NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
II ET BOOTHUIS.
BUMLANDSCH OVERZICHT.
Feuille t on.
No 78.
Woensdag 30 September 1891.
Twintigste jaargang.
verschijnt woensdag en zaterdag.
1MIISFB0IT
COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Reeds spoediger dan verwacht werd
heeft Keizer Wilhelm zijn goedkeuring
gehecht aan het besluit der ministeriëele
conferentie tot opheffing van den pas-
dwang in Elzas-Lotharingen en het offi
cieel te Straatsburg doen publiceeren.
Voortaan zullen alleen militairen in actie
ven dienst, gewezen officieren, kweeke-
lingen van militaire scholen in het bui
tenland, en personen die vóór het ver
vullen van hun dienstplicht het Duitsche
burgerschap hebben verloren, van een
pas moeten voorzien zijn, die kosteloos
wordt geviseerd. Elke buitenlander, die
in een der in de resolutie genoemde ge
meenten van het Rijksland aankomt,
moet zich binner. 24 uren bij het ge
meentebestuur aanmelden, op straffe van
uitzetting.
Over bet algemeen vindt deze maat
regel bij de pers toejuiching, zoowel in
lAuitschland als in Érankrijker blijkt
uit, dat ernstig wordt gestreefd naar een
minder gespannen verhouding.
Nu de militaire manoeuvres ovei al ge
ëindigd zijn en daarmee de aanleiding tot
al de levendige openbaringen van va
derlandsliefde heeft opgehouden te be
staan, klinken weer van alle kanten de
vredelonen. Het meest komen zij van
Duitsche zijde, en zelfs zoo menigvuldig,
dat het haast niet is bij te houden De
Pruisische Minister Von Berlepsch, (Koop
handel,) bracht Donderdag eer, bezoek
aan de beurs te Frankfort; in antwoord
op de welkomstgroet van den Voorzitter
der Kamer van Koophandel, zei hij, dat
men met de behartiging van de vreed
zame belangen van handel en nijverheid
rustig kan voortgaan, want de uitgestrooide
betichten omtrent gevaarlijke toestanden
hebben over liet algemeen geen wezen
lijken grond. De beste waarborg voorden
vrede is de overeenstemming in de be
geerten van den Keizer en van de natie
om dien te bewaren.
Gelijksoortige uitingen zijn vernomen
van den Duitschen Rijkskanselier Von
Caprivi, bij een bezoek te Osnabrück. De
toespraak van den burgemeester beant
woordende, verklaarde hij, dat er geen
grond bestaat voor de vrees, dat de te
genwoordige toestand niet duren zal.
Geen enkele Regeering wil den vrede
verstoren en de verantwoordelijkheid op
zich nemen voor een Europeesclien oor
log. Ook de toenadering, welke in den
laatsten tijd tusschen zekere Slaten heeft
plaats gehad, behoeft geen reden tot be
zorgdheid te geven, daar zij slechts ver
houdingen, die reeds bestonden, beter
aan het licht brengt. Zooveel te overzien
is, wil geen der Europeesche Regeeiingen
een oorlog, die in gruwelijkheid en in
zijn gevolgen alle vorige overtreffen zou.
Ook de binnenlandsche toestanden, waar
mede de Keizer zich zoo ijverig bezig
houdt, zullen op bevredigende wijze ge
regeld worden, zij het dan ook eerst na
tientallen van jaren.
Aan een feestelijke bijeenkomst, in de
zelfde stad, van de officieren van zijn
vroeger regiment, bracht Caprivi een toost
uit op den Keizer, daarbij herinnerde aan
Schurnhorst en aan de instelling van den
algemenen dienstplicht. De Keizer denkt
slechts aan en streeft slechts naar het wel
zijn des lands en het behoud des vredes,
en er is tegenwoordig niet de minste
grond tot twijfel, want geen wolkje ver
duisterd den staatkundigen gezichtein
der.
