Gemengd Nieuws.
Plaatselijke berichten
Provinciale berichten.
sterdam en A. Tukker, te Leeuwarden.
De volgende algemeene vergadering zal
worden gehouden te 's-Hage.
Na afloop der vergadering tederr de
candidaat-notarissen naar Vorder, terwijl
zij zich ten 6 ure vereenigden aan een
gemeenschappelijken maaltijd in de
«Loge."
Na den gemeenschappelijken maaltijd
togen de leden om acht uur naar de
Groote Sociëteit, waar de muziek der
schutterij in den schoonen tuin eene
uitvoering gaf.
Daar werd den leden de eerewijn aan
geboden en hun een woord van welkom
toegeroepen door den heer Volkerss., pre
sident der sociëteit, die de hoop uitsprak
al de tegenwoordig zijnde candidaten nog
eenmaal, dan als eerbare notarissen, te
Zutfen te zien.
De heer Sannes, notaris te Hoorn, als
president van het hoofdbesiuur, beant
woordde den heer Volkersz.
Een bal besloot op feestelijke wijze
het samenzijn.
Zondag 9 Augustus wordt de dienst
in de Remonstiantsche kerk waargenomen
door Ds. J. Molenaar, doopsgezind predi
kant te Zaandam.
In de afgeloopen week werd het,
toch al reeds kleine getal, oud-strijders
van 1830 in onze gemeente, wederom
met twee verminderd. Jl. Dinsdag over
leed zacht en kalm de heer J. P. Brons
veld, die als vrijwilliger bij de mobiele
schutterij aan den tiendaagschen veld
tocht deelnam en in 1839, na inmiddels
tot kapitein-adjudant te zijn opgeklom
men. op de meest eervolle wijze uit de
dienst werd ontslagen. Gisteren stierf
de heer C. J. Kroon, gepensioneerd
ambtenaar bij 's Rijks belastingen, die
mede als vrijwilliger tijdens de Belgische
onlusten in dienst trad en den veldtocht
medemaakte. Beider borst was versierd
met het metalen kruis en nog immer
vervuld met liefde voor het vaderland en
bovenal voor Oranje. Het was een lust
de beide ouden van dagen met jeugdig
vuur de verschillende gebeurtenissen van
183031 te hooren herdenken.
Zij rustten in vrede.
De heer J. Jaarsma alhier heeft de
benoeming tot onderwijzer aan de Chris
telijke school te Makkum aangenomen.
337ste STAATSLOTERIJ.
Tweede klasse.
o - ""6-
(600 LOTEN.)
Ten kantore van den Collecteur te
Amersfoort zijn aan de navolgende num
mers te beurt gevallen
Prijzen van f 30
812 839 5847 5849 5880 7855 7912
7918 8976 8986 10512 10521 10551
17806 17841 17844 18943 18948 18988
en 18996.
Te zamen 20 prijzen.
Volgende trekkingen geschieden
17—20, 31 Aug. 1—3, 14—17. 22-25,
29, 30 Sept. en 610 Oct.
Doorgefoerneerde en klassikale loten
zijn nog verkrijgbaar.
Bunschoten. De ansjovisvangst is
geëindigd en de visschers houden zich
nu hoofdzakelijk bezig met botvisschen;
de vangst der ansjovis, is voor dit jaar
niet zoo gunstig geweest als verleden
jaar, daar er in deze plaats nu ongeveer
8000 ankers zijn ingelegd tegen 17.800
in het vorige jaar; de hoeveelheid ver
bruikt ruw zout ten dienste der ansjo
visvangst bedroeg dit jaar 160.000 Kilo
gram.
Hoogland. Gekozen tot lid van den
gemeenteraad A. van Rossum, met 78
van de 153 stemmen. P. Wolfswinkel
verkreeg 75 stemmen.
