BUITE1ANDSCH OVERZICHT. Gemengd Nieuws. Staten-Generaal. Plaatselijke berichten. Donderdag begonnen de algemeene beraadslagingen der Tweede Kamer over de belasting-ontwerpen. Veel animo was ea aanvankelijk niet: slechts twee spre kers waren ingeschreven, namelijk de heer Bool, die de hoop uitdrukte dat deze nationale zaak zal tot stand komen, en de heer A. Van Dedem, die de ontwer pen bestreed omdat h(j daarmee het onroerend bezit te zwaar belast acht. De Voorzitter verklaarde nu, dat zijn lijstje van sprekers was uitgeput, waarop de heer Van Kerkwijk riep: «stemmen!" wat een ontzaglijk gelach veroorzaakte. De heer De Geer opperde nog het be zwaar, dal deze belasting het kapitaal en niet de inkomsten treft; er moet ook betaald worden als de laatste uitblijven. De Minister van Financiën zette nu uiteen, dat deze belasting in verband met de overige ontwerpen vooral voor de landbouwende bevolking vooideel zal op leveren, aan het ontwerp der bedrijfsbe lasting zal de laatste hand worden ge legd, als de vermogensbelasting is aan genomen. De heer Van Houten beloofde in het algemeen zijn steun aan deze wetten, doch maakte een uitzondering voor de verhooging van den accijns op het gedislilleeid, die hij sterk afkeurde. Ir. de vergadering van Vrijdag ver klaarde de heer Schaepmari, dat hij de grondgedachte dezer ontwerpen, het hef fen van het roerend vermogen en ver mindering van den druk der accijnzen, goedkeurt. Hij verlangde een antwoord op de vraag of de Min. meent, dat zijn verdere plannen de Kamer zullen berei ken, vóór de kieswet komt, en of de Regeering zal mededeelen, dat zij de overige ontwerpen wenscht behandeld te zien, zelfs indien de kieswet mocht zijn afgedaan. De heer Rutgers van Rozen burg voelt zich tot deze voorstellen vooral aangetrokken door de verlaging van het mutatierecht; het moet echter vast staan, dat de landbouw niet zal vallen in de bedrijfsbelasting, en dat de land- bouwschuren niet zullen worden berekend in de schatting van ongebouwd eigendom. Ook wenscht spr. aanslag van bezittin gen in de «doode hand". De heer Have- laar vindt in de voorstellen geen enkel blijk van belangstelling in den landbouw, ten opzichte waarvan geen rekening wordt gehouden met het draagvermogen. Alle kapitalen worden hier over één kam ge schoren, ook wanneer zij weinig rente geven. Nog acht spr. het niet voorzich tig belastingen af te schaffen, terwijl men niet weet welke hoogere eischen in de toekomst aan de schatkist gesteld zullen worden. Dinsdag bestreed de heer Van Velzen de voorstellen, omdat ook het onroerend goed in de vermogens-belasting moet be talen en hij eerst het verband met de be drijfsbelasting wil kennen. Het ontbre ken van die kennis was ook een hoofd bezwaar bij den heer Van Karnebeek. De heer Poelman ontkende, dat de lagere klassen en de middenstand door deze wetten zullen worden ontlast; de voor stellen missen symphatie in het land, zoowel op zichzelf als omdat men niet weet wat verder zal volgen. De Minister had veel verder moeten gaan met de af schaffing van accijnzen, met vrijstelling van grondbelasting en met de progressies. De heer Veegens is vóór de voorstellen, omdat zij veel verbetering aanbrengen en een goed begin zijnhij bestreed de verhooging van den accijns op het ge distilleerd. Veel opzien baarde in DutUchlaud den onderhoud, dat Von Bismarck vóór zijn vertrek uit Weenen verleende aan een redacteur van de Neue FreiePresse en waarin hij zijn meening over den po- litieken toestand van het oogenblik heeft gezegd. «as iu de kajuit merkbaar geweestgeen ge rucht was geboord, waaruit men het opkomeu van do bries had kunnen opmaken. De eigo- naar van het jacht aan de zee gewend, en in staat desnoods, zijn eigeu schip te sturen had zeker een zonderlinge vergissing begaan I Hij keerde naar zijne vrienden terug, en verontschuldigde zich met eene overmatig beleefde betuiging van leedwezen, die men onder andere omstandigheden niet van hen. ge woon was. „Ga voort,', sprak hij tot Sir Jozeph, toen hij met zijne verontschuldigingen ten einde was. „Ik heb nooit van mijn leven zulk een belangwekkend verhaal gehoord. Ik verzoek u, ga voort!" 