NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
Ij:
UTRECHT en GELDERLAND
Aan onze geachte Aboaoés!
WET HEt
ONDER T OORDEEL.
No. 81.
Zaterdag 8 October 1892.
Een-en-twintigste jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Vijftig Centen
Van den Congo-staat.
fe
Feuilleton.
AMERSFOORT
HE C0Ü1ANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per S maanden 1.Fianco per post door het seheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Ingevolge onze toezegging stellen wij
thans de gelegenheid open, liet Tweede
Deel van MARLITT'8 Romans en
Novellen voor den geringen prijs van
in eigendom te krijgen.
is, zoowel wat aangaat inhoud, als illus
tration en uitvoering waard om in ruiineu
kring te worden vei spreid; wij zijn dus
overtuigd, dat onze abounds de gelegen
heid op pijjs zullen stellen, die wij bun
thans bieden.
Voor verdere bijzonderheden omtrent
dezen aangeboden Ro m a n verwijzen wij
naar de in dit nummer voorkomende
adverteutie met inteekeiibiljet.
DE UITGEVER.
Het vestigen van volksplantingen
gaat in dezen tijd eenigszins anders
dan een kleine driehonderd jaar
geleden. Wel was er toen scherpe
concurrentie, maar in de hoofdzaak
bepaalde zij zich tot drie natiën,
Portugeezen, Engeischen en Neder
landers en er was nog wel zoo
veel ruimte, dat na een poosje
twisten en vechten elk van de drie
een plaats kon krijgen, waar zij
zich bij voorkomende gelegenheid
kon uitbreiden zonder terstond den
mededinger in de wielen te rijden.
Maar nu is alles vol. Alle voor
kolonisatie geschikt gebied is in
beslag genomen, voor een deel
reeds in exploitatie gebrachtwaar
menschen kunnen leven, waar een
plant wil groeien, beproeven Euro
peanen zich staande te houden.
Over de onmogelijkste oorden van
Afrika zijn op de kaart lijnen ge
trokken, die het Dgebied der be
langen" van deze of gene Mogend
heid afbakenen, en bij eiken onder
zoekingstocht dreigt het gevaar,
dat men met de rechten van een
ander in botsing zal komen.
Toen België aangetast werd door
den koloniën-hartstocht, die sinds
een twintigtal jaren in ons wereld
deel heerschende is, vestigde het
de oogen op de Uongo-streken.
Aan of nabij de monding van deze
groote rivier, die een belangrijk
deel van haar loop neemt door
een vruchtbaar en goed bevolkt
land, hadden zich sinds geruimen
tijd factorijen gevestigd, tot ver
schillende nationaliteiten behoo-
rende o.a. had ook onze te Rot
terdam gevestigde Afrikaansche
Handelsvereeniging er haar kan
toren, waar producten des lands
door de inboorlingen aangeboden,
artikelen van invoer aan hen ver
kocht werden, welke stations,
die natuurlijk ook een groep ma
gazijnen en woningen voor beamb
ten bevatten, aan de landstreek
een groote mate van levendigheid
geven.
Ook België, Portugal, Engeland,
Frankrijk hadden er kantoren. Van
botsingen of minder aangename
verstandhouding tusschen de agen
ten vernam men nooit iets ieder
deed er zijn zaken, aan vestiging
van een monopolie werd niet
gedacht.
Dat werd anders, toen eerst de
in Franschen dienst staande Italiaan
De Brassa, vervolgens de Ameri
kaan Stanley, de laatste met krach-
tigen steun van den Koning der
Beigen, in het Congo-gebied neder
zettingen plaatsten en handels-
relatiën openden. De groote som
men, die Koning Leopold beschik
baar stelde, om den Belgischen
invloed te versterken, droegen
vrucht, en de Belgische handel
profiteerde in ruime mate van
Stanley's bemoeiingen. Onze fak-
torijen leden er niet onder, meft
was ver genoeg van elkaar af om
geen botsing van belangen te
duchten.