Men schrijft uit Middelburg aan het
17. D.Gedurende de kermis had het vol
gende plaats met den bekenden socialist
Van der Stad. Deze, die te Vlissingen
een betrekking heeft bij de maatschappij
«Zeeland," bevond zich Donderdag II. in
den Doelen van St. Sebastiaan, waar de
troep van Frits v. Haarlem voorstellingen
gaf. Onder deze hehoort ook het «panop
ticum" van den mimiker Henry de Vrij,
die door middel van pruik, baard enz. op
uitstekende wijze allerlei bekende personen
voorstelt. Hij eindigde eiken avond met
de voorstelling van wijlen Z. M. Willem III.
Toen v. d. Stad dit zag, begon hij te
fluiten, waarop niet voldoende gelet werd,
zeker door het gejuich en door de muziek
die onze volksliederen speelde. Nadat het
scherm weer was opgehaald floot hij
wederom, met dit gevolg, dat vijf of zes
jongelui op hem losstormden en hem in
een ommezien hals over kop het gebouw
letterlijk uitsmakten.
Onder gejuich en fanfares kwamen de
uitsmijters terug. Daarna verscheen de
mimiker nogmaals, en werd met groote
geestdrift het Wien Neêrlandsch bloed
gezongen.
De tweedemeid tot de keukenmeid
«Als mijnheer zijn woorden niet intrekt,
die hij in presentie van mevrouw tegen
me gezegd heeft, dan ga ik morgen aan
den dag heen." «Wat heeft mijnheer
dan gezegd?" «Dat ik dadelijk een
anderen dienst moest zoeken."
Bij de verkiezing te Hoogeveen zijn
Woensdag twee zeldzaam voorkomende
gevallen geschied.
Een kiezer, die op verzoek van het
bestuur der Liberale Kiesvereeniging de
stemmende kiezers noteerde, is door den
Voorzitter van het stembureau verboden
in het gemeentehuis te vertoeven.
Na afloop der verkiezing is een klacht
ingediend tegen een a.-r. kiezer, die, de
sluiting der stembus controleerende, zeide:
»'t is eenzoodje," daarmede doe
lende op omstanders, die zijn controle
van het stembureau blijkbaar niet goed
keurden.
De voorspellingen van den Belgischen
weerprofeet Waelp'ut komen vrijwel uit.
Voor het einde van'Mei voorspelde hü
ec uageu gueue warmte. vanuenü9n
tot en met den 31n heeft zich die warmte
goed doen gevoelen. Juni zou over het
algemeen droog en schoon zijn. De warmte
zou waarschijnlijk eerst na den lOn komen.
Ook dit kwam uit, althans het laatste:
de warmte begon na den 18n.
In Juli zou men wat regen en een wei
nig warmte hebben den 22n Juli zou een
vochtige periode beginnen, maar er zou
minder regen vallen dan verleden jaar.
Warmte hebben we in het begin een beetje
gehad, en 't is bij «een weinig" zeer cor
rect gebleven. En wat de vochtige periode
betreft, daar weten we alles van.
Voor Augustus luidt de agenda: de
eerste helft der maand wat regen, de
laatste helft warmte.
Een visscherdezer dagen te Nieuwe-
diep binnengekomen, verhaalde in de
onmiddellijke nabijheid van eene groote
waterhoos te zijn geweest. Wild draaiend
en 't water optrekkende dreef de hoos
over het zeegat, juist over een zwaren
zeeton. Dit voorwerp, misschien wel meer
dan 500 KG. zwaar, werd opgeheven en
toen met groote snelheid rond gedraaid.
De zware ketting, waaraan de ton vast
ligt, maakte daarbij een helsch gerinkel.
Langer dan eene minuut hield dit spel
aan en in dien tijd werd de ton stellig
honderd malen in het rond geslingerd.
