nrnuvE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. Waar pan wij to? l\o. 50. Zaterdag 24 Juni 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. F euilleton. GJESEN BEREND. AMEBS CDU VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Eijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De ergste vijanden van orde en gezag zijn niet degenen, die ze door hun handelingen schenden of door oproerige taal trachten te verbreken, maar wel zij die, geroepen ze te handhavan, óf in dien plicht te kort schieten öf hem vervullen op zoodanige wijze, dat het den indruk geeft als zou de verdediging niet ernstig gemeend zijn. Deze gedachte kwam bij ons op, toen we in de bladen het verslag lazen van de zitting der Haarlemsche arrondissements rechtbank van 17 Juni, waar de aanklacht van het Openbaar Minis terie behandeld werd tegen den Haagschen anarchist Methöfer. Die man heeft den 13en Febr j.l. een opruiende redevoering ge houden in een voor openbare samenkomsten bestemd lokaal te Haarlem. Vier maanden moesten er dus verloopen, eer het oordeel der rechters kon worden uitge sproken, zeker wel een bewijs dat snel recht bij ons in toepas sing wordt gebracht. Over het algemeen behoeven we niet ver legen te staan bij vergelijkingen met toestanden in het buitenland maar als wij nagaan, dat in Enge land, in Frankrijk, in België meestal weinige dagen na het plegen van een feit als hier werd berecht, het vonnis is geveld, dus terwijl de overtreding nog in ieders ge heugen ligt, de indruk er van nog versch is, dan mogen we ons wel schamen. Methöfer had het werkelijk bont gemaakt. Den werklieden en allen, die zich bij de anarchisten aan sluiten, had hij aangeraden om, zoodra de tijd tot handelen zou gekomen zijn, de wapens op te vatten en de bestaande eigen domsverhoudingen te verbreken, zich daarbij niet latende weer houden door vrees voor de ge vangenis. De omverwerping der bestaande orde, met name de vernietiging van den Staat, is slechts door geweld, met het zwaard in de hand te verkrijgen wij, anarchisten, verkiezen den weg des gewelds. Noch eigenaars noch Staat zullen vrijwillig afstand doen van hun bezittingen en rech ten dit zal eerst gebeuren als het volk in opstand komt en met het zwaard in de vuist zijn recht eischt. Duidelijk was dit zeker. En het zou geen wonder zijn geweest, als na dergelijke taal een ernstige poging tot rustverstoring ware beproefd geworden, waarbij dan weer menigeen in 't ongeluk zou zijn geraakt. Dat is niet geschied de omstandigheden werkten mis schien niet mede, en, een reiziger in oproerpraatjes vindt niet overal den wèlbereiden bodem, waarin zijn woord neerkomt als een vonk in een uitgedroogd heideveld. Doch dat is onafhankelijk van zijn wil. Zijn doel is niet, zijn redenaarstalenten te doen bewon deren, maar werkelijk opstand te verwekken. Lieden zooals hij bekommeren zich niet om de gevolgen voor degenen, die onvoorzichtig genoeg zouden zijn, aan hun aansporingen gehoor te geven, en wat hunzel- ven betreft, de gevangenis is zoo heel erg niet dat die hun eenigen afschrik zou inboezemen. Integen deel, de ondervinding heeft geleerd, dat men bij partijgenooten in hoo- ger aanzien komt, naarmate men «het offer zijner vrijheid voor de goede zaak" heeft gebracht: de onbeduidendste mannetjes worden als helden verheerlijkt, zoodra zij wegens oproerki aaierij kerkerstraf hebben gehad. De ijdelheid vindt hier alzoo een ruim veld om be vrediging te erlangen men heeft slechts een brutalen toon aan te slaan, en de populariteit, waarvoor zelfs tal van hooger ontwikkelden heel wat meer opofferen dan bij den ter verantwoording geroepen «volksredenaar" op het spel staat, is verkregen. Aan brutaliteit ontbrak het den beklaagde geenszins. Hij begon met te insinueeren, dat deze ver volging was uitgelokt door den Minister van Justitie, zoodat de rechter niet meer vrij was in zijn beslissing, en beweerde daarna, dat hij van rechtsvervolging moest worden ontslagen, dewijl zijn op ruiing geen gevolg had gehad. Al deze dingen vertelde hij zelf, een advocaat heeft hij niet noodig. Zijn redevoering voortzettende, er was in de zaal een klein pu bliek, nagenoeg geheel bestaande uit geestverwanten van den be klaagde, dus de comedie was met eenige zorg voorbereid, hield