NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
naTerstmis,
Nüi 61.
Zaterdag 30 Juli 1892.
Een-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Een Adres.
BINNENLAND.
F e ui liet on.
F0I1TSCIICID1ANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.— Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukkeu en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wie het nplakzegel" een mooie
belasting vindt, moet het maar
zeggen. Wij oordeelen er anders
over.
Haar doel is enkel, wat geld in
de schatkist te brengen, op een
manier die weinig moeite en wei
nig kosten van inning veroorzaakt,
maar waarbij in 't minst niet op
de billijkheid is gelet. Het begin
sel van draagkracht naar vermo
gen komt er in 't geheel niet bij
te pas. Men zou kunnen spreken
van een Staats-duitenmakerij, zon
der meer.
Wie er het meest aan betaalt,
is gemakkelijk na te gaan. Niet
de zoogenaamde geringe man,
van wien tegenwoordig iedereen
spreekt, alsof het doel van alle
regeeringsbeleid slechts hem moest
geldenhij toch koopt wat hij
noodig heeft bij kleine hoeveel
heden, en heeft maar hoogst zel
den een rekening, die het bedrag
van tien gulden te boven gaat.
De gefortuneerden worden er
ook weinig door gedrukt. Velen
hunner hebben hun vaste leve
ranciers, die na Nieuwjaar metde
rekening voor het afgeloopen jaar
komen opdagen. Zij betalen dan
de geheele som in eens, en hoe
hoog het bedrag ook zij, metéén
zegeltje van vijf centen op de qui-
tantie zijn zij klaar, Wij kennen
er, die zelfs niet toelaten, dat de
kosten van dat zegel in rekening
worden gebracht: die kleinigheid,
beweren zij, kan op zulk een be
drag wel overschieten. Dat is vol
maakt in strijd met de Wet (die
van 11 Juli 1882), waar wij in
artikel 2 lezen, dat het recht, zoo
niet het tegendeel bedongen is, ten
laste komt van den schuldenaar.
Nu, een beding wordt daaromtrent
nooit gemaakten de winkelier,
die ongaarne wegens een zoo on
beduidende »quaestie" een goeden
klant zou verliezen, berust in het
geval. Bij sommigen is het regel
geworden het quitantiezegel niet
in rekening te brengenmen laat
dit opzettelijk na, om den concur
rent de loef af te steken.
Maar het gevolg is, dat de be
lasting voor een groot deel drukt
op de winkeliers. In de tweede
plaats is het de middenstand, die
er het meest toe bijdraagt. Per
sonen, die, naarmate zij, op ge
regelde tijden hun bezoldiging
ontvangen, dan ook hun betalingen
doen, dus dikwijls om de drie
maanden, weten er in 't bijzonder
van meè te praten. Verschillende
nota's hebben dan het cijfer van
tien gulden overschreden en vallen
in de termen der belasting. Zij
kunnen niet, evenals de man van
fortuin, hun schulden tot het eind
des jaars doen oploopen, om zegel-
kosten te besparenalthans, dat
zou in de hoogste mate onvoor
zichtig zijn. Een verstandig huis
vader betaalt zoodra hij heeft ont
vangen, en zorgt wel, niet voor
uit te loopen op een toekomst,
die hem niet toebehoort.
Een weinig bemiddelde burger
familie, die jaarlijks vijf gulden
plakzegelrecht betaalt, is geen zeld
zaamheid. Dat hangt ook alweer
af van de grootte van het gezin,
hetgeen bewijst dat we hier te
doen hebben met dezelfde progres-
tie in omgekeerde richting, die
zoo vele van onze belastingen
kenmerkt.
Een ander nadeel van deze is,
dat er alle idéé van evenredigheid
aan ontbreekt. Voor een schuld
delging van tien gulden en een
halve cent wordt hetzelfde recht
geheven als voor een van duizen
den. Men verdedigt dit met de
bewering, dat de Staat ten op
zichte van beide quitantiën geheel
dezelfde diensten bewijstvoor die
diensten is de heffing van vijf
centen een vergoeding.
