Gemengd Nieuws. Plaatselijke berichten Provinciale berichten. sterdam en A. Tukker, te Leeuwarden. De volgende algemeene vergadering zal worden gehouden te 's-Hage. Na afloop der vergadering tederr de candidaat-notarissen naar Vorder, terwijl zij zich ten 6 ure vereenigden aan een gemeenschappelijken maaltijd in de «Loge." Na den gemeenschappelijken maaltijd togen de leden om acht uur naar de Groote Sociëteit, waar de muziek der schutterij in den schoonen tuin eene uitvoering gaf. Daar werd den leden de eerewijn aan geboden en hun een woord van welkom toegeroepen door den heer Volkerss., pre sident der sociëteit, die de hoop uitsprak al de tegenwoordig zijnde candidaten nog eenmaal, dan als eerbare notarissen, te Zutfen te zien. De heer Sannes, notaris te Hoorn, als president van het hoofdbesiuur, beant woordde den heer Volkersz. Een bal besloot op feestelijke wijze het samenzijn. Zondag 9 Augustus wordt de dienst in de Remonstiantsche kerk waargenomen door Ds. J. Molenaar, doopsgezind predi kant te Zaandam. In de afgeloopen week werd het, toch al reeds kleine getal, oud-strijders van 1830 in onze gemeente, wederom met twee verminderd. Jl. Dinsdag over leed zacht en kalm de heer J. P. Brons veld, die als vrijwilliger bij de mobiele schutterij aan den tiendaagschen veld tocht deelnam en in 1839, na inmiddels tot kapitein-adjudant te zijn opgeklom men. op de meest eervolle wijze uit de dienst werd ontslagen. Gisteren stierf de heer C. J. Kroon, gepensioneerd ambtenaar bij 's Rijks belastingen, die mede als vrijwilliger tijdens de Belgische onlusten in dienst trad en den veldtocht medemaakte. Beider borst was versierd met het metalen kruis en nog immer vervuld met liefde voor het vaderland en bovenal voor Oranje. Het was een lust de beide ouden van dagen met jeugdig vuur de verschillende gebeurtenissen van 183031 te hooren herdenken. Zij rustten in vrede. De heer J. Jaarsma alhier heeft de benoeming tot onderwijzer aan de Chris telijke school te Makkum aangenomen. 337ste STAATSLOTERIJ. Tweede klasse. o - ""6- (600 LOTEN.) Ten kantore van den Collecteur te Amersfoort zijn aan de navolgende num mers te beurt gevallen Prijzen van f 30 812 839 5847 5849 5880 7855 7912 7918 8976 8986 10512 10521 10551 17806 17841 17844 18943 18948 18988 en 18996. Te zamen 20 prijzen. Volgende trekkingen geschieden 17—20, 31 Aug. 1—3, 14—17. 22-25, 29, 30 Sept. en 610 Oct. Doorgefoerneerde en klassikale loten zijn nog verkrijgbaar. Bunschoten. De ansjovisvangst is geëindigd en de visschers houden zich nu hoofdzakelijk bezig met botvisschen; de vangst der ansjovis, is voor dit jaar niet zoo gunstig geweest als verleden jaar, daar er in deze plaats nu ongeveer 8000 ankers zijn ingelegd tegen 17.800 in het vorige jaar; de hoeveelheid ver bruikt ruw zout ten dienste der ansjo visvangst bedroeg dit jaar 160.000 Kilo gram. Hoogland. Gekozen tot lid van den gemeenteraad A. van Rossum, met 78 van de 153 stemmen. P. Wolfswinkel verkreeg 75 stemmen. Men schrijft uit Middelburg aan het 17. D.Gedurende de kermis had het vol gende plaats met den bekenden socialist Van der Stad. Deze, die te Vlissingen een betrekking heeft bij de maatschappij «Zeeland," bevond zich Donderdag II. in den Doelen van St. Sebastiaan, waar de troep van Frits v. Haarlem voorstellingen gaf. Onder deze hehoort ook het «panop ticum" van den mimiker Henry de Vrij, die door middel van pruik, baard enz. op uitstekende wijze allerlei bekende personen voorstelt. Hij eindigde eiken avond met de voorstelling van wijlen Z. M. Willem III. Toen v. d. Stad dit zag, begon hij te fluiten, waarop niet voldoende gelet werd, zeker door het gejuich en door de muziek die onze volksliederen speelde. Nadat het scherm