NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND OïNDER T OORDEEL. I\o. 5. Woensdag 18 Januari 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VLINDERS. BINNENLAND. F euilleton. AMER HE COMINT. VOOR ABONNEMENTSPRIJS! Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten inte'/endeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0.40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. li dertijd hebben wij in dagbladen en tijdschriften kunnen lezen, dal de Ame rikaan Garner van plan is een reis te ondernemen raar de binnenlanden van Aftika, om te onderzoeken of de apen er ook een taal op na houden waarin zij met elkaar spreken. In een groote kooi van metaaldraad, die in de hoo rnen wordt opgehangen, zal hij de apen taal bestudeeren en met eeri fonograaf de verschillende geluiden opvangen van gorillas en chimpanzes wanneer zij uit nieuwsgierigheid zijn kooi naderen en in bewondering gei aken bij bet zien van de spiegels en andere glinsterende voor werpen, die in de kooi zijn opgehangen. De heer Garner meent zoodoende zijn kennis van de apentaal aanzienlijk te kunnen vermeel deren. Of hij er vei dei mee zal komen en of de door hein hij velen opgewekte nieuwsgiei igheid en be langstelling bevredigd zullen worden? Prof. Hubrecht, die in «de Gids" een wei kje van Garner besprak, waaun deze eenige vooiloopige mededeehngen doei over de apentaal, meent van niet. Op hem maakt Garner den indruk van een «oppervlakkig, geruchtmakend, zelfge noegzaam experimentater." En dezen indruk krijgen wij zekei wel bij liet lezen van «The speech of monkeys," waarin Garner ons met zijn genomen proefnemingen bekend maakt. Hij geeft niet ten nauwkeurig oveizicht van zijne bevindingen, zooals bet toch bij een ern stig en gewichtig onderzoek vereischt wordt, en stelt ons niet in de gelegen heid den gang van zijn onderzoek be hoorlijk te volgen. Daaidoor mist liet wei kje de weten schappelijke behandeling en getuigt bet van gemis aan ernst en kritiekdie locli onmisbaar zijn voor het welslagen van elk wetenschappelijk onderzoek. Door zijn onderzoek heeft Garner een fonogra fische verzameling verkregen van de stemgeluiden der apen, maar de uitkom sten der proeven zijn van te verschillen den aard, dan dal zij iels zouden bewij zen. Hoogstens bewijzen zij, dal ook de apen een taal hebben, bestaande in ver schillende geluiden, waai mede zjj hunne gevoelens lucht geven en hunne gewaar wordingen vei tolken. Maar zoo'ntaal hebben nog veel meer dieren, en dat kunnen wij bij onze huisdieren genoeg opmerken Ook die weten zich onderling verstaanbaar te maken en kunnen elka ir over en weer medeelingen doen. De taal van de mieren bv. die door middel van hun sprieten elkandet hunne ge dachten schenen mede te deelen, is zon der twijlel een vrij hoog ontwikkelde. Taal en spraak mogen echter niet ver wal d worden; er is een enorin onder scheid tusschen de taal en de mensche- lijke spraak. De spraak kunnen wij te recht blijven beschouwen als een der voornaamste punten van verschil tusschen den mensch en de dieren. Het gearticuleerd spreken is alleen den mensch eigen, en kunnen bv. papegaaien de kunst van articuleeren aanleeren, de mensch blijft toch van het dier verschil len door zijn oneindig grooter vermogen om de ineest velschillende klanken en denkbeelden te verbinden De laai der diereu heeft ook de mensch, bv. bij de uiting van meer eenvoudige en levendige gevoelens, maar deze gevoelens hebben dan weinig uit te «au.i met onze l'ene of ons versland. Voor liet uitdi ukken van sommige gevoelens get.ruiken ook wij ongearliculeetde kreten, maar het eigenlijke spreken is zonder gebiuik der rede niet mogelijk. De etvaring leert dan ook, dat er tusschen de hersenen en het spraakvermogen een nauw verband bestaat, en dat door kwetsing van de eerste ook het spraakvermogen wordt aangedaan. Geen wouder, dat men be lang stelt in de viaag naar de taal der ap'-n, daar men toch reeds weet, dat er tusschen den lichaamsbouw van mensch en aap zoo groote overeenkomst bestaat, dat een afstamming van beiden