hij een verhandeling over den eigendom, die volgens hem gelijk staat met diefstal, en over de anarchistische opvatting van staats gezag, naar zijn meening een onding. Hij eindigde met zijn «politieke" geloofsbelijdenis, ver klaarde een duren eed te hebben gezworen niet te zullen rusten vóór eigendom en gezag van de aarde verdwenen zijn, en be sloot heel théatraal met: En nu, heeren rechters, doet uw treurigen plicht, veroordeelt den anarchist en opruier, maar vergeet niet dat hij het zal blijven zoolang hij leeft." Men zou kunnen vragen, of de rechtbank verplicht is, die ophak kerij tot het eind toe aan te hoo- renhet is evenwel wenschelijk, zelfs den schijn eener verkorting van het recht van verdediging te vermijden. Het veelbelovend anar chistisch programma moest dan maar in ontvangst genomen wor den. Wat echter nu volgt in het verslag van deze rechtszitting doet de deur dicht. De Officier van Justitie 't staat er letterlijk, lezer. bracht hulde aan den beklaagde voor de bezadigde wijzewaarop hij zijn verdediging had voorgedragen. Hij verzekerde hem datnict van hooger hand de vervolging uitging, maar van het parket, dat weten wilde of uitdrukkingen als door beklaag de waren gebezigd, strafbaar zijn, en eischte veroordeeling tot 6 weken gevangenisstraf. Hoe nude officier bracht hem hulde. Wat had hij dan wel van dien man verwacht? Dat zij hem bijvoorbeeld, zooals in Italië soms is gebeurd bij anarchisten-proces sen, een schoen naar het hoofd had gegooid? Och, men hebbe nog maar een poosje geduld, dat zal later ook wel komen. Niet op eenmaal wordt het hoogere en het hoogste bereiktde tijd brengt leering aan. intusschen, dat huldebetoon, onmiddellijk volgende op het applaus, waarmede de vrienden in de rechtszaal de verdediging hadden begroet, geeft veel te den ken. Deze vertegenwoordiger van het recht, bekleed met een gezag, boven hetwelk niets gaat dan dat der wet, onafzetbaar, onschend baar, belast met een verantwoor delijkheid, waarvan het besef hem toch zeker niet verlaten zal heb- bpn op het oogenblik, dat hij den prediker van den burgeroorlog de kroon op het hoofd zette en zich bijna verontschuldigde, dat de letter van de wet hein noodzaakte, gevangenisstraf te eischen, neemt voortaan een plaats in in de ge schiedenis van den tijd: men zal op hem wijzen als den rechter lijken ambtenaar, in wiens oog er ook een vorm van oproerpre- diken bestaat, die gehuldigd moet worden, die misschien voor openlijke bekroning in aanmerking zou moeten komen. Waar gaan wij heen Als zij, die het gezag hebben te doen eerbiedigen, wier ambt het is, het recht van den Staat te verdedigen, op die wijze, met de hoffelijke buiging van een tegenstander in het tournooiveld, de wapens han- teeren waar gaan we dan heen? Is het anarchisme, is de ontkenning, de vernietiging van alle Staatsgezag, een recht, een noodzakelijkheid, in het oog der mannen van den toga, dat men het ons zegge, cn wij zullen we ten, dat wij, die eveneens tot ons laatste oogenblik zullen strijden voor hetgeen ons dierbaar is, op den steun der officieële handha vers van het gezag niet meer te rekenen hebben. Gedurig komt liet voor. dat ouders of voopdHi) die wenschen dat hunne zoons of pupillen als volontair bij bet insiiuc- tiebatiiljon in dienst treden, zich bij uil- voeiiy schrijven tot den commandant 5) «Gaal ge dan nog uit?" «Wel wis en zeker." De vrouw zuchtte en gaf hem zwijgend den sleutel, haastig opende Giesen Berend de eikenhouten kast, opende toen eene kleine lade, waarvan hij zelf de sleutel had en verbergde er iets in. Zorgvuldig draaide hij het slot weêr om en stak den sleutel in den zak. Gezwind nam hij het geweer van de lage zoldering en wierp het op den schouder. Eene wei- tasch waaruit de poolen van een haas te voorschijn kwamen, hing hij op den rug, hij groette even zijne vrouw en verdween. Hij liep zoo hard hij eenigszins kon naar het kreupelbosch, «ha," zei hij in zich zelf, «daar zullen zij wel te vinden zijn." En bij bad zich niet bedrogen, want nauwelijks was hjj daar gekomen of hij hoorde het kraken van een tak, te hard daD dat een haas het zou gedaan hebben. Hij deed echter als of hij niets merkte eD plaatste zich met den rug tegen het korte houtgewas. «Hal" riep hij op eens, «eindeiijk weer een