weer was opgehaald floot hij wederom, met dit gevolg, dat vijf of zes jongelui op hem losstormden en hem in een ommezien hals over kop het gebouw letterlijk uitsmakten. Onder gejuich en fanfares kwamen de uitsmijters terug. Daarna verscheen de mimiker nogmaals, en werd met groote geestdrift het Wien Neêrlandsch bloed gezongen. De tweedemeid tot de keukenmeid «Als mijnheer zijn woorden niet intrekt, die hij in presentie van mevrouw tegen me gezegd heeft, dan ga ik morgen aan den dag heen." «Wat heeft mijnheer dan gezegd?" «Dat ik dadelijk een anderen dienst moest zoeken." Bij de verkiezing te Hoogeveen zijn Woensdag twee zeldzaam voorkomende gevallen geschied. Een kiezer, die op verzoek van het bestuur der Liberale Kiesvereeniging de stemmende kiezers noteerde, is door den Voorzitter van het stembureau verboden in het gemeentehuis te vertoeven. Na afloop der verkiezing is een klacht ingediend tegen een a.-r. kiezer, die, de sluiting der stembus controleerende, zeide: »'t is eenzoodje," daarmede doe lende op omstanders, die zijn controle van het stembureau blijkbaar niet goed keurden. De voorspellingen van den Belgischen weerprofeet Waelp'ut komen vrijwel uit. Voor het einde van'Mei voorspelde hü ec uageu gueue warmte. vanuenü9n tot en met den 31n heeft zich die warmte goed doen gevoelen. Juni zou over het algemeen droog en schoon zijn. De warmte zou waarschijnlijk eerst na den lOn komen. Ook dit kwam uit, althans het laatste: de warmte begon na den 18n. In Juli zou men wat regen en een wei nig warmte hebben den 22n Juli zou een vochtige periode beginnen, maar er zou minder regen vallen dan verleden jaar. Warmte hebben we in het begin een beetje gehad, en 't is bij «een weinig" zeer cor rect gebleven. En wat de vochtige periode betreft, daar weten we alles van. Voor Augustus luidt de agenda: de eerste helft der maand wat regen, de laatste helft warmte. Een visscherdezer dagen te Nieuwe- diep binnengekomen, verhaalde in de onmiddellijke nabijheid van eene groote waterhoos te zijn geweest. Wild draaiend en 't water optrekkende dreef de hoos over het zeegat, juist over een zwaren zeeton. Dit voorwerp, misschien wel meer dan 500 KG. zwaar, werd opgeheven en toen met groote snelheid rond gedraaid. De zware ketting, waaraan de ton vast ligt, maakte daarbij een helsch gerinkel. Langer dan eene minuut hield dit spel aan en in dien tijd werd de ton stellig honderd malen in het rond geslingerd. Een gebed voor Napoleon. De dominé der Pruisische gemeente Margonia heeft in de archieven zijner kerk den tekst gevonden van een gebed, dat de predi kanten van Oost-Pruisen in 1807 eiken Zondag van den kansel moesten voorle zen tot heil van Napoleon I. Dit gebed luidt als volgt: «Almachtige God, gjj die Napoleon hebt geschapen, groot in moed, in wijs heid en goedheid; die hem bestemd hebt om den vijand van het Poolsche volk te overwinnen en deze natie gelukkig te maken, ontvang den dank van uw volk voor deze gratie. «Verhoor onze vurigste gebeden voor uwen gezalfde, Keizer-koning Napoleon den Groote: verleng zijne dagen en breng hem steeds nieuwen roem. Ver ander niets in zijne bedoelingen en in zijn geluk. Geef hem de weldaden terug, welke hij ons verleende, zegen zijn werk en maak dat Polen, eenmaal hersteld, mogen bloeien door deugd,werk, bescha ving en nijverheid, Amen!" De onbekende X IJ Z. correspondent van de Figaro te Berlijn, heeft in een brief aan dit blad zijn opinie medegedeeld omtrent den gezondheidstoestand van den Duitschen Keizer, waarover in den laatster, tijd zeer uiteenloopende geruch ten werden verspreid. De correspondent zegt in zijn «diagnose" o. a. het volgende: «De Keizer heeft eene verzwering in het rechteroor, welke hem van tijd