NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. NA KERSTMIS, No. 55. Zaterdag 9 Juli 1892. Een-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT 1V0ENSDAG EN ZATERDAG. HOME-RULE. BINNENLAND. F e uillet on. 4MERSF00RTSCHE COURANT. VOOR ABONNEMENTSPRIJS! Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Engeland doorleeft een période van hooge beteekenis voor zijn toekomstige geschiedenis. Wel is het bij den tegenwoordigen stand van zaken niet te verwachten, dat één van de beide groote staats partijen, die elkander het gezag betwisten, en die met zekere re gelmaat elkaar in dat gezag op volgden sedert de dagen van den schepper van den parlementairen regeeringsvorm in Engeland, den stadhouder-koning, ditmaal een overwicht zal bekomen, groot ge noeg om van een beslissende uit spraak der openbare meening te gewagen; maar juist de omstan digheid, dat Whigs en Tories, de laatsten versterkt door de zoo genaamde Unionisten, dat zijn de Whigs die zich afgescheiden heb ben omdat zij zich niet kunnen vereenigen met Gladstone's poli tiek ten opzichte van Ierland, ten naastenbij gelijk in krachten zijn, maakt den strijd des te scher per. Er wordt gezegd, dat het be ginsel van home-rulevan een eigen Iersch Parlement ter be handeling van uitsluitend lersche aangelegenheden zoowel onder de bevolking als onder de staatslieden minder voorstanders telt dan velen meenen, dat, indien onverhoopt Gladstone kwam te vallen, of ge noodzaakt was zich uit het poli tieke leven terug te trekken, geen zijner meest bekende volgelingen, Morley en Harcourt misschien uit gezonderd, zich voor deze zaak zoo warm zou maken, dat men haar de eerste plaats op het pro gramma zou blijven toekennen. De juistheid dier meening is moeie- lijlc te contróleeren; we staan nu eenvoudig voor het feit, dat home- rule schering en inslag vormt van alle staatkundige redevoeringen, dat zij metterdaad is het schib- boleth bij deze verkiezing. En terecht, minder oin haar noodzakelijkheid, dan wegens de staatkundige gevolgen. Verkrijgt Ierland de groote mate van auto nomie, waarop het aanspraak maakt, dan is het niet onmogelijk dat weldra Schotland hetzelfde zal verlangen en ten slotte verwerven. Waarom zou dan later Wales ook niet komen, dat even goed als de twee genoemde groote deelen der monarchie een zelf standige staat is geweest, nog veel oorspronkelijks en eigens ver toont, en eveneens grieven heeft van staatkundigen aard, waarvan het bestaansrecht niet kan ont kend worden. Maar is eenmaal aan de deelen zelfregeering toegekend, dan weet niemand, hoe ver deze gaan zal. Plet wordt dan een terugkeeren op de beslissingen der histori.e banden worden losgemaakt, vroe ger meerendeels door de over macht der wapenen gelegd. De decentralisatie in bet oppergezag, eenmaal aangevangen, zal moeie- lijk te stuiten zijn op het oogen- blik dat zij de eenheid van den Britschen Staat in gevaar gaat brengen. Toch op die eenheid rust En- geland's heerschappij in het bui tenland, in verre werelddeelen, op den wijden Oceaan. Is die staat verbrokkeld, het zal uiterst bezwaarlijk worden de hulpmid delen te bekomen, noodig om het Britsch gezag te handhaven in die streken, waar men het zich welgevallen omdat men het laat niet geraden acht het aan te tas ten, maar waar men zich minder zal geneeren als de macht ver slapt. Men zal wellicht beweren, dat een Bondstaat, gelijk Engeland zou kunnen worden als elk van de deelen zelfregeering heeft be komen, genoeg