NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
MYLADY'S GEHEIM.
i\o. 52.
Zaterdag 1 Juli 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Onbeantwoorde brieven.
BINNENLAND.
F euilleton.
MIER
E CBS
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van. 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een schrijver in de nGarten-
laube" trekt te velde tegen de
onbeleefde gewoonte van sommige
menschen om brieven onbeant
woord te laten In de school heb
ben wij geleerd, dat de menschen
in vyi rassen kunnen verdeeld
worden. Sommige verdeelen ze in
goede en slechte, anderen in hei
denen en Christenen, vele in
Duitschers, Engelschen, Franschen
enz., weer andere in conservatie
ven en liberalen. Een kellner ver
zekerde mij, dat hij slechts twee
klassen van menschen kende: zij,
die fooien geven en zij, die geen
fooien geven. Ook ik verdeel ze
in twee soortenzij, die een brief
beantwoorden en zij, die dit niet
doen.
Men zou meenen, dat, evenals
iedere mondelinge vraag een ant
woord eischt, ook iedere schrifte
lijke wel een beantwoording waard
is. Indien iemand, dien wij naar
den weg of om wat vuur vragen,
ons zonder antwoord voorbijgaat,
dan houden wij hem voor doot
of voor een onwelopgevoeden vle
gel, dien men uit den weg moet
gaan. Indien wij echter denzelfden
maatstaf wilden gebruiken bij hen,
die van een aan hun gerichten
brief eenvoudig geen notitie nemen,
zouden wij een groot deel van het
menschdom onder de hardhoori-
gen of onbeleefde menschen moe
ten rangschikken en dat gaat
toch niet.
In den handel geldt over het
algemeen de regel, dat iedere brief
beantwoord moet worden. Volgt
er geen antwoord, dan denkt men
slechts aan het: Geen antwoord
is ook een antwoord en weet, dat
het verzoek geweigerd is. Beleefde
huizen geven ook kennis van de
weigering en het ware te wenschen.
dat deze koopmansbeleefdheid ook
in het private leven ingevoerd
werd.
Het ideaalland van nauwkeurig
schriftelijk verkeer is Engeland.
Daar wordt het als een teeken
van onbeschaafdheid beschouwd,
een brief onbeantwoord te laten
en degene, die zich er aan schui-
dig maakt, is geen gentleman. De
Engelschman antwoordt op iederen
brief, ook op den vreemdsten
bedelbrief. Met zijn beleefdheid
als man van de wereld begint hij
met »Dear Sir" en dan volgt met
een uitdrukking van zijn spijt de
verklaring, det hij om de een of
andere reden onmogelijk helpen
kan.
Men zou hier kunnen aanvoeren,
dat het op de wijze, waarop het
verzoek geweigerd wordt, in 't ge
heel niet aankomt en dat het het
zelfde is, of men den brief onbe
antwoord laat, dan wel een wei
gerend antwoord geeft. Echter is
dat niet het geval. De schrijver
van een antwoord, dat met »mijn
waarde heer" aanvangt, stelt zich
op het standpunt van den verzoe
ker en behandelt hem verschoo-
nend als een van zijns gelijken.
Bovendien verneemt deze spoedig,
waar hij zich aan te houden heeft.
In Duitschland, waar men een
lastigen brief hieronder zijn
alle brieven begrepen, wier schrij
vers onze hulp noodig hebben
meestal geërgerd terzijde legt, om
eerst weken daarna of in het ge
heel niet te beantwoorden, krijgt
de op antwoord wachtende een
gevoel van bitterheid over zich,
daar men hem geen antwoord
schijnt waardig te keuren. Weken
lang verkeert hij in hoop en vrees
en verzuimt, misschien de gelegen
heid, zich op andere wijze te hel
pen. Zeer dikwijls is de oorzaak
van het verzuimen der beant
woording in gebrek aan oefening
in het schrijven gelegen. Vele
menschen vinden schrijven lang
niet het aangenaamste werkzij
kunnen hun zinnen niet mooi af
ronden en netjes in eikaar zetten,
en de brief, die het antwoord
eischt, drukt den ongeoefende
maandenlang als een last op het
geweten, totdat hij er eindelijk toe
besluit de pen ter hand tè nemen.
