nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
NA KERSTMIS,
Nb. 65.
Zaterdag 13 Augustus 1892.
Een-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
LandverliniziQE kinnen k arenzen.
Feuilleton.
iMEHSFOORTSCHE C0D1ANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 Ui»&udcn 1Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Als regel mag gesteld worden,
dat het geen gunstig teeken is,
wanneer een belangrijk deel der
bevolking de vaderlandsche woon
steden verlaat om in verwijderde,
gewoonlijk onbekende gewesten
een nieuw tehuis te zoeken. Wel
kan men de verspreiding der
menschheid over de geheele be
woonbare aardoppervlakte een
ethnologische noodzakelijkheid
noemen, er als sterk sprekend
voorbeeld op wijzende, dat zon
der dien trek op grooten schaal
Amerika niet, pas vier eeuwen,
nadat de eerste Europeaan er op
een onbeduidend eiland is aange
komen, zoo sterk bevolkt, met ont
zaglijke steden bezet en tot een
hoogen graad van beschaving ge
klommen zou zijn, maar dat
neemt niet weg, dat de oorzaak
der emigratie doorgaans ligt bij
verkeerde toestanden in het moe
derland. Geloofsvervolging in En
geland dreef de eerste kolonisten
van daar naar de Nieuwe Wereld,
armoede joeg er in deze eeuw
de Ieren bij massa's heen, gebrek
aan goede vooruitzichten doet er
nog jaarlijks uit Groot-Britanië,
uit Duitschland, uit Nederland ge
heele drommen heentrekken, of
schoon ook daar de kansen, om
tot welvaart te geraken, gaande
weg sterk zijn verminderd.
Emigratie is voor het moeder
land in elk geval een verlies. De
verti ekkenden vertegenwoordigen
een belangrijk kapitaal aan werk
kracht, en nemen bovendien ka
pitaal mede, benoodigd voor den
overtocht en voor de vestiging in
het vreemde land. De omstandig
heden dwingen wel, in dat ver
lies te berusten, om de eenvoudige
reden, dat de mogelijkheid niet be
staat, die werkkracht te benut
tigen, en er anders geen weer
stand zou te bieden zijn aan de
gevaren, waarmede de arbeids
markt door onevenredig sterk aan
bod van werkvermogen zou wor
den bedreigd; maar het feit zelf
wijst toch op onvoldoende écono
mische verhoudingen.
Zie maar eens naar Italië. Daar
zijn nog landstreken dun bevolkt
die, behoorlijk in cultuur gebracht,
even vruchtbaar zouden zijn als
zij in de Oudheid warenmaar
om daartoe te geraken, zouden
belangrijke sommen noodig zijn
voor waterafvoer hier, voor be-
vloeing ginds, voor den aanleg
van wegen elders. Dat geld is
niet voorhanden; de staat kan
geen hulp verleenen, terwijl toch
bevordering van de algemeene
welvaart het hoogste doel is, naar
hetwelk het staatsgezag moest
strevenmaar de Regeering mer
gelt de bevolking uit ten behoeve
van militaire en maritieme toe
rustingen van koloniale onder
nemingen en andere dingen, die
het volkswelzijn niet verhoogen.
Alzoo neemt de armoede toe, de
énergie vermindert, en landver
huizing in het groot is nog het
eenig middel, dat redding kan
geven.
En hoe is het nu, in dit opzicht,
met Nederland gesteld?
Ook hier schijnt de grens der
hulpbronnen bereikt. De arbei
dende klasse heeft te worstelen
met gebrek aan werk, de midden
stand, zoowel in de steden als
op het platteland, klaagt over
steeds verminderende bedrijfs
winsten, en zelfs vindt het kapi
dreigt
taal, die belangrijke factor tot
verhooging van de welvaart, geen
loonende plaatsing. De evenredig
heid tusschen het bevolkingscijfer
en de bestaansmiddelen
verbroken te worden.