't Was zoo makkelijk niet aan dat ver zoek te voldoen Sir Joseph's gedachten waren verstrooid geraakt. Miss Lavinia's (in reserve gehouden) tegenspraak was haar nu ontschoten, zonder dat zij zich die meer berinnoren kon. Bovendion werden beiden, broeder en zuster, niet weinig verhinderd weder op streek te komen door den blik en de geheele houding van hun gastheer. In plaats dat hij die goe dige twee oude lieden aanmoedigde, maakle hij hen beangst door ze bijkans gramstorig aan te zien met zijn ellebogen vierkant op de tafel geleund, zijn gelaat drukto als 't ware den plompen wil uit om naar zoo on beweeglijk, ware 't noodig zijn leven lang, te blijven zitten toeluisteren. Launce was Duitschland, zei de ex-Rijkskanselier o.a. begeert thans nergens uitbreiding van grondgebied, evenmin als Rusland van een Duitsch gebied droomt. Ik wilde, door het bondgenootschap met Oostenrijk te sluiten, de goede betrekkingen met Rusland niet opofferen; integendeel, van de vriendschappelijke verhouding tot het laatstgenoemd Rijk wilde ik gebruik maken om de Oostenrijksche staatkunde te hel pen bevorderen, die slechts den vrede beoogt. Het schijnt, dat deze toestand wijziging heeft ondergaan; wij bezitten geen invloed meer op de Russische poli tiek en zijn niet meer in staat, Rusland raad te geven. Ik had invloed op den Russischen ambassadeur te Berlijn en de Czaar zeide mij in het laatste ondei houd vóór mijn aftreden: «Ja, u geloof ik en in u stel ik vertrouwen; maar zijt gij ook zeker in uw ambt te blijven? Ik zag den Czaar verwonderd aan en zeide hem: «Zeker, Majesteit, ik ben vast over tuigd mijn leven lang minister te zullen bljjven." Want ik had geen vermoeden, dat een verandering aanstaande was, terwijl de Czaar, gelijk uit zijn vraag bleek, reeds onderricht scheen van den omkeer, die komen zou. Dal persoonlijk gezag en dat vertrouwen ontbreken tot dusver aan mijn opvolger, en daaruit verklaart zich de verandering, die sedert mijn aftreden in den politieken toestand van Europa is gekomen. Ook over het nieuwe handelsverdrag met Oostenrijk liet Von Bisrnaick zich zeer ongunstig uit, en hij somde al de nadeelen op, die er voor de Duitsche land-en wijnbouwers, zoomede voor de industrieëlen, uit voortvloeien. Ik maak er uw staatslieden, sprak hij, geen ver wijt van, en ik heb Graaf Kalnoky uit drukkelijk gezegd, dat ik het heel na tuurlijk vind, dat Oostenrijk partij heeft getrokken van de zwakheid en het ge brek aan inzicht van onze onderhande laars. Dat moest het gevolg er van zijn, dat bij ons mannen op den voorgrond zijn getreden, die ik vroeger ter zijde schoof; alles moest nu echter bij ons op eens veranderd worden. Na zijn vertrek uit Weenen is Von Bismarck naar München gereisd, waar hij met onbeschrijfelijke geestdrift door de bevolking werd ontvangen. Ook het gemeentebestuur bracht hem hulde, toen hij een bezoek bracht op het Raadhuis, waar hij zijn naam schreef in het «gou den boek." Wakker klonk zijn woord tot een deputatie van studenten, die een reusachtigen fakkeloptocht hadden geor ganiseerd: «Wat wij onder onzen ouden Keizer Wilhelm en zijn dapperen wapen broeder, Uwen Regent, verworven heb ben, houdt dat vast met ijzeren greep!" Over Augsburg is de Vorst naar Kis singen gegaan, waar hij eenigen tijd rustig zal vertoeven. Te Parijs heeft een duel plaats ge had met noodlottigen afloop tusschen den Markies De Morés en den Israëlietischen genie-officier Mayer. Ook al weer naar aanleiding van het ellendig anti-semietisch courantengeschrijf; laatstgenoemde werd reeds bij den eersten uitval doodelijk getroffen. De onhandige duellist en zijn getuigen zijn gearresteerd, De Morés is naar de gevangenis Mazas overgebracht. Over deze zaak werd de Regeering in de Kamer geïnterpelleerd door den heer