blad
ONDER 'T OORDEEL.
Een-en-twintigste jaargang.
A-
3
J
Feuilleton.
NT.fe
1>
NVelnu rnet iilgemeenc stemmen spreekt deze
Hooge Raad de wenschelijkheid uit van een
herziening van de wet op den 8 urigen arbeids
dag.
Bij den Raad waren verzoeken aanhangig
gemaakt tot machtiging voor afwijking van °de
wet en een rapport over die adressen wilde,
dat de artikelen betreffende de afwijking in
ruime mate toepassing zotden vinden om nijver
heid en handel niet larn te slaan, terwijl aan
nijverheid en handel een crediet aan overwerk-
uren moest worden gegeven, waarover vrijelijk
te besch/kken zou zijn.
De conclusie van het rapport beval zelfs de
intrekking aan van de wet op den 8-urigen
arbeidsdag.
Dit laatste denkbeeld werd niet algemeen
aanvaard, hoezeer ook allen ds wet slecht vonden.
De heer Carlier achtte het thans niet het ge-
schikste oogenb/ik om intrekking van de wet
te vragen. De 'arbeidersklasse begint wel een
zuiver inzicht te krijgen, maar de 8-urige
arbeidsdag is voor haar nog te veel een sym
bool. Hij wilde dus liever wachten, tot het ver
zet tegen de wet nog sterker zou zijn geworden
en ten slotte is met algemeene stemmen be
sloten op herziening van de wet aan te dringen.
In afwachting heelt de Belgische regeering
reeds afwijkingen toegestaan op de wet.
Aari beschuit koek- en marsepeinfabrieken
is een verlengde arbeidstijd toegestaan van ten
hoogste 0 uren, voorloopio voor den tijd van
I jaar, met dien verstandf" dat die 9 uren per
dag zullen gelden voor dé periode van 15 Octo
ber tot 15 Januari en onder voorbehoud, dat
van 15 Mei15 Augustus niet langer dan 7
uren per dag gewerkt mag worden. Ook moet
de langere werktijd zóó verdeeld worden, dat
in de eerste vijf dagen van de week telkens 1
uur per dag langer gewerkt wordt.
In Duitschland zien we, dat bij duizenden
bedrijven toestemming tot overwerken moest
worden verleend.
Over de geheime ontduikingen van de wet
hebben we geen cijfers.
Zeker, toezicht op de arbeidsregeling is niet
slecht. Maar de arbeidsregeling moet ook zoo
zijn, dat de arbeid er niet onder bezwijkt en,
om zoo te zeggen, het kind met het badwater
wordt weggeworpen.
En wetgeving is ook een mooi ding, maar
zij moet ook eenige vrijheid van beweging over
laten.
En we beginnen hier langzamerhand zoo'n
gevoel te krijgen ol we in een dwangbuis wor
den gestopt en we niet meer het vrije gebruik
onzer armen hebben.,.!
O
Il1
0/
l
[n
O
/fl'
/V
Hoeveel uren moeten we werken.
Eigenlijk is het tegenwoordig te vragen
«hoeveel uren mogen we werken", want onze
wetgever is bemoeiziek en staat niat altijd toe,
dat we zoolang werken, als we willen.
Ook niet altijd zoolajfg als voor den goeden
gang vari zaken noodig is.
Ook niet, wanneer de wettelijk voorgeschreven
termijn een bedrijf totaal onmogelijk maakt.
Mjfar er kornt kentering.
Het »daghet" in Regeeringskringen,
in.... kringen van volksvertegenwoordiging,
in kringen van dood-gewone niet regeerders
of niet-mederegeerders en ook.... in kringen
van werklieden.
Overal begint er zoo iets van een vermoeden
door te breken, dat 45 uur in de week wel
beo/ weinig, dat '18 uur niet bijzonder veel en
dat nog wat meer nog niet eens zoo aller-
ijselijkst zou zijn.