Hoogerop, en vlak bij de rivier,
was dat andersdaar werd inder
daad een tot nog toe ontbrekende
politieke regeling noodig Daar een
groot aantal negerhoofden hun
souvereiniteitsrechten aan het Bel
gisch Comité d'études du Haut-
Congo hadden afgestaan, lag het
voor de hand, dat België in Zuid-
West-Afrika een belangrijken in
vloed moest uitoefenenen om die
reden kwam men tot de schepping
van den zoogenaamden vrijen
Congo-staat, onder Belgisch protec
toraat, waar de handelaars, tot
andere nationaliteit behoorende,
zich vrij zouden kunnen vestigen
en onbelemmerd koopmanschap
drijven. Deze organisatie kwam
in 1887 tot stand.
Ten einde de volkomen handels
vrijheid in den ^internationalen
Congo-staat" te verzekeren, werd
tegen het einde des jaars, op ini
tiatief van Duitschland, gesteund
door Frankrijk, te Berlijn een
Congres gehouden, waar tal van
Mogendheden
vertegenwoordigd
warener werd een Algemeene
Akte vastgesteld, die de volkomen
vrijheid van invoerrechten voor
een tijdperk van twintig jaren
waarborgt. Een matige belasting
zou geheven worden ter bestrijding
van de bestuurskesten.
Reeds vijf jaar later kwam in
dien toestand verandering, toen
de beweging ter bestrijding van
de slavernij in Afrika, oorzaak was,
dat de Mogendheden, die de Akte
van Berlijn hadden geteekend, door
den Koning van België tot een con
ferentie te Brussel werden geroe
pen. Ieder herinnert zich nog, wat
daar gebeurd is. Onder voorwendsel,
dat de bestrijding van den slaven-
del den Congo-staat verplichtte tot
uitgaven, die uit de gewone belas
tingen niet konden worden be
streden, werd machtiging gevraagd
10 procent te heffen van alle in
voeren. Alleen Nederland protes
teerde nadrukkelijk tegen deze
bepaling, die het hoofdbeginsel
van de Berlijnsche Akte ten eenen-
male schond, en het hield zijn
protest lang vol, ook, nadat het
van alle kanten het verwijt moest
hooren, dat het door zijn onver
zettelijkheid den gruwel van den
slavenhandel hielp bestendigen.
Eindelijk is Nederland gezwicht,
omdat het alleen stond. Jammer,
want de uitkomst heeft de houding
van onzen gezant volkomen ge
rechtvaardigd. De meerdere baten,
over welke het bestuur van den
Congo-staat voortaan kon beschik
ken, hebben weinig of geen af
breuk gedaan aan de slavernij
wel heeft de Congo-staat zijn po
sitie tegenover de handelaarsste1"
versterkt, en aan hun bedrii'
onderscheiden wijzen b
gen in den weg g*
het werkelii'
het bestuur
maakt van cRfn^ïEeeiihandel in
uitvoerartikelen.
In den laatsten tijd loopen er
geruchten, dat de Nederlandsche
Regeering zich door middel van
haar gezant te Brussel gewend
heeft tot den Koning van België,
ten einde van het bestuur van den
Congo-staat opheffing te verkrijgen
van de belemmeringen, die de
handel daarginds ondervindt; zelfs
moet den agenten van handels
verenigingen, die het land introk
ken om van de inboorlingen ivoor
en caoutchouc te koopen, gezegd
zijn dat, zoo zij hun voornemen
ten uitvoer brachten, dit zou wor
den beschouwd als heling van ge
stolen goed! Aan de inboorlingen
is bekend gemaakt, dat de exploi
tatie van de caoutchouc-slinger-
plant, met andere woorden, de in
zameling van het product, slechts
geoorloofd is op voorwaarde, dat
de oogst aan den
wordt verkocht.
