nrisuwE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
No 77.
Zaterdag 26 September 1891.
Twintigste jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
Staten-Generaal.
BINNENLAND.
Feuille t on.
AMERSFOORTSCKI COURANT.
VOOR
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De beraadslaging over de algemeene
strekking van hel Adres van Antwoord
der Tweede Kamer op de Troonrede werd
in haar vergadering van Dinsdag geopend
door den heer Beelaarts van Blokland.
Spr. noemde de optreding van dit Kabi
net een gezonde en natuurlijk oplossing;
hij en zijn vrienden zullen de voorstel
len der Regeermg afwachten in de hoop
dat zij niet ongedaan zal maken wat het
vorig Kabinet deed ten aanzien van het
Lager Onderwijs, en dat zij de maatre
gelen in het belang der Zondagsrust zal
handhaven en uitbreiden. Ten opzichte
van den leerplicht gelooft hij niet dat
scholen met vaccinedwang de eerste ze
gening der nieuwe aera zullen zijn. De
belangen der defensie acht Spr. onvol
doende verzekerd door de toezegging
eener noodwet.
De heer Vermeulen meende dat in het
adres de bedoeling ligt de kiesrechther-
vorming op den voorgrond te schuiven,
hetgeen tegenover de Regeering niet
kiesch is. Spr. en zijn vrienden, hoewel
waakzaam voor de maatschappelijke, ze
delijke en godsdienstige belangen hunner
partij, wenschen naar samenwerking met
de Regeering te streven, wetende dat
die partij niet als regeeringsparlij kan
optreden. De daden der Regeering zullen
Spr.'s houding bepalen.
De heer Rutgers betreurt het, dat het
ontwerp der legerwet is begraven zonder
militaire honneurs, zelfs zonder begrafe
nis, en vroeg of bij de partiëele lierzie-
zing der militiewet de plaatsvervanging
onaangetast zal blijven.
De lieer Schaepman en zijn vrienden
zullen slechts oppositie voeren van begin
sels, die geen samenwerking uitsluit. Hij
erkent dat zoolang Nederland niet tot de
Katholieke Kerk terugkeert, een Katho
lieke Regeering niet denkbaar is; maar
hij kon niet beamen dat de Katholieken
als leden der Regeering geen invloed
op haar zouden kunen uitoefenen.
De heer Van Houten verheugt zich
over het verdwijnen van de conservatieve
en van de sociaal-democratische partij
uit de Kamer, en heeft er geen leed van
dat de antiievolutionaire partij haar rol
ziet beperkt en de Katholieke verdeeld is.
De troonrede heeft, als werkprogram der
Regeering, zijn volle sympathie. Het kies
recht, ontdaan van het vroeger plutocra
tisch beginsel, is een der rijpste vruchten
in den liberalen tuin, maar er zijn meer
dere te plukken, bijv. de politieke eed,
de vrijheid voor lijkverbranding; ook
scheiding van Kerk en Slaat, door de
Reg. finaal uitgesloten, wordt door Spr.
gewenscht: Omtrent de oplossing der
ministeriëele crisis vraagt Spr. eenige in
lichtingen; hij acht het twijfelachtig, of
er geen afwijking is geweest-van den
conslitutioneelen weg.
De heer De Beaufort verklaarde, als
lid der redactie-commissie, dat de her
ziening der kieswet niet als hoofdzaak
voorop staat, maar een zaak van oppor
tuniteit is.
De heer Van Tienhoven, Min. van Bui-
lenl. Zaken, dankte voor de welwillend
heid waarmede hel Kabinet van verschil
lende zijden is ontvangen. De Reg. zal
bestaande wetten eerlijk uitvoeren. Ten
aanzien der Zondagsrust zal de heer
Beelaerts warme voorstanders bij deze
Regeering vinden.
De heer Tak, Min. v. Binnenl. Zaken,
verklaarde dat de wet op hel Lager On
derwijs tegenover allen op milde en recht
vaardige wijze zal worden toegepast.
De heer Seyffardt, Min. v. Oorlog, deed
uitkomen dat de door hem toegezegde
noodwet in elk geval onvermijdelijk zou
zijn; omtrent definitieve regeling kan hij
zich nog niet uitlaten.
De heer Van Keikwijk had tegen de
oplossing van de crisis het bezwaar, dat
de voornaamste leiders der liberale partij
niet waren geraadpleegd, en achtte dit
de oorzaak van haar langen duur.
De Min. van Buitenlandsche Zaken,
mededeelende dat hij 27n Juli de op
dracht aanvaardde, den vorigen dag door
hem ontvangen en den I7n Augs. H. M.
de voordracht aanbood, kwam op tegen
de bewering, dat de Kroon in deze ver
keerd had gehandeld.
De algemeene strekking werd zonder
stemming goedgekeurd.