Een gebed voor Napoleon. De dominé
der Pruisische gemeente Margonia heeft
in de archieven zijner kerk den tekst
gevonden van een gebed, dat de predi
kanten van Oost-Pruisen in 1807 eiken
Zondag van den kansel moesten voorle
zen tot heil van Napoleon I. Dit gebed
luidt als volgt:
«Almachtige God, gjj die Napoleon
hebt geschapen, groot in moed, in wijs
heid en goedheid; die hem bestemd hebt
om den vijand van het Poolsche volk te
overwinnen en deze natie gelukkig te
maken, ontvang den dank van uw volk
voor deze gratie.
«Verhoor onze vurigste gebeden voor
uwen gezalfde, Keizer-koning Napoleon
den Groote: verleng zijne dagen en
breng hem steeds nieuwen roem. Ver
ander niets in zijne bedoelingen en in
zijn geluk. Geef hem de weldaden terug,
welke hij ons verleende, zegen zijn werk
en maak dat Polen, eenmaal hersteld,
mogen bloeien door deugd,werk, bescha
ving en nijverheid, Amen!"
De onbekende X IJ Z. correspondent
van de Figaro te Berlijn, heeft in een
brief aan dit blad zijn opinie medegedeeld
omtrent den gezondheidstoestand van
den Duitschen Keizer, waarover in den
laatster, tijd zeer uiteenloopende geruch
ten werden verspreid.
De correspondent zegt in zijn «diagnose"
o. a. het volgende:
«De Keizer heeft eene verzwering in
het rechteroor, welke hem van tijd tot
tijd ondragelijke pijnen bezorgt en aan
leiding geeft tot eene hersenvliesontste
king. Wanneer de zweer open is, houdt
de pijn op en worden ettervocbten af
gescheiden, waardoor de Keizer genood
zaakt is een watje in het oor te hebben
met daaronder een klein sponsje, dat bij
herhaling moet ververscht worden, bet
geen sommigen in verband meenen te
moeten brengen met het feit, dat de
Keizer zoo dikwijls van costuum verwis
selt.
Tot nu toe heeft het gezwel noch slechts
een omvang van tien millimeter, maar
wanneer het zich zou ontwikkelen, waar
door niet alleen het hersenvlies maar ook
de hersenen zouden ontstoken worden,
dan zou men moeten overgaan tot een
operatie, waarvan de lijfartsen van den
Keizer zich echter niet de minste illusie
maken.
Zoo was de toestand van den Duitschen
Keizer op het oogenblik van zijn vertrek
naar Engeland. Sedert dien tijd is zijn
kwaal van lieverlede verergerdheeft hij
soms zoo vraagt de correspondent
niet de noodige voorzichtigheid in acht
genomen? Is hij niet zoo matig geweest
als aDders? Want, n,et
de loopende geruchten, de keizer drinkt
zeer weinig herhaaldelijk heeft men ge
zegd, dat de minste onvoorzichtigheid te
dezen opzichte, noodlottig zou kunnen zijn.
Sommige personen uit de omgeving
des keizers beweren, dat hij lijdende is
aan toevallen, welke hij uit eene ziekte
van voor twaalf of veertien jaar zou ge
houden hebben.
Anderen weer zijn van meening, dat
de oorziekte haar laatste stadium is in
getreden. Wanneer dit het geval is. dan
zou de Keizer ontegenzeggelijk ernstig
ziek zijn.
Ik kan u niet genoeg waarschuwen
zoo eindigt de correspondent tegen
de zonderlinge geruchten omtrent het on
geval, dat den keizer op de Hohenzollern
zou overkomen zijn, welke geruchten zich
over de geheele wereld verspreid hebben.
Geen van al die dramatische voorvallen,
waarvan te Parijs en te Londen gespro
ken wordt, hebben plaats gehad. Eerst
sedert Vrijdag weet men, dat de Keizer
een nieuwen aanval in hevigen graad van
zijn oude kwaal heeft gehad.
