NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. II. Zaterdag 6 Februari 1892. Een-en-twintigste jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: In het eerstvolgend num mer begint een hoogst boeiend feuilleton getiteld: M blinde wmwm» STAD EN LAND. F e ui lie t on. 4MERSF00RTSCHE COURANT. VOOR Per 3 intuinden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichton iutezenden uiterlijk Dinsdag cn Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. DOOR W. PARFAÜR. De geest van centralisatie, cn de minachting voor hetgeen niet in het centrum ligt, is in Neder land lang zoo diep niet doorge drongen als in Frankrijk, waar men spreekt van Parijs en de provincie. Al wat zich niet koes tert in de warmte en niet blinkt in den glans der centrale zon is achterland, althans naar het oordeel dergenen, die geboren en opgegroeid zijn in het stukje we reld aan de oevers van de Seine. Bij ons heeft zich altijd een krach tig gemeentelijk leven geopen baard, en het Koninkrijk der Neder landen is eigenlijk gegroeid uit een soort van federatieve republiek, die elke zelfstandige gemeente be schouwde als een bondstaat in het klein. Elke heeft haar eigen geschiedenis, en behield langen tijd haar oorspronkelijk cachet, waarvan de sporen nog heden ten dage niet geheel zijn uitgewischt. Als ^stemhebbende" steden ver tegenwoordigd in elke vergade ring waar de gemeenschappelijke elangen werden besproken, wa rn zij fier op een positie, die de ene niet aan de andere onder geschikt maakte. In vroegere eeuwen bestond groot verschil van rechten tus- schen de steden en het platteland. Zooals ieder weet die de wijze kent waarop beide in de Staten van het gewest werden vertegen woordigd. Dat verschil is geheel verdwenen, eerst .in de théorie, toen in de wetten niet meer ge sproken werd van steden cn dor pen, maar alle tezamen werden aangeduid onder den naam van gemeenten. In de practijk bleef het verschil nog langen tijd be staan, vooral door de heffing van stedelijke accijnsen op levensmid delen ook deze zijn opgeheven op enkele uitzonderingen na; de poorten, die men des avonds na een vastgesteld uur niet kon bin nentreden zonder een klein gel delijk offer, zijn gesloopt of staan op enkele plaatsen nog als oud heidkundige curiosa, ook de barrières heeft men weggebroken omdat geen stedelijke commiezen meer zitten te waken bij den in gang. Hoe konden nu, in een der laatste vergaderingen van de Eer ste Kamer, twee der leden, één uit Noord- en één uit Zuid-Hol land, dat aloude verschil weer oprakelen Die heeren braken een lans voor de belangen van den landbouw, en niemand zal hun het recht daartoe betwisten. Volkomen waar is hetgeen de heer Bultman zei van den toestand: »Hetjaar 1891 is voor den landman in het bij zonder, en voor het platteland in het algemeen een zoo zeldzaam ongunstig jaar, als weinigen on zer zullen beleefd hebben. De oogst heeft geleden door zwaren regenval, hagelslag, en is elders door overstroomingen vernietigd; en in 1891 niet voor éénmaal maar ook ten tweeden male, want reeds in den vorigen barren winter was de tarwe en het koolzaad door de vorst bijna overal totaal vernietigd, hoop van den landman op een goede uitkomst Yan zijn bedrijf was vervlogen niets dan belang rijke geldelijke schade stond hem te wachten." Juist, maar waar de geachte spreker, verder gaande, den wensch uitsprak van directe hulp van Regeeringswege, zooals elders geschiedt door vrijstelling van lasten, dooi het openen van credieten, door het beschikbaar stellen van zaaikoren, daar mogen we vragen zou onze land bouw werkelijk dien steun be hoeven, en zou hij er mee ge baat zijn De heer Van der Breggennoemde mede eenige feiten op, waaruit hij de conclusie trok dat de be langen =.an het platteland bij die der steden worden achtergesteld, zooals de ten vorigen jare aan genomen suikerwet en de op nieuw toegestane heffing der veel besproken wik- en weegloonen in eenige gemeenten van Noord-Hol land. Zelfs de bestendiging van keurloon van vleesch in het abat toir te Amsterdam moest als be wijs gelden. Uitvoeriger dan wellicht noodig was, kwam de Minister Van Tien hoven, als hoofd van het Kabinet, op tegen de vrees, als zou deze Regeering meer hart hebben voor de belangen der steden dan voor die van het platteland. Zij toch kent in Nederland slechts gemeen ten waarin het gemeenschappelijk vaderland is verdeeld, en kan zich den bloei van het eene deel des lands niet denken zonder dat het aan het andere deel wél gaat. De Minister waarschuwde er tegen, onderscheiding te