NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
DE ARMBAND DER ZANGERES.
FAILLISSEMENT.
i\o. 34.
Zaterdag 29 April 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Feuilleton.
SFOOBTSCHE COÜ
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 iiiAundcn 1.Franco per posi door het geheele Rijk.
Ingezonden
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het stuk wetgevenden arbeid,
waarmede de Tweede Kamer zich
gedurende de beide laatste weken
heeft beziggehouden, is van veel
belang voor de toekomstige ver
houding tusschen schuldeischers
en schuldenaars. Hoe lang reeds
geklaagd is over de gebreken der
bestaande wet, reikt verder dan
menschenheugems; maar tusschen
dergelijke klacht en haar wegne
ming ligt doorgaans een groote
ruimte. Daar komt bij, dat het
onderwerp lang niet gemakkelijk
is. Aan den eenen kant heeft de
wetgever te zorgen, dat het fail
liet gaan niet een gebruikelijk
middeltje wordt om zijn berooide
zaken weer wat op te knappen,
zoodat de crediteuren het kind
van de rekening wordenaan den
andeien kant is het een noodza
kelijk vereischte er voor te waken,
dat iemand, die door tegenspoe
den en geheel buiten zijn schuld
in de onmogelijkheid verkeer!,
aan zijn geldelijke verplichtingen
te voldoen, niet heel zijn leven
een ïbedorven man" blijft. Hij
moet zich kunnen herstellen, zijn
plaats in de maatschappij kunnen
hernemen.
Een van de ergste fouten der
bestaande wet is deze, dat de be
ëindiging van een faillissement
aan zoo ontzaglijk veel formali
teiten is verbonden. Dat maakt
de procedure omslachtig en kost
baar. De leus van onzen tijd is
ssnel en goedkoop recht." We
zijn, helaas, nog ijselijk ver van
dit ideaal af. Doch elke poging
om er, in welk opzicht ook, wat
dichter bij te komen, moet leven
dig worden toegejuicht.
Langs welken weg dit doel is
te bereiken, daarover zijn de des
kundigen het lang niet eens ge-
wpest, en ook de nieuwe wet zal
niet aan aller begeerte voldoen.
Doch wilde men op die eenstem
migheid wachten, dan zou de
twintigste eeuw een heel eind op
streek zijn, eer verbetering kon
worden verkregen. Eenmaal komt
het oogenblik, dat de wetgever
verplicht is den gordiaanschen
knoop door te hakken, en over
eenige werkelijke ol vermeende
bezwaren heen te stappen.
Over te groote lichtvaardigheid
bij de nieuwe regeling van dit
onderwerp kan niet geklaagd
worden. De opvolgende ministe
ries hebben er zich mede bezig
gehouden ten slotte is uit de
Kamer een Commissie van voor
bereiding benoemd, die in samen
werking met de Regeering het
ontwerp tot zijn tegenwoordigen
vorm heeft gebracht. Dit heeft
ten gevolge gehad, dat de open
bare behandeling tamelijk vlug van
stapel is geloopen, waaruit men
weer de ondervinding heeft opge
daan, dat belangrijker wetten
spoediger tot stand komen dan
voordrachten van minder betee-
kenis.
Tal van bijzonderheden, tot de
faillissement-wet behoorende, moe
ten we onvermeld laten, dewijl
zij uitsluitend tot het domein van
de juristen zijn te rekenendaar
om ook moesten we, bij ons ge
woon kamer-overzicht, ons tot
eenige hoofdpunten bepalen.
Wat in de eerste plaats de
aandacht verdient, is dat thans
kooplieden en particulieren over
dezelfde kam geschoren zullen
worden. Een niet-koopman kan
tot dusver verklaard worden te
zijn in staat van kennelijk onver
mogen, maar daarom is het ge-1 regeling zich gunstig van de oude
wone faillietrecht, dat in de prac- onderscheidt,
tijk beschouwd wordt als een in
stituut alleen voor den handel,
niet op hem van toepassing. Van
de vrije beschikking over zijn be
zittingen wordt hij niet in die mate
ontzet, als zulks met een faillee-
renden koopman het geval is.
Deze onderscheiding vervalt. De
vraag zal voortaan alleen zijn,
of iemand in staat is zijn opeisch-
bare schulden te voldoen. Heeft
de rechtbank die vraag ontken
nend beantwoord, en daarbij tevens
uitgemaakt, dat het gemeenschap
pelijk belang der crediteuren
eischt, hem of surséance van be
taling toe te staan, of tot een
faillietverklaring over te gaan,
dan wordt in dien zin besloten.
Door een wijziging van het eerste
artikel der wet is voorts nog ge
zorgd, dat niet het bloote feit,
een bepaalde schuldvordering niet
te kunnen betalen, niet dadelijk
recht geeft om het faillissement
als ingetreden te beschouwen.