Welke diensten? Hij waarborgt
de geldigheid in rechten. Best, maar
van de duizend gevallen is er mis
schien niet één, waarin dat noodig
is. Wat niet betwist wordt, behoeft
niet gewaarborgd te zijn: eerst
dan, wanneer de rechten er bij te
pas komt, is een officieële stem
peling vereischt, Vóór 1882 werd
dat ook aangenomenals men
twist kreeg over de echtheid eener
quitantie, en het stuk in het ge
ding moest verschijnen, liet men
het eenvoudig van een stempel
voorzien, anders niet. Volkomen
wettig was dat niet, want artikel
27 No. 51 van de wet van 3 Oc
tober 1843 beperkte uitdrukkelijk
de vrijstelling, ook van quitantiën,
alleen door de schuldeischers on
derteekend, tot bijdragen van niet
meer dan tien gulden. Maar de
practijk had het zoo laten worden,
totdat de wet van 11 Juli 1882 de
puntjes op de i's kwam zetten,
met het ons bekende gevolg.
De Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Winschoten heeft het
initiatief genomen, om de open
bare meening eens over deze plak-
zegel-belasting uitspraak te laten
doenna een ervaring van bijna
tien jaren heelt men er nu wel een
opinie over. Zij richt tot de Regee
ring een adres, waarin zij haar
grieven uiteenzet en toelicht, ter
wijl zij de zuster-Kamers in Neder
land heeft uitgenoodigd, haar daar
bij te steunen. Ons dunkt, aan die
roepstem kan wel gevolg worden
gegeven. Al staat hervorming van
de zegelbelasting niet op het pro
gramma der Regeering, zoodat men
daarin een reden zou kunnen vin
den om deze adresbeweging ontij
dig te noemen, het is toch zeker
goed. dat men aan het Departement
van Financiën eens wete, hoe over
de zaak gedacht wordt, met het
oog op latere belastingherzieningen.
De Kamer wijst er op, dat de
mogelijkheid van fraude, niet al
leen ten nadeele van de schatkist,
maar zeer stellig ook ten nadeele
van den schuldeischer, geenzins is
uitgesloten. Bij de betaling wordt
een zegeltje vochtig gemaakt en
op het quitantiepapier gehecht,
overeenkomstig het voorschrift van
het Kon. Besl. van 18 December
1882, vastgeplakt daar, waar
het stuk moet worden ondertee
kend door hem, die het zegel ge
bruikt; deze schrijft zijn onder-
teekening met inkt, en op of over
het zegelhij vermeldt tevens, op
het zegel, en mede met inkt, het
tijdstip waarop het wordt gebruikt,
door aanduiding van den dag, de
maand en het jaar. Op zoo'n nat
papiertje zijn onderteekening lees
baar te schrijven, is een heele kunst
gewoonlijk lijkt het er weinig naar.
Maar een aldus beschreven plak-
zegel kan men gemakkelijk weer
losmaken en op een andere qui
tantie hechten, terwijl het dan
weinig calligraphische bekwaam
heid vereischt, om de gedeeltelijke
handteekening, of het vervloeide
surrogaat daarvan, met inkt aan
te vullen.
De heer Dr. Vitus Bruinsma
deelde laatst naar aanleiding van
dit adres in een der couranten
mede, dat hij met f25 beboet was,
omdat hij den datum der betaling
niet in zijn geheel op, maar voor
een deel naast het plakzegel had
geschreven, hetgeen heel gemak
kelijk kan, daar de plaats, hiervoor
aangewezen, bijzonder klein is en
men niet altijd zijn bril bij de
hand heeft. Wel is hem die boete
kwijtgescholden, maar het feit be
wijst toch, dat deze in waarheid
hoogst inpopulaire wet door klein
geestige toepassing nog een beetje
opgeluisterd kan worden. Ein
delijk mag nog wel geconstateerd
worden, dat ontduiking dezer wet
veelvuldig plaats heeft. Velen ver-
keeren in het idéé, dat décharge
van betaling niet aan zegelrecht
onderhevig is, als het bedrag maar
niet is genoemd, en inderdaad is
voor dat gevoelen wel iets te zeg
gen, omdat dan niemand met grond
zou kunnen beweren, dat het de
tien gulden te boven gaat. Toch
staat er in art. 1 der Wet van
II Juli 1882: nquitantiën en an
dere eenzijdige acten of geschrif
ten, bevattende de erkenning door
of namens den schuldeischer van
het geheel of gedeeltelijk te niet
gaan eener geldschuld, onverschil
lig in welken vorm de stukken
overigens zijn opgemaakt, al ware
het in dien van berichten of
brieven."
