NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. 90. Woensdag II November 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT' WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. BUITENLANDSCH OVERZICHT. F euille t on. SMERSFOflRTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Rijk. .Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zondagochtend is ;n de hofkapel van het paleis Het Loo eene godsdienst oefening gehouden voor de beide Koning innen en eenige genoodigden ook uit Arnhem en Zutphen. Bij deze plechtigheid ging Ds. Weiter uit Arnhem voor. In haar antwoord op het verslag der Tweede Kamer, betredende de in de afdeelingen gevoerde algemeene beschou wingen over de Staalsbegrooting, ver klaart de Regeering te zullen indienen een verbetering van rijksbelastingen. Hulp aan noodlijdende gemeenten zal slechts tijdelijk zijn. Zij blijft invoering van persoonlijken dienstplicht voorstaan en wenscht een legerwet voor te bereiden zonder te zware lasten. Met handhaving van proefhoudend gebleken beginselen zal de Regeering bij handelstractaten trachten te voorkomen, dat Nederland achtersta bij andere landen. In vredestijd moet een legercommandant worden aan gewezen. De nieuwe Postwet zal, volgens de Haagsche Ct„ den len December niet in werking treden. De voorbereiding, die door de inter nationale conferentie te Weenen werd vertraagd, eischt zooveel bemoeiingen, een aantal voorschriften enz., dat men ook nu weer teleurgesteld is in de ver wachting van nog tijdig, in deze maand, gereed te komen. Loopt alles mee, dan zal de invoering op 15 December geschieden. Maar waarschijnlijk is ook dit niet. Er. dan moet natuurlijk eerst de Nieuw- jaarsdrukte voorbijgaan, eer men de wet in werking kan stellen. Zeer vermoedelijk dus zal de datum der invoering 15 Januari worden. Maar zooals gezegd is, beslist is 't nog niet, of het 15 December dan wel 15 Januari zal zijn. In Staats-Ct. no. 263 is opgenomen een kon. besluit van 26 October jl., waarbij de tijd bepaald is, gedurende welken de militieplichtigen voor de lichting van 1892 bij de onderscheiden corpsen van het le ger in te lijven, onder de wapenen wor den gehouden, en de verkortingen van diensttijd, die worden toegestaan aan mi- litie-plichtingen. Daarbij zijn gevoegd eenige bepalingen, die door den minister van oorlog zijn vastgesteld tot uitvoering van dit besluit. Rentegevende rekeningen. Als historisch deelt men uit Rotterdam het volgende mede Dezer dagen werd een dame uit de groote wereld een compliment gemaakt over haar keurige met zilver gevulde zil verkast en daarbij de opmerking gevoegd, dat die groote voorraad zilveren vaatwerk getuigde van den rijkdom van de vrouw des huizes. »Och kom," was het antwoord, val dal zilver kost mij niets en u kan het ook voor niets bekomen." De gasten, die bij dit gesprek tegen woordig waren, drongen zich om de gast vrouw heen, om te vernemen op welke wijze de gastvrouw, zonder dat het haar geld kostte, haar zilverkast gevuld had gekregen. »Als ik," zoo ging de gastvrouw voort, smet nieuwjaar van een mijner levetan- ciers de rekening ontvang, breng ik het bedrag daarvan naar de spaarbank en laat het daar staan tot 31 December. Op dien datum laat ik het bedrag terughalen en de rekening betalen. Met alle overige re keningen doe ik desgelijks. Van de aldus gekweekte rente koop ik mijn zilverwerk. U ziet dus, dat het my niets kost." Is het bij dergelijke handelwijze van meergegoeden te verwonderen dat de win keliers klagen? Zondag ochtend vroeg is naar het kerkhof »Zorgvliet" aan den Amstel, het lijk van mevrouw Amalia Carré-Salo- monska overgebracht. Zaterdagavond ruim 8 uur, was het aan het station van de Staatsspoor, YVeesperpoort, van Hannover aangekomen en in groote stilte geschiedde de teraardebestelling, alleen in tegen woordigheid van den heer Maximiliaan Carré, als vertegenwoordiger van de familie Carré en van zeer enkele vrien den, onder welke de rechtsgeleerde van den heer O. Carré, mr. W. K. van der Breggen. De laatste hield, toen de kist, die mei vele fraaie kransen versierd was, in de groeve