Dat in de Tweede Kamer de groote
meerderheid uit niet-juristen be
staat, is geen reden om een min
dere deugdelijke behandeling en
een niet volkomen juiste beslissing
te duchten. Deze leden zijn in
zekeren zin aan te merken als een
jury, voor welke de deskundigen
over en weer hun pleidooien hou
den het gezond verstand der
overigen moet dan den
wijzen voor een billijke
spraak.
Ten einde dezen leden op te
wekken, met gerustheid hun goed
keerende stem aan het ontwerp
te geven, heeft de heer De Kan
ter, die jarenlang in de practijk
werkzaam is geweest, enkele pun
ten opgenoemd, waardoor de nieuwe
uit-
De laatste noemde deze afge-
aardigde slecht, vooral ook, omdat
zij niet wordt uitgevoerd. Art.
770 van het Wetboek van Koop
handel zegt: het faillissement heeft
het gevolg een civiel gevolg
dat de schuldenaar van rechts
wege de beschikking en het be
heer over zijn vermogen verkiest,
en daaraan knoopt zich een poli
tiek gevolg vast, dat de failliet
zijn kiesrecht kwijt is. Toch
wordt daar gewoonlijk niet op
gelet, en het zal zeer de vraag
zijn of men het recht heeft hem
van de kiezerslijst te schrappen.
Art. 792 W. v. K: De curatoren
moeten, dadelijk na hun benoe
ming, in handen van den rechter
commissaris den eed afleggen van
den hun opgedragen last getrou
welijk te zullen waarnemen. Hoe
gaat dat nu. Na afloop van de
terechtzitting ziet men de benoemde
curatoren even loopen naar de
tafel waar de rechtbank zitmen
ziet een paar malen de twee voorste
vingers van de rechterhand op
steken en hoort even dikwijls het
formulier aframmelen; ja, wanneer
één curator toevallig in twee of
drie kleine faillissimenten is be
noemd, hoort men denzelfden per
soon voor elk faillisement eens
zweren. Dat is een parodie op
den eed.
De bepaling van art. 807 W. v.
K. betreflende het openen voor
curators van brieven aan den
failliet gericht, wordt bijna ner
gens nageleefd. In de nieuwe wet
wordt voorgeschreven, dat de
directeuren van post- en telegraaf
kantoren worden gewaarschuwd
bij elk faillisement in de plaats
hunner inwoning. Dan moet de
curator de brieven in handen
krijgen, en behoeft hij er niet om
te vragen, wat tot dusver als een
soort van indiscretie wordt be
schouwd.
De heer De Kanter vermelde
nog een paar artikelen, (lie ook
in de practijk geheel verwaar
loosd worden, en die overbodig
zullen zijn na het in werking tre
den van de nieuwe wet. Er blijft
dus nog over, die artikelen van
het W. v. K. bij de invoerings
wet te wijzigenwetten of ge
deelten daarvan, die niet meer
werken kunnen, zal men niet als
verlamde ledematen er bij laten
hangen.
Een groote verbetering zal zijn,
dat de afwikkeling van een fail
lissement zoo geregeld wordt, dat
men werkelijk het oogenblik kan
bepalen, waarop het is afgesloten.
Tot dusver rekent men dat het
uit is met het ontslag van den
curator, maar de oude wet zelve
zegt er niets van.
Het hoofdkenmerk van de nieuwe
wet is, dat het faillissement uit
sluitend is een vermogen-executie,
en, tenzij er fraude mocht hebben
plaats gehad, in welk geval de
strafrechten er bij te pas komt,
geen smet werpt op den persoon
des gefailleerden. Het blijft een
quaestie van zaken, niet van per
sonen. Hetzelfde werd uitgedrukt
in de redevoering van den Minis
ter van Justitie toen hij, bij de
algemeene beraadslagingen sprak
van de moreele gevolgen, die het
publiek aan het faillissement ver
bindt »Wanneer iemand geëxecu
teerd of failliet gegaan is, en in zijn
omgeving kent men hem en zijn han
delingen sinds jaren, en heeft men
gezien, dat hij niet door eigen
schuld, maar door de schuld van
DOOR M.
(Slot.)
Deze giaaf bezat aangename manieren
en een bevallig uiterlijkgeen wonder
dus, dat hij weldra de gunst won van
Hermine, de dochter van den baron, met
bet gevolg dat beiden op een goeden dag
voor hun niets vermoedende ouders traden
•n om hun zegen smeekten. Dezen ech
ter bielden het voor raadzaam, alvorens
zij dien gaven, om naar de omstandig
heden van den galant te informeeren, en
wat zy daarvan vernamen was alles be
halve gunstig. Niet alleen dat Krunitz
geen fortuin bezat maar hij ging ook
door voor een speler, voor een roué van
het ergste soort. Zij weigerden daarom
hunne toestemming tot het engagement.
Doch het jonge paar wist raa I te ver
schaffen. Op zekeren dag was het ver
dwenen en liet zich ergens in den vreemde
trouwen. Wat bleef den ouders, die hunue
dochter innig liefhadden, anders over dan
bonne mine mauvais jeu te maken en
beiden weer in genade op te nemen.
