NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. !V<>. 71. Woensdag 6 September 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VLINDERS. BINNENLAND. F euilleton. @i LQU VfiE, AMEBSFOOR E COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.— Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Uit en over Amsterdam. Niet minder dan vorige jaren had men zich te Amsterdam voorgenomen den verjaaardag te vieren van onze jonge koningin en alles was voorbe reid om dien te vieren op een wijze der hoofdstad waardig. Door ver schillende commissies waren verschil lende feesten, vooral kinderfeesten, georganiseerd, die alle vrij goed ge slaagd zijn niettegenstaande het den geheelen voormiddag heeft geregend. Vooral op het terrein achter het Rijksmuseum werd prettig feest ge vierd door duizenden kinderen. Het was daar een kei mis in liet klein. Poffertjeskramen, draaimolens, kracht meters, zuurkraampjes, 't hoofd van Jut en dergelijke waren er tot ver maak der kleinen en zij vermaakten zich uitstekend. Tevens hadden er volksspelen plaats, wedloopen met hindernissen, mastklimmen, hoog en ver springen, boegsprietloopen, zak- loopen, ringsteken en wat het kod- digste was, driebeenige wedloop voor paren. Het geheele terrein had een vroolijk aanziende kinderen op z'n Zondags gekleed met nette, lichte pakjes, de grootere spelers in tricot met witte korte broek, het geheele veld vol vlaggen, de tribune versierd met draperiën van de nationale kleu ren en planten en bloemen en op den achtergrond het eerwaardige Rijksmuseum ook met een aantal vlaggen getooid het was een kleurig tooneeltje, opgewekt en vroolijk en het zien ervan wel de moeite waard. Het was den geheelen dag zeer di uk in de stad en al werd er maar door weinigen (#anje gedragen zou men het soms voor minder fatsoen lijk gaan houden, of zou het onver schilligheid zijn? toch was de feestvreugde blijkbaar algemeen. Al leen van de gondeltocht hadden wij ons meer voorgesteld. Bij een gon deltocht immers denken wij aan kleine sierlijke vaartuigen, die agiorno ver licht onder de tonen der muziek over het donkere watervlak glijden en met hun kleurrijk licht daarop een too- verachtigen glans werpen. Nu de gondels waren ditmaal enkele zolder schuiten gesleept door een paar boot jes; die schuiten waren met lampions versierd en droegen drie muziekkorp sen, die zich goed lieten hooren. Het was inderdaad een fraai schouwspel maar toch ietwat log en lomp. Wij waren evenwel dankbaar en voldaan, bedenkende dat alles ditmaal moest uitgaan van een paar feestcommis sies. De gemeente durfde niets af zonderen voor het feest omdat zij haar geld zoo hard noodig heeft en tot over haar ooren in de schul den zit. Bezuinigen is het wachtwoord, en men tracht te bezuinigen op alle mogelijke wijzen en ziet daarbij naar nieuwe hulpbronnen uit. Voorgeno men publieke werken worden, als ze niet boog noodig zijn, uitgesteld. Ook op de scholen iste klasse of anders geheeten «kostelooze scholen," waar van er hier in de tachtig zijn, zal eenig schoolgeld worden geheven. Alleen echter voor die kinderen, wier ouders in de laagste klasse vallen der inkomstenbelasting, dus mins tens twaalf gulden per week inkomen hebben. En dan wordt er voor ieder kind betaald acht centen per week, dus dat is nog zoo veel niet; die hefting is niet onbillijk te noemen en de gemeente-finantiën worden er door gebaat, want vele kleintjes maken een groote. Maar hoe Amster dam ook werkt om er boven op te kotnen, die tijd van opkomst is nog ver. Want het is ontegenzeggelijk waar dat Amsterdam achteruitgaat, wel langzaam, maar zeker. Voorna melijk wat den handel betreft en door allerlei oorzaken. Er is al veel gedaan om den handel te gemoet te komen, millioenen en nog eens millioenen