tot tijd ondragelijke pijnen bezorgt en aan leiding geeft tot eene hersenvliesontste king. Wanneer de zweer open is, houdt de pijn op en worden ettervocbten af gescheiden, waardoor de Keizer genood zaakt is een watje in het oor te hebben met daaronder een klein sponsje, dat bij herhaling moet ververscht worden, bet geen sommigen in verband meenen te moeten brengen met het feit, dat de Keizer zoo dikwijls van costuum verwis selt. Tot nu toe heeft het gezwel noch slechts een omvang van tien millimeter, maar wanneer het zich zou ontwikkelen, waar door niet alleen het hersenvlies maar ook de hersenen zouden ontstoken worden, dan zou men moeten overgaan tot een operatie, waarvan de lijfartsen van den Keizer zich echter niet de minste illusie maken. Zoo was de toestand van den Duitschen Keizer op het oogenblik van zijn vertrek naar Engeland. Sedert dien tijd is zijn kwaal van lieverlede verergerdheeft hij soms zoo vraagt de correspondent niet de noodige voorzichtigheid in acht genomen? Is hij niet zoo matig geweest als aDders? Want, n,et de loopende geruchten, de keizer drinkt zeer weinig herhaaldelijk heeft men ge zegd, dat de minste onvoorzichtigheid te dezen opzichte, noodlottig zou kunnen zijn. Sommige personen uit de omgeving des keizers beweren, dat hij lijdende is aan toevallen, welke hij uit eene ziekte van voor twaalf of veertien jaar zou ge houden hebben. Anderen weer zijn van meening, dat de oorziekte haar laatste stadium is in getreden. Wanneer dit het geval is. dan zou de Keizer ontegenzeggelijk ernstig ziek zijn. Ik kan u niet genoeg waarschuwen zoo eindigt de correspondent tegen de zonderlinge geruchten omtrent het on geval, dat den keizer op de Hohenzollern zou overkomen zijn, welke geruchten zich over de geheele wereld verspreid hebben. Geen van al die dramatische voorvallen, waarvan te Parijs en te Londen gespro ken wordt, hebben plaats gehad. Eerst sedert Vrijdag weet men, dat de Keizer een nieuwen aanval in hevigen graad van zijn oude kwaal heeft gehad. Het besluit van den Keizer om nog eenige dagen in Kiel te vertoeven, alvo rens naar Berljjn terug te keeren, zegt veel meer dan alle mogelijke telegram men omtrent zijn gezondheidstoestand; maar het zij verre daaruit af te leiden, dat er onmiddelijk gevaar bestaat: tus- schen deze veronderstelling en de wer kelijkheid bestaat evenveel verschil als tusschen een ware en een valsche tijding. Uit Siberië ontsnapt. De Rus Jacob Koton, uit Siberië ontsnapt en thans te Breslau, vertelt het volgende: Hij was de zoon van een welgesteld Poolsch mo lenaar. In 1863 nam Koton, toen 19 jaar oud, deel aan den Poolschen opstand en kreeg in een gevecht bij zijne woonplaats een schot in het been, waarop hij als gevangene naar Rusland werd gevoerd en veroordeeld tot levenslang verblijf in Siberië. Te Tarbogotai waarheen hij werd gebracht, moest hij met jagen aan den kost komen. Hij kreeg spoedig heimwee in die wildernis, het klimaat was doodend voor hem en, trots alle gevaren, poogde hij te ontvluchten, doch te Tomsk gepakt, werd hij veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf in een vesting. Bij een tweede ontvluchting kwam hij tot Mos kou, bij een derde tot Gradnotoen kreeg hij 6 maanden en later 1 jaar vesting straf, en telkens na zijn straftijd werd hij weder naar Tarbogotai gebracht, Koton gaf nu vooreerst alle poging tot ontvluch ten op en werkte hard, om wat geld op te zamelen en dan nog eens eer, poging tot ontkomen te doen. In de lente van 1888 had hij 4000 roebels bespaard, de vrucht van 25 jaar hard werken als jager, en nu dacht hij weder aan vluchten. In een donkeren nacht verliet hij Tarbogotai en volgde onbegane wegen. Na een gevaarlijke reis van verscheidene maan den, die hem bijna al zijn geld kostte, kwam hij, na den Ural gelukkig te zijn overgekomen, te St.