was nedergelaten, eene rede en voegde aan de vele kransen eene toe. Hdbl. De hoefsmid-cursus te Wageningen is aangevangen met 9 leerlingen. De les sen worden gegeven in een der localen van de rijkslandbouwschool, daartoe wel willend door den directeur dier inrich ting beschikbaar gesteld. Eenige leerlin gen der r. I. s. volgen als toehoorders den cursus. In het Maandblad van de Vereeni- ging tegen de Kwakzalverij komt de vol gende mededeeling voor «Tot nu toe zijn reeds 40000, zegge veertigduizend kistjes met Sequah's mid delen ingevoerd. Wij hebben eenige kistjes gezien en kennen natuurlijk de grootte der fleschjes. Naar onze gissing gaan er wel zeker 300 a 400 fleschjes in één kistje. Aangenomen echter dat er maar 100 fleschjes in zijn, en aangenomen dat de Sequah-Company maar f 1 per fleschje ontvangt feitelijk is het minstens f 1 25 dan vertegenwoordigt de invoer tot nu toe een waarde van veertig tonnen gouds." Aan die vier millioen gulden invoer van Sequah-olie kunnen wij moeilijk gelooven, schrijft het Hgb. De wijze waarop die olie hier geadverteerd werd, zal wel koo- pers gelokt hebbendoch vier millioen! ongeveer één gulden per hoofd der bevolking I Indien het waar is, dan is Sequah veel dank schuldig aan de Ver- eeniging tegen de Kwakzalverij, welke door haar weinig oordeelkundig optreden de grootste reclame voor den handigen reclame-man heeft gemaakt. Dergelijke reclame-makers, politieke zoowel als militaire en geneeskundige, be strijdt men het best door geen notitie van ben te nemen. Dat is de grootste straf voor alle Sequah's. Het belangrijkste politieke nieuws, dat toch hoofdzakelijk de stof moet leveren voor onze wekelijksche mededeelingen onder bovenstaand opschrift, kornt dit maal uit Auierika, en wel uit de nog splinternieuwe republiek Brazilië. De omwenteling, die Keizer Pedro den troon kostte en De Fonseca op den presidialen zetel bracht, ligt nog versch in het ge heugen zelfs van den meest oppervlak- kigen courantlezer, en evenmin is men de wonderlijke manier vergeten, waarop de congresverkiezingen plaats hadden en de constitutie tot stand kwam. Nu dacht men, dat er de zaken ver der wel zouden marcheeren: eigenlijk kan het. de wereld weinig schelen, of Brazilië een keizerrijk is of een republiek. Verleden week echter werden we verrast door Telegrammen, die zoo kort mogelijk meldden, dat de Cortes waren ontbonden, de staat van beleg was afgekondigd, de president Fonseca de dictatuur had aan vaard. Wat daartoe aanleiding gaf, hoe dat alles in zijn werk is gegaan, vernam men niet en is zelfs op dit oogenblik nog raadselachtig, daar van het gebeurde allerlei lezingen in omloop zijn en een republikein als Fonseca er volstrekt geen been in ziet, voor zijn persoonlijk gezag nadeelige berichten terug te houden en te vervangen door een zoogenaamd officiëele waarheid, die men maar moet nemen voor 't geen zij is. Sommige mededeelingen, in de Köl- nische Zeitung voorkomende over de staalkundige verhoudingen te Rio Ja neiro, en die er zeer geloofwaardig uit zien, geven eenig licht, Het Ministerie en het Congres lagen reeds sinds gerui- men tijd overhoop, wegens de allesbe halve onbaatzuchtige manier, waarop Fonseca en zijn vrienden de financiën bestuurden ot liever in de war stuurden en wegens de ergelijke begunstiging, die er bij het begeven van staatsambten plaats vindt. Om het laatste wat tegen te gaan, nam het Congres twee wetten aan: de eene bepaalt, dat één persoon niet meer dan één staatsambt mag be- kleeden, de andere beperkt de macht van de Gouverneurs der provinciën, welke heeren al aardig gevorderd waren in de kunst, hun door de Hooge Regee ring geleerd. De President maakte van zijn grondwettig recht gebruik om over beide wetten het veto uit te spreken In de constitutie is, evenals in die der Vereenigde Staten, bepaald, dat het pre sidiale veto krachteloos wordt gemaakt door een meerderheid van twee derden in beide huizen van het Congres. Toen de eerste van genoemde wetten bij den Senaat in stemming kwam, ontbrak er aan de twee-derden-meerderheid één stem maar de stemming werd ongeldig