gecentraliseerd kan zijn om zich naar buiten krachtig te doen gelden, en daarbij wijzen op het voorbeeld van Amerika. Maar die vergelijking gaat volstrekt niet op. Wat voor een republiek mogelijk is, is dit nog niet voor een monarchie, al heeft deze ook de meest vrijzin nige staatsvormen maar boven dien, de werkzaamheid der Ameri- kaansche Unie bepaalt zich hoofd zakelijk tot het eigen grondgebied, terwijl onze overburen over de geheele wereld niet slechts hun vlag hebben geplant, maar een in de geschiedenis geheel eenige heerschappij voeren. Wanneer wij de zaak van deze zijde beschouwen dan wordt een der redenen ons duidelijk, waarom de Noord-Amerikanen de home- rule-beweging steeds gesteund hebben en zulks blijven doen. Op het gebied van handel en indus trie zijn, ondanks de vriendschap pelijke verhouding waarin zij tot elkander heeten te staan, geen twee volken naijveriger op elkaar dan Engelschen en Amerikanen en het feit, dat zij elkaar niet dikwijls een vlieg afvangen, be wijst alleen dat zij nogal op hun quivive zijn. In de Unie zou een vermindering van Engeland'sstaat kundigen invloed niet met leed wezen worden vernomen. De wijze, waarop de republikeinsche partij in Amerika openlijk de fenians en de moonlighters of hoe die revo lutie-makende Ieren verder mogen heeten, geholpen heeft, is meer dan ergerlijken de kalmte, waar mede de Engelsche Regeering de uitingen der Amerikaansche pers ten voordeele van de bevolking van het Groene Eiland heeft laten passeeren, getuigt misschien nog meer van haar besef, onmachtig te staan tegenover zulke dingen, dan van haar lijdzaamheid. Men moet daarbij evenwel in aanmerking nemen, dat in Amerika een massa Ieren wonen, waarvan velen het, door aanwending van de natuurlijke eigenschappen, die dit volk onderscheiden, tot een hoog maatschappelijk standpunt hebben gebracht. Niet alleen is hun invloed op de pers en op de publieke opinie groot, maar door hun aantal vormen zij een niet te versmaden kracht bij de stembus. De republikeinsche partij rekent op hun steun en heeft daar wel wat voor over. Bij het levendig gevoel voor het onrecht, dat eeuwenlang den Ieren is aangedaan, in een volgend artikel wenschen wij dat eenigs- zins in bijzonderheden aan te stip pen kunnen wij toch niet na laten te erkennen, dat de Unio nisten, bij wie handhaving der vereeniging op den voorgrond staat, voor een belangrijk begin sel opkomen; niet ten onrechte maken zij het Gladstone tot een verwijt, dat hij volstrekt niet kan zeggen, op welke wijze hij zich Ierland in het toekomstig Parle ment vertegenwoordigd denkt, met andere woorden, in hoeverre het een onatscheidelijk deel van de monarchie zal blijven. Want over dit gedeelte der quaestie heeft hij zich juist niet uitgelaten. Voor allen die, op grond van hun beschouwing van den hedendaag- schen toestand in Europa, een krachtig Engeland aanmerken als een der waarborgen voor het be houd van den vrede, is deze zaak van het hoogste gewicht. Naar het D. v. Z.-H. verneemt, is onlangs in de vergadering der commissie van het M. O. door een der leden voor gesteld, het toelatingsexamen voor de Burgerscholen af te schaffen en daarop toe te laten hen, die door het hoofd der school waardig gekeurd zijn deze inrich ting te bezoeken. Het hoofd zal toch waarschijnlijk zijn leerlingen beter ken nen, dan kan blijken uit een onderzoek van enkele uren. Ongetwijfeld valt veel te zeggen voor het genoemde voorstel. In de commissie is het evenwel verwor pen, naar men zegt, met 4 tegen 3 stem men. Men schrijft uit Baarn aan de N. R. Cl.