zijn er aan ten koste gelegd en ten slotte blijkt het, dat men kabeljauwen heeft uitgegooid om spiering te van gen. Amsterdam is van nature niet gunstig gelegen voor de scheepvaart, ten minste niet voor de groote scheep vaart van onzen tijd. Rotterdam ligt veel gunstiger, heeft daarom reeds meer handel dan Amsterdam en dreigt het weldra geheel te zullen overvleugelen. Misschien is er nog één middel dat baten zal en dat is: de zee voor Amsterdam brengen. Reeds vele jaren is door bekwame mannen geijverd tegen het kanaal met sluizen, dat door Holland op zijn smalst gegraven Amsterdam met de Noordzee verbindten zij hebben aanbevolen en verdedigd het maken van een open vaarweg, die voor de groote scheepvaart geschikt is en niet meer belemmerd wordt door bruggen en sluizen. De heer A. Huet, hoogleeraar aan de Poly technische schooi ;e Delft is een ijverig voorstanderbijgestaan door een commissie van advies heeft hij een voorloopig ontwerp gemaakt van een open verbindingsweg van Am sterdam met de Noordzee. Het ont worpen plan komt hoofdzakelijk hierop neer. Het tegenwoordig Noord-zee kanaal wordt gedeeltelijk verlegd, zoodat het oostelijk boven de Buik- sloter Ham een uitmonding krijgt in de Zuiderzee. Daar ter plaatse zijn dan eenige groote havenwerken noo dig. In het Westen wordt de bocht naar Velzen vermeden door in een rechte lijn door te graven bezuiden Velzen en Ymuiden en het kanaal in de haven van Ymuiden te laten uitloopen. Het spoorwegnet en liet verdedigingsstelsel worden door dit plan natuurlijk ook gewijzigd. De kosten zijn geraamd op 22 millioen 18 millioen voor ontgraving en twee voor onteigening, voor de verdedi gingswerken bovendien nog 17 ton. De kosten zijn betrekkelijk gering en naar alle waarschijnlijkheid zou dit geld niet in het water gegooid zijn. Wij zullen afwachten wat er met dit plan zal worden gedaan. 12 September zal het in behandeling worden genomen in de vergadering van het koninklijk instituut van Ingenieurs, welke vergadering hier zal gehouden worden Met zekerheid wordt medegedeeld, dat in het vulgond jaar een honderdtal cadetteD tot de K. M. Academie te Breda zal worden toegelaten en voortaan ieder jaar een gelijk getal. Na verloop tan 3 jaren bestaat het corps cadetten dus uit 300 man, eene sterkte, die ongeveer overeenkemt met hel aantal van thans, zoodat alleen in de overgangsjaren door het oprichten der Cadettenschool eenige schade zal worden geleden door de gemeente Breda. De minister van financiën is, vol gens den Haag-che kroniekschrijver van de N. Gron. Ct. met zijn wijziging van het personeel al zoover gevorderd, dat hij vermoedelijk reeds legen of in Octo ber zjjn voorstel zal kunnen indienen. De wijzigingen zouden hierop neerkomen dat de grondslagen zouden worden terug gebracht tot vier huurwaarde, mobilair, dienstboden, paarden, en dan zou daarbij een vrij sterke progressie worden toege past, die evenwel weder een degressief tegenwicht, zou vinden in aftrek van een zeker percentage van de hoofdsom van aanslag, in verhouding tot het getal kin deren. Het bovenstaande moet als de hoofdpunten van 's ministers avant-projel en als niets meer beschouwd worden. Naar de Tijd verneemt, worden aan het departement van binnenlandsche zaken voorbereidende maatregelen geno men tot wijziging der Gemeentewet. Op verschillende plaatsen in de Zuiderzee bevinden zich wrakken, die aan de netten der visschers groote schade berokkenen. De toch reeds arme visschers ondervinden daarvan groote schade, en hopen dat spoedig door de bevoegde autoriteiten tot opruiming worde overge gaan. Dit jaar hebben in net geheel 12 jongelingen examen afgelegd voor militair wielrijder, van wie 3 niet zijn geslaagd. De Nederlandsche Heidemaatschappij houdt hare 5e algemeene