Dreyfuss. De Minister van Oorlog De Freycinet antwoordde, dat hij zeer onder den indruk van het gebeurde was; in het leger kent men niet anders dan sol daten en maakt men geen onderscheid; dat zulks in sommige pers-organen ge schiedt, betreurt de Regeering zeer. Hij ried de betrokken officieren aan, kalm te blijven tegenover beleedigingen, die hen niet kunnen deren; allen zal de Regeering in gelijke mate weten te doen eebiedigen. Het is een misdaad tegen de natie, verdeeldheid te brengen in het officieren-corps. De Kamer betuigde een stemmig haar ingenomenheid met deze verklaring. Gistei en (Dinsdag) is het Britgcli Parlement ontbonden: de verkiezings- degeen, die Sir Jozeph meer op zijn gemak bracht. Nadat hij Richard aandachtig had aangestaard, voerde hij zijn oom rechtstreeks tot het verhaal terug, door den volgende vraag die hij tot hem richtte: „Wildet gij zeggen, dat de kapitein van 't schip den man over boord geworpen had?" „Juist, Launce, dat deed hij. De arme man was te ziek, dan dat hij 't geld voor zijn overtocht door werken verdienen kon. De kapitein verklaarde, dat hij geen vroemdeu leeglooper op zijn schip dulden wilde, om den voorraad vun de arbeidzame Engelschen op te eten. Hij wierp de hoeuderkorf in 't water, en (bijgestaan door een der matrozen) wierp bij den man achterna en zei dat hij met het avondtij maar naar Liverpool terugdrijven moest." Da's een logen riep Turlington uit, die zich niet tot Sir Jozeph, maar tot Launce wendde. ,,/'jt ge bekoud met omstandigheden?" vroeg Launce rustig. „Ik weet niets vau die omstandigheden. Ik zeg maar dat, naar mijn eigen ouderviu- ding, vreemde matroozen nog erger slecht aards dan Engelschen zijn. Zouder twijfel was de man door een toeval iu 't water ge raakt. 't Overige van het verhaal is een logen alleen verzonnen met bet oog op Sir Jozeph's beurs. Sir Joseph schudde even 't hoofd. campagne is al mooi opgang. Zateidag was Gladstone te Chester, waar hij een redevoering moest houden. Terwijl hij naar het vergaderlokaal reed, wierp iemand uit de menigte hem een hard voorwerp tegen het gelaat, waardoor hij aan het oog verwond weid. Niettemin volbracht hij zijn taak en spiak ruim een uur over velschillende politieke vraag stukken. Zijn zoon Herbert maakte in de bladen bekend, dat de verwonding geen ernstig gevolg zal hebben. De Afrika- reiziger Stanley treedt op als unionis tisch candidaat,dus tegen Gladstone, en zijn vrouw houdt tegelijk met hem redevoeringen tot de kiezers. In het district Noorl-Lambeth, een deel van Londen, konden zij ter nauwernood aan het woord komen, omdat hel publiek juichkreten ten eere van Gladstonen deed hooren. Hij verklaarde toen, het met Gladstone op alle punten eens te zijn, uitgezonderd de Home-rule. Weder be gon hetzelfde geroep, en toen dook hij van het spreekgestoelte, met den kreet: «Salisbury voor altoos!" Deze, de premier, heeft tot de kiezers een manifest gericht, waatin hij zegt dat de staatkunde van het conservatief gou vernement ten doel heeft de arbeidende klasse te helpen door middel van nieuwe wetten, waardoor het vei trouwen en de vastheid, waaraan de nijverheid boven alles behoefte heeft, niet in gevaar zullen komen. Van Home-rule beweert hij, dat het invoeren eener dergelijke regeling de minderheid vau het Iersche volk weieens tot een burgeroorlog zou kunnen drijven, waarom hij den kiezers aanraadt, nog maals ernstig over deze zaak te denken. Tusschen Marokko en Engeland schijnt een geschil te zijn ontstaan; de heer Evans, buitengewoon gezant der Britsche kroon bij den Sultan, heeft eenige eischen gesteld, waaraan deze weigert te voldoen, o. a. vrijen uitvoer van graan en vee door in Marokko ge vestigde Europeanen. Ook werd den Britschen vice-consul te Fez verboden uit zijn woning de Engelsche vlag te stekentoen hij het toch deed liep het volk te hoop en moest door troepen uiteen gedreven worden. Spanje wil een oog in 't zeil houden: daarom ontving het eskader, dat