Deze lieden maken liever een
groote, dure reis, om zich monde
ling over iets te onderhouden, wat
heel eenvoudig per briefkaart had
kunnen behandeld worden. De
moeite, die sommige menschen in
Duitschland doen moeten om er
toe te komen iets op het papier
te zetten, zal met den tijd wel
verminderenzij heeft echter niets
te maken met de »analphabeten"
d. w. z. die lieden, welke lezen
noch schrijven kunnen. Een En
gelschman maakte eens de opmer
king, dat er in Duitschland een
menigte menschen zijn, die in hun
jeugd' lezen en schrijven geleerd
hebben, doch het op lateren leef
tijd weer verleerd hebben door
gebrek aan oefening, terwijl daar
entegen in Engeland vele menschen
te vinden zijn, die nooit een school
bezocht hebben en opgegroeid zijn
in onkunde wat de lees- en schrijf
kunst betreft, doch die als volwas
sen menschen de behoefte aan
deze elementaire wetenschappen
gevoelden en er zich zoogoed op
toegelegd hebben, dat zij het spoe
dig evengoed deden als ieder, die
van zijn jeugd af geleerd had.
Onder de straattooneeltjes in de
italiaansche en spaansche steden
spelen de publieke schrijvers, welke
requesten en klachten voor de
boeren en hartsgeheimen voor de
meisjes schrijven, een gewichtige
rol. Ook in Duitschland zou dit
bedrijf waarschijnlijk een goeden
bodem vinden. En de brieven
schrijvers, die voor alle voorko
mende gevallen een goed gestileerd
briefschema aan de hand hebben,
verheugen zich volstrekt niet alleen
in de klandizie van dragonders
en keukenfeeën.
Sedert de Engelsche postmees
ter Rowland Hill zijn penny porto
aan de wereld geschonken heeft,
sedert de briefkaarten uitgevonden
zijn en de postkantoren het trans
port van onze schriftelijke mede-
deelingen naar een andere plaats
voor een gering bedrag van ons
overgenomen hebben, is het cor-
respondeeren zoo goedkoop ge
worden. dat de kosten van het
porto nooit aangevoerd kunnen
worden als een reden ter niet-
beantwoording. In mijn jeugd,
toen in Duitschland nog het drie-
soortige porto van één, twee en
drie silbergroschen bestond, in een
tijd, dat men vrij wat meer aar
zelde bij de uitgaaf van een gro-
schen, dan tegenwoordig bij die
van een mark, had deze veront
schuldiging nog eenigen grond.
Tegenwoordig gaat zij echter niet
meer op, evenals de gehuichelde
veronderstelling, dat het antwoord
zeker zoek geraakt is. Bij het strenge
toezicht tegenwoordig op den
europeeschen postdienst raken er
bijna geen brieven weg.
(Wordt vervolgd).
Naar wij van goeder hand verne
men, zegt het Weekblad van het Recht
omtrent het wetsvoorstel van den heer
Hartogh, tot wijziging van het wetboek
van Burgerlijke rechtsvordering, sluit
dit ontwerp zich op vele punten nauw
aan bij het ontwerp van een nieuw wel
hoek van burgerlijke rechtsvordering van
'1865, dat nooit de Tweede Kamer be
reikte, en waarvan alleen de drie eerste
boeken, door den minister Olivier bij den
Raad van State aanhangig gemaakt, door
dien raad zijn onderzocht.
Van alle windstreken, uit alle dee-
len des lands kwamen Woensdag de
heilssoldaten bijeen op het landgoed Mid-
dachten bij de Steeg, zoo welwillend af
gestaan door gravin Bentinck.