-. iDe persoon die onlangs in den tuin van het paleis te Soesldijk gevat is, was iemand die reeds meermalen met de ju stitie in aanraking is geweest en hoogst waarschijnlijk op deze wijze een onder komen heeft willen zoeken. Dezer dagen reed de jonge Koningin uit in een met vier van hare ponnies be spannen rijtuig, terwijl zij zich tehuis na hare lessen dikwijls vermaakt met paard rijden in het park achter het paleis of met spelevaren op den grooten vijver. Op het paleis worden nu en dan gas ten ontvangen en had laatstleden Zondag o. a. een diner van circa 20 kouverts plaats. Naar wij vernemen, zal H. K. H. de Groothertogin van SaLsen-Weimar nog tot Dinsdag ten paleize vertoeven." Omtrent de muntstukken, zooals wij reeds melden dezer dagen te Kudelstraat nabij Alsmeer door de arbeiders aan den inundatiedijk gevonden, meldt men ons nader dat de vondst bestaat uit i 12 goud stukken van verschillende grootte, som- DOOR WILKIE COLLINS. (Naar het Engelsche: Miss or Mrs?) 6) „Indien ge daar op staat, Richard, dan is dat natuurlijk tusschen ons afgesproken." Launce staarde Nathalie aan, toeu Sir Jozepb op zoo zwakke wijs aau die woorden toege geven had. „Wat zeide ik u?" zoo fluisterde hij. Nathalie liet zwijgend 't hoofd hangen. Er was een pauze in 't gesprek op dek. Beide heeren stapten langzaam naar den voorste ven toe. Launce zette zijn voordeel voort. „Uw vader laat ons geen keus over, „sprak hij. „Zoodra we aan wal zijn, zal de deur voor mij gesloten zijn. Als ik u verlies, Nathalie, dan geef ik er niets om wat van me komt. Mijn beroep loope dan vrij naar den duivel I Dan heb ik toch niets meer, wat mij 't leven binden kan 1 „Stil, stil, spreek toch zoo nietl" Launce beproefde nogmaals den zoetverlok- kenden invloed der overreding. „Honderden en honderde paren in onzen toestand zijn in 't geheim gehuwd en naderhand hebben zij vergiffenis erlangd," zoo giug hij voort. „Ik wilde u niets onver hoeds vragen. Ik zal mij alleen door uwe weuscheu lateu leiden. Al wat ik tot geruststelling van mijn hart behoef, is te weten, dat gij de mijne zijt. Laat, laat mij toch zeker zijn, dat Richard Turlington u niet aan mij ontrukken kan!" „Dring zoo niet bij mij aan, Launce." Zij zonk op haar zitplaats neder. „Zie," sprak ze, „alleen de gedachte daaraau maakt mij be angst I" „Waarvoor zijt gij bevreesd, nijn liefste? Toch niet voor uw vader? „Arme vader! 't Zou mij vreemd voorko men, dat hij voor de eerste maal in zijn leven hardvochtig tegen mij zou zijn I" Zij zweeg; hare vochtige oogeu zagen Launce smeekend aan. „Dring toch zoo niet bij mij aanherhaalde ze zwakjes. „Ge weet dat het slecht is. Wij zouden er toch voor moeten uitkomen en wat zou dan gebeuren?" Nogmaals hield ze even stil. Hare oogen zwierven met een zenuwaclitigen trek naar 't dek. Hare stem daalde weder tot de laagste tonen. „Denk aan Richard I" zeide zij, eu huiverde bij den schrik, dien deze naam bij haar opwekte. Eer 't nog mogelijk was haar een geruststellend woord toe te spreken, was zij weder opgesprongen. Richard's naam had haar plotseling in herinnering gebracht de geheimzinnige toespeling van Launce, bij het begin vau het onderhoud' op den eigenaar van 't jacht. „Wat zeidet gij daar straks toch omtreut Richard?" vroeg zij. „Gij zaagt iels, of hoordet iets vreemds, terwijl papa dat verhaal vertelde; wat was dat?" Ik sloeg Richard's gelaat