maken tusschen agrariërs en niet-agrariërs, afzon derlijke belangen te gaan aan nemen van het platteland en de steden. Het heffen van keurloon voor ingevoerd vleesch is zeker geen bewijs dat men de plattelands bevolking wil belasten ten voor- deele van de stad, en wij zouden wenschen dat overal een zooda nige maatregel werd toegepast als beveiligingsmiddel. »Niet alles wat van het platteland als voedings middel naar de steden wordt ge bracht," zei de Min., »is juist dat gene wat door die steden mag worden aangenomen, met name niet het ondeugdelijk vleesch, dat, dikwijls nergens meer bruikbaar voor, tot schade der gezondheid dikwijls in groote hoeveelheid haar de centra van het verkeer word: gevoerd. Als nu in een groote ge meente een kostbare instelling is opgericht om de deugdelijkheid van het vleesch als voedingsmid del te waarborgen, en de eigen ingezetenen daar alleen tegen be taling van retributie mogen doen slachten en keuren, mag dan geen keurloon worden geheven van het van elders ingevoerde vleesch? Dat loon mag en moet zeer stel lig van allen gevorderd worden, die daardoor recht tot verkoop verkrijgen. En elke retributie men denke aan de door de schip perij betaalde sluis- en bruggel den wordt indirect door de belanghebbenden betaald." Dat laatste, we zouden het bijna een économische stelling kunnen noemen, mocht weieens overwogen worden door allen, die in onzen tijd zoo verbazend te keer gaan tegen sommige hef fingen, zoodra deze naar hun veel tijds hoogst eenzijdige berekenin gen maar iets meer bedragen dan strekken moet om gemaakte kos ten te dekken. Marktgelden en weegloonen, wie betaalt ze eigenlijk? De boer ontvangt in een verkoopprijs van zijn waar alle gemaakte kosten terug, en als die kosten voor allen zonder onderscheid met een evenredig bedrag werden verminderd, zou dat dan niet van invloed zijn op den prijs? ons dunkt, evengoed als de scheepsvrachten lager zou den worden wanneer de bruggel den vervielen Het is de consu ment, die per slot van rekening de kosten betaalt, en in de be weging, die men er tegen gemaakt heeft en nog maakt, als zouden de steden roofnesten zijn, waar men den armen boer slechts plun deren kan, is 99 procent opschroe- verij. Bovendien moeten de platteland bewoners. die in de stad komen om hun zaken te doen, zich daar niet beschouwen als vreemdelin gen, wien de bloei der groote:,.. gemeente onverschillig is. Zij hein hen daar hun vaste verkoopplaa!en zij zijn gedurende een korterc.g of langen tijd medeburgers, eveu goed als die andere koopman, die er zijn vasten winkel heeftwaarom zouden zij geen kleinigheid wil len bijdragen om in de dikwijls zeer drukkende uitgaven dier ge meente te helpen voorzien, uit gaven die zij zich vaak heeft moeten getroosten om te geraken tot den toestand, die haar juist zoo geschikt heeft gemaakt tot een centrum van handelsverkeer, of om zich in dien toestand te handhaven. Er zijn gemeenten, die zelfs premies hebben uitgeloofd om marktverkeer te krijgen, en SLOT. 120) Toen zij bij huime binnenkomst op zag, stiet zij een kreet van verrassing uit. „Mr. Delancy is ons komen verhalen dat Mr. Aynard gered is," zeide Tante Judge, „en dat hij met zijne vrienden het Boothuis verlaten heeft, voor het door de zee werd medegevoerd." „God dank!" riep Anna, maar wendde te gelijk beschroomd hare oogen af van hem. die zoo gestreng en hard jegens haar geweest was, toen zij elkander liet laatst hadden ontmoet. „Het was goede tijding, die ik niet tot morgen kon bewaren, Anna," zeide hij, ter wijl hij haar naderde en zijne beide handen naar haar hield uitgestrekt. „En daarom, ben ik onmiddellijk van Ilpham hier heen geko men. Ook heb ik den ouden Ned Delancy, den knaap die niets gemeens heeft met dien anderen jaloerschen, norscheu, driftigen knaap, dien gij voor een paar dagen in Wallis ont moet hebt, medegebracht. Wilt gij hem in alle oprechtheid en liefde ontvangen, of hem zeg gen te vertrekken?" „O, Ned!" kon Anna Judge slechts be vende antwoorden, terwijl zij hem beschroomd aanzag. „Ik durf het nauwelijks verwachten op eens volle vergiffenis te ontvangen, Anna dat zal de tijd moeten doen; maar langzamer hand zal die vergiffenis komen, hoop ik." Hij hield hare hand in de zijne en zij deed geen poging haar terug te trekken." „En hebt gij my dan zoo spoedig verge ven, wetende „Wetende alle omstandigheden, mijne waar de, en omdat ik u bemin, ja, indieu het mo gelijk is, nog meer dan ooit bemin." Een oogenblik later lag zij weenende in zijne armen en hij kuste de tranen weg, toen Mary