Het besluit van den Keizer om nog
eenige dagen in Kiel te vertoeven, alvo
rens naar Berljjn terug te keeren, zegt
veel meer dan alle mogelijke telegram
men omtrent zijn gezondheidstoestand;
maar het zij verre daaruit af te leiden,
dat er onmiddelijk gevaar bestaat: tus-
schen deze veronderstelling en de wer
kelijkheid bestaat evenveel verschil als
tusschen een ware en een valsche tijding.
Uit Siberië ontsnapt. De Rus Jacob
Koton, uit Siberië ontsnapt en thans te
Breslau, vertelt het volgende: Hij was
de zoon van een welgesteld Poolsch mo
lenaar. In 1863 nam Koton, toen 19 jaar
oud, deel aan den Poolschen opstand en
kreeg in een gevecht bij zijne woonplaats
een schot in het been, waarop hij als
gevangene naar Rusland werd gevoerd
en veroordeeld tot levenslang verblijf in
Siberië. Te Tarbogotai waarheen hij werd
gebracht, moest hij met jagen aan den
kost komen. Hij kreeg spoedig heimwee
in die wildernis, het klimaat was doodend
voor hem en, trots alle gevaren, poogde
hij te ontvluchten, doch te Tomsk gepakt,
werd hij veroordeeld tot drie maanden
gevangenisstraf in een vesting. Bij een
tweede ontvluchting kwam hij tot Mos
kou, bij een derde tot Gradnotoen kreeg
hij 6 maanden en later 1 jaar vesting
straf, en telkens na zijn straftijd werd
hij weder naar Tarbogotai gebracht, Koton
gaf nu vooreerst alle poging tot ontvluch
ten op en werkte hard, om wat geld op
te zamelen en dan nog eens eer, poging
tot ontkomen te doen. In de lente van
1888 had hij 4000 roebels bespaard, de
vrucht van 25 jaar hard werken als jager,
en nu dacht hij weder aan vluchten. In
een donkeren nacht verliet hij Tarbogotai
en volgde onbegane wegen. Na een
gevaarlijke reis van verscheidene maan
den, die hem bijna al zijn geld kostte,
kwam hij, na den Ural gelukkig te zijn
overgekomen, te St.-Petersburg en ging
vandaar via Heilsingfors naar Stockholm.
Doch daar geen hulp vindende, ging hij
naar Kopenhagen, Lubeck, Hamburg, Ber
lijn en vandaar naar Parijs. Zijn geld
was nu zoo goed als op en de Fransche
regeering zond hem over de Belgische
grenzen naar Nederland, waar hij ook
niet kon blijven, doch over de Duitsche
grens werd gezet. Over Keulen, Munchen
en Weenen kwam hij eindelijk te Bres
lau, waar hij thans gevestigd is.
Een vreemdsoortig geschenk. Een
paar weken geleden kwam een boertje
uit een Fransch dorpje bij een barbier
te Béziers om zich te laten scheeren.
Onder hel scheeren vertelde de boer o.a.
dat hij zooveel muizen in zijn land had,
die hem heel wat last en moeite veroor
zaakten.
«Heb je er te veel?" vroeg de barbier
lachend.
«Ik zou er tenminste met plezier wat
willen missen," was het lachend antwoord
van den boer.
«Welnu," hernam de barbier, «ik kan
er wel wat gebruikenals je ze mij wilt
brengen, zal ik je 1 franc per stuk ge
ven."
De boer, die dit voorstel in vollen
ernst opnam, vertrok met de belofte den
voldgenden dag te zullen terugkomen met
de muizen.
En werkelijk verscheen de boer met
een groote vogelkooi, waarin zich hon
derd twee en vijftig muizen bevonden.
De barbier, die het grapje reeds ver
geten had, krabde zich achter de ooren
en zocht naar een middel em zich er uit
te redden.
«Zijn het allemaal mannetjes?" vroeg
hij.
«Ik heb ze niet uitgezocht," was het
antwoord.
«Dan kan ik ze niet gebruiken, want
ik wil er geen enkel wjjfje onder heb
ben. Neem ze dus maar weer mee."