Als het een beetje wil, krijgen we in de
toekomst nog heel normale werk-toestanden.
We wilden wel .sens weten aldus de
«Nieuwe Ct." hoeveel /ren onze Minister van
Arbeid per week meer dan 45 of i8 werkt.
Want dat moet.
Voor hem is heel de dag werkdag.
Wie in een dagbladbureau thuis is, weet
wel, dat er met eep uur meer of minder geen
rekening wordt gehouden. Daarover maken we
geen drukte.
Er is maar één ding, dat ons zoo bezig houdt
en dat is: «komt er in de courant, wat er in
moet?"
De rest in casu de werktijd, komt er
minder op aan.
Daarom zijn wij, journalisten, nog al wat
kalm in onze beoordeeling van het nut eener
wet op dei], arbeidsduur.
We beschouwen een man met een week
werktijd van 48 uren als een MaandugoouJer
iemand roet 45 als een vacaritiereiziger.
Toch is ons werk door zijn /aast vrijver-
moeiend; door zijn gedwongen avonduren ont
wrichtend vooi het gezinsleven. Is er rog
nachtwerk dan is het de dood voor het leven
niet den familiekring.
Maar, toch hebben we ons vak lief en de
rest is daaraan ondergeschikt.
Maar, om weer op het punt van uitgang
terug te komen, ook buit/n ons land gaat
men tornen aan dien voorgeschreven werkdag
van acht uren, omdat de piaiktijk daartoe
dwingt.
Daar heeft men nu België. Daar is een wet
op den 8-urigen arbeidsdag.
Maar daar is ook een Hooge Baad van
Nijverheid en Handel, die zeker wel in staat is
te beoordeelen wat nuttig of schadelijk is voor
handel en nijverheid.
ODRANT.
advertentien:
n 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
.tien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
daar om ons
jn. Het «Eere
gste hemelen,
de menschen
deven de leus
kreet der over-
r de heftigste
menschheid in
Het voert in
rikbaar geloof
n het goede,
n moedig voort
vrees de banier
et strijdgewoel,
ons tot ernstig
iraken in den
reeniging, over
verspreid, en
ïeel juiste ver-
we het terrein
Wie leden zijn
.ap, nemen ver-
zijn onderling
t gemeenschap-
na te streven,
•akke punt: onr
ramen solidari-
s om de
aen
tot den arbeid op groote schaal,
waarvan eenige uitverkorenen het
voorbeeld hebben gegeven, en van
de meesten onzer zijn de hulp
middelen zeer beperktmaar ook
de man, wien slechts één talent
werd toevertrouwd is van het
gebruik rekenplichtig.
Zoolang de maatschappij zich
blijft ontwikkelen, zullen vraag
stukken rijzen, welker oplossing
moeite kost en arbeid eischthet
hangt er maar van af, in welken
geest dit wordt beproefd. En als
we het nu daarover eens zijn, dat
alleen de broederliefde, in den
meest onbeperkten zin, bevredi
gende en duurzame uitkomsten
kan geven, dan is tegeli'
de weg aangewezen, du
bewandelen hebben.
Het geboortefeest
ons op dien weg
brengt^ons dat
her El
den voorgrond staan.
Er loopt door de maatschappij
een strooming, die de behoefte aan
godsdienst ontkent, de vruchten
van het godsdienstig beginsel en
zijn invloed op het maatschappe
lijk leven van geenerlei waarde
acht. Maar het bewijs voor de
gegrondheid dier meening is geheel
negatief. Ziet, roept men van die
zijde, hoeveel onvolkomenheden,
hoeveel ergerlijke misstanden zien
we dagelijks om ons heen, in weer
wil dat de menschen reeds zooveel
eeuwen achtereen hebben gepraat
van vrede en van liefde, van zelf-
fouten gemaakt, en we g-».. D
dagelijks voort met ze te maken.