Bij 2 bestreed de heer Bahlmann
de rooskleurige voorstelling, van handel,
scheepvaart en nijverheid gegeven. De
heer Lely, Min. van Waterstaat, ver
klaarde, dat de Reg. bij de beoordeeling
van den toestand te rade is gegaan met
de uitlatingen van dit lichamen, die han
del, scheepvaart en nijverheid vertegen
woordigen.
3. (Hervormingen en kiesrecht.) De
heer Hartogh vroeg of de Reg. de voor
bereiding van .het laatste bespoedigen en
daarna een regeling voordragen zal.
De heer Schimmelpenninck van der
Oye keurde het niet noemen van het
krijgswezen af, en stelde als amendement
voor, het slot van deze te lezen
»Wij beschouwen het als een onzer
voornaamste plichten, tot een nadere
regeling van het krijgswezen en van het
kiesrecht mede te werken."
De heer Veegens zou de aannemen
in den zin van de positieve beteekenis
in de Troonrede aan de woorden over
de kiesrechtregeling gegeven, niet in den
negatieven zin, door den heer De Beau
fort daaraan gehecht.
De heer De Beaufort ontried, zoowel
om de strekking als om de redactie, de
aanneming van het amendement-Schim-
melpenninck.
De Min. v. Binnenl. zaken gaf de ver
zekering, dat het werk der voorbereiding
eener kiesrechtregeling onafgebroken
wordt voortgezet; zoodra hel gereed is
zal een ontwerp worden ingediend.
Vergadering van Woensdag. Inge
komen een belicht van den heer Land
dat hij door zijn bevordering tot kapitein
ter zee ophoudt lid der Kamer te zijn.
Bij de voortgezette behandeling van
het Adres gaf de heer Kerdijk als zijn
meening te kennen, wat hij ook in de
Troonrede vond uitgedrukt, dat geen in
grijpende hervormingen aan de regeling
van een zoo uitgebreid mogelijk kies
recht behooren vooraf te gaan. De heer
van Alphen bestreed het am.-Schimmel-
penninck, omdat aan de verwerping de
beteekenis zou worden gehecht dat men
de regeling van het krijgswezen niet
wenscht.
De heer Van der Kaay, daarna de heer
Beaufort, die er zich bij aansloot, be
streed het vooropstellen van het kies
recht; de plicht der volksvertegenwoor
diging is met de Regeering mede te
werken bij de voorstellen, die deze in
gereedheid kan brengen. De heer Roëll
betoogde dat de commissie de prioriteits-
quaestie niet heeft willen stellen; te zeg
gen, dat belangrijke wetten moeten blij
ven liggen tot het kiesrecht is geregeld,
ware in strijd met Spr.'s opvatting van
de vrijheid der Kroon en der Regeering.
Het am.Schimmelpenninck acht Spr.
overbodig, ofschoon hij het optreden van
dezen Min. van Oorlog betreurt van wien
hij vreest dat hij zich illusiën maakt om
trent de mogelijkheid om een regeling
tot stand te brengen.
De heer Hartogh drukte de hoop uit,
dat het kiesrecht-ontwerp nog in deze
of in 't begin der volgende zitting zal
inkomen.
De heer Seret ondersteunt het amen
dement. Er was alle reden om hel ont-
werp-Bergansius te behouden. De liberale
partij heeft steeds op een legerwet aan
gedrongen en kan zich nu niet met een
noodwet tevreden stellen.
De Min. van Binnenlandsche zaken deed
uitkomen, dat de aanneming van amen
dement een spoedige regeling onzer de
fensie noch bevorderen noch belemmeren
zou. De heer Schimmelpenninck trok het
in, om een onzuivere stemming te voor
komen. De 3. werd goedgekeurd.
Bij 4 besprak de heer Levy de nood
zakelijkheid van eenige regelen in het
belang der werkende klassen, al de her-
zieniug van het arbeidscontra t, de in
stelling van colleges van advi s en van
verzoening, de aansprakelijkheid van den
werkgever voor ongevallen, vereenvou
digen der procedure in arbeidszaken, welke
onderwerpen hij in ernstige overweging
aanbeval.
De heer Van Kerkwijk keurde het af
dat twee kamerleden zitting hebben in
de commissie tot voorbereiding van de
administratieve rechtspraak. De Min. van
Justitie verdedigde de samenstelling der
commissie. De onderwerpen, door den
heer Levy genoemd, zullen door de Re
geering niet veronachtzaamd worden.