De eerste bijeenkomst, geleid door ge
neraal Booth, zal wellicht door 4000 men
schen zijn bijgewoond.
liet weder was prachtig, en van den
feilen zonne-chijn merkten de feestvie
renden weinig onder het eeuwenoud ge
boomte.
Vele vrouwen vielen flauw door de op
windende taal van de leiders. Een twin
tigtal menschen werden «gered
De revue langs de tribune, waarop de
gener aal stond met de leiders uit Neder
land, duurde juist twintig minuten.
Er heerschte veel gepstdrift.
In een trein van ruim dertig waggons
keerden de heilsoldaten te zes uur 's avonds
huiswaarts. Voor Arnhem staakte de lo
comotief het werk en een tweede moest
tehulp komen orn de feestvierenden terug
te brengen naar hunne woonplaatsen.
Niet uitsluitend, zooals de Tyd
vernam, maar bij voorkeur zullen voorlaan
voor post- en telegraafbestelleis gepas-
porteerde of gepensioneerde militairen in
aanmerking komen.
De lieer Van Deth is Woensdag
voor den rechter-commissaris te Arnhem
verschenen als getuige in zake Neerbosch.
Het onderhoud, dat de heer Van Deth
met den iechter-commissaris had, duurde
maar 20 minuien en was slechts van
voorloopigen aard.
De rechter-commissaris wees er den
HISTORISCHE NOVELLE
VAN
EGBERT CARtLSEN.
1) Het had heden lang geduurd, voor
en aleer het morgen was geworden en
dan was het nog slechts een droeven,
mistigen morgen.
Dichte, grauwe nevelmassa's hadden
zich vastgenesteld in de lange straten,
op de breede pleinen en zweefden over
de murmelende golven van den hreeden
Theems. Als schaduwen huppelden de
menschen in die mistzee op en neer,
dikwijls zelfs niet onzacht tegen elkander
aanbotsende; als wandelende droombeel
den stegen de gebouwen met schaduw
achtige omtrekken omhoog, en hoe hooger
men het oog naar de gevels en daken
opsloeg, des te onduidelijker werden deze
lijnen. Ook buiten de stad, ver weg
naar Surreij en Kent, tot aan de kusten
der zee toe, hulde de nevel bosch en
en velden, boom en struikgewas, huis
en hof in zijn grauwen sluier, en tot
zjjne monding klonken op den Theems
onophoudelijk de waarschuwendesignalen,
luidden de klokken, schetterde de hoorns,
klonk aanroep en antwoord dof door de
spreektrompet van de onzichbare roepers
over en weder, en zag men de roode
en gele lichten van de signaal-lantaarnen.
Daar kwam plotseling beweging in
die nevelmassa, even als bij de manschap
pen van een legerkorps, als de trompet
tot hel opmarcheeren geblazen wordt.
Een klein gedeelte van den blauwen
hemel werd zichtbaar daar schoot een
zonnestraal op de aarde neder, daarop
rolde de nevel weder op en over elkander,
maar slechts zoo lang, om weer spoedig
een tweede door te laten, en een nieuw
stukje van den blauwen hemel te laten
zien. Nog een korleD strijd en de zon
lachte triomfantelijk op de aarde neder,
terwijl de nevel rondom den horizon af
daalde, nu en dan eene witte wolk naar
boven stuwende, die spoedig door den
wind achtervolgd en naar de kust ver
dreven werd. Zoo volgde er op den
droevige morgen, een heldere, zonnige
voorjaardag
Stille, lachende zonnestralen beschenen
ook de breede, door eene rechten laan
doorsneden vlakte tusschen den «Ring"
en Kensington. De «Ring" was voor
de gezelschappen van 1689 en
in dat jaar valt deze geschiedenis
voor datgene, wat voor de heden-
daagsche het Rotten Raw, (de beroemde
fashionable rijweg in Hydepark) is. Tus
schen de «Ring," een kruisvormige plaats
met schaduwrijke boomgroepen, en Ken-
sinton lag echter, zoo als gezegd is, een
open vlak veld. Nog niets was er van
dien heerlijken aanleg, die thans die
vlakte bedekt, te zien. Eerst George II,
uil het huis van Hannover, heeft dat
groote park doen maken. Ook was er
van den schitterenden waterspiegel van
de Serpentine nog niets te bespeuren;
dat is ook het beroemde werk van George
II geweest, die daarmede een hevelings-
wensch van zijne gemalin koningin Karoli-
na, vervulde. Alleen de naaste omgeving
van het kasteel Kensington verried de
de hand van een tuinman. Aldaar zag
men bonte tulpenben, kort geschoren
cactushagen en lijnrechte lanen. Uit het
kaïakter van den aanleg kon men den
schepper gissen, het was het werk van
den Oranjevorst, Willem III, die zich
daardoor zoo gaarne aan zijn Geldersch
Loo herinnerde.