Is dat een quaestie van politiek
Voorzeker, indien wij dit laatste
woord opvatten in den goeden
oorspronkelijken zin, de kunst om
een volk te besturen. Geen re-
geeringsplicht is dringender dan
dezealle bereikbare middelen
aanwenden om den économischen
toestand te verbeteren, om de al
gemeene welvaart te bevorderen.
De oorsprong van allen rijkdom
is de grond. Landverhuizing is
eigenlijk niets anders dan de ver
spreiding der bevolking over rui
mer uitgestrektheid. Nu kan men
de zaak ook omkeeren, en de bo
demoppervlakte, voor zooverre zij
niet in cultuur is gebracht, daar
toe geschikt maken, öf haar
vergrooten.
Tot het laatste is niet iedere
natie in staat. Wij zijn het wel
wij hebben onze Zuiderzee als re
serve.
Het wordt dus tijd, dat deze
reserve binnen het bereik der naar
bezigheid zoekende arbeidskrach
ten wordt gebracht.
De algemeene drang naar het
ondernemen van dit groote werk
bewijst, dat die noodzakelijkheid
levendig wordt gevoeld. De Zui-
die door haar
en degelijk onderzoek
de zaak voorbereidde en daghel
der de uitvoerbaarheid aantoonde,
is geen gezelschap van phantas-
ten, van menschen, die naar de
maan grijpenin hen is vertegen
woordigd de grootsche gedachte,
die het Nederland van het eind
derzee-vereeniging,
uitgebreid
der negentiende eeuw bezielt. Wij
zijn ook fin-de-siècledie weelde
veroorloven we ons evengoed als
andere volkenalleen, we zijn
het op onze manier.
De groote aantrekkelijkheid van
het plan, in het économisch ver
slag der Zuiderzee-vereeniging uit
eengezet, is, dat daarmede een
geleidelijke landverhuizing binnen
onze eigen grenzen, als we het
zoo noemen mogen, wordt voor
bereid, die, zoowel den midden
stand als de arbeidende klasse in
engeren zin, ten goede moet komen.
De bebouwbare oppervlakte wordt,
gedurende een tijdperk van twee-
en-twintig jaren, nadat de afslui
ting van de waterplas van Staats
wege zal zijn geschied, met jaar
lijks tienduizend bunders ver
meerderd, die onmiddellijk in cul
tuur gebracht en bewoond worden.
Een landbouwersgezin, dat zich
daar wenscht te vestigen, behoeft
niet in het bezit te zijn van een
groot kapitaal, om zulk een boer
derij, met woonhuis, stallen, schu
ren en arbeiderswoningen contant
te betalen dezelfde personen, die
nu als pachters soms een harden
strijd te voeren hebben, zullen
van de gelegenheid profiteeren en,
door de toepassing van een stel
sel van jaarlijksche aflossingen,
waarvan het bedrag niet hoven
hun financiëele krachten reikt,
eigenaars kunnen worden.
Komt eenmaal de onderneming
tot stand, dan zal zich het ver
schijnsel voordoen, dat een bij
zonder deel onzer bevolking in
een volgend menschengeslacht
gaandeweg van karakter veran
dert wij bedoelen de Zuiderzee-
visschers. Eerst zullen zij hun
medewerking verleenen aan het
vervoer van materialen, in quali-
teit van schippersdaarna zullen
zij het voordeeliger vinden, ge
regeld werk te vinden bij den
arbeid der indijking, drooglegging
en verderen aanleg der polders,
om eindelijk in den akkerbouw
oen duurzaam bestaan te zoeken,
dan hun altijd wisselvallig bedrijf
voort te zetten. Ook zij zullen
in de hier gebruikte beteekenis
landverhuizers worden, tenware
zij er de voorkeur aan mochten
geven zich te verplaatsen naar
Nieuwediep, Texel, Terschelling
en IJmuidep, om de altijd open
blijvende Noordzee te bevisschen.
Het meergemelde rapport zegt
dienaangaande o.a.