Na deze die insgelijks werd goed
gekeurd, wenschte de heer Michiels van
Verduijen ingelascht te zien: »Wij ver
trouwen dat Uwer Majesteits aandacht
blijft gewijd aan de verbetering van de
maatschappelijke toestanden in verband
met de eischen van landbouw, handel en
nijverheid." Spr. had gehoopt dat de com-
misie den landbouw zou hebben genoemd,
die recht heeft op een eerste plaats. De
heer Roëll verklaarde zich tegen het amen
dement, omdat de 4e en de 6e alle
maatregelen omvatten, die door wetgeving
en Regeering ook voor den landbouw
zijn te nemen. De Min. v. Buitenl. Zaken,
gaarne alles onderschrijvende wat door
den heer Michiels over het belaDg van
den landbouw was gezegd, liet de beslis
sing aan de Kamer over. De Min. v. Fi
nanciën verklaarde met nadruk dat hy,
voorstander van den vrijhandel, zijn ideaal
hoopt te verwezenlijken om ook aan den
landbouw recht te doen wedervaren.
De heer Michiels trok zijn amendement
in.
Het adres werd verder, onveranderd,
zonder stemming aangenomen.
De heer Van der Borch vroeg en ver
kreeg verlof op een nader te bepalen dag
een paar vragen te richten tot den Min.
van Waterstaat over den treurigen toe
stand ten gevolge van het overtollige
water in het Oosten van Gelderland en
Overijssel.
Z. K. H. de prins van Napels wordt
den 30. September te Amsterdam ver
wacht en zal door den Ilaliaanschen ge
zant bij ons hof aan de grenzen van ons
land worden begroet.
Z. K. H. zal eenige dagen in de hoofd
stad blijven en daaruit eenige lochton
naar omliggende merkwaardige steden
in Noord-Holland maken.
Na Amsterdam zal de kroonprins van
Italië een bezoek aan den Haag brengen,
alwaar Z. K. H. en dit dient tot ver
betering van een vroeger bericht ver
moedelijk zijn intrek zal nemen in het hotel
van de Italiaansche legatie.
Gedurende het verblijf van den Itali-
aanschen troonopvolger in ons land, het
welk ongeveer eene week zal duren, zal
Z. K. H. door Hare Majesteiten op Het
Loo ontvangen worden.
De Indische Mercuur maakt melding
van een gerucht, als zou de gouverneur-
generaal Aan Ned.-Indie, mr. Pijnacker
Hordijk, wegens particuliere redenen het
plan hebben binnen kort zijn ontslag in
te dienen.
De nieuwe stoomvaartlijn, tot ver
voer van goederen tusschen Ter-Neuzen
en Londen, onder directie van den heer
H. C. E. van IJsselstein, is thans geopend,
voorloopig met de Engelsche stoomboot
»Ann Webster», die binnen eenige da
gen door eene tweede boot zal gevolgd
worden, om tweemaal 's weeks van beide
havefls den dienst geregeld uit te voeren.
93) Het valies werd gepakt en dokter Day en
Boberts gingen met den avondtrein. Gaarne
had Day zijn knecht bij zich; hij had dan
minder last en het gaf hem tevens iets aan
zienlijks, waarop hij zeer gesteld was. Day
wenschte een man van beteekenis te zijn,
het was zijn streven de eerste te wezen
de eerste in een kring, die door geboorte
en middelen zoo ver boven hem was en hem
geruïneerd had. In de meest fashionable krin
gen toegang te verwerven, ziedaar het doel
van zijn streven, en misschien had hij dat
doel niet geheel gemist, waut hij telde vele
aanzienlijken op zijn visite-lijst, en schoon zij
hem meer na- dan voordeel hadden aange
bracht, was hij er nochtans trotsch op. Hij
had een groote voorliefde voor wedxenneD,
en de edellieden die hij in de wedclubs ont
moette, meende bij het best in staat te zijn
om hem de fortuin in zijne kas te doen vloeien,
waarnaar hij zoo vurig streefde, een streven
dat zich tot nu toe met zoo weinig geluk
had zien bekroond, in weerwil der beste in-
formatiën, zijner listen en lagen.
Te Doncaster werd hij met open armen
ontvangen. George Day was een goede kerel,
een man die groote sommen waagde en zijne
schulden betaalde als de fortuiu hem on
gunstig was, een man met wien men gaarne
een weddenschap aanging. Hij was de vriend
van alle aanzienlijken, die daar bijeenkwa
men, en lords klopten hem op den rug en
heetten hem welkom in hun midden en lach
ten met hen, die in hom iemand van geleerdheid
en een ingetogen karakter schenen te zien. Hier
te Doncaster leeren wij eindelijk den waren
George Day kennen gretig naar geld, in
vuur gerakende wanneer het de beoordeeliug
van dravers gold, het hem omringend gezel
schap bestudeerende, en trachtende op hen
zeker overwicht te verkrijgen, door zich van
een onmatig gebruik van wijn te onthouden,
en alzoo kalm te blijven te midden dier op
gewonden zwetsers met hunne roode aange
zichten. Hier bleef George Day gedurende
twee dagen onder jockey's, paarden en lief
hebbers van weddingschappen, om door on
geoorloofde middelen fortuin te verkrijgen,
en met vertrouwen op zijn eigen oordeel,
zijn eigen vernuft en zijne eigen overwicht
op die zwakke karakters.
