NIEUWE ci Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. ONDER 'T OORDEEL. No. 14. Zaterdag 18 Februari 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Ken partij iaa Orde. BINNENLAiND. F euilleton. IMEBSFOOHTSCHE COURANT. VOOR ABONNEMENTSPRIJS! Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Grnote letters en vignetten naar plaatsruimte. Onder den indruk van de in het Noorden voorgevallen woelingen heeft zich, op initiatief van Mr. A. H. Koning te Winschoten een vereeniging gevormd, die bovenstaanden naam draagt. Het plan werd met inge nomenheid begroet, en reeds ont stonden, in verschillende gemeenten, afdeelingen. De zaak is dus op gang. De vraag of hier sprake is van een nieuwe politieke of politiek-sociale partij, moet, gelooven we, ontkennend beantwoord wordenalthans in de eerste, construeerende vergadering vernam men daarvan niets. Het denkbeeld stond op den voorgrond, dat aansluiting moest bewerkt wor den van allen die, afkeerig van een gewelddadig ingrijpen der massa in de rustige ontwikkeling van staat kundige ërr maalsehappeïlijke verhou dingen op wettelijken grondslag, be zield zijn met ijver voor het tot stand komen der noodig en mogelijk gebleken hervormingen. Er is dus plaats voor allen, die vooruit willen, zonder dal er scheiding^ wordt gemaakt naar de kerk, waar men bij voorkeur zijn gods dienstige behoeften bevredigt en de leerstellingen, door die kerk gehuldigd, noch naar de bijzondere denkwijze, die men is toegedaan ten opzichte van zekere vragen van practisch staatsbe leid. Het geldt in de eerste plaats een front maken, tegen het socialisme, vooral waar dit zijn kraclitsvertooning zocht in aansporing tot verzet tegen het gezag, doordadelijkhedengevolgd. Bezit zulk een plan inderdaad le- langrijke resultaten van verwacht vensvatbaarheid, en kunnen er be- worden voor de toekomst van ons volk? Vroegere ervaringen geven op deze vraag geen antwoord. Men heeft in dertijd getracht, toen de hitte van den potitieken partijstrijd, waarbij vooral de quaestie van kerk en van school op den voorgrond stond, een Nationale Partij te vormen, die zich ten doel stelde bemiddelend en ver zoenend op te treden en de scherpe kanten rechts en links te verzachten. Doch haar ontbrak een programma: niemand wist met eenige beslistheid te zeggen, wat die jeugdige Partij eigenlijk wilde. De gedachte, dat in haar lusthof een toevluchtsoord kou gevonden worden, waar men veilig was voor de stormen daarbuiten, en waar mannen van ongelijke politieke denkwijze elkander zouden ontmoeten en leeren waardeeren, werd wel aan trekkelijk gevonden, doch daar bleef het bij. In onzen tijd van rusteioo- zen vooruitgang heeft alleen hij recht \an bestaan, die iets werkt, iets po sitiefs tot stand brengt. Met een voudig te klagen dat anderen op een zeer ongewenschte manier werken, en zich dan te verheugen met tot hun aantal te behooren, komt men niet verder en oefent men geen in vloed uit naar buiten. In die kleurlooze en werkelooze onzijdigheid wenscht de oprichter van de Partij van Orde niet op te gaan. Hij ontkent geenszins het be staan van zeer dringende vraagstuk ken, welker oplossing een eisch des tijds is, ontkent niet de verplichting, aan allen opgelegd, om tot die uit komst krachtig mede te werken. Zijn uitgangspunt is de solidariteit der maatschappelijke belangen, niet het »elk voor zich," alleen afgebroken door een tijdelijk samengaan ter ver dediging van de stoffelijke goederen die men gaarne behouden wil. Bij hem en de zijnen in het een uitge maakte zaak, dat het lot onzer min- bevoorrechte broeders in menig op zicht verbetering eischt, dat een meer