Dit zeggende keek hij lachend een zij
ner klanten aan, die moeite deed om niet
in lachen uit te barsten.
Toen begreep de boer eerst, dat men
een loopje met hem nam.
«Ze weer meenemen?" Ik zou je dan
ken. Nog veel liever geetik ze je cadeau."
Met deze woorden zette de boer de
kooi open, waarop alle muizen zich door
het huis van den barbier verspreidden.
(Tableau.)
Volgens het N. v. d. D. heeft gene-
raal-majoor Kromhout, inspecteur van het
wapen der genie, Dinsdag een langdurig
onderhoud gehad met de heeren van Tien
hoven en Tak van Poortvliet en heeft hij
Woensdag weder geconfereerd met den
heer van Tienhoven.
Dinsdag heeft, naar de Zutph. Ct.
bericht, jhr. mr. G. C. J. van Reenen,
vice-president van den Raad van State,
een bezoek ten paleize 't Loo gebracht.
Naar de Zw. Ct. verneemt, is door
een handelshuis te Hamburg aan de firma
gebr. Stork Co. te Hengeloo de leve
ring opgedragen der compleete machine
rie voor eene rietsuikerfabriek in Mexico.
Door de classicale vergadering te
Breda is een verzoek gericht aan de sy
node van de Ned. Herv. Kerk, om bij de
hoogc regeering stappen te doen, ten
einde Goeden Vrijdag tot een erkend
Christelijken feestdag te doen verklaren.
Donderdag is te Kuilenburg de pro
clamatie, dat niet meer dan drie perso
nen in vereeniging zich langs de open
bare straten mogen bewegen of stilstaan,
door den loco-burgemeester ingetrokken.
De meeste sigarenmakers zijn in de laat
ste dagen aan het werk gegaan, zoo
dat men de werkstaking, die bijna zes
weken duurde, als geëindigd mag be
schouwen.
Het gerucht, als zou het Fransche
eskader ook Nederland bezoeken, is in
strijd met een bericht van den Parijschen
correspondent van de Timesvolgens het
welk de Fransche vloot van Portsmouth
rechtstreeks naar Cherbourg zal stevenen.
Het Leger des Heils is thans ook in
Bnrneveld zijn veldtocht begonnen. De
eerste bijeenkomst werd gehouden in een
voormalige openbare school en door circa
•100 belangstellenden bijgewoond. Alles
liep in de beste orde af.
De excursietrein der Holl. IJz.
Spoorw.-maatsch. naar Kleef bracht gis
teren van de verschillende stations 528
reizigers derwaarts.
De Rechtbank te Arnhem heeft W. J.
de Gr., gewezen adsistent op het post
kantoor aldaar ter zake van het als
ambt'enaar verduisteren van geld en het
zich toeëigenen van gebruikte postzegels
van postpakketformulieren, met het doel
om die opnieuw te gebruiken als nog
ongebruikte veroordeeld tot 6 maan
den gevangenisstraf.
In Gelderland en Overijsel zijn zeer
trijzen. De jonge patrijzen zijn door het
koude en natte weèr gedurende het voor
jaar en den zomer grootendeels gestorven.
Men schrijft uit Harlingen van
4 Aug. aan de A'. R. Ct.Na aankomst
van den trein van 10.20 gisteravond,
trok eene schreeuwende menigte van het
station naar het politie-bureau, ten ge
leide van eene vrouw, die door vier
politie-agenten werd overgebracht. Zij
was van haren man, eene machinist lij
het Staatsspoor, weggeloopen met haren
zwager, een O.-Indisch militair, die ver
blijf houdt te Nieuwediep. De man had
de vrouw doen opeischen, en toen zij nu
gisteravond werd teiuggebracht, vond zij
zich opgewacht door eene belangstellende,
doch niet zeer vriendelijk gestemde
menigte van eenige honderden.