voor Barcelona lag in verband met de laatste onlusten, bevel naar Cadix te stoomen. Te Brnssel had Zondag een gevecht plaats tusschen de politie en socialisten, die van een buitentoclitje zingende te rugkwamen. en weigerden daarmede op te houden toen hun dit op de Place Royale door de politie werd verboden. De agenten tiokken den sabel, de socia listen verdedigden zich met hun stokken; de politie moest door de militairen ge holpen worden. Twee agenten werden verwond, aan vele anderen zijn de wa pens ontnomen. Het optreden der poli tie geschiedde krachtens de wet, die aan de Regeering opdraagt binnen een kring van 200 meters rondom de rijksgebouwen de strengste orde te bewaren, een bepaling, die de socialisten beweren niet te kennen. Bij de te Groningen gehouden wed rennen, ter gelegenheid van het bezoek van H. H. M. M. weiden onder anderen door den le luit. J. van Lelyveld alhier, rnet «The Greek" (volbloed) er. door den majoor H. P. van Rhaden met «Sweet Briar" (niet-volbloed) tweede prijzen be haald. Het programma van het concert, a.s. Vrijdag Juli, 's avonds om half acht op het terras van Amicitia te geven door het Slafmuziekcorps van het 5e Reg. Infanterie, directeur de heer G. K. G. van Aken, luidt als volgt: 1. Marsch der Bersaglieri Eilenberg. 2. Ouverture «Das Goldene Kreuz" Ign. Brull. 3. «Estudiantina" Walzer nach Spanische national Melodiën Waldteufel. „Geen logen, Richard. Getuigen bewezen, dat de man waarheid gesproken bad." „Getuigen? Bah! nog al meer leugenaars, zeker." „Ik begaf mij naar den reeder van 't vaar tuig," zoo ging Sir Jozeph voort. «Ik vernam van hem de namen van deu gezagvoerder en 't scheepsvolken liet de zaak aan de politio te Liverpool over. 't Vaartuig leed schipbreuk aan den mond van de Amazonen- rivier, maar de bemanning en de lading werden gered. De zeelui, die te Liverpool thuis behoorden, ku amen daar terug, 't Was een kwaad vols je, dat verzeker ik u. Maar zij werden met betrekking tot den vreemden matroos afzonderlijk oudervraagd, en aller verklariug kw am op 't zelfde neer. /ij konden geen bericht geven omtrent hun kapitein, noch omtrent den matroos die ziju medeplich tige in de misdaad was geweest, behalve dat zij niet aan boord waren gegaan van 't schip, dat de overige manschap naar Enge land had teruggevoerd Wat er ook verder van den kapitein moge geworden zijn, zeker is 't, dat hij niet naar Liverpool is wederge keerd „Hebt gij zijn naam ook vernomen Die vraag werd door Turlington gedaan. Zelfs Sir Jozeph, de minst oplettende van alle menschen, merkte op, dat die vraag met eene onstuimigheid gedaan werd, waarvoor geen aanleiding bestond. 4. Souvenir de l'opëra «Ernani" Verdi. 5. Ouverture «der Freischütz" C.M.von Weber. 6. Benediction des poignards de l'opéra «Les Huguenots" Meijerbeer. 7. «Plappermaülchen" Eilenberg. 8. Grande Fantaisie dramatique sur des motifs de l'opera «Don Juan" de Mozart Fr. Dunkier. Aangaande de aanstaande Interna tionale Boekhandel-tentoonstelling te Ams terdam zendt men aan de N. R. Ct. de volgende mededeelingen «Geheel de groote zaal van het ruime Paleis voor Volksvlijt zal worden inge nomen door alleilei werktuigen en ma- chineiieën die dooreen electrischen stroom in werking gebracht, den bezoekers een duidelijk begrip zullen geven hoe de zet ter, de drukker, de binder in dezen lijd zijn werk verricht, bijgestaan door allerlei vernuftig bedachte werktuigen. «Het retrospectieve gedeelte der ten toonstelling zal bewijzen, dat de vaderen, met geringer hulpmiddelen maar met veel kunstzin, hun voortbrengselen toch zóó wisten te bewerken, dat zij nog nu vaak ten voorbeeld strekken. «Eene hoogst belangrijke inzending uit Frankrijk belooft een ander aantrekkings- punt te zullen zijn. Allerlei fraaie en kostbare uilgaven uit dit land van den goeden smaak zullen eene der groote bijzalen geheel vullen, en onze dames zullen waarschijnlijk getroffen worden door eene inzendiog van een der voornaamste Fransche