vriendschappelijke betrekking tus- schen de verschillende groepen moet worden gevestigd dat met name op het gebied van armverzorging, arbei derswoningen en werkverschaffing zeer veel is te doen, dat geen uitstel gedoogt. We krijgen hier dus met iets heel anders te zien dan de voor eenigen tijd in Duitschland beproefde poging om al de politieke partijen, met ter zijdestelling van haar speciale inzich ten, te vereenigen in een gemeen- schappelijken strijd tegen het socialis me, vooral bij de stembus. De meening is uitgesproken, dat deze poging vooral daarom mislukt is, omdat men den omvang van het gevaar, waar mede de omverwerpers der bestaande orde staat en maatschappij bedreigen, niet genoeg inzag; van andere zijden werd opgemaakt dat de felheid, waarmede de partijen tegenover el kander staan, oorzaak is dat nu deze, dan gene zich van da hulp der so ciaal-democraten poogt te bedienen om den tegenstander den voet te lichten. Dit laatste zal wel een van de hoofdoorzaken zijn van de mis lukking van het vereenigingsplan. Bovendien ontbrak ooi daar de posi tieve grondslag: me v 1st niét wat men eigenlijk wilde. Als wij dit alles nagaan, dan ko men we tot een slotsom ten gunste van het denkbeeld van den heer Koning. Er is, in hetgeen we daar omtrent vernamen, met geen enkel woord melding gemaakt van de even- tueele houding dier partij bij de stembusof zij, geroepen om haar invloed aan te wenden bij het uit reiken van een mandaat in de volks vertegenwoordiging, met een eigen candidaat zal optreden dan wel zich aansluiten bij de candidatuur van den man, wiens verkiezing de meeste waarborgen zou aanbieden voor het tot stand komen der door haar ge- vvenschte hervormingen. Het is zeer goed, dat men daaromtrent niets heeft vastgesteld; tëzrjuc. ujd zal de houding der Partij van Orde wel antwoord geven op de vraag, wat van haar te wachten is ook op po litiek gebied. Te meer zou een be paling van haar toekomstig stand punt op dit oogenblik voorbarig moe ten heeten, omdat wij binnen weinige jaren, als gevolg van het uitgebreide kiesrecht, veranderingen te gemoet zien in de vorming en de groepee ring der partijen, en veel vereenigd zal optreden wat thans gescheiden is, veel uiteen zal gaan wat nu nog tracht bijeen te blijven. Er zijn in hoofdzaak twee wegen, die men kan bewandelen om de orde zoo niet te doen eerbiedigen, dan toch voor het uitwendige te doen bewaren. De meest gebruikelijke, al thans in het verleden, is die van de inateriëele kracht. «Voor de orde sta ik in," heette het in een van die bekende Nieuwjaars toespraken van Keizer Napoleon III, waarop indertijd de telegraaf met gespannen aan dacht stond te wachten om deri inhoud onmiddellijk naar alle oor den der wereld over te seinen. Het was kort na het optreden van het quasi-liberale ministerie-Ollivier, dat die woorden gesproken werden, en de heerschen. die ze uitte, staande daarbij op de macht zijner solda ten en kanonnen. Geen jaar latei- was zijn leger verslagen, zijn naam de spot van eiken straatjongen, hij zelf een gevangene. liet kan noodig zijn, kracht te genover geweld te plaatsen. Als de brand uitslaat, werpt men water in de vlammen, bij heele stroomen, zonder eerst te onderzoeken of er ook iets beschadigd zou kunnen wordenen als een opgeruide me nigte naar wapens of naar straat keien grijpt, zit er niets anders op dan haar zoo spoedig en zoo be slist mogelijk te doen weten, dat zij niet ongehinderd de rust kan verstoren. Wij kunnen ons zelfs, in tijden van sterke spanning, de vor- i.ii.ig voorstellen van een partij van orde, leden zich verbinden om met de .vapens in de hand de bedreigde