NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. 102. Woensdag 23 December 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT' WOENSDAG EN ZATERDAG. Door de invallende Kerst dagen zal ons eerstvolgend nummer reeds morgen avond verschijnen. Als PREMIE HUMORISTISCHE SCHEURKALENDER 25 Cents BINNENLAND. Staten-Generaal. Feuilleton. AIWEBSFOORTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. ia— op ons blad hebben wij voor onze abon- nés een voor 1892 doen gereedmaken, die tegen betaling van slechts aan ons bureau kan worden afgehaald. H. M. de Koningin en H. M. de Regentes maakten Maandag namiddag in open rijtuig een toer in het buitenge deelte der residentie. Swell, de lievelingshond van de jonge Koningin, maakte, uitgestrekt liggende aan de voeten zijner meesteres, den rij tocht meè. De Huisvrouw meldt, dat de dames jonkvrouwe de Bosch Kemper, mevrouw de douairière Klerck geboren gravin van Hogendorp en mevrouw Scholten, geb. Commelin, voornemens zijn eerstdaags eene commissie te vormen en alsdan eene circulaire rond te zenden, betrekking heb bende op de tentoonstelling te Chicago. Door de Bredasche Carnavalsclub wordt voor het a. s. carnaval wederom eene groote optocht georganiseerd, welke al de vorige optochten in uitgebreidheid en pracht zal overtreffen. In de Twentsche Ct. lezen wij «Nog altijd is de overgang van de ex ploitatie der lijn AlmeloSalzbergen aan de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaat schappij geen voldongen feit te noemen wel zijn de genoemde maatschappijen tot overeenstemming gekomen, doch de goedkeuring der Nederlandsche en Prui sische regeeringen zijn nog niet verkre gen. Indien deze niet te lang op zich la ten wachten, bestaat het voornemen dat de overdracht op 1 Mei 1892 zal plaats hebben." Bij het onderzoek, ingesteld naar de oorzaak van het op 1 December te Halfweg -Haarlem plaats gehad hebbende spoorwegongeval, is gebleken dat aan het station het seinlicht tot stoppen was gegeven, maar dit licht door den machi nist, voor het eerst op dien trein dienst doende, niet werd gezien, terwijl hij ver meende te kunnen doorrijden naar Haar lem en aldaar den onmiddellijk volgen den personentrein no. 57 te doen pas- seeren. De heer K. Pander Jz. zal dit sei zoen aan geen ijs-wedstrijden op de lange of korte baan deelnemen. De Amsterdammer bericht, dat de Arlisschouwburg te Amsterdam, indien er geen onverwachte belemmering komt, 1 April zal gereed zijn om in Mei te worden geopend. »De schouwburg is hoofdzakelijk inge richt volgens de denkbeelden, welke bij het ontwerpen van de plannen van den nieuwen Vlaamschen schouwburg te Brus sel hebben voorgezeten. Er zijn 1402 zit plaatsen, en de ontwerper der plannen, de heer Bombach, meent het vrij moei lijk probleem te hebben opgelost, dat men van alle zitplaatsen het tooneel zeer goed kan zien. Men weet, dat in de jong ste vergadering van de Stadsschouwburg- maatschappij tegen bet ontworpen plan van een stadsschouwburg bet bezwaar werd geopperd, dat er zelfs in de foyers eenige plaatsen zouden zijn, van waar het tooneel niet goed in het oog zou vallen. «Voor ruime, goed geventileerde en ge meubileerde kleedmakers is zorg gedra gen; ook zal er een foyer zijn voor de goedkoope zitplaatsen, waardoor het on gerief wordt voorkomen, dat vele bezoe kers, ten einde eenige verversching te gebruiken, het gebouw moeten verlaten. De schouwburg zal electrisch worden verlicht, en is bovendien zoodanig inge richt, dat de repetitiën bij dag, niet bij kunstlicht behoeven te geschieden. Het is niet mogelijk, in de beperkte ruimte, die we daarvoor beschikbaar hebben, een volledig overzicht te geven van de tallooze onderwerpen, ter sprake gebracht in de Tweede-Kiimer-vergnde- ringen, waarvan we nog melding hebben te maken. Ons voorbehoudende, later in anderen vorm enkele der belangrijkste zaken onder de aandacht der lezers