NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
BUITENLANDSE OVERZICHT.
No 50.
Woensdag 24 Juni 1891.
Twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSF00RTSC1E COIIlfJT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advcrtentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Naar een gerucht meldt, zegt de
Zutf. Ct., zou de hertogin van Albany
(zuster der Koningin-Regentes) in onder
handeling zijn getreden over den aankoop
van het slot «de Cannenburgh" bij Vaas-
sen (Veluwe).
Eene deputatie van Nederlandsche zee
officieren zal een officieel bezoek brengen
aan de maritieme tentoonstelling te Lon
den, en tot dat doel met een van Hr.
Ms. oorlogsschepen naar Engelands hoofd
stad scheep gaan, welk vaartuig gedurende
het verblijf onzer marine ter reede van
Londen zal liggen.
Volgens den Haagschen briefschrij
ver van het N. v. d. D. moakt zich de
familie van den minister Lohman gereed
om den Haag te verlaten en zich weder
metterwoon te Amsterdam te vestigen.
In eene te Groningen gehouden
vergadering van handelsreizigers is de
vraag behandeld wat kon worden gedaan
om verandering te bekomen in de nieuwe
regeling, die bij de M. t. E. v. SS. met
ingang van 1 Juli in de tarieven van
abonnementskaarten zal wordeningevoerd.
Besloten werd, eene deputatie af te vaar
digen naar den minister van waterstaat,
handel en nijverheid, teneinde diens me
dewerking te vragen tot het verkrijgen
van het volgende: dat de eerste groep
(het vroegere noordernet met de nu bij
gevoegde lijnen van het Rijn- en het
Centraal-spoor) worde veranderd in groep
A en B; dat onder groep A worde ver-
st8an het noordernet zooals het vroeger
was, onder groep B het overige gedeelte
van wat de maatschappij voortaan als
eerste groep zal beschouwendat men in
het vervolg abonnementskaarten kan krij
gen zoowel voor groep A (noordernet,
zooals op het oogenblik nog bestaat) en
groep A en B (de eerste groep der nieuwe
regeling).
Naar de N. Gr. Ct. verneemt, is in
eenige andere plaatsen van ons land eene
dergelijke beweging op touw gezet.
In de afgeloopen week zijn aange
tast door pokken te Stad-Almelo twee
personen en te Ambt-Almelo twee per
sonen. In beide gemeenten is niemand
aan die ziekte overleden. In Stad-Almelo
zijn thans nog slechts drie personen en
in Ambt-Almelo twee personen, aan die
ziekte lijdende, onder behandeling.
Den Duitschen keizer is ter bekrach
tiging de lijst van kunstenaars voorge
legd, die door de internationale jury der
kunsttentoonstelling te Berlijn voor be
kroningen voorgedragen worden. Op die
lijst komen de vclgende Nederlanders
voor
1 Voor het eere-diploma Jozef Israëls,
Jacob Maris. H. W. Mesdag.
2 Voor de tweede gouden medaille
C. Bisschop. Th. de Bock, Jan Vrolijk
en de graveur R. Stang.
3. Voor eervolle vermelding H. J. Blom-
mers, L. Apol, F. J. du Chattel, Jan Luij-
ten, W. B. Tholen, H. Valkenburg, en de
etsers C. L. Bake en U. P. Zilcken.
Buiten mededinging bleef W. J. Martens
als Nederlandsch jury-lid.
Het is zeer wel mogelijk, dat de Keizer
op de geheele lijst eenige namen door
schrapt, dewijl het totaal der voorgedra
genen grooter is dan dat der prijzen.
N. R. Ct.
In verband met het nog steeds
groot aantal vacaturen voor conducteur
by de Staatsspoorwegmaatschappij, wordt
de aandacht van belanghebbenden er op
gevestigd, dat thans niet alleen gepas-
porteerde onder-officieren, maar ook par
ticulieren voor die betrekking in aan
merking kunnen komen.
De bisschop der oud-Katholieke ge
meente te Haarlem, monseigneur C. J.
Rinkel, vierde Zondag onder groote be
langstelling zijn 40-jarig priesterfeest. De
aartsbisschop van Utrecht, monseigneur
Heijkamp, hield een feestrede, naar aan
leiding van de woorden van Psalm 116:
«Looft den Heer, want zijn barmhartig
heid is op ons gevestigd en de waarheid
des heeren blijft in alle eeuwigheid."
Het koor zong een mis van Verhulst
en de H. mis werd door den jubilaris
persoonlijk gecelebreerd. Hij werd hierin
bijgestaan door de oudste geestelijken
uit het bisdom.
In verband met loopende geruchten
kunnen wij mededeelen, dat de expeditie
onderneming Van Gend Loos (H.
