NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
Het H erkenn ingstee kea,
Zaterdag 14 October 1893.
Twee-eu-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
j\o. 82.
AMERSFOORT
VOOR
abonnementsprijs:.
Per 3 maanden 1.Franco per poat door het geheele Bijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
firoote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Iets over het schrijven van
brieven.
Wij zijn het met hen eens, die bewe
ren zullen, dat er belangrijker onderwer
pen te behandelen waren dan dat onzer
keuze van heden. Met hen echter, die
meenen dat het gekozene van alle belang
ontbloot is, zijn wij zoo wij van meening
te verschillen. Als de eersten ons vroe
ger waarom wij dan toch dit thema ge
kozen hebben, ofschoon wij zelf K egeven
dat het niet een van de belangrijkste is,
d. w. z. niet een van de brandende
kwesties van den dag, zou het volgende
antwoord misschien instaat zijn hem te
bevredigen. De zoogenaamde brandende
kwesties zijn alle in meer of minder
mate door verschillende personen van
allerlei kanten bekeken en besproken.
Wekelijks, zoo niet nog drukker, worden
er op ontelbare plaatsen door weten
schappelijke zoowel als om wetenschappe
lijke mannen en vrouwen vergaderingen
over gehouden, wier resultaten op de vleu
gelen der journalisten naar de afgelegen-
ste oorden worden opgedragen om daar
tot stof voor de praatjes in clubs en
huiselijke kringen te dienen. Men moet
al over heel wat oorspronkelijkheid en
genialiteit te beschikken hebben, wil men
bijv. mot een nieuwe en niet van alle
waarde ontbloote gedachte voor den dag
te komen over de arbeidskwestie, over
het voor en tegen der werkstakingen
voor knechts en patroons, over den werk
dag van zooveel uur, over doch laten
wij maar ophouden, wij zijn toch voor
eerst niet aan het einde der reeks van der
gelijke moeielijke vraagstukken. Daarom
is het goed ook eens op niet zóó be
langrijke vragen, maar die toch hun nut
en niet minder positieve praktische gevol
gen kunnen hebben, de aandacht te ves
tigen. Een van die vragen was, dacht ons,
die, die over het schrijven van brieven
handelt. Om verder met hen, waarmede
wij zoo waren geheel en al van meening
te verschillen in een schuitje te komen,
kunnen wij niet beter doen dan terstond
tot het behandelen van ons onderwerp
over te gaan. Zij mogen dan zien en oor-
deeien.
De meeste menschen hebben naar het
schijnt een aangeboren afkeer van het
schrijven van brieven. Weken en maan
den gaan er voorbij waarin de gedachte
aan een brief die geschreven moet wor
den hen bij waken en bij slapen plaagt
en kwelt, zonder dat zij er toe kunnen
besluiten zich van dien kwelduivel te ver
lossen. »Het kost zooveel tijd en wat
moet ik schrijven, er gebeurt bij ons zoo
weinig waar een ander belang in stelt
en alle bizonderheden kan ieder die ze
weten wil toch in de courant lezen" zijn
de gewone dekmanteltjes waaronder men
dezen afkeer voor zich zelf er anderen
zoekt te verbergen. De eigenlijke oor
zaak, waarom zij niet schrijven, noemen
zij l et liefst niet. Zij willen haar ook voor
zich zelf niet bekennen of en dit geldt
misschien voor meer gevallen dan wij
denken, zjj zijn zich van haar in het ge
heel niet bewust. Noemen wij daarom
liet kind maar terstond bij zijn naam.
Hot is luiheid, lichamelijke, maar vooral
geestelijke luiheid. Men gevoelt, dat hij
of zij die den brief hebben moest in die
aliedaagsclie nietige gebeurtenissen geen
belang kan stellen; dat het hun heel
weinig schelen kan of er een hond van
buurman Zoo en een poes var. juffrouw
Zus in het water is gevallen, of de kana
rievogel al geruid heeft en hoeveel hanen
er bij het laatste broedsel van de kip
waren, terwijl zij ook zonder dat het hun
geschreven wordt, wel weten of het
warm of koud of guur of wat dan ook
is. Het zou dan ook meer dan tijd ver
morsen zijn zulke brieven te schrijven
ofschoon niet weinigen door den nood
gedrongen het kantje moet toch vol
zich aan dergelijke tijdverspilling schul
dig maken. Eens verder te denken, eens
iets te zoeken in de plaats van wal men
zelf gevoelt dat het echte niet is, iets
dus wat den viiend of bloedverwant daar
builen wel interesseeren kan, doet men
niet. Dat kost te veel inspanning. Laat
ze dan maar liever wachten op een brief
van eeuwigheid tot amen. En toch liggen
ook zulke onderwerpen voor de hand.