-Petersburg en ging vandaar via Heilsingfors naar Stockholm. Doch daar geen hulp vindende, ging hij naar Kopenhagen, Lubeck, Hamburg, Ber lijn en vandaar naar Parijs. Zijn geld was nu zoo goed als op en de Fransche regeering zond hem over de Belgische grenzen naar Nederland, waar hij ook niet kon blijven, doch over de Duitsche grens werd gezet. Over Keulen, Munchen en Weenen kwam hij eindelijk te Bres lau, waar hij thans gevestigd is. Een vreemdsoortig geschenk. Een paar weken geleden kwam een boertje uit een Fransch dorpje bij een barbier te Béziers om zich te laten scheeren. Onder hel scheeren vertelde de boer o.a. dat hij zooveel muizen in zijn land had, die hem heel wat last en moeite veroor zaakten. «Heb je er te veel?" vroeg de barbier lachend. «Ik zou er tenminste met plezier wat willen missen," was het lachend antwoord van den boer. «Welnu," hernam de barbier, «ik kan er wel wat gebruikenals je ze mij wilt brengen, zal ik je 1 franc per stuk ge ven." De boer, die dit voorstel in vollen ernst opnam, vertrok met de belofte den voldgenden dag te zullen terugkomen met de muizen. En werkelijk verscheen de boer met een groote vogelkooi, waarin zich hon derd twee en vijftig muizen bevonden. De barbier, die het grapje reeds ver geten had, krabde zich achter de ooren en zocht naar een middel em zich er uit te redden. «Zijn het allemaal mannetjes?" vroeg hij. «Ik heb ze niet uitgezocht," was het antwoord. «Dan kan ik ze niet gebruiken, want ik wil er geen enkel wjjfje onder heb ben. Neem ze dus maar weer mee." Dit zeggende keek hij lachend een zij ner klanten aan, die moeite deed om niet in lachen uit te barsten. Toen begreep de boer eerst, dat men een loopje met hem nam. «Ze weer meenemen?" Ik zou je dan ken. Nog veel liever geetik ze je cadeau." Met deze woorden zette de boer de kooi open, waarop alle muizen zich door het huis van den barbier verspreidden. (Tableau.) Volgens het N. v. d. D. heeft gene- raal-majoor Kromhout, inspecteur van het wapen der genie, Dinsdag een langdurig onderhoud gehad met de heeren van Tien hoven en Tak van Poortvliet en heeft hij Woensdag weder geconfereerd met den heer van Tienhoven. Dinsdag heeft, naar de Zutph. Ct. bericht, jhr. mr. G. C. J. van Reenen, vice-president van den Raad van State, een bezoek ten paleize 't Loo gebracht. Naar de Zw. Ct. verneemt, is door een handelshuis te Hamburg aan de firma gebr. Stork Co. te Hengeloo de leve ring opgedragen der compleete machine rie voor eene rietsuikerfabriek in Mexico. Door de classicale vergadering te Breda is een verzoek gericht aan de sy node van de Ned. Herv. Kerk, om bij de hoogc regeering stappen te doen, ten einde Goeden Vrijdag tot een erkend Christelijken feestdag te doen verklaren. Donderdag is te Kuilenburg de pro clamatie, dat niet meer dan drie perso nen in vereeniging zich langs de open bare straten mogen bewegen of stilstaan, door den loco-burgemeester ingetrokken. De meeste sigarenmakers zijn in de laat ste dagen aan het werk gegaan, zoo dat men de werkstaking, die bijna zes weken duurde, als geëindigd mag be schouwen. Het gerucht, als zou het Fransche eskader ook Nederland bezoeken, is in strijd met een bericht van den Parijschen correspondent van de Timesvolgens het welk de Fransche vloot van Portsmouth rechtstreeks naar Cherbourg zal stevenen. Het Leger des Heils is thans ook in Bnrneveld zijn veldtocht begonnen. De eerste bijeenkomst werd gehouden in een voormalige openbare school en door circa •100 belangstellenden bijgewoond. Alles liep in de beste orde af. De excursietrein der Holl. IJz. Spoorw.