Collignon Co.) op dezelfde wijze blijft
voortbestaan. Alleen zal deze firma met
1 Aug., met behoud van haar expeditie
en incassozaak, optreden als factorijhou
der der Staatsspoorwegmaatschappij en
als zoodanig alleen met het vervoer bin
nenslands van bestelgoederen belast wor
den.
Toen in den afgeloopen winter door
den leeraar in de zuivelbereiding bij de
Geld.-Overijs. Maatschappij van Landbouw
te Diepenveen een voordracht werd ge
houden over de boterbereiding, kwam bij
enkele botermaaksters de wensch op om
hier eens een cursus te mogen hebben.
Nadat dat verlangen aar, het bestuur
was overgebracht, werd jl. Maandagmid
dag een begin met dien cursus gemaakt.
24 meisjes en 2 vrouwen kwamen op de
boerderij van den landbouwer G. Roetert
op Kruissink bijeen om te luisteren naar
een inleidend woord, waarin uiteengezet
werd waarom een cursus gegeven werd,
terwijl een pogramma der werkzaamhe
den werd vastgesteld. De lessen zullen
gegeven worden zoowel practisch als theo
retisch, dat wil zeggen, eiken morgen
om 6 uur komen een viertal eigenhandig
werkenmelk afroomen, boter karnen,
boter bewerken, kneden enz. Na afloop
dier practische lessen komen dan alle
leerlingen Maandag en Woensdagochtend
en Vrijdagsavonds bijeen om te hooren
uitleggen waarom wordt afgekeurd wat
op zoovele plaatsen geschiedt.
Tevens werJ besloten dat op twee na
middagen, en wel des Dinsdags en Don
derdags van 2 uur tot donkzr de boer
derij, die slechts 5 minuten van het sta
tion Diepenveen gelegen is, zal worder.
opengesteld voor al degenen die belang
hebben bij en belang stellen in de boter
bereiding. Dit zal voor velen nuttig kun
nen zijn, niet alleen in de eerste plaats
voor de moeders der leerlingen, maar ook
en vooral voor haar die wel eens een
voordracht hoorden over dit onderwerp,
maar toen niet alles begrepen of onthou
den hebben.
Men zegge niet: we kunnen toch alles
niet navolgen en in toepassing brengen;
eenvoudige onkostbare zaken kan rnen
zien die wèl kunnen worden opgevolgd
alle bezoeksters op andere plaatsen keer
den voldaan terug. Er valt wel wat te
leeren en te zien en de leeraar zal zor
gen op de boerderij te zijn, teneinde van
alles een verklaring te geven. Zw. Ct.
Den 30. Juni te 1.45 ure zullen
HH. MM. naar Amsterdam vertrekken
om daar te 3.10 ure des namiddags aan
te komen.
HH. MM. zullen den 3. Juli dm Kei
zer en de Keizerin van Duitschland bij
hun vertrek uit Amsterdam begeleiden;
te 10 ure zullen de vorstelijke personen
alsdan het Centraal Station aldaar ver
laten om over Harmeien de reis naar de
Residentie te maken, waar zij te 11.28
ure zullen aankomen. Te 4.10 des na
middags zullen de Vorstelijke personen
aan het station van den staatsspoorweg
de terugreis aannemen en langs den
verbindingsweg tusschen beide spoor
wegen over Delft naar Rotterdam ver
trekken. Te 4.45 zal het vorstelijk ge
zelschap aan het station Delftsche Poort
aankomen. Te 6 ure zal het keizerlijk
stoomjacht »de Hohenzollern" de reede
van Rotterdam verlaten met HH. MM.
den Keizer en de Keizerin en gevolg
Onze Vorstinnen zullen dan naar den
Haag terugkeerente 6.20 ure verlaten
HH. MM. het station Delftsche poort om
te 6.45 ure aan het Holl. Spoorstation
te 's Gravenhage aan te komen. Den vol
genden dag 4 Juli, op een nader te be
palen uur, zullen HH. MM. van de residentie
naar het Loo terugkeeren.
H. M. de Koningin zal slechts voor een
gedeelte deelnemen aan den bij het vast
gestelde programma bepaalden tocht, ter
wijl nog moet worden beslist of de jeug
dige vorstin de reis naar Rotterdam zal
medemaken.
- In de aankondiging van een in de
vorige week gehouden verkooping van
een goed onderhouden inboedel in een
dorp nabij Breda, stond ook vermeld,
dat eenig antiek porcelein en zilverwerk
zou worden vorkochl. Zooals gewoonlijk
bij dergelijke verkoopingen, kwamen er
kooplui van naam uit Amsterdam, Rot
terdam, den Haag, Brussel en Antwer
pen met iedere tram ook nu aan het
boelhuis, in het vooruitzicht op een goe
den dag, doch om deerlijk teleurgesteld,
zoo spoedig mogelijk weder te vertrek
ken, want het bleek, dat het antiek por
celein bestond uit zes ontbijtbordjes, en
het antiek zilverwerk uit een gewonen
lepel en vork, die nooit antiek zullen
worden I
De notaris kreeg voor zijn onware re
clameannonce wezenlijk'antieke wenschen
van de gefopte heeren antiquaires bij
hun vertrek op zijn rekening.