»Bij den aanleg der werken
levert het vervoer der materialen,
dat grootendeels te water geschie
den moet, een rijke en vrij duur
zame bron van verdienste; want
de tijd, voor de geheele uitvoering
benoodigd, beloopt meer dan der
tig jaar, den duur van een ge
middeld menschenleven. In dat
tijdsverloop zal het karakter der
bevolking zich wijzigen en een
vrij wat zekerder arbeidsveld voor
zich verkregen hebben dan de
ongewisse baren. Zoo oordeelde
ook reeds vroeger de groote staat
huishoudkundige, Baron Sloet tot
Oldhuis, die in zijn Tijdschrift
voor Staathuishoudkunde zeide:
»de visscherij is en blijft een ar
moedig beroepeen rijk voorziene
graan-, boter- en veemarkt geeft
heel andere voordeelen dan een
goed voorziene vischmarkt."
Het zal een schoon oogenblik
zijn in onze geschiedenis, als Re
geering en Volksvertegenwoordi
ging besluitenDe naar werk
zoekende zonen van Nederland be-
DOOR
WILKIE COLLINS.
Naar het Engelsche: Miss or Mrs?)
16) Een van haar zeide: »Trek aan de
schel!" De andere zeide: »Geef hein toch
iets, hij zal in onmacht vallen." De derde
beefde en herhaalde onophoudelijk^Waarom
deden wij 'took? Waarom deden wij 'took?"
Hij legde haar in hetzelfde oogenblik het
stilzwijgen op, door van zijn kant te spreken.
Hij kwam stap voor stap voorwaarts,
terwijl de zware druppels doodzweet hem op
zijn verwilderd gelaat parelden. Schrijf mij
hier den naam op van de kerk," zeide hij
met gejaagde stem. Hij hield zijn geopend
zakboekje aan Amalia voor. Zij schepte
weer moed en schreef het adres op. Zij deed
nog moeite om hem door een woord tot be*
daren te brengendoch het bestierf haar op
de lippen. Er was een gloed in zijne oogen
toen hij haar aankeek, die zijn gelaat tot
iets onmenschelijks en duivelachtigs misvormde.
Zij wendde bevend het gelaat af.
Hij stak het boekje in zijn zak en wischte
zich met zijn zakdoek het gelaat af. Na een
oogenblik van besluiteloosheid, sloop hij
plotseling en schielijk de kamer uit, alsof
hij vreesde, dat zij iemand zouden roepen
om hem tegen te houden. Aan de deur ge
komen, keerde hij zich nog even om en
zeide„Gij zuli hooreu hoe 't is afgeloopen.
Ik wensch u goeden morgen."
De deur viel achter hem in 't slot. Alleen
gelaten, begonnen zij over 't voorgevallene
na te denken. Zij vreesden voor de gevolgen,
maar er viel niets aau te veranderen, het was
te laat.
De Graybrooke'sWat zou er van de
Graybrooke's worden, nu hij 't wist? Wat
zou hij doen wanneer hij terugkwamZelfs
op gewone tijden wanneer hij in zijn
beste luim was was hij toch altijd een
ruw mensch. Wat zou er gebeuren als hij
en Nathalie elkander weldra zouden ontmoeten
Het was een afgelegen gebouw Nathalie
had er haar van verteld er waren geen
buren in den omtrek; er was niemand in
de nabijheid om tusschenbeiden te trede u,
behalve de zwakke vader en de oude tante.
Er moest iets worden gedaan. Er moesten
maatregelen worden genomen om hen te
waarschuwen. Wie zou haar raden goede
raad was duur. Wie was de eerste persoon,
die weten moest, wat er was voorgevallen?
Lady Winwood Neeu 1 Zelfs op dat beslissende
oogenblik schrikten de zusters terug voor
haar stiefmoeder zelfs op dat beslissende
oogenblik haatten zij haar met den ouden
haat! Geen woord aan haar. Zii hadden
niet de minste verplichting aau haar. Wien
konden zij dan iu den arm nemen? Haar
vader? Ja! Dat was de persoon, die haar
zou raden. Intusschen zouden zij het stil
zwijgen bewaren voor haar stiefmoeder, voor
iedereen, totdat haar vader terug zou zijn
gekomen.