ver klaard, omdat daaraan deelgenomen was door een broeder van den president, zelf met onderscheiden ambten bekleed. Daar op moet het besluit van Fonseca gevolgd zijn. Andere berichten zeggen, dat hij tot dien stap werd aangespoord door de offi cieren van het leger en de vloot, die het congres verdacht hielden van herstel der monarchie te beoogen. De president zelf heeft bekend gemaakt dat de nieuwe verkiezingen zoo spoedig mogelijk zullen plaats hebben, en dat hij de bepalingen der Grondwet zal handhaven voor zoover zij naar zijn oordeel de belangen des lands niet in den weg staan. Hoe overi gens de toestand des lands is, kan niet bij benadering worden uitgemaakt; in sommige provinciën schijnen onlusten met geweld gedempt te zijn, omdat men lang niet overal met de dictatuur is in genomen. Verleden week hebben in de Ver eenigde Sinten de verkiezingen plaats gehad voor de vertegenwoordigende licha men! en de Gouverneurs der afzonder lijke Staten; zij geven een aanwijzing van de richting, in welke het volgend jaar de presidents keuze zal plaats heb ben, In de meeste Staten zegevierden de democraten, tegenstanders der hooge invoerrechtenin Oliio echter, waar een vorige maal M'c kinley, de vader van het protectionistisch tarief, en zijn partij door een groote meerderheid werd geslagen, werd hij nu tot Gouverneur gekozen en behaalden de republikeinen een belangrijke overwinning. In de Fransche politieke wereld broeit iets. Sinds met den dood van Bonliinger de vrees voor den invloed van zijn aanhangers de radicalen niet meer dringt zich bij de gematigde repu blikeinen aan te sluiten, namen de laat- sten weer een vijandige houding aan tegenover de Regeering; de interpellation, waarvan we in ons vorig overzicht spra ken, waren een uiting dier veranderde gezindheid. Donderdag hielden 21 radi cale Kamerleden, men had er meer verwacht! een samenkomst ter be spreking van de vraag, of afscheiding gewenscht was. Eenigen, inzonderheid de heer Dreifuss, de bekende ijveraar voor scheiding van Kerk en Staat, waren van oordeel, dat het, alvorens een afzon derlijke groep te vormen, raadzaam was te trachten met de Regeering tot over- 105) „Zijt gij zoo diep vernederd," zeide De lancy. „Die schurk moet u dus evenzeer bestolen hebben als andere menscheu. Hij kon zelfs zijne zuster niet sparen." „Hij racende mij rijker te maken, en hij vergiste zich in de middelen, zoo als reeds menigeen vóór hem. Tracht niet mij tegen hem op te zetten." ,,Ik zou den naam van vriend niet mo gen dragen, indien ik u niet waarschuwde ooit weder eenig vertrouwen in hem te stel len. Gij weet het niet. Lady Burlinson, welk een gevaarlijk mensch hij is." „Ik geloof dat hij als een beter mensch zal terugkeeren." „Zulke menschen verbeteren zich nooit," zeide Delancy. „Maar vergeef mij, ik doe 't smart aan, en ben hier niet gekomen om over uw broeder te spreken." ..Ik wenschte gaarne te weten waarom gij gekomen zijtf" zeide zij, hem vorschend aan ziende, „want onze ontmoetingen zijn nim mer zeer gelukkig geweest, Mr. Delancy." „Indien wij elkander niet te Ilpham ont moet hadden, zoudl gij dan meenen thans gelukkiger te zijn?" „Ja, dat geloof ik zeker." „Dat geloof ik ook. En toch, iudien ik terug zie op alles, wat er sedert heeft plaats gehad, en hopend een blik slaande in de vermoedelijke toekomst, dan betreur ik het verledene niet," zeide Ned. „Ik zie deu tijd te gemoet dat de man, wiens trotschheid gij beleedigd hebt, weder tot u komt, want hij is getrouw en oprecht en vergeet niets." „Juist, bij vergeet niets." zeide Lady Bur linson, „en ik doe hem geen verwijt. Ik heb bem niet behandeld zoo als hij het ver diende, en mijne vernedering was verdiend. Een man als hij zal nimmer tot mij terug keeren." „Ik geloof dat gij u vergist." „Zoo zijne trotschheid hem dit niet ver hindert, Mr. Delancy, dan nog zou de mijne het hem belettea. En toch heb ik hem meer leeren hoogachten mijne onwaardigheid meer leeren gevoelen sedert onze scheiding. Maar," voegde zij er ongeduldig bij, „gij zijt immers niet hier gekomen om van Mr. Ay nard te spreken?" „Neen, ik