Ieder voelt het onredelijke van
deze en soortgelijke handelingen,
en het groote nadeel, dat ook aan
onzen handel in West-Afrika, waar
wij mede de oudste brieven hebben,
wordt toegebracht. Wij, hopen dat
het bericht omtrent het vragen
van inlichtingen te Brussel gegrond
moge zijn de houding, door onzen
gezant indertijd ter conferentie van
België's hoofdstad aangeno";
geeft ons het recht, legtr m
de verntichÜR^- o, v
dreigde 1
sp
Congo-staat
negocieeren,
ons, op den
nement liggen.
w>_
om
Mogendheden
bende
op een conferentie te 's-G
ten einde voor de Congo-
regeling te vinden, die
keur doet ophouden.
DOOR
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
8) Stil en afgetrokken ging de dokter naast
zijne vrouw. Hier was het immers, o, hoe
goed herinnerde hij zich dat kleine, lang
geleden voorval, dat hij met zijn eerste
▼rouw, zijn Hedwig, het verschrikte kind,
zijn lieveling, gerust stelde, toen het fladderen
der grootoogige uilen de kleine aan het
schreien gebracht hadden. O, wat was er
veel, oneindig veel iu die betrekkelijk wei
nige jaren veranderd in zijn hart, zijn huis,
zijne omgeving. Toen was het alles, alles
zonneschijn.
Ernstig trok hij Adelheids hand vaster in
zijn arm 5 het was als wist zijne vrouw,wat hem
op dit oogen blik bezighield en zij eerbiedig
de zijn stilzwijgen. Z\j wist, zij gevoelde
het, dat ze hem dierbaar was, misschien
liever nog dan ooit, maar tevens, dat de
herinnering aan de dooden niet gedood was.
En terwijl ze vertrouwend tot hem opzag,
sprak ze zacht „niet waar, Willem, het is
heerlijk zoo stil voor zich te mijmeren, en
de herinnering ruim baan te laten. Beelden
uit het verleden vereenigen zich dan met het
heden."
„Gij spreekt mijne gedachten uit, lieve
vrouw. O, wij beiden hebben het leed in
onze jeugd gedragen; het heden bracht ons
geluk. Zal de toekomst zoo onbewolkt blijven
als het heden belooft."
„Wat schaadt het, mijn vriend, als de
wolken, zoo ze komen, maar met heldere
zilvere randen omzoomd zijn. liet licht kan
achter nevelen schuilen, de zou is er toch!"
„Ja ge hebt recht, mijne Adelheid; 0, als
ik u aan mijn zijde voel, als ik iu uwe
oogen lees, dat ik u gelukkig maak, dat»
ben ik het ook. Dan mogen kome wat wil.
en treffen wat moet, te zamen zullen we
moedig zijn in den strijd en ze in Hooger
Kracht aanvaarden. Misschien zal ik weldra
ook mijn laatste kind moeten afstaan. Dan
blijft gij alleen mij over, mijne vrouw maar
u behoef ik nimmer te verliezenonze
harten zijn één, en wat aldus één is, kan
door niets gescheiden worden. Als Ada maar
gelukkig kan zijn met den man barer keuze,
dan beu ik tevreden
„Ze heeft alles in zich om het te worden
en te maken, beste man. Alleen vrees ik
somtijds, dat indien ze Ellersleben aauneemt
het voor sommigen grooter teleurstelling zal
zijn, dan ze nu nog wel zich zelf bekennen
durven. Ik had zoozeer gehoopt, dat zij en
Eruus maar gewis beb ik me bedrogen
en is 't het gevoel van een vaderlijk vriend,
dat hem voor baar bezielt."
«Frans is meer dan twintig jaar ouder;
hoe komt ge op die gedachte?"
Zij haalde onmerkbaar de schouders op, en
veranderde van onderwerp.
DERDE HOOFDSTUK.