Te Zutfen is de Broederschap van
candidaat-notarissen in Nederland tot
hare jaarlijksche vergaderingen bijeenge
komen.
Na behandeling van eenige onderwer
pen van huishoudelijken aard, werden
gekozen tot leden van het hoofdbestuur,
de heeren mr. J. Post van Everdingen,
te Zutfen, tevens tot president, Eugéne
de Bruijn, te Nijmegen, mr. A. J. B.
Rijke, te Utrecht, W. H. Voskuil, te Am-
bekwaam geneesheer in zijne plaats te zen
den.
„Ik heb reeds dezen morgen om een dok
ter getelegrapheerd," zeide Aynard, „hij moet
komen, het koste ivat het wil. Gij moet het
mij niet ten kwade duidenmaar wij moeten
Ned Delancy niet verliezen, zonder alles aan
gewend te hebben, zelfs al geeft gij ons geen
hoop meer."
„Ik bewonder uwe beredenoerde wijze van
handelen, Aynard."
„Ja, als bet lijden of de rampen van an
deren mij bezig houden, dan ben ik een ge
heel onder mensch," riep hij. „Ik gevoel mij
sterk, hoezeer ik ook neergedrukt worde door
do gedachte van hem te zullen verliezen.
Maar Day, inderdaad, ik heb eenige hoop
een flauwe hoop. Mij dunkt het is on
mogelijk dat ik op zulk eene wijze en nu
reeds don besten vriend verliezen zou dien
ik bezit."
„Een vriend van vier weken."
„Hij is mij een vriend geweest hij
waagde zijn leven in mijn dienst in het Hol,
en voor de eerste maal in mijn leven heb ik
den man gevonden, dien ik vertrouwen kan.
Zal hij mij reeds zoo spoedig worden ont
rukt?"
„Waarom deukt gij meer aan dezen man
dan aan Clara?"
„O, zij is mijn tweede ik, zij zal mijne
vrouw worden, ten zij Day ik mis pa
pieren in het Boothuis, en deze zouden ons
ter elfder ure in het verderf kunnen storten,
want ik ben krankzinnig ik moet krank
zinnig geweest zijn, toen ik ze schreef. Dat
zie ik nu duidelijk."
„Men kan ze niet als bewijzen aanvoe
ren."
„Zij zouden den moordenaar van Delancy
aan het licht brengen. Ja, dat weet ik, en
somtijds hoop ik dat zij aan de rechtbank
zullen worden afgegeven, als getuigen tegen
mij, opdat ik zou kunnen uitroepen. „Grijp
dien ellendeling, die deze papieren gevonden
heeft, want er kleeft bloed aan zijno handen."
„Stil, stil, gij zijt overspannen gij
maakt mij vervaard, Aynard," zeide Day, op
een stoel nedervallende. „Het is juist uwe
buitensporigheid als deze, waardoor gij al de
spionnen, die u omringen, de wapens tegen
u in handen geeft."
„Ja, ik zal kalmer zijn. Ik dank u voor
uwen wenk."
„En zoo gij het leven op prijs stelt van
hem, die daar boven ligt, spreek dan niet
met hem over hetgeen er in het Boothuis
heeft plaats gehad zeg dat aan elk waar
schuw iedereen."
Met dezen last stond hij op en verliot
Hugh Aynard, om zich naar zijne zuster te
begeven, die treurig en in diepe gedachten
op het terras heen- en wederliep.
„Hoe is het nu met hem?"
„Zijn hoofd is sterker hij is geheel
veranderd."
„Hij is dus beter riep zij uit. „O, hoe
verheugt mij dat ik voel mij zoo geluk
kig door dat bericht."
„O, gij spreekt van Delancy," zeide de
dokter. „Ik sprak van Hugh Aynard, dien
ik zoo even verlaten heb. Er is geen grein
tje verandering ten goede bij den patient,
en met grond kan ik nog geen hoop ge
ven."
