NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. MYLADY'S GEHEIM. J\o. 57. Woensdag 19 Juli 1893. Twee-eu-twintigste jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. aovertentien: VLINDERS. Voor de dames. BINNENLAND. Feuilleton. Per 3 ie4»iidcn 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het is niet altijd ijdelheid als de vrouw zoekt te behagen. Daar door kan zij zichzelf gelukkig gevoelen, en steeds vriendelijk ge stemd, ook om zich henen geluk verspreiden. In de vrouw zien wij gaarne dat »ewig weibliche," het eeuwig vrouwelijke is voor haar het bekoorlijke. Wij bedoelen hier niet alleen de nog ongehuwde dames, maar ook de gehuwde vrouwen. Van haar zegt Ritter: »Het is voorwaar geen zonde, dat een vrouw haar eigen man zoekt te bekoren. Er zijn meisjes, die vóór het huwelijk nooit anders voor haren man verschenen, dan na de grootste zorg aan zichzell te hebben besteed. Maar in het huwelijk verslappen zij hierin. Dit is gevaarlijk spel. Eiken avond wachte de vrouw haren man, zoo als het meisje de jongeling wachtte. Niemand kan zonder poëzie. En dit is de eer der vrouw, dat zij, zijzelf de hoogste poëzie is van haren echtgenoot." Wil de vrouw behagen, in dien zin zooals wij hier bedoelen, dan kost haar dit nogal geld, en dan is het een privilegie van de vrou wen der groote wereld, die voor dat doel een goedgevulde beurs heb ben. Maar zooveel geld is niet eens noodig; met betrekkelijk weinig, wat zeker tot groot genoegen zai zijn van vele papa's en heeren echtgenooten, kan iedere zij, die niet door moeder natuur al te zeer misdeeld is, maken dat zij er uitziet om te stelen. Misschien verwacht gij, lieve lezeres, dat na dezen aanhef een kwakzalvers middeltje zal aangeboden wordeh, waardoor een jonge dame haar jeugdige schoonheid kan behouden en een oude jongejuffrouw die terug kan krijgen. Neen zoo'n middel is tot heden toe niet uit gevonden doch een paar andere middelen willen wij u aanbevelen, middelen die overigens niet on bekend zijn, maar die nog te weinig worden gebruikt. Het eerste en beste middel is, te zorgen voor een goede gezond heid. Een vroolijk, opgeruimd humeur, een goede gezondheid maken het gezicht van zelf vrien delijk en innemend, beter dan het kostbaarste blanketsel en allerlei poedertjes. En in de tweede plaats bekom mer u niet om de mode vraag niet altijd wat de laatste smaak is, maar vraag liever wat u het best staat. Elke nieuwe mode staat maar weinigen goed, en wel niet altijd zult gij tot die weini gen behooren. Veel staande lijnen doen het lichaam langer schijnen, en lig gende lijnen korter; een japon met ruiten maakt korter en dik ker. Een hoog opgemaakt kapsel maakt een langwerpig gezicht nog langer, evenzoo moet .iemand met een breed gezichtje geen plat en laag kapsel dragen. Hoogopstaan- de boorden moeten niet een mooien, blanken hals verbergennog dwa zer is die mode in den zomer, als men er alle lucht mee afsluit; ook staan ze leelijk om een kor ten hals. Sieraden in de ooren dragen, is een ieelijke gewoonte Mooi gevormde oorschelpen be derft gij er mee, zijn ze soms minder mooi dan vestigt gij er onnoodig de aandacht op door blinkend goud of fonkelende edel- steenen. Laat dat over aan uwe bruine en zwarte zusters op Java en in Afrika. Waarom het men- schelijk lichaam door allerlei mo degrillen te misvormen en te mis- maken en schoone vormen te verwaarloozen 1 Die kleeding moet voor ieder de beste zijn die aan het doel en het nut beantwoor dende tevens ook het schoone van een edelen lichaamsbouw goed tot zijn recht laat komen. Dan zit een japon pas fraai. Natuur lijk ook hier geen overdrijving, zooals tijdens de groote revolutie in Frankrijk. De overdreven doorgevoerde eeredienst van het schoone bleek toen nadeelige gevolgen te heb ben voor de gezondheid, en wij behoeven wel niet te zeggen dat het ook niet zeer bevordelijk was voor de goede zeden. De losse, bevallige kleederdracht van de oude Grieken en Romeinen, zooals wij ze b.v. op schilderijen van Tadema kunnen zien, kan niet worden nagevolgd in een minder warm klimaat en is ook om an dere redenen in den tegenwoor- digen tijd minder doelmatig. Maar het is ook niet noodig om half naakt te loopen of luchtig gekleed te gaan, om het schoone van den lichaamsbouw te doen uitkomen. Een eenvoudig kleedje zonder wansmakelijke mode-vormen of grillige en gedrochtelijke uitwas sen kan hetzelfde effect geven. Het is ons plan niet om den dames wetten voor te schrijven of af te dingen op haar