maatschappelijke belangen te verdedigen, en als inderdaad geen ander middel kon gevonden worden om het gezag der wetten bev aard te doen blijven, zou men daartoe moeten overgaan. Maar tot zulk een I uiterste, want den burgeroorlog i kan men niet anders noemen, zal het in ons vaderland niet komen. Niet omdat we zoo buitengewoon kalm en bedaard zijn, zooals al te dikwijls is ge zegd, terwijl toch de geschiedenis leert, dat ook in de natuur van ons volk harts tochten bruisen die, in goeden en in kwaden zin, een openbaring zoeken naar buiten. Dereden van onze gerust heid is meer gelegen in het bezit van vrije staatsinstellingen, die ons den weg openen door wettelijke middelen en in onderling overleg te verkrijgen, wat noodig is om de maatschappij ver der te ontwikkelen en haar van gebre ken te zuiveren. Dezen weg bewande lende, zorgen wij tevens voor het be houd der orde, en komt het er niet in de eerste plaats op aan, tot welke po litieke gedragslijn we ons het meest aangetrokken gevoelen. Uf nu de organisatie, door den heer Koning voorbereid, verder zal doorwer ken en eenigen invloed op den verde ren gang der gebeurtenissen zal heb ben, of er afdeelingen in meer van het Noorden verwijderde plaatsen zul len onstaan, moet de uitkomst leeren. Maar wanneer zeer velen in den lande het met zijn edelmoedige gedachte eens zijn, dat onderdrukking van wan- oi de niet voldoende is zonder wegne ming van bestaande gebreken, dan is in elk geval de richting aangewezen, waarin we ons verder hebben te be- Door het openbare ministerie bij de rechtbank te Leeuwarden is tegen H. Poutsma, uitgever te Sneek, wegens het viermaal plegen van het misdrijf van opruiing tot strafbare handelingen. jaren gevangenisstraf geeischL Volgens R. v. A. wéten noch Domela Nieuwerihuis, noch Schaper uit Gronin gen iets af van een proces-verbaal, «lat tegen hen zou opgemaakt zijn. De Kamer van Koophandel en Fa brieken te Leeuwarden heeft besloten, het verzoek te ondersteunen van de Ka- DOOK MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE. VIJFTIENDE HOOFDSTUK. 46) Eenige dagen van ongestoorde rust gingen voor Ada in het ouderlijk huis voorbij. Ze sprak niet over het verledene, ze deed blijkbaar haar best te vergeten. En toch als ze bij het wiegje van haar lieveling zat, hoe kon zij dan den schul digen vader vergeten. Hoe rezen dan allerlei gewaarwordingen in hare ziel, herinneringen die zij niet te dooden ver mocht. Ze zocht afleiding in bezigheid, maar hare wangen werden dagelijks bleeker en doorzichtiger de smaad haar aan gedaan drukte loodzwaai op hare jeugdige ziel, en vergalde geheel haar bestaan. Bijkans gevoelde zij spijt dat ze hem verlaten had misschien waren woor den, een bittere verklaring beter geweest dan dit doodsche stilzwijgen. In zulk een stemming bereikte haar een brief van zijne moeder, een harte- lijke, warme brief vol medegevoel. Het was een woord vol sympathie voor haar, maar ook voor hem, een bede om toch niet onverhoord terug te stooten in een jammerpoel van ellende, waaruit alleen haar hand hem redden kon. Bittere tranen vielen op het papier terwijl de jonge vrouw las. Hoe geheel anders had haar leven kunnen en moeten zijn dan het geworden was! Rustte niet misschien toch een deel der schuld op haar zelve? Had ze hem haar gansche hart gegeven, en hem uitgelokt tot een vertrouwen, waarin misschien zijn kracht gelegen zou zijn 0; ze herinnerde zich nu vele tekort komingen, vele grieven. En nu stond ze weldra aan het einde. Reeds waren door den dokter de noodige maatregelen getroffen om lot echtschei ding over te gaan haar grieven waren van dien aard dat ze wis gewettigd