„Indien hij sterft, zal het mij ook hot
leven kosten. O, George, ik bemin hem nog,
en zoo gaarne zou ik het hein zeggen voor
hij sterft ik moet het hem zeggen en hem
om vergeving vragen."
„Clara, zijt gij even dwaas als allen hier
riep hij uit, haar bij de hand vattende en
met zich naar het park voerende. „Gij zult
alle vooruitzichten voor uw volgend leven
door uwe uitzinnige liefde vernietigen."
Zij lieten het huis ver achter zich en wa
ren geruimen tijd in een ernstig gesprek,
waarna Day naar het huis terugkeerde en
zijne zuster aan zich zelve en hare gedachten
overliet. Vorder gaf hij nog eenige bevelen
aan de dienstboden, eenige terechtwijzingen
aan de doktoren, die wachten zouden tot er
eeu beroemder geneesheer dau Day komen
zou, daarna bezocht hij nogmaals de zieken
kamer en gaf nog eenige voorschriften aan
de bekommerde moeder. Het laatst ging hij
bij den zieke.
„Ik ga nu vertrekken van harte hoop ik
dat gij zult mogen herstellen, Delancy."
Delancy zag hem na tot hij de kamer ver
laten had, en de uitdrukking op zijn gelaat
veranderde meermalen in dien korten tijd.
Dokter Day zocht vervolgens Mrs. Holmes
op, die hij juist in den benedengang ont
moette, en haar gewenkt hebbende in de
boekenkamer te gaan, traden zij er beiden in.
„Mrs. Holmes," zeide bij, „gij zijt wel
de allerlaatste van wie ik eenige belangstel
ling zou verwacht hebben in den stervenden
man, die daar boven te bed ligt."
„Hij sterft dus?" vraagde zij.
„Wat vreesdet gij gisteren avond, dat gij
Mrs. Delancy moest raden haren zoon niet
te verlaten?"
„Ik weet het niet," antwoordde zij norsch.
„Wat vreesdet gij van mij van mij
dien gij boven alles in de wereld vertrouwen
moest, Amy?"
„Noem mij niet meer bij dien naam
ik draag dien niet meer."
„Gij wantrouwt mij."
„Welke reden zou ik kunnen hebben u
te vertrouwen u, die immer u met kui
perijen hebt opgehouden, een man zonder
eenig zedelijk begin sol u, die mij op den
weg der zonde gebracht hebt, die mij mijn
echtgenoot en mij mijn eonig kind deelt ver
laten en mij na twee jaren van slavernij van
u afstiet?"
„De zonde drukte op ons beiden zwaar,"
zeide hij somber, „en wij scheidden met on
derling goedvinden. Waarom mij dit nu na
zooveel jaren te verwijten, alsof uw boete
niet gemeend ware?"
„De uwe was het ten minste niet," zeide
zij met minachting, „want gij waart mij
moededoch toen hadt gij een fluweelen tong
en al uw preeken was zelfzucht. George Day,
nu eerst ken ik u en in weerwil van alles,
wat er tusschen ons heeft plaats gehad, be
gin ik u te haten even bitter als Mary Judge
u haat."
„Ik heb alles voor u gedaan wat ik kon
zelfs hebt gij uwe dochter in onze nabij
heid en ik bewerkte, dat ofschoon het tegen
mijn gevoel streed."
„Ik weet niet, wat gij nu weer zoekt te
bewerken," zeide zij, „maar dat weet ik dat
gij mijn meester niet goed gezind zijt."
„Hij wordt de echtgenoot mijner zuster
waarom zou ik hem dan niet goed gezind
zijn?"
„Versta mij wel," zeide Mrs. Holmes met
vuur, „dat ik uw spion hier niet zijn wil,
voor alles wat gij gedaan hebt, om mij mijne
betrekking bij hem te bezorgen, maar dat ik
altijd getrouw ben aan hem dien ik dien."
Woedt vervolgdj.