vergadering op Maandag 25 September te Arnhem. Be halve de huishoudelijke aangelegenheden zal in deze vergadering behandeld wor den het verslag omtrent den toestand van de houtteelt en ontginning in Ne derland. Het rijkstelegraafkantoor met tele- phoondienst te Barneveld, zal, met ingang van 6 dezer, op werkdagen open zjjn van 8'/a tot 11 '/2 uur voor-, van 12'/, tot l1/, van 4 tot 4'/a en van 6 tot 7'/, uur namiddags (spoortijd.) De diensturen op Zon- en feestdagen blijven onveranderd. Omtrent de droevige ramp op de Rotte meldt de IV. R. Ct. het volgende: Aan het Geldelooze pad, bij den Zwaans hals, was brand uitgebroken. Terwijl eene menigte menschen, aan dien kant wonende of zich bevindende, zich der waarts spoedden, wilden ook van den overkant der Rotte velen daarheen en maakten daartoe gebruik van het ijzeren overhaalpontje, dat geregeld dienst doet tusschen de Linker Rottekade en den Zwaanshals. Dat pontje is berekend op een draagvermogen van 20 personen. Op het oogenblik, dat het van de Linker Rottekade zou afvaren, waren er zes personen in, en toen de veerman het van den wal afstootte, sprongen er nog een zestal bij. Dit zou niet hebben ge hinderd; maar terwijl het vaartuig zich reeds van den kant vei wjjdeTde, sprongen er nog eenigen in, men weet niet piecies hoeveel, men zegt van zes, maar te mid den van de drukte en verwarring heeft men dit niet kunnen nagaan. Doch wat was het gevp.l? Door dat forsche inspiin- gen der laatst aangekomenen kreeg het achtergedeelte van het pontje niet slechts herhaaldelijk een schok, maar begon dat gedeelte ook te zinken en water te scheppen. Daarop drongen allen naar deD voor kant, maar juist daardoor kreeg nu die zijde het te zwaar, zoodat de pont aldaar onder water raakte. Te gelijker tijd werd er geroepen dat een man in het water lag. Geen wonder, dat velen in het vaar tuig zich inmiddels vasthielden aan den ketting. Doch het ongeluk wilde, dat ten gevolge van het gediang de ketting brak. Degenen die zich er aan hadden vastge- DOOR L. II. 8) «Is mijne vrouw al ter ruste gegaan, mademoiselle?" vroeg hij beleefd. «Madame slaapt," gaf Roosje ten ant woord, hoewel zij niet zoo volkomen overtuigd was van de waarheid harer bewering. «Dat spijt mij," hernam hij, «ik had haar de laatste bladzijden van mijn «Journal de la Cour" willen voorlezen. Goeden nacht, mademoiselle!" «Goeden nacht, mijnheer," sprak Roosje eenigszins vlug, en vervolgde zacht: «Dat ontbrak er nog maar aan Mijnheer Dangeau hield namelijk met de meest angstvallige nauwgezetheid een dagboek van alles wat aan het hof gebeurde. Later werd het gedrukt en er bestaan nog enkele zeer zeldzame exem plaren van. Het bestaat uit acht en vijftig deelen en omvat de jareD tusschen 1685 en 1720. Verheugd dat zij hare meesteres die vervelende lektuur had kunnen besparen, opende zij met haar sleutel de deur, die naar Laurence's kamer voerde, waarmee de hare weer gemeenschap had. «Is de gravin reeds te bed?" vroeg zij aan de kamenier, die zich juist wilde verwijderen. «Ja, maar zij is nog wakker," was het antwoord. Roosje klopte aan de deur van het slaapvertrek. »2ijt gij het, Roosjelief? Kom dan maar binnen;" klonk Laurence's heldere stem, op bijzonder innigen toon. Roosje zette haar blaker op een hoek tafeltje, en trad de kamer binnen. De hanglamp wierp haar zachten glans op het hooge ledikant met de witte gordijnen, die aan weerskanten teruggeslagen waren. Op het met kanten omzette kussen lag Laurence's mooie kopje; de donkere krullende lokken, werden met moeite door het kleine mutsje bijeen gehouden en wierpen een schaduw over het reine voorhoofd de blanke bandjes lagen gevouwen op liet dek, en eene uitdrukking van stil geluk sprak uit de wijd geopende bruine oogen. Nog nooit had Roosje