goeden smaak. Integendeel, een goede smaak schijnt hij het vrouwelijk geslacht aangeboren te zijn en wij weten bij ondervinding dat een vrouwenhand als wij haar maar laten begaan wel in staat is om onze woonkamer prettig, gezellig en mooi te maken. Het kunstgevoel der vrouw is gewoon lijk beter ontwikkeld dan bij ons mannen geholpen door de theorie kan het wonderen doen. Maar, als zij dien goeden smaak dan maar altijd volgden 1 Als zij eens niet meer maar is die eisch niet te groot? slavinnen waren van de mode! Zij behoeven niet den strijd aan te binden tegen alle invallen der mode, want er kunnen inderdaad goede bij zijn wij zouden willen dat zij strijden tegen de tirannie der mode, tegen een mode die haar volgsters dwingt modellen en kleuren te dragen, die haar persoontje niet passen, die hare goede eigenschappen verbergt en de soms minder goede ontmaskert. Het is zeker niet gemakkelijk om zich maar aan geen modes te storen en gij zult zeggen: al mijn vriendinnen zijn zoo gekleed, ik moet wel meedoen, dat behoort eenmaal tot den goeden toon, en doe ik het niet dan word ik voor pedant of ouderwetsch gehouden of uitgelachen. Zeker, er behoort moed toe, maar durf het eens, en als werkelijk uw buitengewoon (d. i. niet naar de mode) kleedje van een goeden smaak getuigt en door anderen hoewel excentriek toch mooi gevonden wordt, wie weet hoe velen u nog gaan na volgen, en dan zal ten slotte de door u gedane keuze nog den toon aangeven, de nieuwe mode wor den, de laatste smaak. C Wordt vervolgd.) Door den vorst van Bentheim-Stein- furt is aan de Nederduitsche hervormde gemeente te Batenberg f1000 geschon ken, ter tegemoetkoming in de kosten van haren eeredienst. De Schr. van de Haagsche kout in de Prov. Gron. Ct. schrijft over een be zoek aan Berg-en-Dal bij Nijmegen o. a. Toen wij er aankwamen, was het negen uur des avonds en uit het hooge iaam der ruime kamer aan de achterzijde, welke wij betrokken, ontrolde zich voor ons oog een rijk, schitterend panorama. Rust en stilte heerschte alom, nu en dan afge broken door het gepraat en gelach van groepjes op het terras beneden ons Met ter Haar, wiens uitvoerige beschrijving van Nederland en omstreken hier onmis- baai wordt, stemt men al dadelijk in, dat de stichters van Berg-en-Dal moeielijk een schooner punt voor het hotel hadden kunnen kiezen. Beneden u een dal, waar tusschen zoom van hout en zandgrond, heel in de diepte, witte boerenworiinkjes als lelietjes van dalen onder het geboomte gluren. Daar in de diepte ligt Beek verder en verder schuiven bergen en dalen achter elkander meer en meer weg, domme lende in het verschiet. Kortom, een pa norama vol afwisseling, vol grootsche luchteffecten, dat, al naarmate zon en wolken zich daarmede inlaten, u telkens nieuw toeschijnt. Nu eens meent ge, dat het avondkleed deze landelijke schoone het betooverendst staat, maar den vol genden ochtend, als zij ontwaakt en van lieverlede achter haar nevelen-gordijn in licht, rozig morgengewaad zich vertoont, schijnt het u toe, alsof de beminnelijke er no it zoo frisch en rein, zoo beloove- rend had uitgezien als in haar doorschij nend wazig négligé. Het hotel zelf is goed en gemakkelijk ingericht. Weelde en pracht hebben er haar intocht niet gehouden, maar com- foit, zindelijkheid en goede verzorging zijn er inheemsch en maken er het stof felijk leven zeer aangenaam. Hoe kalm en pittoresk is het zitje onder de veranda aan de voorzijde des morgens, met den blik op het geboomte voor u, waar de tintelende zon bepioeft enkele harer stra len door het dichte lover te boren. HISTORISCHE NOVELLE VAN 6) EGBERT CARLLSEN. Bij dezen woorden boog zij voor Wharton ea trad terug. Nu bleef hem inderdaad niet anders over dan afscheid te nemen. «O wee," fluisterde Alice, toen zij hare kamer bereikt had, »dat is heden morgen reeds nommer twee. Dat is niet meer uit te houden. Zelfs op mijn wandelritten achter volgd men mij thans met hinderlagen en bespiedingen. Mister Naamloos heb ik gelukkig afgescheept en nu komt die Wharton weer 1 Hem had ik nog geheel anders kunnen behandelen. Voor den armen Naamloos deed het rajj leed, dat ik hem weg moest zenden, hij had zoo iets goedigs, trouwhartigs over zich en ik ben hem trouwens zeer veel dank verschuldigd nu zal hy zeker zeer slecht over mij denken maar noch slechter had hij van mij moeten denken, als ik die verkeering langer geduld had waarom geeft hjj zyn naam ook niet op? Wie zou hij toch zijn? Hij is een lord, zegt hij, maar ik heb