te brengen, bepalen we ons voor heden tot een zeer korte mededeeling. Woensdagavond en Donderdag werd Hoofdstuk VIII (Departement van Oorlog en Vestingbegrooting), behandeld en zon der stemming aangenomen. Op de uit voering van een aantal dingen, vroeger door het Kamerlid Seyffart als nood zakelijk of zeer gewenscht voorgesteld, werd thans van onderscheiden zijden bij den Minister Seyffardt aangedrongen; over het algemeen heerschte in het debat een toon van vertrouwen of schortte men zijn oordeel op in afwachting van het geen later komen zal. Te hooge uitgaven voor bewapening, afschaffing van den majoors-rang, het duel, het opperbevel hebberschap, verbetering van het kazerne leven, drankverkoop in de cantines, het dragen van wapenen buiten dienst, de aanspraken der officieren op bevordering, het dienst doen van soldaten als figu ranten bij optochten en op het tooneel, de militaire Tehuizen, de keuringscom- missiën voor kleeding, ziedaar eenige van de onderwerpen, waaronder vele oude, door de sprekers behandeld. Een amen dement van den heer Van Kerkwijk tot inkrimping van het Militair Huis der Koningin, door den Minister bestreden, gaf aanleiding tot een vrij uitvoerig debat, en werd met 69 tegen 17 stem men verworpen. Een amendement van den heer Dobbelman, om voor de kadet- tenschool, te Alkmaar le vestigen, in plaats van de aangevraagde som van f 145.000, een memoriepost uil te tiek- ken, kon ook slechts 18 stemmen ver werven. Vrijdag, dag- en avond-vergadering, Waterstaat en Spoorwegbegrooting, Hoofdstuk IX. Als gewoonlijk werden onderscheiden plaatselijke belangen be sproken; voor zoover mogelijk zeide de Min. onderzoek of overweging toe. Over de herziening der algemeene voorwaar den van aanbesteding spraken de heeren Hartogh en Travaglino; de Min. gaf al leen de mogelijkheid toe, geschillen bij de uitvoering der werken aan een scheids gerecht te onderwerpen. Een belangrijke beslissing was die, waarbij f 200.000 is toegestaan voor de verdieping van Lek en Rijn boven Vreeswijk. Een post van f12.000 als bijdrage in de kosten van ijsopruiming in het Noordzeekaal had bezwaren gevonden bij de Commissie van Rapporteurs; ofschoon krachtig verde digd door de heeren Ferf, Rutgers, Viruly, Vrolik en den Minister, werd hij met 46 tegen 35 stemmen verworpen. Ten einde de geheel veranderde in richting van het toezicht op de spoor wegdiensten niet in de begrooting, doch bij afzonderlijk ontwerp te regelen, was door de Commissie van Raporteurs voor gesteld art 122 met f35400 te vermin deren. Dit amendement werd vervangen door een van minder wijde strekking van den heer Zaaijer, dat echter met 39 te gen 30 stemmen werd verworpen. In de vergadering van Zaterdag drong thans de heer Lieftinck aan op de in stelling van een afzonderlijke afdeeling voor Landbouw; de Minister verwierp dit denkbeeld, wel zou de Min. bereid zijn mede te werken tot de instelling van een landbouwraad. Na de aanneming van Hoofdstuk IX, zonder stemming, nam Hoofdstuk X (Ko loniën) den overigen tijd in beslag. OfG- ciëel werd op een vraag van den heer Beelaerts door den Min. van Koloniën bevestigd, dat de Gouverneur van Atjeh, kolonel Pompe van Meerdervoort, wegens verschil van gevoelen metden Gouverneur- Generaal, ontslag had gevraagd. Nadere bijzonderheden waren nog niet bekend. Ook dit Hoofdstuk werd zonder hoof delijke stemming aangenomen. In de vergadering van Maandag was de beraadslaging over de overeenkomst met de Billiton-Maatschappij aan de orde. De heer De Geer vroeg een stellige verklaring of de Regeering haar acht in 's lands belang, daar de Min. van Kolo niën verwijst naar de Memorie van Toe lichting van zijn ambtsvoorganger. Spr, ontwikkelde zijn bezwaren tegen de wol ligheid van het contract van 1882, dat den grondslag vormt van deze overeen* komst. De heer Levy betoogde mede de on wettigheid van het contract van 1882, er> keurde