NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad A t UTRECHT EN GELDERLAND. HET IJl UITHUIS. No. 7. Zaterdag 23 Januari 1892. Een-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Vemlseking van vaediagsaiddetea. 0rcsetten. F e uille t on. SMERSFOORTSCRE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 iiidandon 1Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,4-0 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De strijd tegen dit kwaad schijnt een nieuwe phase te zijn inge treden door het initiatief van den heer P. F. Van Maarseveen te Amsterdam. Genoemde heer he iegde namelijk een vergadering waarin hij het plan uiteenzette tot oprichting eener Maatschappij, die zich dezen strijd ten doel zal stelleneen geheel zelfstandige vereeniging, buiten eenig verband tot reeds bestaande bureau's van onderzoek. Het is een goede gedachte, de handen ineen te slaan tot bestrij ding van een maatschappelijke ongerechtigheid, tegen welke de bepalingen van het Strafwetboek machteloos zijn. Om dit oordeel te staven, moe ten wij eerst het daarop betrek kelijk artikel aanhalen. «Hij die eet- of drinkwaren of geneesmid delen verkoopt, te koop aanbiedt of aflevert, wetende dat zij ver- valscht zijn en die vervalsching verzwijgende, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren. Eet- of drinkwaren of geneesmiddelen zijn vervalscht wanneer door bijmenging van vreemde bestanddeelen hunne waarde of hunne bruikbaarheid verminderd is." Oppervlakkig lezende zou men zeggen dat we hier alles hebben wat noodig is om het kwaad te weren. Inderdaad ware zulks het geval, indien slechts middelen werden aangewend of zelfs aan gewezen waren om het op te spo ren. Maar deze ontbreken geheel. In het voorbijgaan willen we nog opmerken, dat somtijds de redactie van de tweede alinea aanleiding heeft gegeven tot een zonderling verdedigingsmiddel bij werkelijk geconstateerde overtre ding. Er wordt daar namelijk ge sproken van «bijvoeging van vreemde bestanddeelen. Welnu, een melkverkooper, overtuigd van bedrog door in zijn waar een zekere hoeveelheid zuiver water te werpen, redeneerde aldus Melk bevat in haar oorspronkelij- ken toestand 85 procent water. Water is dus geen «vreemd" be standdeel, derhalve, vermeer dering van het watergehalte is geen vervalsching in den zin der wet. Tot dusver is niet gebleken, dat eenige rechterlijke uitspraak die ruime en milde opvatting als juist erkend heeft. Opsporing van overtreding der wet geschiedt niet. Het openbaar gezag neemt daartoe niet de minste moeite, noch uit eigen initiatiet, noch wanneer cenige klacht wordt ingebracht. Den kla ger is de bewijslast opgelegdhij moet gegevens aanbieden, die een vervolging wettigen, en dat is in de meeste gevallen een onmogelijke eisch. Gesteld, iemand heeft ge malen suiker gekocht, en bevon den, op aanwijzing van een par ticulier bureau van onderzoek, dat er een zekere hoeveelheid meel onder gemengd is. Hij dient een aanklacht in, onder overlegging van een deel der gekochte waar, vergezeld van het verkregen attest. Maar daar is hij geen stap verder mee gekomen. Hij kan alleen con- stateeren, dat er vervalsching heeft plaats gehad, maar niet bewijzen, door wien de onzuivere waar is geleverd; de winkelier kan een voudig zeggen dat die suiker niet van hem afkomstig is, en daar mee is de zaak uit. In enkele groote gemeenten, Amsterdam en Den Haag, bijv., hebben nu en dan ofliciëele on derzoekingen plaats, waarvan wel de resultaten worden bekend ge maakt, maar zonder publiceering van de namen dergenen, bij wie de onzuivere monsters zijn geno men. Welke bezwaren daartegen bestaan, is ons niet duidelijk. De belangen van het algemeen gaan toch boven die van particulieren, inzonderheid wanneer de laatsten handelingen plegen, door de wet strafbaar gesteld. We gelooven dan ook, dat zoo lang liet openbaar gezag aarzelt in deze meer handelend op te treden, vereeniging een geschikt middel is 0111 tot een bevredigend resultaat te komen. Vooral de eer lijke winkeliers, die gelukkiger wijze de groote meerderheid vor men, zullen daartoe gaarne mede werken. Het is toch niet te ontkennen, dat dezen door de mindere nauw gezetheid zullen we maar zeggen, van sommige hunner concurrenten ernstig worden benadeeld. Het