zouden woiden. Maar waarom verheugde de gedachte aan hare aanstaande vrijheid haar niet? Had ze het niet uit dien brief gelezen, dal hij zwierf ver van huis met die vrouw en dat kind, dat hij geheel zijn vermogen er door gebracht had en thans door handenarbeid zou moeten leven? Waarom verheugde het haar niet dit te weten; het gaf haar immers de beste wapenen tegen hem in handen? Ze zag menigmaal peinzend neer, moede naar lichaam en ziel. Op zekeren dag kwam Adelheid geheel gekleed binnen. «Ik wilde eens naar de fabriek rijden," zeide ze, «de dokter kan van morgen zijn rijtuig wel een uurtje missen, en ik beD er in lang niet ge weest. Gaat ge mede Ada, de frissche lucht doet u gewis goed. Pauline is toch zoo best met den kleine vertrouwd, en hij kan zijn moedertje wel een enkel uurtje afstaan." «Indien ik er u genoegen mede doe, lieve mama, dan volgaarne." Eenige oogenblikken later reden beiden weg, nadat de jonge moeder een teeder afscheid vao haar kleintje genomen en hem teu sterkste aan Paulines zorg had aanbevolen. Nu ze kon daar dan ook gerust op zijn, en een uurtje was gauw voorbij. Het was een heerlijke Meimorgen de vogels zongen in het hooge hout der po pels langs den weg, de vaart waarlangs de groene helling hier en daar met bloemen bezaaid was, slingerde zich als een breed zilveren lint door de weelderig grazige weiden, de akkers waarop de nachtelijke dauw nog rustte, glansden in het heldere zonnelicht, en het vee dat hier en daar graasde, bracht leven aan het heerlijk natuurtooneel. Adelheid dronk met volle teugen de frissche prikkelende lentelucht in. Het was haar als was ze nimmer zoo welgemoed zoo tevreden geweest, en het vrouwtje aan hare zijde, een kind bijkans nog, zoo teeder en rein, de doch ter die ze liefhad en die zooveel geleden had, voelde ook een warmer blosje op den wang komen, dat de zegenrijke voor jaarslucht er op tooverde. Onder allerlei gesprekken was de rit weldra volbracht, en toen het rijtuig stilhield voor hc'toude huis ir.et zijne vele herinneringen, kwam Johan naar buiten geloopen om tante en nicht te begroeten. «Wel lieve tante, wat ziet u er goed uil. Kunt u nu heden blijven, zal ik Betje roepen om alles voor u te bezorgen?" vroeg hij als in een adem. «Neen, beste jongen, dat gaat niet. Ada moet weer intijds naar haar kleintje. Maar ik had behoefte u eens te zien, en van u te vernemen hoe de zaken nu gaan sinds Emma en Verheul zich tot hun eigen woning teruggetrokken heb ben «O, wat mij betreft veel beter. Doch met Verheul gaat het niet goed, dat lange nachtwaken deugt hem niet. Ik doe mijn best voor hem zooveel ik kan maar ik vrees, dat de gewoonte hier sterker zal blijken dan mijn goede wil." «En Emma?" «Kan ook een luipaard zijn huid of een tijger zijn vlekken veranderen «Foei welk een barsche vergelijking." «Terwijl gijlieden praat loop ik eens even bij Emma aan," zeide Ada. Gij kunt me nu best missen, en ik wil haar wel eens bezoeken." „Wel doe dat, lieve. Ze mocht u al tijd gaarne lijden." Ada liet zich aandienen. Emma was alleen. De jonge vrouw ging haar tegemoet. «Komt gij tot mij," zeide ze verb asd. «Ach ik hoorde van het groote leed dat u getroffen heeft. Hoe hartelijk heb" ik er in gedeeld." «Ik dank u," zeide Ada eenvoudig. «Gij zijt van zins echtscheiding aan te vragen. Nu ik deed het ook in uw ge val." «Is dat reeds zoozeer bekend, in zoo weinige dagen?" vroeg Ada ernstig. «Of het algemeen bekend is weet ik niet, maar zij vernamen het deels door uwe familie, deels door de mijne. Giste ren is mijn oom en tante bij me geweest. (Wordt vervolgd),

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1