de houding af van den Min. Mackay, in tegenstelling met die van zijn voorganger den Min. Keuchenius, die niet heeft willen onderhandelen zoolang de Billiton-maatschappij niet afzag van alle aanspraken, aan dat contract ont leend. Spr. deelt niet hel gevoelen van den heer De Geer die den tegenwoordi- gen Min. er een grief van maakt dat hij dit ontwerp-contract heeft ingediendSpr. acht het constitutioneel dat de Min. de beslissing aan de Kamer overlaat. De heer Sanders verklaarde zich tegen de ontwerpovereenkomst; de Billiton- Maatschappij heeft reeds door de onbe suisde uitgifte van zulk een uitgebreide concessie buitensporige voordeelen be haald dat moet riu uit zijn. De Staat behoort de exploitatie van het tin op Billiton zelf ter hand te nemen. Spr. brengt den Min. hulde voor zijn houding en hoopt dat de Kamer de overeenkomst met groote meerderheid zal afstemmen. De heer van Nunen acht de aangebo den voordeelen voor den Staat niet ge ring en geeft in beginsel de voorkeur aan particuliere boven staats-exploitatie, die bovendien nog een tijd van voorbe reiding zou noodig maken. Spr. is ge neigd vóór de overeenkomst te stemmen, tenzij de Min. verklare dat hij haar niet in 's lands belang oordeelt. De heer Bool betoogde dat de welvaart der Billiton-Maatschappij ook Indië ten goede is gekomen; bjj het beoordeelen van het contract moet rekening worden gehouden met het proces dat den Staat dreigt, en waarvan het onzeker is wie het winnen zal. Ook moet de billijkheid betracht worden tegenover de aandeel houders der Billiton-Maatschappij. De heer Kielstra heeft liever een mager vergelijk dan een vet proces, waarvan z. i. de nadeelen grooter kunnen zijn dan de voordeelen der verwerping van dit contract. Het heeft in elk geval het groote nut, dat de Billiton-Maatschappij wordt teruggebracht tot de verhouding van een gewonen concessionaris, dat de inlandsche bevolking des eilands onder de bescherming der Regeering komt. 107) „Neen, ikdaük u ik vertrek dadelijk, vol vuur en moed, bereid om, als het noo dig is, een jaar lang te zoeken, en overtuigd dat ik haar vinden zal. Ik zie tegen geen moeite op, want zij zal beloond worden. Er is iets avontuurlijks in het is iets nieuws dat een jongeling zijne geliefde overal moet opzoeken en gereed, ja, verlangend is naar al de moeielijkheden, die zich kunnen op doen. Ik zal haar vinden, en spoedig ook. Vaarwel, tante, ik kan niet van u verwach ten, dat gij mij goed succes wenscht, en daarom zal ik het mij zelve maar doen." „Vaarwel, jongeling," zeide Tante Judge, op een half 9martelijken, half vriendelijken toon. Ik wenschte dat gij niet zoo stijfhoof dig waart. „O, dat wensch ik u ook, in uw geval. Gij. zijt eene verschrikkelijke stijfhoofdige vrouw, en dat is recht jammer! Wilt gij mij eens aan mijn regenmantel helpen vraagde hij, toen zij in den gaDg gekomen waren. „Ik dank u. En nu nogmaal vaarwel." Toen de deur geopend was en hij gereed stond heen te gaan, zag hij haar nogmaals aan. en zeide „Hebt gij nog geen berouw?" „Neen." ,,Ik weet dat gij meent de beste keuze gedaan te hebbenmaar gij vergist u deerlijk. Ik zal dan Anna en Mrs. Judge uwe groeten overbrengen." Hij verwijderde zich met snellen tred, en Tante Judge hem na ziende zeide „Wanneer zal ik dien braven jongen wederzien?" DRIE EN VIJFTIGSTE HOOFDSTUK. Op reis ter ontdekking. Edmund bereikte Wolchester toen het nog nacht was, en joeg den bewoners van het hotel „de Draak," door een aanhoudend ge klop, als of het huis in brand stond schrik aan, tot eindelijk een- der bedienden voor kwam en hem binnen liet. Men dacht dat hij een habitué of een der logeergasten was, die bij vergissing was buiten geslotendoch toen men hem verzocht zich te verwijderen, noemde hij slechts den naam van Mr. Ridkens, te dier stede, en op het zelfde oogenblik gaf de hotelhouder eenige bevelen, en Edmund Delancy was tot den