Zaterdag.sloot de Keizer vao Duitsch
land in zijn hoedanigheid van Koning
van Pruisen de zitting der Pruisische
Kamers. Over den volbrachten arbeid
wordt in de sluitingsrede met veel vol
doening gesproken, inzonderheid over bet
tot stand komen van de wet betreffende
de gelden, aan de Katholieke kerk terug
gegeven. Z. M. voegde daarbij, dat «de
onmisbare godsdienstvrede te "beter zal
gewaarborgd blijven, naarmate de Kerk
haar aanspraken beperkt tot hetgeen
overeenkomt met de noodzakelijke eischen
van den Staat." Nog maakte de Keizer
van de gelegenheid gebruik om te spre
ken van de «ongestoorde handhaving des
vredes, die door niets dreigt gestoord te
worden, en tot welks bestendiging Z. M.
aanhoudend alle pogingen aanwendt."
Een van de laatste werkzaamheden
van den Pruisischen Landdag is geweest,
de aanneming, door het Heerenhuis, van
de wet tot regeling van de schadever
goeding, door hel wild aangericht, een
wet die door het Huis van Afgevaardig
den nogal ten nadeele van de jachtlief
hebbers was verscherpt. De onveranderde
aanneming was in overeenstemming met
den wensch des Keizers, kort te voren
te kennen gegeven bij gelegenheid van een
groot tuinfeest op het Pauweneiland bij
Potsdam. De Keizer zei toen, dat het
Heerenhuis nu eens zou kunnen toonen
dat het, ofschoon niet door het volk zelf
gekozen, zich toch voor het volk opoffe
ringen wilde getroosten en de belangen
van den «kleinen man" in het oog hield.
De Duitsche Reichsanzeiger bevat het
bericht van het ontslag van den heer
Maybach als Minister van Openbare
Werken en Spoorwegen, mei behoud van
den titel van Minister van Staat. Zijn
opvolger is de heer Thielen.
De Fransche Kamer en Senaat zijn
het eindelijk eens geworden omtrent de
wet tot schorsing van de invoerrechten
op granen, wat aangaat de tijd van
inwerkingtreding, dien de Kamer op 1
Augustus wilde stellen, terwijl de Senaat
geen uitstel wenschte. De Kamer besloot
67) „Laat haar sparen en haar geld niet ver
kwisten, zoo zij wenscht hem weder te zien."
„Weet uwe nicht dat gij hier woont,
Miss Judge
„Neen. En daar gij in onze geheimen
ingewijd zijt," zeide zij, terwijl zij nu hare
oogen opsloeg' „zijn wij wel genoodzaakt
u ook dit toe te vertrouwen."
„Gij kunt op mijne geheimhouding reke
nen, ofschoon ik de reden er toe niet goed
keur."
„Hoe kunt gij het weten, welke de reden
daarvan is
„Zij is om over Anna Judge te waken."
„Ja, maar niet met een verkeerd opzet;
niet om Anna te verongolijken, zelfs niet
met onze gedachten. Geloof dat, mijnheer,
die iets verhevens, iets dichterlijks in onzen
rampspoed ziet, en belang in ons stelt,"
zeide zij spottend.
„Waarom haar niet opgezocht? Waartoe
dient die geheimzinnigheid dan?"
„Het is alleen om harentwil,"
„Om harentwil? hoe zoo?"
„Wy willen haar geen enkel oogenblik
smart aan doenen het groote onderscheid
tusschen hare en onze leefwijze zou haar
grieven. Het is als behoorden wij haar niet
toe, zoo lang zij daar gelukkig is. En toch
willen wij in hare nabijheid blijven; wij
waken over haar en zijn tot hare hulp ge
reed, zoodra de zon van haar geluk daar
voor haar mocht ondergaan, eu zoo er ge
vaar dreigt staan wij dadelijk haar ter zijde
Gevaar?"
„Zij is in een vreemd huis, waar reeds
vreemde dingen hebben plaats gehad en op
eenen verren afstand van haar zijn wij niet
gerust."
„Gij spreekt zeker van haar vader en
van u?"
„Misschien ware het beter van mij zelve
te spreken. Mijn broeder, die meer geleden
heeft dan ik door der wereld zijn vertrou
wen te schenken, beeft nog meer vertrou
wen dan ik."