Een droevig sterfgeval in de Russische
Keizerlijke familie, het overlijden, op
21 jarigen leeftijd, van Grootvorstin
Alexandra, dochter van den Koning van
Griekenland en gemalin van 's Keizers
jongslen broeder Grootvorst Paul, was
oorzaak dat de Czaar met zijn echtge-
noote ijlings Kopenhagen vei liet en naar
Moscou terugkeerde, reizende over Ber
lijn. De Czaar had aldaar doen weten,
dat hij zijn doorreis wenschle beschouwd
te zien als van geheel particulieren aard
en derhalve verzocht van officieële ont
vangst verschoond te blijven. Toen hij
alzoo vrijdagavond aan 't Berlijnsche sta
tion stilhield, bevonden zich daar alleen
Prins en Prinses Leopold en drie gene
raals om hen, het keizerlijk pnar te be
groeten Keizer Wilhelm was niet in zijn
hoofdstad tegenwoordig. Na een opont
houd vaD een uur, om in de vorstelijke
receptiekamer van het station den maal
tijd te gebruiken, werd de reis voortge
zet.
Den belastingschuldigen in Oostenrijk
en in Horgarije is tijdelijk een pak van
het hart genomen door de mededeeling
van de cijfers der begrooting, waaruit
blijkt dat de Ministers van Oorlog voor-
loopig hebben afgezien van een verhoo
ging der uitgaven voor hun budget. Of
schoon overtuigd dat hierdoor slechts een
uitstel van enkele noodzakelijke verhoo
gingen is ver kregen, vindt men het toch
zeer aangenaam dal de Ministers van Fi
nanciën met goed gevolg weerstand heb
ben geboden aan de hooge eischen hun
ner ambtgenooten voor de defensie.
Keizer Frans Jozef heeft een bezoek ge
bracht aan de Czechische tentoonstelling
te Praag. Eerst was het zeggen, dat hij
er niet heen zou gaan, wegens de min
vriendschappelijke houdiog, door de Cze-
chen aangenomen tegenover het Rijk en
de Duitschers in het bijzonder, maar na
dere overwegingen hebben hem van dat
besluit teruggebracht. De ontvangst te
Praag was zeer hartelijk; de burgemees
ter begroette den keizer eerst in het
Czechisch, daarna in het Duisch,
Z. M. antwoordde in beide talen maar in
omgekeerde volgorde. De welvaart van
het zoo rijk gezegende Bohemen, sprak
de Keizer, was en is steeds het voor
werp mijner vaderlijke zorg; de ontwik
keling van Praag wordt met belangstel
ling door mij gevolgd, en de tegenwoor
dige tentoonstelling zal, hoop ik, voor
stad en land duurzame vruchten opleve
ren. Deze woorden werden met geestdrift
toegejuicht. De wandelrit door de stad
was een ware triomftocht, op het plein
voor het Raadhuis voegde zich een eere-
wacht bij den stoet.
Zondag verleende de Keizer audiëntie
aan een deputatie uit den Boheemschen
Landdag en aan 220 voorzitters van ge
westelijke raden, binnengeleid door Vorst
Lobkovitz, wiens toespraak de Keizer
beantwoordde met een warme dankbe
tuiging voor de hartelijke ontvangst hem
bereid, en een beroep op de belangelooze
toewijding en medewerking van alle va
derlanders, om zijn plannen voor het
welzijn van zijn geliefd Koninkrijk te doen
slagen.
De Times bevat een artikel over den
ernstigen toestand der Britsche Oost-
Afrikaansche Maatschappij, die haar hulp
bronnen uitputte met het bezetten van
Uganda, waartoe zij gedwongen werd
door de koortsachtige maar voorbijgaande
mededinging der Duitschers aan het Vic-
toria-Nyanza-meer. Het blad beveelt een
poging aan om de Maatschappij in haar
stelling te handhaven, vooral na den te
genspoed der Duitschers, daar anders de
slavenhandel zal herleven, en stelt
voor, dat Engeland een matig dividend
zal waarborgen voor den aanleg van een
spoorweg tusschen de kust en Uganda.