volgenden morgen op zijn rust. Reeds vroeg was hij des morgens aan het station, waar hij vernam dat er geen trein naar Suflolk was voor tien uren tien minu ten. Hij moest drie uren wachten voor hij ver trekken kon naar het graafschap, waar hij on derstelde dat de Judge's woonden, en hij bracht den tijd door met eene wandeling door de stad en richtte het allereerst zijn schreden naar Primrose Street, met de flauwe hoop door Abel Smith, iets aangaande het verblijf der vroegere huishoudster van Thirby Cross to vernemen. Doch hij zag zich teleur gesteld. Een schoenlapper, die nu de vroe gere woning van Abel Smith bewoonde, deelde hem medfe, dat de hond van den goed- hartigen verver op zekeren dag overreden zijnde, Smith in het Armhuis was gegaan en daar kort daarna van verdriet gestorven was. Ten tien uren zat hij in den trein en kocht een der nieuwsbladen, die juist van Londen waren aangekomen. Hij sloeg er een vluchtigen blik in, toen de trein was afge reden, om spoedig weder uit het portier te zien, of hij ook een plekje kon ontdekken dat eene schuilplaats aan Anna Judge kon verleenen. Het blad bevatte voor hem niets belang rijks en hij doorliep nog even de adverten tiën; vooral trokken de muziekaankondigin- gen, waar hij een paar malen zijn eigen naam ontmoette, het meest zijn aandacht. Hij had in het laatste jaar naam gemaakt en zijne manuscripten waren door de uitgevers zeer gezocht. „Het is misschien geen slecht idee in de geheimzinnige tweede kolom de volgende advertentie te doen plaatsen, „Anna Judge, ordt ten dringenste verzocht haar adres te zenden aan den wauhopigen Neddoch Anna bevindt zich hoogst waarschijnlijk in een dorp, waar de nieuwsbladen schaarsch zijn." Hij las de eerste kolom niet er was waarschijnlijk niemand getrouwd of geboren, die zijne belangstelling waardig wa9. Van daar dat hij het bericht van zijn eigen hu welijk niet las, dat hem zeker meer dan eenig ander bericht zou verbaasd hebben. Weinige uren later was hij iu Suffolk, en had hij zijne ondekkingsreis aangevangen. Bij den aanvang was hij zoo nauwkeurig in al zijne nasporingen, dat er een menschenleven iu stede van een jaar noodig zou geweest zijn om tot zijn doel te geraken. Hij hield zich zeker overtuigd hen in Suffolk of Norfolk te zullen vinden, in weerwil van Tante Judge's norsch eu ondoordringbaar ge laat. Na verloop van veertien dageu was hij in Norfolk, nog niet ontmoedigd, maar eer aangevuurd door de moeilijkheden, die hij ontmoette eu overtuigd dat zij niet on- overkoombaar waren. Hij had voor weinige dagen aan zijne moeder geschreven, waar hij zich bevond eu haar verzoekende harebrieveu naar een zeker hotel te zenden, waar hij in de eerste dagen van December hoopte aan te komen. Hij kwam een paar dagen later aldaar aan, dan hij gedacht had, en vond daar, behalve een brief, een paar nieuwsbladen waarvan het adres met dezeltde hem welbekende zijner moeder geschreven was. ,Wat beteekent dat, dat die goe| mij, couranten zendt?" zeide hij, d'J zijner moeder openende, toen hij dal antwoord vond op de vraag, die hij ven gedaan had. De brief was in haast geschreven, hand, bevende van verontwaardiging 1 trek, dien men „haar jongen" gesp Er was nog een tweeden brief ioj dien hij ter zijde legde, het meest vel naar den inhoud van dien zijner Zij deelde hem de geschiedenis med huwelijksbericht van Clare Burliosq zelf. „Wat kan dat beteekenen, wasg (zoo schreef zijne moeder) Is het paste scherts, of zou er eene boosfj doeling achter schuilen? Ik heb al$ onderzoek gedaan aan het bureal nieuwsblad, en alles was in den bij vorm geschied de advertentie droeg van Edmund Delancy, en de kostj betaald. Waarom is men niet vöorzn de redactie dier bladen Ik heb annonce geplaatst om de eerste achtig te verklaren. Zij gaan beideMK» 1 vens. Clara is zeer bedroefd. NogJwJ^ zl'

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1