„Uwe nicht zal u spoedig ontdekt hebben.,'
„Dat geloof ik niet. Zij komt zelden in
het dorp, en ik vertoon me nooit, dan
wanneer het donker is.
„Gij hadt even goed te Ilpbam kunnen
blijven, Miss Judge, om haar te bewaken."
„Ik ben nu in hare nabijheid."
„En het is gemakkelijk te weten of zij te
huis of uit is of zij er goed uitziet of
slecht en zoo al meer," zeide Mr. Smith,
die eindelijk zijn kop thee had uitgedronken
en nu gereed scheen om aan hot gesprek
deel to nemen. En als het bij mij slap is,
clan stap ik hierheen. Harly, en ik
maar ik kan niet begrijpen waarom die
hond zoo zit te brommenhet kan toch
niet tegen u zijn, mijnheer, want hij kent
zijne vrienden zoo goed en het is alleen
om den ouden heer genoegen te geven, dat
ik hierheen kom om al het nieuws, waarbij
hij belang heeft, op te zamelen. Hij is al
tijd onrustig, dat is zoo zijn aard en ik
geef er niet om als ik eens heen en weder
naar Thirby Cross loop, en hem daardoor
rust en genoegen kan geven. Die Judge is
een nobele veDt, en al ben ik er zelf geen,
acht ik het toch in anderen hoog. Ik dank
u, Miss Judge, voor alles, zeide hij, terwijl
hij met eene bijzondere vlugheid van zijne
jaren van zijn stoel opsprong. „Ik ga met
mijn buidel vol nieuws voor hem weer naar
huis."
De man eu de hond vertrokken, de laat
ste niet zonder van Delancy afscheid te ne
men met een dof gebrom en zijne tanden
te toonen.
„Ziedaar een man van zeventigjaar en
nog loopt hij veertien mijlen elke week om
een vriend in het werkhuis te verplichten
en toch wordt de armoede zoo vaak miskend."
„Toch niet door iedereen, hoop ik."
„John Judge in het Werkhuis en John
Judge's dochter in het prachtige hotel op
Thirby Cross, neen, die twee uitersten laten
zich niet vereenigen; te vergeefs tracht ik
het te doen. Neen, dat is niet zoo als het
behoort."
„Hebt gij wel eens berekent, hoeveel tijd
er noodig zijn zou om uw broeder uit ziju
tegenwoordigen toestaud te bevrijden."
„Nog bijna een jaar. Hij zal met geduld
wachten, hij is geduldig en ik laat hem
niet bemerken dat ik veel over zijn leven
in het Werkhuis denk. Het zou niet goed
voor hem zijn, zoo men hem beklaagde, of
toonde medelijden met hom te hebben. Ik
hoop dat gij mij begrijpt."
„Ik zou het wel denken."
„Wordt zij op Thirby Cross met liefde
behandeld?"
„O, ik geloof dat zulks niets te wenschen
overlaat."
„Dat hoor ik ook. Haar vader zond mij
hare brieven om ze te lezen, maar bet is
lichter te zeggen vriendelijk behandeld te
worden, dan zich gelukkig te gevoelen. Zal
Mr. Aynard Lady Burlinson huwen
„Ja."
„Hij moet een zeer goed mensch zijn,
naar ik hoor, maar zwak en zonderling. Is
hij uw vriend?"
„Mijn vriend? ja in zekeren zin. Ik heb
eigenlijk geen groote vrienden."
„Gij zijt een gelukkig mensch. Vaarwel."
„Morgen ga ik naar Thirby Cross. Zoo
gij verlangen mocht iets van Anna te ver
nemen, zal ik met geuoegen u dit komen
mededeelen." Zij aarzelde een oogenblik,
en zeide toen
,'Ik hoop dat gij mij hior niet meer zult
komen bezoekeu. Ik heb reeds zoo lang al
leen geleefd, dat een vreemde mij altijd
eenigzins ontsteld."
„Vaarwel, dan."
„Gij zult haar niets van dit bezoek zeg
gen, evenmin van mijn verblijf alhier, Mr.
Delaney
„Dat heb ik u beloofd," en ik herhaal
het nogmaals."
Na deze toezegging vertrok hij en spoedde
zich voort naar de herberg, waar Hugh
Aynard hem reeds met chais en paard wacht
te. Na weiuigc minuten waren zij te Ilpham,
eu onder den weg sprak Aynard van niets
dan van zijne blijde verwachting voor de
toekomst.
ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Een slecht voorteeken.
Den volgenden avond voor zessen waren
Hugh Aynard en Edmund Delancy op Thirby
Cross, lntusschen hadden zij elkander beter lee-
rea kennen, en Ned had in den bedaarden,
verstandigen Ayuard van thans den woesteu-
ling die hem naar hot Boothuis in het Back-