Op de februari-dag, van welken wij
vertellen, draafde door de wijd geopende
parkpoort, die naar deze aanleg geleidde,
een jeudige rijdster, die op bepaalden
afstand door een bediende, in rijke livrei
gevolgd werd. De kleeding der dame
daarentegen was zeer eenvoudig: een
donkerblauw nauw en langsluitend, met
sabelbont bezet rijkleed was zichtbaar,
terwijl eene spits toeloopende dr ekanten
hoed, met witten vederbos voorzien, haar
gepoederd haar bedekte. Die vederbos
beschaduwde een smal en meestal bleek
gelaat, hetwelk echter op dit oogenblik,
door het rijden en zachte lucht, meteen
blosje overdekt was. Het vertoonde het
karakterestieke engelsche type: delan.e,
fijn besneden neus, en de korte, iets
vooruitstekende bovenlip, terwijl er een
zachte zwaarmoedigheid op verspreid lag,
dat men wel levenszatheid had kunnen
noemen, als men den jeugdigen leeftijd
van de rijdster niet in aanmerking nam.
Toen zij nu de parkpoort door gereden
en in een der lanen gekomen was, matigde
zij den draf van haar paard en liet het
snappen. Onbezorgd hield zij in de lin
ker hand de teugels vast, terwijl de
rechter met de karwats naar naar beneden
afhing en het smalle, ernstige gelaat boog
zich nadenkend voorover. Zij had ge-n
oog voor den glanzenden zonneschijn,
die zoo liefelijk door de takken der hoornen
heendrong, geen blik voor de blinkende
dauwdroppels, welken rondom haar op
de bladeren van het struikgewas pa
relden.
Op eens schrikte de rydster in haar
zadel op, de voorovergebogen gestalte
richltle zich op, de levensmoede melan
cholie verdween van haar gelaat en in
de plaats daarvan, vestigde er zich eene
uitdrukking van koelen, terugstootende
trots op. De oorzaak dezer verandering
was het zien van een ruiter, die eveneens
van zijn bediende vergezeld, den hoek
van een hooge, kort afgesneden cactus
haag, omsloeg en haar te gemoetkwam.
Toen hij in hare nabijheid was, hield
hij zijn paard in en narn met eene kleine
buiging zijn hoed af. De dame beant
woordde dien groet slechts met eene lichte
hoofdbuiging, waarbij zij den cavalier
niet eens aanzag. Deze liet zich daardoor
niet afschrikken, hij deed zijn paard
dicht bij dat van de dame naderen en
zeide
«Mag ik vragen of mylady zich heden
wat beter gevoelt?"
«Ik dank u, sir," luidde het koelst
mogelijk gegeven antwoord, «ik bevind
mij zeer wel."
De ridder deed zijn paard naast hel
hare gaan, terwijl de twee bedienden
te zamen volgden, zich daarbij met oogen
als van twee bloedhonden aanziende,
bereid om elk oogenblik elkander aan
te vallen.
«Dan zal rnen de hoop kunnen voeden,"
vervolgde de ruiter, «dat het kortelings