uit een gemeenschappelijke!! voorvader mogelijk en wellicht waarschijnlijk is. Immers, spreken de apen, dan zou dit ook een van de argumenten kunnen zijn, die de verwantschap van mensch en aap zouden kunnen staven. Maai zou dan Darwin dit argument onvermeld hebben gelalen? Darwin is integendeel overtuigd, en dui delijk en overtuigend loont hij het aan, dat de apen geen spreektaal hebben en als reden daarvan geeft hij op: omdat hun verstand daartoe niet genoeg is ont wikkeld. (vgl. hel opstel van piof. Hu brecht in «de Guls" van Dec. '92). „Onzerzijds zijn wij (zoo besluit prof. Hubrecht) niet van de gedachte af te brengen, dat naast zijn onschadelijke zucht tot «opsnyden," toch ook nog een stille neiging beslaat otn mei zijn goed moedige lezers ongemeikt neen loopje" te nemen. De toebereidselen voor de Alnkaansche reis (stel u voor, naar de ondoordringbare wouden, waar een Stan ley roet bijna onoverkomelijke bezwaren te worstelen had) schijnen door Jules Verne, hier en daar zells door Mfinch- liausen pntwoipen en uitgedacht te zijn." Dat mensch en aap een gemeenschap- pelijken stamvader iiebben, is nog maar een bewering, en de evolutie-theorie van Darwin is nog niet on wederleg baar be wezen. Wij behoeven ons dus nog niet te schamen over onzen afkomst. Dat er groote overeenstemming is tusschen den lichaamsbouw van mensch en aap, is zekerook willen wij toegeven dal er tusschen apen en menseden nog meer kenmerken van verwantschap beslaan. Wij vinden bv. onuei de \neuschen wel eens «aangekleede apen," en «apen van jongens," of «die den aap in de mouw hebben;" er zijn «lechle apen" en »zolle apen" en nog veel meer soorten van apen. Er zijn er, die vals apen hoog klimmen willen" en die spelen voor «Aapl wat heb je tnooie jongen 1" En in nog vele andeie vergelijkingen en spreek woorden koint de aap voor, daar hij leelijk en boosaardig is, lachwekkende bewegingen maakt, sterk op den mensch gelijkt en diens handelingen gaarne na bootst. Men heeft dus blijkbaar altyd eenige verwantschap willen zien tusschen mensch en aap; het meest hebben de tnenschen echter van de apen in het naapen, en hel meest hechten zij aan den aap, waar dit woord staat in de be- leekerns van «geld." Maar vooralsnog is die verre bloedverwantschap tusschen ons en de apen nog slechts een ver moedenhet zijn nog maar theorieën, die hierornltenl worden opgewutpen. Het bewijs laat nog op zich wachten, maar wie weet wal de wetenschap der toe komst ons nog brengen zal. In ieder geval, onmogelijk is de genoemde theorie niet. En waarom zouden wij vteezen dat zoo'n theone wotdl bevonden waai te zijn? Sommigen meenen, dat daar door den Christen het vertrouwen op zijn bijbel benomen wordt, dat de weten schap in strijd zal komen met het geloof Uit behoeft toch, meenen wij. geenszins het geval te zijn. Voor de reuzenvorde- ringen der wetenschap behoeven wij ons niet beangst te maken, want bijbel en natuur moeten overeenstemmen, voor zooverre zij beide Gods woord zijn. Waar dit niet het geval schijnt te zijn, is óf de exegese van den lliealoog valscli óf die van den natuuronderzoeker. En inder daad, een nauwkeuiig exegetisch onder zoek van den bijbel en een grondige stieng wetenschappelijke navorsching van het gebied der natuur zullen tot het zelfde resultaat leiden, zullen de harmonie tusschen hijbei en wetenschap doen zien. aanstonds weet te zeggen. Maar of men niet weet wie Mozes of David was, dat doet er met toe, en of men in den bijbel al «vreemdeling in Jeruzalem" is, niemand zal u dat kwalijk nemen. Toch is ook uit dat boek zooveel te leeren, en Dr. Bronsveld heeft zeker wel in een behoefte voorzien. Als zijn boek du tnaar niet wordt aangeschaft enkel voor de hoeken kast; want tusschen bijbels en romans pleegt ook dit onderscheid te bestaan dat de eerste veel verkocht, maar weinig gelezen, en de laatste veel gelezen, maar weinig gekocht worden. Van den anderen kant heeft zeker ook de wetenschap niets van den godsdienst e vreezen. In onze hoofdstad is opge richt de schouwbuigondernemirig (alsof daar nog geen