haas," en te gelijk gaf hjj vuur, de denkbeeldige haas was echter niet geraakt en het tweede schot brandde los. «Verdoemd! riep hij, «tweemaal te missen overkwam mij nog nooit. Het gaat slecht, den geheelen nacht slechts één haas" Terwijl de strooper met opzet aldus sprak, werden de takken lichter hem op zijde geschoven en irad een man te voorschijn, Giesen Berend zag hem, doch ontstelde niet. «Wel vriend I" sprak de oubekende tot hem. «Is de jacht goed «Slecht, mjjn waarde, heel slecht, sedert ruim twee uur ben ik op het pad en en ik heb nog slechts één haas," tegelijk toonde de strooper hem den langoor in zijne weitasch, «het is er een, maar ook eene groote." «Hoe komt het, dat ge zoo even tweemaal misschoot." «Ik begrijp het niet, zonderling." «Hebt ge een acte vriend «Neen, mijn waarde, die heb ik niet." «Nu onthoud dan je dag maar." «Zoo, zoo, is het daarom te doen? weel ge wel dat Giesen Berend zich niet gemakkelijk laat aanhalen?" «Ge hebt uw geweer niet geladen en ik heb hier een vrij zeker pistool," zeide de veldwachter, «ge zult dus wjjs doen je rustig te houden." Zwijgend nam Giesen Berend zijn hor loge uit den zak en hield het den veld wachter voor. De maan gaf nog even veel licht als toen een weinig geleden ingebroken werd in het huis der dames Alp ng. Grimlachend vraagde Giesen Berend den veldwachter te zien hoe laat het was. «Even 12 uur, dat valt mij mede, ik dacht, dat het later was." «Juist twaalf uur," vervolgde de stroo per. «Nu, wilt ge wel gelooven, dat Giesen Berend er de man voor is, u juist ter middernacht wat hagel door het lijf te jagen?" Dit zeggende, hield hij hem zijn pistool voor, de veldwachter huiverde, doch ook hij greep zijn pistool en tegelijk werden de takken nogmaals op zijde geschoven en vertoonde zich een tweede man. «Lafaards!" riep Giesen Berend, «durft ge slechts met u beiden ?wil ik je eens wat zeggen? 't Is een paar jaar geleden dat ik met een goeden jachthond ging jagen. Ik loste een schot op een haas en ik miste, toen werd ik wrevelig en ik schoot mijn hond dood. Zoudt ge nu niet gelooven dat ik even gaarne twee hondea doodschiet, in plaats van één. Maar," vervolgde hij tol den tweeden veldwachter, «zie ook gij eens even hoe laat het is?" «Inderdaad pas 12 uur." «Zoudt ge niet denken, dat men uwe zielen ter middernacht zou inlaten als zij aan het paleis des duivels aankloppen De haas miste ik, mijn hond echter niet, zoo ook zou het nu kunr.en zijn; doch ik wil mij met u verstaan, ik wil uw leven sparen en mij gewonnen gever, op ééne voorwaarde." «En die voorwaarde is?" «Dat ge mij mijn geweer laat behouden en geene bezwarende omstandigheden opgeeft." De twee dinaren der wet zagen elkan der aan. «Welnu stemt ge toe?" vraagde de strooper. «Welaan het zij zoo." «Dan groet ik u," en zich omkeerde ging de strooper glimlachend heen. VII De heer Balder, de verloofde van de nicht der dames Alping, was gewoon omstreeks twee uur bij zijne aanstaande familie te komen. Thans echter was hij er reeds vroeg in den morgen, want de Pruisische soldaat had zich naar de stad begeven en Irera en de politie kennis gegeven van het voorgevallene. Aandach tig hoorde Balder hel verhaal aan «Ach I" zuchtte een der dames, «die geheime lade was toch bijna niet te vinden. O had men ons al onze ju- weelen en ons geld ontstolen, dat zou mindet geweest zijn, maar dat papier o God!" «Daar zit meer achter, meviouw, dan ge wellicht denkt," zeide Balder, «ge begrijpt dat geen gewone dief zich iets 1 lat gelegen liggen aan zulk eene schuld bekentenis, die hem niets kan opbren gen. De notaris en de heer Wilier, zijn de eenigen, die belang hebben bij het verdwijnen van dat papier. Ik heb dien kerel nooit vertrouwd, dien schijnheiligen notaris Gonnals, wie weet of" «Maar, beste Hendrik, dien goeden braven inari, zoudt ge dien verdenken «Mijne lieve mevrouw, de beschaafde wereld acht dien man rechtschapen en braaf en verfoeit den heer Wilier, om dat die flink en oprecht is en nooit heeft geveinsd doch wat zal ik alle redenen opnoemen, w arom het fatsoenlijk pu bliek den een li ogacht en den ander veracht, waarom de beschaafde weield den een zijn hosanna en den ander zijn anathema toeroept. Maar het volk, het

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1