-maatsch. naar Kleef bracht gis teren van de verschillende stations 528 reizigers derwaarts. De Rechtbank te Arnhem heeft W. J. de Gr., gewezen adsistent op het post kantoor aldaar ter zake van het als ambt'enaar verduisteren van geld en het zich toeëigenen van gebruikte postzegels van postpakketformulieren, met het doel om die opnieuw te gebruiken als nog ongebruikte veroordeeld tot 6 maan den gevangenisstraf. In Gelderland en Overijsel zijn zeer trijzen. De jonge patrijzen zijn door het koude en natte weèr gedurende het voor jaar en den zomer grootendeels gestorven. Men schrijft uit Harlingen van 4 Aug. aan de A'. R. Ct.Na aankomst van den trein van 10.20 gisteravond, trok eene schreeuwende menigte van het station naar het politie-bureau, ten ge leide van eene vrouw, die door vier politie-agenten werd overgebracht. Zij was van haren man, eene machinist lij het Staatsspoor, weggeloopen met haren zwager, een O.-Indisch militair, die ver blijf houdt te Nieuwediep. De man had de vrouw doen opeischen, en toen zij nu gisteravond werd teiuggebracht, vond zij zich opgewacht door eene belangstellende, doch niet zeer vriendelijk gestemde menigte van eenige honderden. Te Zutfen is de Broederschap van candidaat-notarissen in Nederland tot hare jaarlijksche vergaderingen bijeenge komen. Na behandeling van eenige onderwer pen van huishoudelijken aard, werden gekozen tot leden van het hoofdbestuur, de heeren mr. J. Post van Everdingen, te Zutfen, tevens tot president, Eugéne de Bruijn, te Nijmegen, mr. A. J. B. Rijke, te Utrecht, W. H. Voskuil, te Am- bekwaam geneesheer in zijne plaats te zen den. „Ik heb reeds dezen morgen om een dok ter getelegrapheerd," zeide Aynard, „hij moet komen, het koste ivat het wil. Gij moet het mij niet ten kwade duidenmaar wij moeten Ned Delancy niet verliezen, zonder alles aan gewend te hebben, zelfs al geeft gij ons geen hoop meer." „Ik bewonder uwe beredenoerde wijze van handelen, Aynard." „Ja, als bet lijden of de rampen van an deren mij bezig houden, dan ben ik een ge heel onder mensch," riep hij. „Ik gevoel mij sterk, hoezeer ik ook neergedrukt worde door do gedachte van hem te zullen verliezen. Maar Day, inderdaad, ik heb eenige hoop een flauwe hoop. Mij dunkt het is on mogelijk dat ik op zulk eene wijze en nu reeds don besten vriend verliezen zou dien ik bezit." „Een vriend van vier weken." „Hij is mij een vriend geweest hij waagde zijn leven in mijn dienst in het Hol, en voor de eerste maal in mijn leven heb ik den man gevonden, dien ik vertrouwen kan. Zal hij mij reeds zoo spoedig worden ont rukt?" „Waarom deukt gij meer aan dezen man dan aan Clara?" „O, zij is mijn tweede ik, zij zal mijne vrouw worden, ten zij Day ik mis pa pieren in het Boothuis, en deze zouden ons ter elfder ure in het verderf kunnen storten, want ik ben krankzinnig ik moet krank zinnig geweest zijn, toen ik ze schreef. Dat zie ik nu duidelijk." „Men kan ze niet als bewijzen aanvoe ren." „Zij zouden den moordenaar van Delancy aan het licht brengen. Ja, dat weet ik, en somtijds hoop ik dat zij aan de rechtbank zullen worden afgegeven, als getuigen tegen mij, opdat ik zou kunnen uitroepen. „Grijp dien ellendeling, die deze papieren gevonden heeft, want er kleeft bloed aan zijno handen." „Stil, stil, gij zijt overspannen gij maakt mij vervaard, Aynard," zeide Day, op een stoel nedervallende. „Het is juist uwe buitensporigheid als deze, waardoor gij al de spionnen, die u omringen, de wapens tegen u in handen geeft." „Ja, ik zal kalmer zijn. Ik dank u voor uwen wenk." „En zoo gij het leven op prijs stelt van hem, die daar boven ligt, spreek dan niet met hem over hetgeen er in het Boothuis heeft plaats gehad zeg dat aan elk waar schuw iedereen." Met dezen last stond hij op en