schouwburgen genoeg zijn!) »De vrije Gedachte,'* en deze heeft in haar program o.a. ook dit opgenomen «De vereeriiging zal trachten den invloed van den godsdienst op de maalschappe lijke samenleving te fnuiken." Maar gaat tnen dan gelooven, dat de godsdierol zoo'n slechten invloed heeft 1 Ja, een godsdienst, die verkeerd begrepen, en verkeerd beoefend wordt. Een gelukkig verschijnsel mag het genoemd wordet dat men, waar aan den eenen kant wordt afgebroken, men van den anderen kant er op bedacht is op te bouwen. Dr. Bronsveld geeft ons een nieuwen «bijbel voor de jeugd." Men is er op uit de jeugd goed op te voeden onze kinderen worden opge stopt met leerstof en allerlei wetenschap tnaar de rechten van het gemoed worden niet erkend. Men wil mannen der weten schap kweeken, maar er woidt niet geviaagd of die eenzijdige ontwikkeling van hel verstand geen karakterschaaischle met zich zal brengen. Men moet wel goed thuis zijn in de letterkundige wei ken der oudheid en der middeleeuwen uien wurdt voor dom en onbeschaafd gehouden als men niet goed op de hoogte is van de hedendaagsche litteratuur, als men niet weet, welk looneelspel of welke roman gisteren verschenen is, ofalstnen den schrijver van een of ander wetk nir 't Kon niet uitblijven dat ook portretten zouden gemaakt worden van Koningin Wilhelmina, schaatser.de achter hel Huis ter. Bosch." Zij worden in den handel gebracht door de firma M.M. Couvée, in Den Haag, en moeten goed geslaagd zijn. Te Holwierde (Gr.) zal voortaan aan werkloozen uit die gemeente arbeid verschaft worden. Van het loon, 60 cents per dag, zal de werkgever de helft betalen, terwijl de andeie helft ten laste komt van de ingezetenen, ieder naar even redigheid van zijn aanslag in de gemeen telasten. In geen enkel plaatsje van Gronin gen is het arbeiders-vraagstuk practi- sclter opgelost dan te Holwierde, waar op voorgaan van den predikant J. Uoo- renbos, eene vergadering van landbou wers en burgers is belegd, en waaiin besloten is alle werkloozen aldaar per dag 12 stuivers te laten verdienen. Van deze 60 cents betaalt de werkgever de helft, terwijl de belastingschuldigen in in evenredigheid van hun hoofdelijken omslag voor de rest zullen zorgen. Men bericht ons uit Arnhem, dat de heer J. A. Kwast, diiecleur van de oichestvereeniging te Arnhem, is benoemd tot oichesldirecteur te Warschau. Op het gebied van ptanohandel is er weer iets nieuws uitgedacht. Werden vroeger dikwerf zoogenaamd door de douanen benaderde piano's het publiek 1)00 a MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE. 37) Een, twee Hossentent, Hossen- tent, rijd naai Bruggen en naar Gent. Pas op kereltje, niet te wild, en terwijl de vrouw ging, speelde hij met de kleinen en dacht er bij hoe heerlijk hel zou wezen als de tijd eens daar was waarop het ideaal, dat hij zich droomde, bereikt zou zijn. Wat zou die toekomst heerlijk kunnen zijn indien Elizabeth als zijn ge liefd vrouwtje naast hem leefde, alshate hand de groote, sinds grootvaders dood zoozeer tweedrachtige huishouding be stuurde, en hunne kinderen joelden en dartelden door de groote gangen en over de uitgestrekte grasvelden, terwijl de lucht weertrilde van hun vroolijk gesnap en zilveien lach. Maar dat beeld zoo schoon, het deed hem pijn. Ach de baroD zou dat wist hij maar al te wel nimmer zijne toestemming geven, en Elizabeth, schoon standvastig en trouw, zou den wensch der ouders hooger stellen dan de eischen van haar hart. Plicht gaat boven genot, deze les was haar te diep door haar leermeester en vriend ingeprent dan dat ze met liever zou lijden dan oi.gehooi zaatn zijn. De jonge man wist het, en hoewel htj het meisje zijnet keuze et te meer om achten moest, weigerde zijn hat t intestemmen met haai besluit. 