ben gekomen om u te vragen of gij weder de vriendin mijner moeder zijn wilt u niet van haar terug te trekken, maar in haar nog steeds eene belangstel lende vriendin te willen zien, die u in uwe eenzaamheid afleiding en troost geeft." „Ik ben liever alleen. Ik ben niet meer voor den omgang met vrienden geschikt," zeide zij, een traan wegpinkende. „Alleen gevoel ik mij sterker en bezit meer zelfver trouwen. Het is wel goed van uwe moeder aan mij te willeu denken. Maar „Maar eene vrouw alleen in de wereld is niet bestaanbaar," viel Delancy baar in de reden „en eene vrouw dio geleden heeft, of nog lijdt, heeft de hulp en deu raad eener zuster van noode. Ik kan u zoo niet alleen laten gij behoort nog tot den ouden kring, Clara." Hij kou duidelijker tot haar spreken dan hij vijf jaren vroeger gedaan had, want zijne woorden konden niet anders uitgelegd wor den. Hij geloofde dat zij Hugh Aynard in haar hart nog beminde, en dit openbaarde zij in weerwil der trotscheid, waarvau zij gesproken had, en zij wist dat hij Anna Judge beminde en op haar wachtte. Voor taan geen dwaze jaloezie, geen zelfmisleiding meer en de tijd moest komen dat hij baar tot een broeder werd, een broeder op wiens eer zij kon staat maken. En Lady Burlinson wijfelde, want zij was eene vrouw die baar geheele leven gewijfeld had, en Edmund Delancy sprak in ernst, en had die gedwongen kalmte geheel afge legd, waardoor hij zich bij sommige miDder ernstige gelegenheden tegenover Lady Bur linson gedragen had. Zijne taal was wel sprekend en overtuigend, want hij sprak in het belang van zijn vriend, even als Hugh meende dat hij in zijn belang werkte. Hij gevoelde een innig medelijden met den te- genwoordigen toestand van haar, die tot de hoogste standen behoorde, en bij wensebte haar geplaatst te zien in de sfeer, waarin zij te huis behoorde, na door beproeving en teleurstelling gelouterd te zijn en geschikt om de echtgenoot te worden van don man, die getoond had zijn vriend te zijn. Mrs. Delancy was reeds daar voor bij ge heel gereed was met alles wat bij haar wensebte te zeggen, en op bet gezicht der brave we duwe viel Lady Burlinson in bare armen en weende. Zij had gemeend te moeten gelooven dat de vriendschap ophoudt als de tegenspoed daar is, en de komst der Delancy's was te veel voor haar. Mrs. Delancy zeide uiet uit zich zelve te komen en de naam van Hugh Aynard zweefde reeds op hare lippen, toen een wenk van haar zoon haar weerhield dien uit te spreken. Die mededeeling moest bespaard zijo tot la ter in den avond, wanneer Lady Burlinson Mr. Aynard ten huize van Delaucy's moeder zoude ontmoet hebben, en zij begonnen wa ren elkander als oude kennissen te beschou wen. Delancy wist wat het einde zijn zon, hoe de eene verklaring de andere zou vol gen en hoe vergiffenis en een vernieuwde verbintenis het gevolg zouden zijn. Hieraan dacht hij toen zij Lady Burlinson met zich naar huis voerden, en hij gevoelde een stille blijdschap toen het huurrijtuig waarin zij zaten den hoek der straat omsloeg in welke zij woonden. In zijn ongeduld sprong hij uit het rij tuig en vraagde aan den bediende waar Mr. Aynard was, voor hij Clara Burlinson en zijne moeder uit het rijtuig geholpen had. „Hij heeft zijne koffers gepakt en is ver trokken, mijnheer," was het antwoord. „Hij heeft een brief voor u op den schoorsteen mantel achtergelaten-" „Zeide hij niet, wanneer hij terugkwam?" vraagde Delancy, te nieuwsgierig dan dat hij op eene opheldering door den brief wach ten kon. „Hij zeide dat bij een verre reis ging doen dat hij voor goed vertrok mijnheer." „Verduiveld! zou dat mogelijk zijn?" riep Edmund Delancywij zullen zien wat er van is." En hij trachtte te zien wat er van was den volgenden morgen, en de volgende week, en de volgende maand, trachtte hij door do nevelen te boren achter welke Hugh Aynard verdwenen was, doch hem zag hij niet we der. Hugh Aynard had de oude gelieven bij- eeu gebracht en toen, zich niet sterk geuoeg gevoelende om als stomme getuige een ge luk te aanschouwen, dat hij eens gehoopt

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1