hem nog nooit in gezelschappen ontmoethij schijnt een zeer afgezonderd leven te lijden. Kom aan, ik wil mij daarover het hoofd niet bre ken, ik zal hem toch wel nooit wederzien. Mocht ik Wharton ook maar nooit weder zien I Ik weet niet wat bijzonders de menschen aan hem vinden? Het is een hupsch mensch dat is waai*, een echte cavalier en bovendien rijkgenoeg voor de meesten om hem betooverend te vinden. Verstandig is hij ook, vol geest, pa zegt, dat hij in het Parlement zijne gelijken niet heeft. Maar hij heeft iets over zich, dat ik niet kan noemen, dat mij hem onaangenaam, ja meer dan onaangenaam maaktl Dan houd ik meer van mijn Naamloos. Mijn Naamloos? Dom ding! Het is zeer goed voor mij, dat hij Naam loos is en ik hem weggezonden heb. Wat zou er ook uit geworden zijn? Ik behoor aan een ander, die ik toch niet toe behoor. Welk een noodlot. En dan verwondert men er zich over dat ik er somwylen zoo droefgeestig uitzie 1" V. «Wij hebben een nieuwen huisgenoot gekregen," zeide graaf Sunderland eenige dagen later tot Alice, toen zij hem haar morgenbezoek bracht. «En wie?" vraagde Alice. «Ik klaagde immers eenigen tijd ge leden tot u, dat ik mij in mijn hoop bedrogen heb gevonden en dat Chuiles onbruikbaar was als mijn secretaris. Daarom heb ik naar iemand anders omgezien." «En wien hebt gij gevonden?" «Een jongmensch bood zijne diensten aan, of liet zich veeleer door Wykeham, mijn ouden vriend, aanbevelen. Lagwiche is zijn naam; hij is een halve franschtnan. Zijne moeder was eene Engelsche, zijn vader réfugié. Een ferme werker, waar van hij proeven geleverd heeft, op vragen door mij opgegeven. En wat mij boven alles bevalt, hij heeft, geen nabestaanden, is aan niemand iets verplicht, niemand oefent invloed op hem uit en daarenboven door zijn afstamming zoowel het fransch als engelsch machtig. Ik geloof dat ik met het jongmensch goed geslaagd ben." «Dat verheugd mij pa, en niet waar, gij zult het aan Charles niet doen onder vinden, dat Dat hij van louter wijsheid dom ge worden is," viel Sunderland haar lachende in de rede. «Wees met bezorgd, kind lief. Ik verheug mij over mijn besluit, zoodat ik niet meer door zijn geleerde phrasen geërgerd behoef te worden, en te zien hoe hij bij zekere gelegenheden Pericles, Brutes en Cato aanhaalt. Nu zullen wij in den vervolge zoo als ik hoop ook beter met elkander uit den weg kunnen." Gode zij dank. dat de oorzaak van die eeuwige verdrietelijkheden weggeruimd is," dacht Alice, toen zij kort daarop de voorkamer binnentrad. «Pa en Charles zullen in den vervolge zich beter verstaan, indien zij met de werkzaamheden niet meer met elkander te doen zullen hebben I" Zij was van plan de op den gang uit komende deur te openen toen dit van de andere zijde gedaan werd en een jong mensch, eenvoudig, zelfs armoedig gekleed, met een paket papieren onder den arm, binnentrad. Zeker de nieuwe secretaris. Alice hield, toen zij hem aanzag een onderdrukte kreet terug. De jonge man boog eerbiedig en trad toen zonder te spreken naar de kamer van den graaf. Maar aleer hij die nog bereikt had, klonk achter hem Alice's stem halfluid, maar helder, bijna bevelend: «Sir I" De jonge man draaide zich om en thans speelde er om zijn mond ei n licht, spot achtig lachje. Dat lachje riep op het gelaat van de gravin een grooten blos te voorschijn. «Gij zult mij rekenschap geven, sir I" sprak zij met fonkelende oogen, «hoe gij zoo stoutmoedig durft zijn, om onder zulk een masker het huis van mijn vader binnen te dringen I" «Het is geen masker," antwoordde de aangesprokene kalm. «Dan hebt gij destijds onwaarheid ge sproken, toen gij voorgaaft, mij in rang niets toe te geven." «Ook dat is de waarheid, mijn bloed is zoo edel als het uwe." Maar hoe komt gij er dan toe «Uw vader als secretaris te dienen?" viel hij haar in de rede. «Om te kunnen leven, mylady. Ofschoon lid van het pairschap ben ik toch gedwongen voor mijn levensonderhoud te zorgen." »D <t klinkt zeer onwaarschijnlijk. Maar zelfs als dat waar was, hebt gij mijn vader bedrogen, uwe ware geboorte ver bergende en u voor een zoon van een réfugié uitgevende." «Dat heb ik zeker gedaan. Maar gij zult mij daarom niet veroordeelen, Mylady, als gij den grond van mijn handelen zult hebben leeren kennen. Het is mijn begeerte u die mede te delen, maar ooi- deel daar thans de plaats en bet oogenblik niet goed voor." «Waarom niet. Maak het kort." «Dat is onmogelijk," zeide de secretaris

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1