Een mooie wetWie iets doen
kan, om haar van den aardbodem
te doen verdwijnen, gelieve een
handje te helpen
Wegens uitbreiding naar den kant
van Baarn en Soestdijk van de vroeger
beslaande afdeeling «Gooiland" der Maat-
DOOR
WILKIE COLLINS.
Naar het Engelsclie: Miss or Mrs?)
12) Hij sprak zeer ernstig met 't hoofd
naar 't gezelschap gekeerd. Hij bewoog zich
niet en sloeg geen acht op allen, die hem
omringden. Nu kwam de beurt aan Lord
Winwood om te spreken. Terwijl hij luisterde,
bleef hij nog steeds in dezelfde houding.
Nu nam Sir Joseph't woord. Toen verminderde
zijn aandacht, daar hij vooraf reeds wist wat
Sir Jozepb zeggen zou. Zijn oogen dwaalden
onderzoekend naar de plaats, waar hij Na
thalie had verlaten. Daar opende Lord
Winwood weder den mond en dadelijk wendde
hij weder 't hoofd om naar den hoek. Sir
Jozeph had iets tegen de bewering van din
spreker in te brengen. Toen deze weder 't
woord opvatte, gluurde hij opnieuw over
zijn schouders heen maar ditmaal naar de
plaats waar Lauuce had gestaan. Het volgende
oogenblik trok zijn gastheer weder zijn aan
dacht en maakte 't hem onmogelijk zijn
onderzoek in de zaal verder voort te zetten.
Tegelijkertijd naderden twee der avondgasten
om van de vrouw des huizes afscheid te
nemen, daar zij huu woord nog ergens
anders hadden gegeven. Lady Winwood zag
zieli genoodzaakt op te staan en naar hen te
luisteren. Zij hadden haar nog 't een en
ander te zeggen voor dat zij heengingen,
en zij deden dit zoo lang mogelijk, terwijl
zij zoo voor haar stonden, dat zij haar 't
gezicht benamen om de bewegingen van den
vijand te kunnen volgen. Toen zij eiudelijk
heengingen, keek zij op en ziet, Lord
Winwood en Sir Jozeph zateo nog slechts
met hun beiden in den boek!
Lady Winwood stelde 't een oogenblik uit
om „grooten virtuoos" op nieuw aan 't
trommelen te zetten, maar sloop de zaal
uit en liep het portaal over. Aan den iugang
der ledige outvangzaal hoorde zij de stem
van Turlington, gedempt en dreigend in 't
boudoir. Jaloerschheid heeft een eigenaardige
ontdekkingsgave. Hij had dadelijk de juiste
plaats gevonden eu o hemelhij had hen
betrapt.
De moed van Mylady was boven allen
twijfel verheven, en toch werd zij bleek, toen
zij de deur vau 't boudoir naderde.
Daar stond Nathalie toornig en outsteld
tegelijk tusschen den man met wien zij
naar 't uiterlijk was verloofd, en den man
met wien zij werkelijk was gehuwd. Op
Turlington's verwilderd gelaat lag een mar
telaarschap van onderdrukte woede te lezen.
Launce die Nathalie baar waaier aanbood
glimlachte met de koele meerderheid van
eeu man, die wijt, dat hij den voorraug
had en in dat bewustzijn zegevierde.
„Ik verbied u den waaier aanteneinen
uit de hauden van dien man," zei Turlington
tot Nathalie, op Launce wijzende.
„Is 't niet voorbarig om nu reeds te
beginnen met verbieden vroeg Lady Win
wood schijnbaar opgeruimd.