Hij had gehoopt en vertrouwd dat Don
caster hem schadeloos zou stellen voor alle
reeds geleden verliezen en hom zoo weder
iu het reine brengenhij had ter elfder ure
geaarzeld en gemeend die zucht naar wed
dingschappen er aan te moeten geven. Hij
had meer roem in zijn beroep verworven
dan hij wel verdiende en meende dat eer en
aanzien hem verbeidden, zoo hij zich met
ijver toelegde en studeerde, eu hij had geaarzeld,
en was tot een besluit gekomen eu had we
der onder zijne voeten had en het leven we
der aanschouwde in zijn ergste gedaante.
En te Doncaster verloor hij wederom geld;
de paarden waren te vlug, eu do wedders
hem te knap af, en toen de St. Leger w ed
rennen afgeloopen waren, was ziju debet met
tien duizend pond meer belast, dan zulks
het geval zoude geweest zijn, indien hij te
huis gebleven was in Harley Street.
„Wat komt er dat op aan," dacht hij
met Clara's geld zal ik al die schulden van
eer afdoen, en Ridkins eu al de andere moe
ten wachten en mij tijd geven. Het zijn slechts
tien duizend pond, en had erger kunnen
zijnwaarlijk ik ben nog gelukkiger dan ik
het verdien."
Hij ging naar Londen terug, zonder op
nieuwe wedrennen te wachten, zich zeiven
erkennende dat hij een dwaas geweest was
zich andermaal te wagen, maar wenschte zich
tevens geluk dat de eerstvolgende drie we
ken hem een kapitaal zouden aanbrengen,
dat hem van eenige lastige schuldeischers
zoude bevrijden.
En eenmaal daarvan verlost, dan zou hij
nooit weder weddingschappen aangaan, hij
zou niet meer spelen, en de verstandige, be
daarde, volhardende geneesheer worden, wiens
genie nu reeds wonderen gedaan bad.
„Dan zal voor mij een geheel ander, een
nieuw leven beginnen," zeide bij, terwijl hij
zijn hoed ophing. „Ik heb niets meer te
wagen. Ik breek met het verledene en ik
zal mij weder geacht en geëerd weten te
maken."
Misschien dacht hij aan Ned Delancy, ter
wijl hij naar ziju vertrekken ging en hoe
hij diens achting geheel verloren had, want
hij zeide -.
„Niemand zal mij nu meer wantrouwen.
Ik heb een les gehad, en schoon het eene
zeer harde was, zal ik toonen geduld en be
rouw te hebben."
Deze woorden had hij vroeger meermalen
gesproken, maar misschien nooit met zoo
veel oprechtheid als dezen avond.
In de zijkamer gekomen trad hem iemand
te geuioet en hij bleef als versteend staan
en durfde schier ademhalen.
„Mijn beste George, ontstel niet al te zeer,
nu gij mij ziet," riep zijne zuster, toen zij
haar hoofd op zijn schouder deed zinkenen
hartstochtelijk weende.
„Neen neen maar wat is er ge
beurd f' stamelde Day.
„Het is geheel tusschen Hugh Aynard
en mij gedaan wij zullen elkander nooit
weder ontmoeten."
VEERTIGSTE HOOFDSTUK.
Wraak of trouwI
In een opgewekte stemming was Hugh
Aynard naar Wolcbester gegaan. Zijn vriend
had hem liet tegenwoordige vau de beste
zijde voorgesteld; eu waarom zou hij zich
niet, even als elk ander, in het tegenwoor
dige verheugen? Hij had zijn proces gewon
nen, hij had geen spionnen meer op zijnon
weg te duchten en eeno schoone en beval
lige vrouw zou weldra de zijne zijn. Al
begon ziju levensgeluk een weinig laat, het
was dan toch eindelijk gekomen en hij
achtte zich eeu gelukkig man. Nooit had hij
zich zoo op zijn gemak gevoeld dun toon hij
in den spoorwagen zat, waar hij gezelschap
gezocht en gevonden had iets dat de
eigenaar van Thirby Cross nog nooit ge
zocht had.
In vroegere dagen, wanneer hij niet anders
dan met den spoortrein reizen moest, dik
wijls om gewaande spionnen, die op hem
loerden, op eon valsch spoor te brengen,
huurde hij een rijtuig alleen af en stopte
den conducteur de handen om den wagen
goed af te sluiten doch nu, in de stem
ming waarin hij nu was, verlangde hij naar
gezelschap. Er zaten twee kinderen in den
wagen, jonge kinderen van een jeugdig paar,
en hij die altijd een afkeer van kinderon
gehad had met het instinct van een echt