De centrale sectie der Belgische Kamer
is verleden Didsdag in een buitengewone
vergadering bijeengekomen om de lezinR
te hooren van het rapport van den heer
De Smet de Naeyer, waarin namens de
meerderheid het huismanskiesrecht wordt
aanbevolen. In een daarop docr den heer
Frère Orban namens de minderheid voor
gelezen nota wordt heftig tegen het so
cialisme te velde gelrokken. De minder
heid gelooft dat het huismanskiesrecht
zal leiden tot algemeen kiesrecht en aan
de socialisten de wapenen in handen
geeft. De heer Orban beveelt ten slotte
een kiesrecht aan, gegrond op geschiktheid.
Te Bapaume is een standbeeld onthuld
van den Franschen generaal Faidherbe,
die zich in den oorlog van '70 onder
scheidde. De Minister Ribot hield een
redevoering; hij herdacht de krijgsmans
deugden van den generaal en sprak daarna
over de laatste verrichtingen van de
Fransche vloot. Europa, zeide hij, dat een
tijd lang in het onzekere verkeerde, heeft
ons eindelijk gerechtigdheid doen weder
varen. Een bedachtzaam souverein, steeds
volhardende in zijn vredelievende bedoe
lingen, heeft openlijk de innige sympa
thie te kennen gegeven, die zijn land en
het onze verbinden. (Toejuichingen, Leve
de Czaar I Leve Frankrijk Leve Rusland
Het Russische volk was het eens met
zijn Keizer om ons vriendschap te be
wijzen. Daaruit volgt voor ons een nieuwe
toestand, hetgeen evenwel niet beteekent
dat wij een nieuwe politiek zullen aan
nemen; die wij tot nog toe hebben ge
volgd, is te gunstig geweest, om haar op
te geven.
De te Rome verschijnende Katholieke
bladen bevatten een brief van den Paus,
waarin Z. H. zegt het te betreuren dat
het duel, een overblijfsel uit de Middel
eeuwen geheel in strijd, met de moderne
beschaving en het natuurlijk recht, nog
plaats kan hebben in landen, waar het
bij de wet verboden is. De Paus spreekt
het vertrouwen uit dat ieder zal willen
medewerken om dat euvel te doen ver
dwijnen, en bestrijdt ten slotte de mee
ning, dat het duel tusschen militairen
geduld moet worden.
Ten aanzien van den toestand in China
wordt gemeld, dat de Regeeringen der
Vereenigde Staten, Engeland, Frankrijk
en Duitschland besloten hebben gemeen
schappelijk handelend op te treden, als
China niet aan hun eischen te gemoet
komt. De vereenigde eskaders dezer mo
gendheden zullen, ingeval nieuwe onlus
ten mochten uitbreken, alle Europeanen
beschermen.
De Chineesche Regeering heeft nu aan
de Mogendheden bepaalde sommen aan
geboden voor de slachtoffers der moorden
en verwoestingen in de plaatsen, waar
een oproer tegen de Europeanen was
uitgebroken. De vier hoofdaanleggers van
de opstandelingen werden onthoofd en
een-en-twintig medeplichtigen verbannen,
terwijl vijf mandarijnen, die nalatig in
de vervulling hunner plichten zijn ge
weest, de beschikking des Keizers afwach
ten. De Keizerlijke Regeering erkent ten
volle haar verantwoordelijkheid en zond
instructiën naar de onderkoningen te
Nanquin en elders. Smaldeelen bevaren
de Yantse-Kiang, ten einde de Europe
anen zooveel mogelijk te beschermen.
Inmiddels ontwikkelen de geheime ge
nootschappen een groote bedrijvigheid.
Het maakt een vreemden indruk, dat
Engelschen ze van wapenen voorzien?
de douane te Shanga'i hield 35 kisten
met geweren aan, geconsigneerd aan een
Engelsch tolbeambte te Ching-Kiang;
deze werd gearresteerd, en bekende dat
die wapenen, evenals een te zijnen huize
gevonden hoeveelheid dynamiet, bestemd
waren voor een geheim genootschap al
daar.