modebladen, dat eene volledige serie der oorspronkelijke waterverfteeke- ningen vertoonen zal, waarnaar de pla ten vervaardigd werden die in den loop der jaren de schoonen van geheel de wereld ten leiddraad strekten bij de moeielijke keuze van haar toilet. «De schouwburgzaal van liet paleis zal gastvrijheid verleenen aan onze vader- landsche uitgevers, die niet bevreesd zijn zich met de Franschen te meten, al strekt hun gebied zich niet als van deze over geheel de wereld uit. «Buiten en behalve dat alles zal er nog veel meer te zien wezen. Uit Duitsch land, uit Engeland, uit Zwitserland, uit België, uit Hongarije en uit Polen zijn inzendingen toegezegd. Zelfs de halfbe schaafde volken met hun tooverboeken op boombast en liefdesbrieven op bam boestengels zullen vertegenwoordigd zijn door eene inzending van Artis." Men weet dat deze tentoonstelling is uitgeschreven door de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boek handels, die hiermee haar 75-jarig be staan viert. Hare Majesteiten hebben bij het afscheid te Groningen behalve dotaties aan het doofstommeninstiluut en de am bachtsschool, eene gift van f 1200 aan de algemeene armen en o. a. ook de po litie en de muziekcorpsen van garnizoen en schutterij met een geschenk in geld bedacht. Dezer dagen moesten er door onze Marine-officieren opmetingen gedaan wor den op het Sneekermeer ten dienste der hardzijlerij tijdens het bezoek aan Fries land door HH. MM. de Koninginnen. Het Heldersche blaadje de Extra Tijding deelt nu in een vrij omstandig verhaal mede wat een verlegenheid de ontvangst van die order onder de daartoe aangewe zen officieren veroorzaakte. Mag men de mededeeling van het blad gelooven, dan wisten de heeren op geen voeten of vamen na, langs welken weg ze hun stoomsloep naar het Sneekermeer zouden krijgen. Er werd echter wat op gevonden. De Friesche zeemiliciens moesten op het appèl komen daar zouden wel eenige Friesche schippers onder schuilen, die er meer van wisten. Word toch niet boos, Richard," zei de oude heer. „Wat is hierin toch gelegen, om zich boos te makeu? „Ik weet niet wat gij meent. Ik ben niet boos, maar alleen nieuwsgierig. Ilebt ge uit gevonden wie hij was? „Ja, Hij heele Goward. Hij was te Liver pool wel bekend als een heel knap, maar tevens als een heel gevaarlijk man. In den tijd waarvan ik spreek, moet hij nog heel jong zijn geweest, en een uitmuntend zeeman hij was er befaamd om dat hij 't bevel aan vaardde over onzeewaardige schepen en vage bonden van manschappen. Naar de geruchten, die ik vernam, had hij voor iemand van zijn staud op die wijs een aardig vermogen bij elkander gekregen: hij stond toch iu dienst van huizen, die een slechten naam hadden, en wierp zich in allerlei gewaagde onder nemingen. Een sluwe slechtaard, Richard die meer dan eens iu ongelegendheid geraakte, aan beide zijden van den Oceaan, wegens daden vau geweld en wreedheid Ik geloot, ja durf wel zeggen, dat hij al lang dood is „Of misschien," zoo viel Launce iu, „leeft hij nog wel, onder een anderen naam, en heeft hij een ander beroep ter hand geno men, waaraan wellicht ook waagstukken, van anderen aard verbonden zijn." „Zijt gij bekend met de omstandigheden vroeg Turlington die hiermee op de vraag sloeg, welke Launce tot hem gericht Alzdó werd het bevonden, en de meest geschikte uit een klein gelai werd aan gewezen.... om den hoeren marineoffi cieren den weg le wijzen van Den Helder naar liet Sneekermeer Uit Singapore via Malta ontvangt het Handelsblad het volgende telegram «Een ontzettende vulkanische uitbar sting heeft plaatsgehad in Groot Sangir- eiland (een Nederl. bezitting ten N. O. van Celebes). Honderden van inboorlingen zijn gedood. De eigendommen en perso nen van Europeanen en Chineezen zijn onbeschadigd. (Het telegram zegt «imdammaged"). De Regeering staat op krachtige wijze de noodlijdenden bij." Donderdag jl. zou te Bergen-op-Zoom een korporaal in 't huwelijk treden. Van liooger hand was