publiek vraagt in de eerste plaats naar de laagste prijzen, en ofschoon dat nu niet erg verstan dig is, te verklaren is het wel. Inzonderheid de mingegoeden re kenen zich verplicht, eiken cent dien zij voor eenig artikel van dagelijksche behoefte minder be hoeven te betalen, als winst te beschouwenen daar zij hun iti- koopen natuurlijk in het klein doen, dikwijls in kleine winkeltjes, waar zij meenen goedkooper te recht te kunnen omdat de eige naars er «geen spiegelruiten en geen bedienden" op behoeven na te houden, staan zij het meest aan bedrog bloot, Men neme bijv. de koffiede werkmansvrouw koopt een onsje gemalen, omdat zij geen molen in haar bezit heeft. Wat er soms in wordt geknoeid, krijgt zij niet te zienalleen ver heugt zij zich in het feit, dat d$, prijs soms nog lager is dan in dei - grooten winkel met al dat dure gaslicht. De te Amsterdam Wat ons in het plan van den heer Van Maarseveen toelacht is vooral dit, dat men niet in d.j eerste plaats hulp zoekt bij d> overheid. Wel is te kennen ge geven dat •.-orwar-ht. dat he gemee^r? de V'ï. tef T u 7 y_ hojia ^ar zij 'ifimt.n.r.Jin jit ziin zeer voor een schuur rj"* lande ,van p|an mocj,t zijn op_ burgers J me(tf" en Be De in wording, beoogt samenwerking 8aan> neem mijn raad tusschen handelaars en publiek, en dat is de goede weg. «De leden betalen," zoo lezen wij in het bericht dienaangaande, «contributie en verbinden zich, hun waren alleen te koopen bij winkeliers, die ook aangesloten zijn bij de Maatschappij en van harentwege gecontroleerd wor den." Nu is in de vergadering de opmerking gemaakt, dat dit alles adloo, v 11 irs, bra ^jt W prijzen. geen voldoenden waarborg geeft. Immers, de winkelier kan lid zijn der vereeniging, derhalve geacht worden slechts zuivere waar te leveren, en niettemin vervalsching plegen: wat dan? In dit weinig waarschijnlijk, maar toch niet ge heel ondenkbaar geval, is, naar het ons voorkomt, gemakkelijk te voorzien, zoo althans de controle des bestuurs geen wassen neus iswordt eenige vervalsching ont dekt de vergadering, en de winkelier wordt als lid geschrapt, wat hem dadelijk de klandizie zijner medeleden kostbovendien neemt het bestuur klachten in ontvangst en onderzoekt die blijken zij gegrond, dan wordt evenzoo toegepast. dan volgt bekendmaking aan schuldige de straf van doorhaling gemen i'i zeker \Z6H ndijk, we^ iets der'gTf'ven v v00rA' i eveleng 18 van de nu •n kanifie oi' croscopischei Ni ,00 p den door de tns 'y'en bestreden, du?le8iü' .een t JT\. m gedragen hebben tijen, Gi'-.ik ierloA$$$$$ ontvangerf1, ompaen. deugdeiij?eer "de- Lati keeren, d T. bepalen, ^andspoli.^ de beide' soujutverk' benden een ba...... vertrouwen éev'... W ,eraniierar_ VOO'. ;ier 'til I .en ïniJitai'A 6* algemeen be: nos verknj'ovA zal »0l1ekkb n zichtbaar derleders dan tinan conti?',,. wijzJ|bon gevelntie. moet" doel mal ■er P|1 'jet ook, .ermerse '9 ?ed en onder 116 „Anna, ik verlang dat gij naar uwe kamer gaat," zeide Tante Judge norsch, want nu en dan kwam haar gemelijk humeur weder boven, en nu had zij er wel aanleiding toe gehad. „Gij stelt daar al eene zeer bespotte lijke Jeanne d'Arc voor. Ik heb geen hulp noodig. Ik ben niet bang voor dit ellendig wezen." „Maar, tante, zoo „O, hij zal nu niets doen, nu hij herkend is; deze heer strijdt alleen in de duisternis, als een bravo. Bovendien heb ik hier nog een tweede schot op mijn pistool, en ik ge loof dat hij er bang voor is. Wees zoo goed het licht daar neder te zetten, en verlaat mij om met hem te kunnen spreken." Anna gehoorzaamde met weerzin en ging naar boven, doch niet verder dan den gang, waar zij wachtte tot het onderhoud was af- geloopen, als een trouwe schildwacht op zijn post gereed om dadelijk hulp te verleen en. Tante Judge sprak tot den man, die daar voor haar stond met zijn band aan den arm en haar niet durfde aauzieu. Als een beklagenswaardige schelm, stond hij daar mager, bleek en armoedig gekleed, zonder in bet minst te doen vermoeden dat hij weleer een wel gesteld man geweest was, ja, wat meer zegt, iemand die geacht werd, het al gemeen vertrouwen eu aller achting bezat. Maar hoe diep kan eeu mensch uiet vallen door gebrek aan beginselen. „Heb ik mij als een gevangene te be schouwen, Miss Judge?" vraagde Dokter Day