de huiselijke arbeid der vrouw zoo veelomvattend, zoo hoogst be langrijk, van zooveel invloed op de toekomst van het opgroeiend ge slacht is, dat hij dien der mannen in de schaduw stelt, en er waarlijk niet met geringschatting op neer gezien te worden Maar juffrouw Drucker en juffrouw Cohen en al die andere vrije julfrouws hebben onze illusins wreed verstoord. 52) »Keert gij n3ar Harley Street terug, of blijft gij te Ilpham tot aan uw huwe lijk?" »Ik zal op Thirby Cross blijven." «Op Thirby Cross," riep Delancy ver baasd uit. »Op de goederen van Mr. Ay- nard nMijn broeder zal een paar maanden te Londen blijven." zeide zij koeltjes, nen Mr, Aynard ook zij zullen werk genoeg vinden om den strijd tegen die baatzuch- tigen te voeren. Gij begrijpt dat een hotel voor eene dame alleen geen geschikt verblijf is, en Mr. Aynard stond er op, dat ik mij op Thirby Cross zou vestigen, terwijl hij te Londen is. Ziet gij hierin iets dat ongepast is?" «Neen," antwoordde Ned, »het is zelfs zeer verstandig van hem. Hij wil eerst uw oordeel vernemen over Thirby Cross, voor gij er meesteres van wordt." sJuist. Het is, als bood bij mij de ge legenheid aan mij nog ter elfder uren te bezinnen," zeide zij, nzoo ik reden heb ben mocht dat hij of zijne goederen mij niet bevielen. Maar dat zal het geval niet zijn mijn besluit staat vast. Eerst aar zelde ik daar nu reeds mijn intrek te nemen, omdat ik mij zelte kende als wel een weinig grillig in zaken van zulk een teoderen aard," vervolgde zij op beschei den toon. sMaar Mr. Aynard drong er zoo ernstig op aan, en mijn broeder deel de geheel in zijne rneening, dat ik ein delijk tegen mijn wil heb toegegeven. Ik vertrek deze week nog naar Thirby Cross en daarom geloof ik dat het nu de beste gelegenheid is van u afscheid te nemen." Hierop reikte zij hem de hand, hij nam die in de zijne en zeide haar vaar wel. »Zij waagde hem niet als vriend van Mr. Aynard op Thirby Cross te komen, wanneer zij Mrs. Aynard zou geworden zijn misschien achtte zij deze uitnoo- diging voorbarig. Hij verliet haar, waar na zij haren weg vervolgde, alsof zij van de plaats waar zij zich nu bevond afkee- rig was en haar daar, waar de witte klippen zich met de bruine vereenigden, een helderder en zuiverder dampkring wachtte. Reeds was hij een groot eind weegs voortgegaan toen hij omzag. Nog altijd ging zij voort met langzame schre den en in dezelfde richting zich meer en meer van hem verwijderende. Het was hem als moesten zij elkander op hunnen levensweg nimmer weder ontmoeten, als hadden zij elkander voor immer den rug toegekeerd, toen hij hare ranke gestalte naoogde, welke daar langs het strand voortzweefde, zonder een enkele blik van berouw achter zich te slaan. TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Een Uveede afscheid. Het was juist zoo als Lady Burlinson en Delancy hadden vermoed. Hugh Aynard had gewenscht, toen hij zijn huis ter be schikking stelde van haar die hem hare hand had geschonken, dat zij bij ervaring over hare aanstaande woning oordeelen zoude, opdat zij, berouw gevoelende over hare keuze, al was het dan ook ter elf der ure, nog zou kunnen terugkeeren. Delancy verkreeg hiervan de zekerheid toen hij den volgenden morgen een brief ontving met het postmerk Londen, van zijn vriend Hug Aynard. En al lieten de brieven die deze schreef nog altijd veel ter aanvulling aan den lezer overduide lijk genoeg was het dat hij met Lady Burlinson verloofd was. Hij sprak in over dreven toon van zijne liefde, van zijne verwachtingen voor de toekomst, maar ook van zijne vrees zoo zij haar woord mocht breken: zijn brief was meer zoo als een meisje dien schrijven zou aan eene vriendin over hare eerste behaalde overwinning, dan in den korten, practi- schen, aliedaagschen briefsleil tusschen twee vrienden- Naar den brief te oordee len zou men meenen dat Delancy zijn oudste en beste vriend was, daar hij zijn diep leedwezen betuigde den vorigen dag genoodzaakt te zijn geweest in allerijl naar Thirbij Cross te gaan en van daar zich naar Londen te spoeden, waar zijne tegenwoordigheid volstrekt noodzakelijk was totdat zijn proces zoude geëindigd zijn. Ned beantwoordde zijn brief met om- gaanden post, wenschte Hugh geluk met zijn engagement en deelde hem mede dat hij Lady Burlinson dien morgen gespro ken had en verwees hem naar haar om te vernemen, wat het onderwerp van hun gesprek geweest was maakte ook melding van de dagvaarding, die hij ont vangen had, van den zaakgelastigde van Felix Aynard en eindigde met de hoop dat de onweerswolk, die nu nog den he mel van zijn geluk benevelde, spoedig door heldereD zonneschijn mocht worden vervangen. Zonderlinge loop van omstandigheden. De organist, de weleer rijke, gevierde en gezochte jongeling, was zonder vrienden toen hij onbekend te Thirby Cross aan kwam. En nu? Lady Burlinson en Anna Judge op Thirby Cross, de arme oude Judge in het werkhuis te Wolchester, Dokter Day en Hugh Aynard te Londen, waar deze zich tot den grooten strijd voorbereidden, allen mijlen ver van hem verwijderd, meest nieuwe bekenden en toch als had hij hen reeds vijf jaar in plaats van vijf dagen gekend, die allen stonden thans naast en om hem op den levensweg en maakten van het rustig leven, dat hij zich eenigen tijd had voor gespiegeld, een leven vol bemoeiing en zorg. Nog diezelfde week had Lady Burlin son zelve hem gezegd, zoude zij en Anna Judge in Aynards huis hun intrek nemen, en Lady Burlinson wilde haar woord hou den en was dan ook begonnen met toe bereidselen te maken voor haar aanstaand vertrek van Markham's Hotel. Zij had een briefje geschreven naar het Backwa ter met verzoek dat Anna Judge oninid- delijk bij h ar zou komen, en Anna was ook gegaan en had haar den uitslag me degedeeld van het bezoek bij haren vader. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1