Te Konstantinopel is bericht ontvan
gen dat Sana, de hoofdstad van Yemen,
is ingenomen door de Arabische opstan
delingen. Verder wordt gemeld, dat in
Armenië de Koerden een algemeene bloed-
blad hebben aangericht onder de Chris
tenen.
Een nader bericht meldt dat Sana wel
niet is ingenomen, maar toch nauw om
singeld, zoodat, als er niet spoedig de
thans afgezonden versterkingstroepen aan
komen. de verovering van de de stad
niet zal uitblijven.
De gewezen President der Vereenigde
Staten, Cleveland, zal bij de aanstaande
Presidentsverkiezing als democratisch
candidaat optreden. Hij weigert zijn pro
gramma mede te deelen, maar hjj ver-
84) Hij bood zijn dagblad na het zelf gelezen
te hebben, den heer aan, die voor hem zat,
eu bemerkende dat deze meer geneigd was
tol praten dan tot het lezen van staatkundig
nieuws of advertentiën, eu dat hij op reis
was naar Wolchester, met zijne vrouw en
kinderen, en Wolchester, Dpham en Thirby
Cross even goed kende als hij, begon hij een
gesprek met hem over de belangen van het
graafschap tot dat de kinderen meer en
meer zijne belangstelling begonnen te wek
ken.
Voor men te Wolchester aankwam, had
Hugh Aynard den kleine reeds op zijn knie,
liet hem zijn horlogie zien en hield hem be
zig met de charivari, die aan zijn gouden
horloge-ketting hing, als iemand die altijd
gewoon geweest was met kinderen om te
gaan.
„Een lieve jongen, mevrouw," zeide hij
tot de moeder, wier genegenheid, hij daar
door onmiddellijk verworven had. „Zoo ik
ooit zulk een zoon krijg mag ik er trotsch
op zijn."
Hij kuste den knaap voor hij uit den wa
gen stapte, om in zijn eigen rijtuig, dat hem
wachtte over te gaan. Hij had gehoopt Lady
Burlinson of Mrs. Delancy, misschien Ned
te ontmoeten, daar deze nu sterk genoeg
was, om zulk een toertje te maken. Maar het
rijtuig was ledig en hij vraagde den koetsier,
waar de gasten van Thirby Cross dien mor
gen waren."
„Ik gelooi dat zij te huis zijn.
„Hoe gaat het met Mr. Delancy.
„Hij gaat goed voor uit, mijnheer. Hij
wandelde deze morgen met Lady Burlinson
op het terras."
Bij deze woorden was het Hugh Aynard
als werd zijn hart saamgetrokken, maar dat
gevoel was spoedig voorbijwaat Lady Bur
linson zou immers spoedig zijne vrouw zijn,
en Delancy was zijn vriend. Het was geen
jaloezie die hij daar ontwaard had, meende
hij een oogenblik later, maar het was alleen
spijt dat, daar Ned nu zoo ver hersteld was,
hij niet met haar naar Wolchester gekomen
was om hem af te halen.
„Waarom hebt gij mij mijn merrie niet
gebracht, in plaats van deze ellendige, schom
melende kast," zeide hij, toen hij in het rij
tuig stapte. „Rijd zoo snel gij kunt naar
Thirby Cross. Is er geen nieuws sedert gis
teren
„Neen mijnheer."
„Vooruit dan."
Gisteren had hij nog alle mogelijk nieuws
in een nelten geparfumeerden brief ontvan
gen hoe Anna Judge door haar vader
van Thirby Cross was afgehaaldhoe Mrs.
Holmes had beleden dat zij Anna's moeder
was, hoe deze nu ziek te bed lag en wei
gerde iemand bij zich te ontvangenhoe
snel Edmund Delancy in krachten toenam,
en hoe zij, de schrijfster van den brief, ver-
langeud naar de terugkomst uitzag van beur
aan wien zij schreef.