angstig. „Hoe hoe weet gij dat ik niet door Mr. Aynard om dat papier gezonden Oj» was r „Dat weet ik zeer goed," zeide Tante Judge. „En indien gij op deze wijze uwe handelingen hier op Thirby Cross verdedigen wilt, dan gaat gij van hier naar de gevan genis van Thirby Cross." Hij scheen eenige oogenblikken na te den ken over deze laatste waarschuwing, en be gon daarua, tot eeu besluit gekomen zijude „Ik wil u de waarheid zeggen, zoo gij mij die schande bespaart. Ik lijd hevige pijnen, ik bid u, maak het kort met mij." „Hoe zijt gij hier in huis gekomen?" „Door de deur in den toren, die sedert lang niet meer geopend wordt." „Hebt gij er een sleutel van?" „Ja. „Hier er mede." „Hij zit nu op het slot der deur," ant woordde hij, „eu de sleutel van de perska mer ook." „Hoe zijt gij aan die sleutels gekomen „Ik had dio reeds voor twee jaar, uiet vermoedende dat ik ze nog eens voor zulk een doel zou behoeven, of zoo laag te zul len valleu, dat ik hier als een dief moest biuneu sluipen, tot het volvoeren ran zulk eene wanhopige daad. De hemel vergeve het mij, ongelukkige die ik benhoe stapelde zich in mijn geheele leven de eene verzoe king op do andere, en ofschoon ik zo be streed, ik was te zwak om ze te overwinnen. Mary, ik ben meer verzocht dan iemand, en daardoor ben ik al lager gezonken. Beklaag mij eerder dan dat gij mij zoudt haten." „Ik ik verzeker u," zeide Tante Judge, met moeilijk bedwongen woede, „dat zoo gij nog eens het hart hebt „Mary" tot mij te zeggen, ik u dood schiet. Ik verlang niet uw ziekelijk gevoel of uw gehuicheld be rouw aan te hooren ik keu u maar al te good, Seymour, en al uwe verzekeringen gel den niets bij mij. Wat hadt gij met het tes tament van Mr. Ayuard te maken -welke waarde kon het voor u hebben?" Hij aarzelde andermaal, doch vervolgde „Ik zal u alles zeggen. Ik heb er groot berouw vau. Ik wenschte liever gestorven te zijn voor ik bier kwam, maar het was mijn laatste kans alles ontzonk mij, eu ik was tot het uiterste gebracht. Een gevaarlijke kans maar het was er toch een en ik wilde dien beproeven en ik slaagde ook uu niet, even als ik altijd ongelukkig ge weest ben. Dat testament doet de geheele bezitting van Mr. Aynard aan uwe nicht, Anna Judge, vervallen." Mary Judge ontstelde toen zij dit vernam, en oumiddellijk plaatste zij het papier in ha ren boezem, waar het veiliger was. „Ga voort. Wat kou dit testament u ba ten „Ik ja ik zal u alles zeggen," stamelde hij, „want mijne ziel gaat ouder een zwaren last van zonde gebukt, en dit is de laatste de allerlaatste goddelooze daad, die ik bedrijven zal, zoo ik gespaard mag blijven. Ik roep den hemel tot getuige, dat ik „Wat kan dat testament u baten?" her haalde Tante Judge. „Mr. Aynard heeft het te Aber gemaakt, voor hij herwaarts kwam. Hij wenschte het zoodanig in te richten, omdat hij onschul dig het middel geweest is om uwe nicht van Mr. Delancy af te trekken, en haar volgend leven te verstoren. Zij ontving de geheele nalatenschap, op voorwaarde dat zij Ned De lancy binnen twee jaren zou huwen het was als het ware een lokaas voor haar en Delancy een krankzinnig testament." „Ja, een zonderling testament, en gij acht- tet het wenschelijk er eene kleine verande ring in te maken," zeide Mary Judge droog- \-,tik hf' Aynard, T'do. V* rechtbank v h* ,daal f /j.rZ "wtging en utossi verklaren, e - 1\ 'Ut hij oc 'y&tL r va,n hejf V/, male onwa k n f JT EmYlA^' A- burg.CTa.^' ovenire be pspagnol. Walzor h\" bezwijken y.rij niet een weiniVv spaart." „In bet dorp kunt gij een wondheeler vinden, om naar uw arm te zien. Gij be hoeft niet ver te loopenmaar nog gaat gij niet, eerst moet ik alles, alles weten. Het testament eenmaal in uwe handen zijnde wat dan?" „Ik zou het vernietigd hebben," antwoordde hij aarzelende. „Ha, baEn dan is er zeker nog een testament van vroegere dagteekening. dat be ter aan uwe inzichten zou beantwoorden?" „Ja Hij heeft Mrs. Judge gezegd dat hij bij vroeger testa:: ent al zijn geld aan mijne zuster Clara vermaakt heelt. Hij heeft haar door zijn gebrek aan standvastigheid bena deeld, en daarom had zij recht op zijne na latenschap. Het was alleen om mijne zusier, en niet om mij zelveti dat ik de dwaasheid ondernam." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1