„Juist wat ik zeg!" sprak Launce. „'t Schijnt,
dat mijnheer Turlington er aan moet herinnerd
worden, dat hij nog niet met Nathalie is ge
trouwd
Deze laatste woorden werden gesproken
op een toon, die de beide vrouwen innerlijk
voor de gevolgen deed beven. Lady Winwood
nam met eene hand den waaier van Lauuce
en vatte met de andere Nathalie bij den
arm.
„Daar is de waaier, kindlief" zeide zij op
losse maoier. „Waarom laat ge u door die
twee onbeschofte mannen hier houden, ter
wijl de groote Bootman de „Nachtmerrie
sonate" in de andere kamer speelt? Launce
Mijnheer Turlington volgt mij en leert wat
meer muzikaal gevoel te hebbenGij behoeft
slechts uw oogen dicht te doen, om u te
verbeelden, dat gij vier moderne Duitsche
componisten hoort spelen in plaats van een,
en geen zweem van melodie onder al de
vier." Dit zeggende, ging zij vooruit met Na
thalie en fluisterde haar iu 't oor: „Heeft
hij u betrapt?" Waarop Nathalie terug flui
sterde: „Ik hoorde hem bij tijds. Hij vond
ons alleen naar den waaier zoeken. De
beiden maniiell bleven achter om elkander
in 't boudoir onder vier oogen te spreken.
„Dat is hiermede niet afgedaan, mijoheer
Linzie
Launce glimlachte spotachtig. „Ditmaal
ben ik 't met u eens," gaf hij ten antwoord.
,,'t Is hiermede niet afgedaau, zooals gij
zegt."
Lady Winwood bleef staan en keek naar
hen om van uit de deur der zaal. Daar
bleef zij wachten hun bleef dus geen andere
keus over dan de vrouw des huizes te
volgen.
In de andere kamer gekomen, namen
Launce en Turlington beide hunne plaatsen
weêr in onder de gasten, en weer met het
zelfde oogmerk. Als 't noodwendig gevolg
van het voorgevallene in 't boudoir had
ieder in 't bijzonder zijn klachte daarover
aan Sir Jozepb in te brengen. Zelfs hierin
was Launce Turlington voor. Hij was de
eerste, die Sir Jozeph in stilte kon te spreken
krijgen. Hij kleedde zijn klacht in den vorm
van een protest tegen de jaloerschheid van
Turlington en met verzoek dat het vonnis,
dat hem van Mus.»ell Hill uitsloot, in nadere
overweging zou worden genomen. Turliogtou,
die hem van verre gadesloeg, ontdekte met
zijn ergdenkendeu blik den schijn van iets
ongewoon vertrouwelijks in de samenspraak
van de twee. Door het gezelschap gedekt,
sloop hij achter hem om en luisterde.
De groote Bootman was tot dat gedeelte
der „Nachtmerrie-sonate" gekomen, waarin
de muziek, voornamelijk door de linkerhand
voortgebracht, treffend weergeeft het opkomen
van de maan op een dorps-kerkhof, eu een
dans van vampvrs rondom het graf van
een jeugdig meisje. Sir Jozeph, die bij bet
geraas der vampryrs niet langer kon blijven
fluisteren, zag zich genoodzaakt zijue stem
te verheffen om zich voor Launce verstaan
baar te maken. „Ik mag n oprecht gaarne
lijden" hoorde Turlington hem zeggen „en
Nathalie denkt daarover zooals ik. Maar
Richard is eeu hinderpaal op onzen weg.
We moeten op de gevolgen bedacht zijn,
beste jongen, in geval lliehard er eens achter
kwam." Hij knikte zijn vriend vriendelijk
toe; en begaf zich naar eeu ander gedeelte
van 't vertrek, daar hij geen lust gevoelde
't gesprek langer voort te zetten.
Het jaloersche wantrouwen van Turling
ton, dat reeds weken lang tot het toppunt
van prikkelbaarheid nas gestegen, voegde
de woorden, die hij zooeveu had gehoord
bij die, welke Launce hem in 't boudoir
had toegevoegd, dat hij namelijk nog niet
met Nathalie getrouwd wa9. Speelde er ook
verraad onder de oppervlakte? Bestond hot