verliot Hugh Aynard, om zich naar zijne zuster te begeven, die treurig en in diepe gedachten op het terras heen- en wederliep. „Hoe is het nu met hem?" „Zijn hoofd is sterker hij is geheel veranderd." „Hij is dus beter riep zij uit. „O, hoe verheugt mij dat ik voel mij zoo geluk kig door dat bericht." „O, gij spreekt van Delancy," zeide de dokter. „Ik sprak van Hugh Aynard, dien ik zoo even verlaten heb. Er is geen grein tje verandering ten goede bij den patient, en met grond kan ik nog geen hoop ge ven." „Indien hij sterft, zal het mij ook hot leven kosten. O, George, ik bemin hem nog, en zoo gaarne zou ik het hein zeggen voor hij sterft ik moet het hem zeggen en hem om vergeving vragen." „Clara, zijt gij even dwaas als allen hier riep hij uit, haar bij de hand vattende en met zich naar het park voerende. „Gij zult alle vooruitzichten voor uw volgend leven door uwe uitzinnige liefde vernietigen." Zij lieten het huis ver achter zich en wa ren geruimen tijd in een ernstig gesprek, waarna Day naar het huis terugkeerde en zijne zuster aan zich zelve en hare gedachten overliet. Vorder gaf hij nog eenige bevelen aan de dienstboden, eenige terechtwijzingen aan de doktoren, die wachten zouden tot er eeu beroemder geneesheer dau Day komen zou, daarna bezocht hij nogmaals de zieken kamer en gaf nog eenige voorschriften aan de bekommerde moeder. Het laatst ging hij bij den zieke. „Ik ga nu vertrekken van harte hoop ik dat gij zult mogen herstellen, Delancy." Delancy zag hem na tot hij de kamer ver laten had, en de uitdrukking op zijn gelaat veranderde meermalen in dien korten tijd. Dokter Day zocht vervolgens Mrs. Holmes op, die hij juist in den benedengang ont moette, en haar gewenkt hebbende in de boekenkamer te gaan, traden zij er beiden in. „Mrs. Holmes," zeide bij, „gij zijt wel de allerlaatste van wie ik eenige belangstel ling zou verwacht hebben in den stervenden man, die daar boven te bed ligt." „Hij sterft dus?" vraagde zij. „Wat vreesdet gij gisteren avond, dat gij Mrs. Delancy moest raden haren zoon niet te verlaten?" „Ik weet het niet," antwoordde zij norsch. „Wat vreesdet gij van mij van mij dien gij boven alles in de wereld vertrouwen moest, Amy?" „Noem mij niet meer bij dien naam ik draag dien niet meer." „Gij wantrouwt mij." „Welke reden zou ik kunnen hebben u te vertrouwen u, die immer u met kui perijen hebt opgehouden, een man zonder eenig zedelijk begin sol u, die mij op den weg der zonde gebracht hebt, die mij mijn echtgenoot en mij mijn eonig kind deelt ver laten en mij na twee jaren van slavernij van u afstiet?" „De zonde drukte op ons beiden zwaar," zeide hij somber, „en wij scheidden met on derling goedvinden. Waarom mij dit nu na zooveel jaren te verwijten, alsof uw boete niet gemeend ware?" „De uwe was het ten minste niet," zeide zij met minachting, „want gij waart mij moededoch toen hadt gij een fluweelen tong en al uw preeken was zelfzucht. George Day, nu eerst ken ik u en in weerwil van alles, wat er tusschen ons heeft plaats gehad, be gin ik u te haten even bitter als Mary Judge u haat." „Ik heb alles voor u gedaan wat ik kon zelfs hebt gij uwe dochter in onze nabij heid en ik bewerkte, dat ofschoon het tegen mijn gevoel streed." „Ik weet niet, wat gij nu weer zoekt te bewerken," zeide zij, „maar dat weet ik dat gij mijn meester niet goed gezind zijt." „Hij wordt de echtgenoot mijner zuster waarom zou ik hem dan niet goed gezind zijn?" „Versta mij wel," zeide Mrs. Holmes met vuur, „dat ik uw spion hier niet zijn wil, voor alles wat gij gedaan hebt, om mij mijne betrekking bij hem te bezorgen, maar dat ik altijd getrouw ben aan hem dien ik dien." Woedt vervolgdj.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 2