In een der laatste huizen van de Dorps
straat woonde een eenvoudige, nette burger
familie. Het waren welgestelde lieden, maar,
zooals, dominé Hester beweerde, behoorden
ze tot de nieuwe richting en werden nim
mer door hem bezocht. Van Burgstede
echter had voorheen den ijverigen, thans
blinden ambtenaar en zijne vrouw onder
zijne beste hoorders geteld Ook thans wilde
hij een half uurtje met hem praten eu toen
zijue zuster met Ada deu volgenden dag
waren uitgereden, liep hij de gemeente eens
in, om eenige oude vrienden le bezoeken.
«Wel daar doet u goed aan, lieve dominé,"
sprak juffrouw Kaalte, toen ze de deur voor
hem opende; «mijn man is binnen eu
wacht u met vreugde. We hebben u gisteren
langs zien gaan, maar ik had üiet durven
hopeu, dat u ons nog zoudt komen be
zoeken."
De predikant trad binnen, en even gul als
de ontvangst in het voorhuis, was die ook, toen
hij den ouden blinde zijne haud reikte en de
warme druk hem zeide hoe welkom hij was.
Wreldra zat hij gemoedelijk met de oudjes
te praten.
„We hebben heel wat verdriet gehad,"
zeide de oude dame, „sinds onze jongen stierf,
doiuiné heeft hem nog gekend, was ons huis
erg eenzaam. Nu hebben we een mei.sje tot
ons genomen, een verre b'ocdverwante. Gij
zult haar straks wel zien, en kunt ook met
haar spreken."
„Arme Sara," zeide de blinde. „Ze is
zeer ongelukkig, want ze mist eeu barer
vermogens."
„Is ze gekrenkt vroeg Van Burg
stede.
„Helaas, en naar ik vrees, ongeneeselijk.
Vroeger woonde ze met haar ouders op de
Pruisische grenzen in een kleia dorp, waar
ieder haar kende en liefhad., de vroolijke Sara.
Doch plotseling kwaiu er eene verandering
in haar: ze werd droomerig en afgetrokken,
zegt, dat ze niet meer vrij is, en wil steeds
als eene gehuwde vrouw wordec aangespro
ken. Natuurlijk is dit. alles dwaasheid, want
we hebben nooit van een huwelijk gehoord,
en papieren bezit ze ook niet. Maar wel
achten we haar een arm bedrogen meisje te
zijn, die misschien door dezeu of geneu
schurk verb id is. Sinds dien lijd is alle
levensvreugd van haar geweken. Zijn naam,
ten minste als het werkelijk
heeft ze aangenomen, en sle<
haar mevrouw von Rhoden noen
antwroord. Arm schepsel, we do
geuoegen maar. Soms zit ze ur
voor zich te zieu, spelend un
goud rinaetje, dat ze haar trou\
Ja, dominé, zoo beefi ieder al zij
aarde te dragen, eu er zal wel ge.
hier beneden gevonden worden, dat ot
niet zijn kruis kan vertoonen. Hoor, daar
komt Sara aan; als u ooit iets voor haar
kuut doen misschien heeft u keunisseu
te
Ze biak plot-eling af, want de deur werd
geopend en eeu beeldschoone vrouw met
marmerwit gelaat en blauwe, starende oogen
irud het vertrek binnen. Ze mocht misschien
zes of zeven en twintig jaren tellen en had
eene houding zoo fier en bijna vorstelijk,
lat Van Burgstede opstond en haar met een
diepe buiging begroette. Een lichte neiging
van het hoofd toonde aan, dat zij zijn groet
wel opgemerkt had toen zette zij zich rustig
naast hare tante, en staarde ernstig voor
zich uit. Nu en dan gleed een glimlachje
ooi bare lippen, en zacht sprak ze voor
zich„hij /.al komen, gew is hij zal tot
Sara komen. Wist ik maar. w aar hij was
wist ik maar waar hem te vinden,"
Wordt vervolgd