de toestemming afge komen, doch de benoodigde stukken kwamen niet aan. Goede raad was duur. Het gewone uur, waarop de huwelijken gesloten wor den op het raadhuis, verstreek, en nog altijd geen stukken. De gasten waren gekomen en men begon reeds lustig feest te vieren, daar alles voor de brui loft in gereedheid was gebracht. Terwijl de bruiloftspret reeds lang in vollen gang was, kwam 's avonds om 9 uur eindelijk bericht, dat de stukken aangekomen waien. Groote vreugde! Ijlings toog men in de feestelijkste stem ming naar het raadhuis en daar werd nog dienzelfden avond het huwelijk vol trokken. De trouwpartij op dit ongewone uur trok niet weinig de aandacht. Na meer dan dertig jaren lief en leed met elkaar gedeeld te hebben en 23 kin deren te hebben gehad, besloten twee oude lieden te Ottersum tescheiden. Te Heerenveen is met een Amster- damsch jacht eene familie uit Leicester aangekomen, die een wateitocht door Friesland, Groningen en Drente zal ma ken. Meer en meer komen onze noor delijke provinciën, met name Friesland, voor dergelijke plezierreisjes bij de be volking van Albion in den smaak. De laak van voorlezeres bij de konin gin van Engeland is niet gemakkelijk te vervullen. Hare Majesteit verlangd soms, dat men haar vier of vijf uren per dag voorleest. Zij is verzot op goede romans, reis- en levensbeschrijvingen. Zij leest zelve uitmuntend voor, en is daarenboven een goed redenaarster, zoodat zij het niet verdragen kan, dat men de woorden ver keerd uitspreekt of de bedoeling des schrijvers niet tot haar recht laat komen. De hooge vrouw verbetert daarom soms zelve, wat naar haar meening verkeerd gelezen wordt, hoewel zij de voorlezeres nimmer zal onderbreken, In zijn jongst wetenschappelijk over zicht in het Journal des Débats behandelt Henri de Parville de buitengewoon hooge temperatuur in de algeloopen Meimaand, en knoopt daaraan eenige opmerkingen vast, die zeker van algemeen belang zijn. Hij merkt iu de eerste plaats aan, dat Mei in hare tweede helft niet alleen zeer warm, maar ook buitengewoon droog was, en hij meent te kunnen voorspellen, dat 1892 in het geheel een droog en warm jaar zal zijn. Want, zegt hij wij hebben eene declinatie van de maan van 27» en deze gaat meest samen met oos tenwinden. Zoo was het in 1881, toen het bijna in geheel Europa ongewoon warm was. De temperatuur hangt af van de windrichting. Hebben wij overwegend westenwinden, dan krijgen wij regen achtig, koel weer; zijn op onze breedte de oostenwinden overwegend, dan is het weer warm en droog. Deze windrichtin gen, al naarmate zij sterk of zwak zijn, regelen het klimaat van eene streek. De directeur van het observatorium van St. Maur te Parijs heeft aangetoond, dat de gemiddelde temperatuur der laatste 13 jaar (187992) 9,7 pr. bedroeg, dus had, en deze wedervraag geschiedde niet sterksprekend mistrouwen in zijn zware stem. „Wat werd er van den armen vreemden matroos, Papa'" zei Nathalie, opzettelijk Launce voorkomende, eer deze op een wre velige wijs de hem wrevelig gedane vraag beautwoordeu kon. „Wij openden eene inschrijving en spraken met zijnen consul, mijn waarde. De arme jongen keerde naar zijn land terug, en nog al goed voorzien." „En dat is 't einde van Sir Jozeph's ver baal," sprak Turlington, die met vrij wat levendigheid van zijn stoel opsprong, „'t Is jammer dat we geen letterkundige aan boord hebben, die kon er eene novelle van schrij ven." Toen hij opgestaan was, zag hij naar de lucht uit. „Daar is nu de bries," riep hij, en voegde er bij: „Ditmaal is 't toch geen vergissing 1" 't Was waar. Eindelijk was het koeltje ko men opzetten. De zeilen klapperden, de groote ra sloeg met een ruk over, en 't stille water, dat ten laatste in beweging gekomen, nas, kabbelde vroolijk tegen de wanden van't schip. „Kom op 't 'dek, Nathalie, kom wat fris- sche lucht zoeken," zei Miss Lavinia, die haar aan de kajuitdeur reeds afwachtte. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 2