gade, Nathalie, toen uw vader ons verhaalde, dat de man die over boord geraakt was, een man was, die niet tot het scheepsvolk van de loodsboot behoorde. Hij werd doodsbleek. Hij zag er uit alsof hij schuldig ware „Schuldig? Waaraan?" „Hij was daar ben ik zeker van over tuigd tegenwoordig, toen de matroos in zee geworpen werd. Wie weet, of hij niet de man geweest is, die dat gedaan beeft." Nathalie schrikte van afgrijzen terug. „O Launce, Launce I dat is te erg. Gij moogt Richard niet lijden gij moogt Richard als uw vijaud beschouwen. Maar zoo iets vreeslijks te zeggen.Da's niet edelmoedig. Dat is beneden u." „Indien gij 't opgemerkt hadt, dan zoudt ge 't ook hebben gezegd. Ik ben voornemens een onderzoek in te stellen in uw vaders belang zoowel als in het onze. Mijn broeder kent een der commissarissen van politiecn mijn broeder kan 't voor mij doen. Tur lington is niet altijd in den handel op de Levant geweest dat weet ik alreeds." „Schande I Launceschande I" De voetstappen op 't dek lieten zich weder hooren. Nathalie sprong naar de deur die naar de kajuit leidde. Launce hield haar tegen toen zij de hand aan den sleutel sloeg. De voetstappen gingen regelrecht naar het achterschip. Launce sloeg beide handen om haar heen, Nathalie gaf toe. „Drijf me niet tot wanhoop I" zeide hij. „Dit is de laatste gelegenheid die mij over blijft. Ik vraag u niet, dat ge zoo op eens zult zeggen, dat ge met mij trouwen zult ik vraag u alleen, dat ge er over nadenkt. Mijn liefde I mijn engelzeg, zult ge er over nadenken Juist toen hij deze vraag deed, haddeu zij kunnen hooren, (indien zij niet te zeer door hun onderhoud waren afgeleid geworden) dat de voetstappen terugkeerden ditmaal een enkel paar voetstappen slechts, Nathalie's lang uitblijven had de bevreemding van hare tante beginnen op te wekken, en in Richard's geest zeker een onbestemd mistrouwen gaande gemaakt. Hij stapte alleen over het dek terug. Toen hij de groote kajuit voorbijkwam, zag hij verstrooid van gedachten door den koekoek naar binnen. Daarna kwam het vallicht van de provisiekamer; zou hij, in zijne tegenwoor dige stemming, ook het oog daarin werpen „Laat mij gaan I" zei Nathalie. Launce antwoordde slechts: „zeg ja," en klemde haar vast, alsof hij haar nimmer meer wilde laten gaan. Op't zelfde oogenblik klonk Miss Laviuia's stem schril van 't dekzij riep Nathalie- Er bleet maar een weg over om van hem bevrijd te worden. Zij zeide „Ik zal er over denkeu." 6) Op dat woord gaf hij haar een kus eu liet haar gaan. Ter nauwornood was de deur achter haar gesloten, toeu zich 't naar beneden kijkende gelaat van Richard Turlintong aan den kant van 't vallicht vertoonde bijkans recht nederblikkende op Launce, in de proviesie- kanier. „Hei daar 1" schreeuwde hij op ruwen toon. „Wat voert ge daar in de provisiekamer van den hofmeester uit?" Launce nam een lucifersdoosje van eeu plank, „Ik steek een licht aan." antwoordde hij gevat. „Zonder mijn toestemming mag niemand beneden in de kajuit komen. De holmeester heeft zich eene overtreding van de tucht op miju schip veroorloofd. De hofmeester wordt uit miju dienst ontslagen." „De holmeester is onschuldig." „Dat staat aan mij te beoordeelen, niet aan u." Launce was gereed te antwoorden. Eene uitbarsting tusschen de twee mannen scheen onvermijdelijk, toen juist de stuurman van 't jacht zijn meester op 't dek opzocht en Turlington's aandacht afleido door een

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1