Zij wachtten en wachttenen de kostbare
uren, waarin wellicht over leven en dood
beslist werd, volgden elkander een voor een
op de groote wijzerplaat. Lady Winwood
keerde alleen terug. Zij had haar man naar
't Hoogerhuis gebracht. Toen het tijd werd
om aau tafel te gaan, kwam er een briefje
van den Lord, waarin hij meldde, dat er
eene belangrijke discussie aauhangig was
en dat Lady Winwood ea. zijne dochters
met eten niet op hem behoefden te wachten.
TIENDE TAFEREEL.
DE GROENE ANKER-LAAN.
Een uur later dan hij was verwacht, ver
scheen Richard Turlington op ziju kantoor in
de City.
Hij voorkwam reeds bij voorbaat al de
vragen, die de opmerkelijke verandering in
hem anders zou hebben uitgelokt, door te
vertellen, dat hij ongesteld was. Alvorens tot
zijn zaken over te gaan, vroeg hij of er
iemand op hem wachtte om hem te spreken.
Eender bediende, van Muswell Hill wachtte
op hem met een ander pakje voor Miss
Lavinia, dat zij dien morgca per telegram
uit de stad had ontboden. Nadat Turlington
zich van den bediende had vergewist, ontving
hij don man in zijn eigen kamer. Daar
vernam hij voor de eerste maal, dat Launcelot
Linzie (juist zoo als hij had vermoed) in het
park had rondgedoold op den dag toen de
rechtsgeleerde het huwelijkscontract en het
testament opmaakte.
Binnen twee uren was Turlington's werk
afgedaan. Toen bij het kantoor verliet, wendde
hij zoodra hij buiten 't gezicht van dc
deur was zijne schredeu voorwaarts, in
plaats van den weg in te slaan, die naar
zijn eigen huis in de stad leidde. Zijn loop
vervolgende, trad hij den doolweg van straten
in, die, in dat gedeelte van Londen, naar
de ongezonde wijken leidt, welke langs de
rivier zijn gelegen.
Zijn plan stond ditmaal vast. De schadu
van voorbedachte misdaad liep reeds voor hem
uit, terwiji hij zijn weg vervolgde tusschen
zijn dicht opeengehoopte medemenschen.
Hij was naar de sacristy van St* Columb
Major geweest cn had zich daar overtuigd
dat hij door geen valsche berichten was misleid.
Daar stond de inschrijving in 't huwelijks-
register. Het eenige onverklaarbare geheim
was 't'geheim van Lauuce's gedrag, die zijn
vrouw had toegestaan naar baars vaders huis
terug te keeren. Turlington, die deze han
delswijs onmogelijk wist optehelderen, nam
alleen de feilen aan voor 't geen ze waren,
en besloot zijn tijd te nutte te maken ter
wijl de vrouw, die hem had bedrogen, zich
nog Qnder zijn dak bevond. Een ijzingswek-
kendo uitdrukking vertrok zijn gelaat, toen
hij op de gedachte kwam, dat hij haar
(verstoken van de bescbermiug van haar
echtgenoot) in ziju huis had. „Wanneer
Launcelot Linzie komt om haar te eischen,"
zeide hij bij zich zeiven, „zal hij zien, dat
ik hem te slim af beu geweest" Hij keek op
zijn horloge. Zou 't nog mogelijk zijn den
laatsten trein te halen en nog dien zelfden
avond terug te zijn? Neeu de laatste
trein was reeds weg. Zou zij van de afwe
zigheid partij trekken om te ontsnappen?
Hij was er niet zeer bang voor. Zij zou
haar taute niet hebben toegestaan hem naar
't huis vau Lord Winwood te zenden, iudien
zij ook slechts het llauwste vermoeden had
gehad, dat hij daar achter de waarheid zou
komen. Als hij den volgeude morgen met
den eersten trein terugkeerde, kon hij er
zeker van ziju nog in tijds te komen. In
tusschen had hij de uren van den nacht
voor zich. Hij had deu tijd om na te den keu