Aynard dacht over deze laatste woorden
van den brief na, eu bande alle sombere ge
dachten uit zijneu geest over liet verzuim
van hem niet te hebbeu afgehaald. Zijn tele
gram was eerst op Thirby Cross aangekomen,
toen de beide dames een langen rijtoer wa
ren gaan doen, en Ned was vermoeid van
zijne wandeling op het tarras en van daar
do reden dat hij alleen naar huis moestrij
den. Hij neuriede eonigo passages uit zijne
symphouie terwijl hij voortreed, en somtijds
was het de wals van Ned Delancy tot welke
hij zich gevoelde aangetrokken en die hem
ook steeds in de ooren klonk, even als Clara
Burlinson.
In het dorp Thirby Cross aaugekomon,
werd hij door een tweetal wandelaars gezien,
die ham groetten en wier groet hij, vriende
lijker dan ooit beantwoorddeen toen het
rijtuig den hoek van het kerkhof omreed,
zag hij dat twee mannen bezig waren een
grafkuil met aarde dicht te werpen, en hoe
een dwergachtige man op den lagen kerk
hofmuur gezeten dat werk aandachtig gade
sloeg.
Hij beval den koetsier stil te houden. Al
les wat er in het dorp omging wekte zijne
belangstelling; want hij kende de dorpbewo
ners beter dan den kleinen adel uit het
graafschap.
„Wiens graf is dat?" riep hij uit het por
tier.
„Van Mr. Judge, mijnheer," was het ant
woord van den koster.
„Zoo, zoo. Clara meldde mij zijn dood niet,
zeker meenende dat dit voor mij van onder
geschikt belang was," zeide hij in gedachte.
„En toch zou het eene reden kunnen zijn,
waardoor Clara's vriendin en gezelschap te
rugkeerde. Zij scheen bijzonder met Anua
Judge ingenomenmisschien heeft de dood
van Mr. Judge weder zijne goede zijde."
Hij bedoelde, zijne goede zijde wat Clara
Burlinson aangingwant zij was de spil
waarom alles draaide; alles, zelfs de dood
van deu ouden Judge moest dienen tot Clara's
geluk. Eene nieuwe gedachte kwam in hem
op, toen hij het dorp inreed hij wilde
Miss Judge een bezoek brengen, bijaldien
zij nog in het dorp was. Zij was mede eene
bewoonster van Thirby Cross geweest, en
haar zedig gedrag, hare zachtaardigheid en
bevalligheid, hadden reeds zijne opmerk
zaamheid getrokken, zoo niet zijne belang
stelling reeds ware opgewekt door het ver
haal barer opofferende liefde voor haren
vader, dat hij van Clara en Delancy verno
men had. Zij waren bekenden, en het zou
haar niet onverschillig zijn zijne belangstel
ling te ondervinden. In elk geval zon Clara
hem er dankbaar voor zijn.
„Waar bevindt zich Miss Judge nu?"
vraagde hij.
„Zoo ik in uwe plaats was, zou ik maar
niet bij haar gaan," zeide de oudo man, die
op den kerkhofmuur zat, zich op eens naar
het rijtuig wendende. „Zij is van daag al
te bedroefdzij is troosteloos. Daarom al
leen ben ik niet hij haar gegaan, en het zal
beter voor haar ziju als zij eens uit kan schreien
Men geraakt niet zoo gemakkelijk aan een
verlies gewend, zooals zij in hem geleden
beeft," zeide hij naar het graf wijzende, „ten
minste niet zoo plotseling, ook verlangt men
uaar geen bezoek om te vernemen hoe men
haar beklaagt. Hebt gij deu ouden heer mis
schien gekend, mijnheer?"
„Ik kende Mr. Judge niet."
„O, dat is jammer, dat is zeer jammer,"
zeide Mr. Smith, terwijl hij zijne beeuen heen
en weder slingerde „hij was een best mensch
zachtaardig en volgzaam, zoo gedwee als
een handschoen, mijnheer. Ik heb hier zit
ten wachten om tot het laatste, het allerlaat
ste bij hem te zijn, uit dankbaarheid en
vriendschap. Het was een knappe begrafenis,