Men heeft in den godsdienst iets
geheel aparts gezien, dat buiten
het gewone leven staat en er ook
niets mede te maken heeftwaar
aan men wel geneigd was af en
toe een uurtje te geven, als er
niet iets belangrijkers te doen of
te genieten was, zoo iets als een
niet onaardige, maar volstrekt niet
onmisbare versiering van een ge
bouw. Het spreekt wel vanzelf,
dat de menschen daarmee niet
veranderden, en dat er van die
waarin die tegenstand sterker is
dan ooit, en het gansche werk
dreigt te verstoren, J£r zijn onrust
wekkende verschijm*'en, die ons
de vraag doen stellen, of er geen
crisis is ingetreden, die den zede
lijken vooruitgang voorga J
stuiten, en ook in onze d
menigeen de schrik o"
wanneer hij ziet t
ruw geweld het Ft-
steekt, en hoe de zr
genot van de laa,
menigte verbi'"*'
vorderen, m
wat ons
wanneer
op he
hpV'
DOOE
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
«Ach man, dat was toch zoo erg niet."
«Ja dat was het wel, en ik verkies
al dat geteem niet langer. Hij zet alle
menschen tegen mij op. Daar is die
Van Zemelen; hij ging gisteren precies
langs mijn venster en zag mij niet eens,
en in de pastorie komt hij ook al niet
meer. Het is een dommeiik, dat is
zeker, doch de man heeft zijn aanhang
Hij was te gebruiken. En wat hebbec
ze nu eigenlijk tegen mij? Dat ik de
waarheid verkondig en niets anders dan
de waaiheid zooals ik die geleerd heb,
naar luid der leeringen van onzen grooten
voorganger en hervormer Calvyn. Maar
de tijden zullen nog wel ernstiger en
donkerder worden. De arme Calvinis
ten zijn welhaast aan allerlei vei drukking
blootgesteld; dwalend als zjj die geen
herder hebben, zullen ze zwerven in den
lande maar dan zal ik hun herder
zijn. Dan zal ik groot zijn en geëerd
als de voorganger van het verdrukte
mg.
overI
volk, en strijdend als de groote Hervor
mer zelf zal ik te vuur en te zwaard
mijn veroveringen maken, verdervend die
niet naar ons luisteren wil en zich be-
keeren tot den God des levens. O, zali""
tijd der verdrukking, wanneer
zult ge komen!"
Moede van zooveel opw
de predikant het hoofd op de
Daar werd gescheld. Ee^
later trad een nog zeer u i
binnen, deftig in het zwart
Het was de hulpprediker,
gemeenteleden te spreke'
tingen omtrent de aanm
vragen. Hij had den ga
zelf gecathegiseerd en
lidmaten onderwezen.
ijver voor zijn werk getoond
het nu ook zelf ten I einde
brengen. Doch de predikan'
besloten. «Uw werk is h;
zeide hij kort en bondi<
Paschen zal ik persooi
lingen ondervragen, r
Op Paschen predik ik
eer en dank ben ik
hersteld, dat ik uwe
behoef."
«Hel spijt me u hierop t moeten
antwoorden, dal de landheer m'J 'n
i overeenkomst met de synod^er aan-
stelde, than"
plaats nie'
het b"";,
tiid m
J JQ
P.o
>'3 nog
kamer
i.-u, jeheven.
inruimen' Duiat, dan
«Nu als ggdenker,
zijt ge waar
ui' haar te bedv. i ^as
«mpzalig en wilde u achterna. Doch,
collega, ge begrijpt wel dat mevrouw
Raalte alles deed om haar te bedaren,
wel bewust hoe ongerijmd deze aanklacht
was. Dat u echter die arme jonge vrouw
t-iO
t. domine
wapen zijn in ba:
dan wat kalm
«Vertel eens verder," gi"
den hulpprediker voort, «waar is die
Sara met haar kind gebleven?"
na en
iprhandel
-•ér de
Jnden.
1 dus tot
.•«I
Wordt vervolgd.)
r
en is het bi;
goed bekend
ruim bestaan