'Zijn gekeuvel met Eliza's kinderen werd afgebroken door de komst van den breedgeschouderden werkman die met de muts in de hand naar zijn meester trad «gij hebt me laten roepen, mijnheer; foei, die kleuters maken het u te druk Hier Elize, aangepakt, en de man drukte een kus op den koon van zijn kind en gaf het de moeder in de armen. Van Burgstede droeg hern op een paard te zadelen en naai de stad te rijden, ten einde zijn oom den Professor te ver zoeken naar buiten te komen. «Dring er sterk op aan, dat hij komt," zeide hij. en nadat hij gezien had dat de arbeidei in allen haast heenreed, ging hij in huis terug, waar Adelheid herr. wachtte. «De Verheuls komen," zeide hij. «Hebt gij ze zelf geviaagd?" «Wel neen; ik zond Jan hij verhaalde toen hy het antwoord bracht, dat me vrouw een allerpolsierlijkst gezicht zette, precies als azijn zoo zuur. Nu dat zal wel beteienl" «Lieve Johan, ik wilde u wel iets ver zoeken." «En dat is tante? Het is u leeds bij vooibaat toegestaan, dat weet ge wel. Voor u kan ik alles doen!" «Ik wilde u vragen, u zelf aldus te overwinnen, dal gij liever vernedering draagt dan ze anderen aan te doen. Niet de beleedigde wordt het meest gegriefd maar de beleediger." «Ach kom, tante; hoe kunt u zulk een meening hebben?" «Het is echter waar. Geloof vrij dat Etnma op dit oogenblik meer lijdt dooi haai gedrag omtrent u dan gij. Zoo gaai liet doorgaans; de hoogste vrede zult ge steeds smaken als ge luistert naar de goede inspraken van uw hart, ook al staan die lijnrecht tegenover uw wen- schen." «Lieve zedepreeksterMe dunkt het moet de groote overeenkomst zijn tus schen uw karakter en dat van Elizabeth, die me het meest in het meisje bekoort. Gij waart steeds het ideaal, dal ik me als knaap van eene vrouw droomde, en ik meende dikwijls dat ik nooit de liefde zou ieeren kennen, omdat ik iedere dame, die ik kennen leerde met u ver- gelyken zou." «Eu nu is Elizabeth dat ideaal voor bijgestreefd; loochen het maai niet, mijn jongen. Ge denkt, tanie Adelheid toch met zoo ijdel om met van ganscher harte plaats in te tuimen aan de jongere zuster, wanneer deze zoo rein en liefelijk op treedt als uwe Elizabeth. Het is et-u heet lijk meisje, en dat ze hate ouders zoo trouw is, pleit meer voor h ar dan alle beluigingen van genegenheid doen kunnen. Een goede dochter wordt een goede vrouw." «Alles goed en wel tante, maar de toekomst is voor mij allerminst rooskleu rig." «Kom kotn, gij beiden zijt jong! Wie weel of niet de baron welhaast zich zal laten winnen door de gehoorzaamheid zijner dochter; houdt moed, trouwe liefde overwint bergen. Doch hoor ik daat niet een rijtuig komen; zou het mijn broeder reeds kunnen zijn?" Johan snelde naar 't venster en zag naar buiten; «ja, het is ootn Fruns," zeide hij, «en Verheuvel vergezelt hem. Die beid.n waren eens groote vrienden, niet waar tante?" «Ja, hoewel ik dacht, dat oom zich toch immer meer tot diens pleegbroeder van Hoogendam voelde aangetrokken. Docli waaitoe die vraag?" «Zie zelve, tante, en ook u inoet het contrast tusschen die beiden opvallen. Het einstig, diepdenkend gelaat van den professor inet dat heerlijk open oog, dat zoo Vliendelijk kan slaan als tevreden heid of welgevallen ei uit spreken tegenover het zwervend oog van Verheul, dat meeslijds achterdochtig rondom zich blikt, als ware hij aanhoudend in angst om betrapt of hekeven te worden. Op zijn vooi hoofd staal hel te lezen, dal hij iets te verbergen heeft het zijn de huiselijke zot gen en twisten, die hem voortdrijven en vetgetelheid in den drank doen zoeken en in gezelschappen die hetn niet passen. Soms als ik die beiden ver gelijk, schijnt het me toe als hebben ze beiden hun niet gering leed in de wereld te dragen, maar de wijze waarop hel gedragen woidt, verschiltde een wordt er door gevoerd tol strenger werkzaam heid, de ander tot afleidend genot. Neen, geen streng opmerker behoeft men te zijn om deze gevolgtrekking te maken: die man daar en hij wees op den professor is het ideaal hetwelk ik zou weoschen na te volgen, te gelijken. Hoeveel werkzaamheid, zelfoverwinning en zielenadel spreken uit zijn trekken. Ja, gij beiden behoort te zamen, en ik kan me de wederzijdsche nel ling begrij pen, die u aan elkander verbindt." «En die andere," vroeg Adelheid zacht. «Die andere had eene vrouw moeten

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1