Judge hem aangreep. „Genoeg, genoeg voor het oogenblik," zeide Tante Judge, terwijl zij de beide ge liefden van elkander scheidde, als ware zij policie-agent. „Ik zeide u immers haar niet te bedroeven en zoo maar niet met de deur in het huis te vallen. Zoo gij dan volstrekt uw liefde wilt betooucn, kus mij dan." Delancy zag haar aan, en bemerkte een rustigen ongekenden glimlach op dat gelaat, hetwelk door de teleurstellingen des levens immer een ernstigen plooi had, en zeide „Dat zal ik, tante en ik ben blijde er de gelegenheid toe te hebben." „Dat geloof ik gaarne. Maar laat ons nu eenige oogenblikkeu verstandig praten," zeide zij, plaats nemende. „Hoe zijt gij hier ge komen? Wat maakt een mau als gij zoo standvastig, en iemand die zoo hardnekkig zijt als gij zoo gedwee?" „Anna, ik heb uwe moeder gesproken," zeide Dtlancy; „z;j is weinige uren na uw verlrek naar Londen gegaan, en heeft mij ouder tranen en berouw alles verhaald. Zij heeft met zekereu George Day voor goed ge broken. Zij heeft mij alles verhaald, ook bet lage verraad omtrent u gepleegd door de annonce in het nieuwsblad en mij vei zocht bij u een voorspraak voor haar te zijn en gesmeekt u tot vrouw te vragen, als eeu waar borg van haar vertrouwen in mij, van innige liefde en zelfopoffering voor Anna Judge." Tante Judge zeide niets, maar dacht aau het testameut van Mr. Aynard, waarvan Mrs Judge kennis droeg. Mrs. Judge was eene moeder, die het recht had het geluk harer dochter te bevorderen, en dit had zij gedaan ten koste harer vernedering. „Arme moeder!" zeide Anna. „Ik zal tot haar gaan, ik „O, neen, dat zult gij niet," antwoordde Delancy. „Zij is op hare manier eene aller beste moedermaar ook zij zelve meent, dat het best is van u gescheiden te zijn. Zoodra wij gehuwd zullen wezen, Anna, zal zij schrij ven en ons berichten waar zij is, en zij hoopt dat wij haar nu en dan een9 zulleu komen bezoeken, en trachten haar hart te verheugen door ons geluk. Auna, uwe moeder is misschien schuldig, en heeft te veel intri gues gebruikt om u te verheffen maar om deze laatste daad moeten wij haar vergeven, wat zij tegen ons misdaan heeft." „En zijt gij onmiddellijk herwaarts geko men zeide Tante Judge „Heeft Mrs. Judge u ook over Mr. Aynard gesproken?" „Toen zij mij verhaalde hoe Anna recht streeks in strijd met mijn verlangen tegen over Aynard gehandeld had, hare bekoorlijke stijfhoofdigheid hoezeer bewonder ik een stijfhoofdig lief meisje! hoe zij op Ay- nard's gevoelen geen acht gaf, maar het en gagement zoo het een engagement te noemen was geheel verbrak, toen ik hoorde van Aynard's teleurstelling en zijn vertrek van Aber, toen wist ik waar ik hem vinden konik kwam en vernam dat hij in zijn geliefd Hol was. Ik bracht Clara met mij Clara die hem lief heeft, en die bijna wan hopig was op het vernemen van het gevaar, waarin hij zich bevond en door eene on derlinge overeenkomst van geen geheimen te verbergen, maar hem de geheele waarheid te zeggen, gelukte het ons hem van het Hol terug te brengen. Clara zal zelve u later al les daaromtreut wel verhalen; mij dunkt dat wij nu lang genoeg over anderen gesproken hebben." Hij schoof zijn stoel dicht bij dien van AnQa, en Mary Judge hield zich alsof zij het niet zag. Weldra stond zij op en mom pelde zoo iets van dienstboden, verliet de kamer en liet ben alleen, als eene verstan dige, goedhartige ziel, die wel wist wat er in het leven te koop was en ook, helaas, in haren tijd geweten had, wat liefde was." „Ik dank u, tante," zeide Delancy, nadat zij vertrokken was. „En nu, Anna, is het een verloving, eene verloving in optima formcij niet waar? En eene korto verloving bovendien, want zij zullen op denzelfden dag trouwen als de oude, prikkelbare Hugh met Clara Buriinson trouwt; maar het zal alles in de puntjes moeten zijn, dat zelfs een bericht in de nieuwsbladen niet kan veran- dereu." „Ach, Ned, gij hebt het mij nog niet vergeven, anders zoudt gij zoo niet spre ken." „Dat is ook nog niet geheel uitgemaakt, begrijpt gij?" Toeu kusten zij elkander en maakten het voor goed uit, en Delancy was recht blijde dat hij naar Thirby Cross gegaan was. „Vindt gij het niet een weinig vreemd, Ned," vraagde Anna Judge, „dat gij mij juist hier in deze kamer moest vinden?" „Neen. Hoe zoo?" hernam hij. „Hier zat ik op slechte tijding te wach ten, toen het geheele huis hier in opschud ding en gespannen verwachting was, en zij u eindelijk hier binnen brachten, door de zelfde glazendeur als als ik verwacht had.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1