Ei voLde nu een treurige tijd. Graaf
Krunitz verloochende zijn verleden niet.
In plaats van zijn schoonvader de behulp
zame hand te bieden, gaf hij er de voor
keur aan om de beruchtste lokalen der
naburige stad te bezoeken. Doch dit was
hem nog niet genoeg.
Op zekeren dag werdeD den bar-m
acceptaties aangeboden, die niet van
zijne band kwamen, maar, om kort te
gaan, door die zijns schoonzoons vervalscht
waren. Wat kon hij, om de eer dei-
familie te redden, toen anders doen dan
ze te betalen. En dit deed hij zoolang,
totdat, hij geiuineerd was. Het oogen
blik, waarop zijn bezittingen in audere
handen overgingen, beleefde hij tot zijn
geluk niet meer; hij volgde zijne, door
verdriet en kommer oveileden gade na
korten tijd in het graf. Toen graaf
Krunitz in deze omstandigheden geen
hulpbronnen meer bezat, om zijn lieder
lijk leven voort te zetten, verdween hij
op zekeren dag met het goud en juweelen
zijner vrouw, welae hij geheel zonder
middelen van bestaan met een halfjari-
gen knaap achterliet. Naburige families
moesten zich haar lot en dat van den
onmondigen zoon des barons aantrekken,
opdat beiden niet van honger stierven.
De bedrogen vrouw leefde echter ook niet
lang meer, na verloop van een jasr liet
men haar in het graf by hare ouders
afdalen. Haar kind werd door brave
menschen als bet hunne aangenomen.
Het was een bitter brood, dat hij at,
van daar dat hij zoo spoedig mogelijk in
zijn eigen onderhoud trachte te voor
zien. Zijn positie is wel is wa:>r thans
zonder zorgen, doch nimmer zal zijn geest
den smartelijken indiuk van het tragisch
lot zijner familie te boven komen, Ziet
daar mijne geschiedenis. Ik lees op uw
aller gelaat de vraag, welke rol dan die
armband daarin speeide? Welnu, wel
licht behoorde deze ook tot de zaken van
waarde, die de misdadige echtgenoot der
arme, verlaten, jonge vrouw ontstolen
heeft.
•Graaf Hank, ge ziet er uit zoo wit als
krijt, heeft het verhaal u zoozeer aange
grepen?"
Aller oogen waren op den genoemde
gericht, die inderdaad met een aschvaal
gelaat, het voorhoofd met dikke zweet
droppels bedekt, op zijn stoel zat.
«Ja, ja," klonk het eindelijk met moeite
van zijn lippen, »een merkwaardig boei
ende geschiedenis -• doch ge zult me
zeker nu wel vergunnen, dat ik ver
trek."
Thans richtte de doctor zich in zijne
geheele statige gestalte op en zeide met
een doordringende stem.
Niet eerder, dan voordat het gezel
schap den tegenwoordigen naan verno
men heeft van den schurk, die deze fa
milie ongelukkig gemaakt heeft. De
vroegere graaf Krunitz let wel
heet thans graaf Hank Zie zoo, nu
kuntge gaan
Haastig weken zij, die naast den graaf
zate», van hem als van een pestlijder
terug.
Ik verwacht uw nadere voorwaarden,"
zeide hij nog kuchend tot Wernitz en
verliet toen wankelend de zaal.
•O mijn God, mijn God, hoe ver
schrikkelijk," zeide de primadonna.
Berust, hetgeen gij ons daar verteld,
doctor, dan wezenlijk op waarheid en
betrof het personen, die van nabij tot u in
betrekking staan?"
Het was de geschiedenis mijner eigen
familie," antwoorde Wernitz op doffer,
toon.
Hier bij deze woorden greep hy den
armband en wees op het schild, dat door
een der figuren gedragen werd, «ziet ge
hel wapen der baronnen Von Hegern.
Mijn tegenwoordige naam is maar een
aangenomene, in werkelijkheid heet ik
Konrad von Hegern."
Hij wilde der zangeres den armband te
ruggeven, die dezen echter haastig van
de hand wees.
•Neen, neen!" verklaarde zij, «hoe
kunt gij denken, dat ik hem ooit weer
zou aandoen. Ik stel hem aan u, als
den rechtmatigen eigenaar, thans weer
ter beschikking."
Twee dagen later, in den vroegen
morgen, stonden doctoi Konrad Wernitz
en graaf Hank met de pistool in de hand
tegenover elkaar in het boschje, dat on
geveer een half uur van de residentie
verwijderd lag. Eerstgenoemde koel en
rustig, de andere schuw en siddereend,
gelijk eeu schuldige voor zijn rechter-
De getuigen telden.
Bij de woorden «drie," knalden er twee
schoten.
Doctor Wernitz was ongedeerd. Graaf
Hank wankelde, zijn handen grepen in
de lucht daarop zonk hij ontzield ter
aarde. De kogel van zijne tegenpartij
had hem het hart doorboord, het lot
zijner familie gewrokeu.