haar zoo echt meisjesachtig, zoo vrouwe lijk en zoo schoon gevonden. Zwijgend zette zij zich opeen stoel, die naast het ledikant stond, en zwijgend liet zjj haar blikken rusten op het van innerlijke zaligheid stralende gezichtje voor haar. «Roosje," begon Laurence eindelijk, «weet gij hoeveel menschen nu in de Louvre slapen I" «Dat zal moeielijk te zeggen zijn, mijn schat! De Louvre in eene stad, neen, een Wereld op zich zelf." «Nu, ik weet het ook niet," hernam Laurence, «maar èen ding is zeker, zoo gelukkig als ik ben, is niemand van daag, niet eens de groote koning van Frankrijk. Roosje, Roosje I" sprak ze eens klaps op levendigen toon, terwijl zij zich in bed oprichtte, «waarmee heb ik toch zoo veel geluk verdiend?" Zacht drukte Roosje haar in de kus sens terug. «Roem niet over uw geluk, gravin Laurence," sprak zij ernstig, «ver heug er u in en dank er God voor, maar roem niet «Dat wil ik ook niet doen," vervolgde het jonge meisje met schitterende oogen, «maar aan u moet ik het toch zeggen hoe gelukkig ik ben, omdat hij mij lief heeft, omdat ik het nu heel zeker weet, want hij heeft het mij zelf gezegd I Gij zijt immers ons beider vertrouwde?" «Steun maar niet te veel op dien titel," knorde Roosje, zooals zij telkens deed als zij aangedaan was. «Eene vertrouwde, dat is in de tooneelstukken van de heeren Corneile, Racine en Molière, eene vrouw, die al de klachten der heldin aanhoort, van lijd tot tijd «Ach I" of «Helaasl" of «Ja, madame," fluistert en bij desamen- komsten der gelieven op de wacht moet staan, en voor zulk een rol deug ik vol strekt niet." «Klachten zult gij niet behoeven aan te hooren, en op de wacht staan even min," gaf Laurence glimlachend ten ant woord, «want ik heb niets te klagen, en geheime samenkomsten zijn niet noodig, want ik geltof niet dat iemand iets tegen onze liefde in te brengen zal hebben. Eigenlijk is het jammer dat Kurt niet eerst eene heldendaad moet doen om mij te winnen, en dat alles zoo van een leien dakje gaat." «Dank God als er niets tusschen komt," vermaande Roosje, «en ga nu slapen heerlijk droomen zult ge zeker, dat weet ik Zij boog zich tot het jonge meisje neder en toen sloeg Laurence beide armen om baar hals en verborg het donkerge lokte kopje aan haar trouwen boezen, terwijl zij fluisterde: «Mijne vader en moeder zullen zich in den hemel over mij verheugen en de keurvorst en de keurvorstin ook; want nu is hunne Lau rence veilig geborgen en Roosje, ik heb hem zoo innig lief," Roosje kuste haar en legde haar met zacht geweld weer op de kussens; nog èen langen blik wierp zij op het schoone kind en begaf zich daarop naar hare eigen kamer. Hier was het pikdonker en de regen kletterde tegen de glazen. In het duister liep zij op en neder; haar gedachten verwijlden bij de twee vrouwen, aan wie zij met haar heele hart gehecht was. Een traan blonk in haar oog, zoo dikwijls zij aan madame Dangeau dacht, en vurig bad zij voor het geluk van Laurence en Kurt. Eensklaps bleef zij stilstaan en trad aan het veDSter; maar daar buiten was niets te zien en te hooren dan storm eü regen. Liefdessmart en liefdesgeluk, het was als of men aan dat weelderige hof aan niets anders meer denken kon, maar eene echte ware liefde als die van Kurt en Laurence hoorde daar niet tehuis, dat wist Roosje maar al te goed. Sedert zij in Frankrijk was had zij afwisselend in de Louvre, Versailles, Fontainebleau of het een of ander koninklijk jachtslot ge woond zelfs Parijs kende zij weinig en zulk een rein geluk had zij in langen tjjd niet meer van nabij aanschouwd. Het herinnerde haar aan haar eigen korten droom van geluk en een gevoel van diepen weemoed maakte zich van I haar meester. £jj drukte het voorhoofd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1