Het moet al een rare broer of neef of
zuster of tante zijn, of iemand die den
naam van vriend niet verdient, die geen
belang stelt bijv. in wat er in het brein
vuri bloed- of geestverwant omgaat, die
niet eens hooren wil welke indrukken
ook het alledaagsche leven op den ver
wante maakt, die diens beschouwingen
over de vragen van den dag niet eens
wil vernemen, die niet nieuwsgierig is
of de zienswijzen van vroeger in geen
enkel opzicht veranderd zijn en zoo ja.
welke redenen daartoe hebl en bijgedra
gen. Dat zijn eenige van de vele vragen,
die ieder die ons naderstaal gaarne door
ons wil behandeld zien, wier behandeling
hem den verleden tijd, zn menigmaal
in bespiegelingen over de zelfde onder-
weipen doorgebracht, weer voor den
geest roept, die hem den brief waarin zij
staai; meermalen do-t ter hand nemen
om hem te lezen en te herlezen.
Het is voor velen moeielijk zulk een
brief te schrijven. Toch behoefde het zoo
moeielijk niet te zijn, het zou zelfs ieder
gemakkelijk kunnen afgaan, zoo wij de
taak die de oude en nieuwe wereld den
mensch gesteld heeft en nog stelt, niet
zoo dikwijls vergaten. »Ken uzelf" stond
er op een ouden griektchen tempel,
«keer in u zelf en wees niet zoo uiter
lijk, niet zoo oppervlakkig" riep de wijs
geer Socrates, zijn tijdgenooten toe ter
wijl zijn opvolgers niet ophielden hel
hem na te zeggen. Aan ons zelf overge
laten geven wij ons rnaar heel weinig
rekenschap van onze omgeving van ons
eigen leven. Wij leven van den eenen
dag in den anderen als in een roes. Door
hoe velen worden dagbladen en boeken
niet dooibladerd zonder indrukken achter
te laten, redevoeringen aangehoord waar
van zij niets meer weten te vertellen dan
het woord waarover zij handelden en dat
zij o zoo mooi waren. In andere gevallen
laat men zich door zijn gevoel meeslepen
Men is het geheel en al met het gele-
zene of gehoorde eens zonder er een
behoorlijke kritiek over uit te oefenen.
Eerst als men er van buiten toe gedron
gen wordt, als anderen er over spreken
en er ons oordeel over vragen, duikt er
hier en daat eens een eigen gedachte
op. Niet zelden is men dan verrast dat
die zelfde gedachte niet veel vroeger
reeds gekomen is, ja zelfs staat men wel
eens verbaasd, dut men nog tot zulke
oordeelvellingen in staat is. Hoe dal te
verbeteren is? Heel eenvoudig. Dwing u
zelf tot nadenken door uw vriend in den
verre het een en ander uit uw leven en
levensbeschouwingen mede te deelen.
Zet u in den geest naast hem neer, ga
met hem wandelen en bespreek wat gij
sinds gij hem geschreven of gesproken
hebt in en uitwendig hebt doorleefd.
Aangename oogenblikken zullen het voor
vriend en bloedverwant zijn waarin hij
zulke brieven ontvangt en leest. Maar
ook uw inspanning blijft niet vruchteloos.
Behalve dat men daardoor over zijn eigen
toestand beter leert nadenken bevat het
nog een am er voordeel.
Van schrijven komt schrijven. Terwijl
de ontvanger van den brief vroeger ge
zwegen had, omdat gij niets van u liet
hooren, zal hij zich nu niet zelden ge
dwongen zien uw brief te beantwoorden.
Hij zal tegenover uwe beschouwingen de
zijne stellen, er nieuwe bijvoegen. Zoo
wordt de gezichtskring heel wat verruimd.
Zij met wie wij dagelijks verkeerenen
hoe weinigen zijn dat in den regel
zijn spoedig met ons uitgepraat, van hem
hooren wij niet veel nieuws meer. Toch
hebben wij gelijk voor het lichaam zoo
ook voor de geest telkens nieuw voedsel
noodig. Die op eigen vet moet teeren
houdt het niet lang vol. Niet ieders mid
delen of bezigheden veroorloven hem dat
voedsel in sociteit of koffiehuis of in een
of ander kransje op te doen, terwijl boe
ken stomme leermeesters zijn waarmede
wij niet kunnen disputeeren. Zich door
middel van hel schrijven met anderen in
verbinding stellen, zich daardoor te ver
schaffen wat men op bovengenoemde
wijze niet kan verkrijgen, ligt zoo goed
als onder ieders bereik.
Kan zoo het schrijven van brieven groot
'voordeel aanbrengen en is het daarom
ieder aan te bevelen, een bepaalde plicht
dunkt ons het beantwoorden van brieven
te zijn. Ieder wordt voor onbeleefd ge
houden die een bezoek niet door een
tegenbezoek laat volgen, een groet niet
met een wedergroet beantwoordt. Wat
is een brief anders dan een bezoek of
een groet, dan een vertegenwoordiger
van den afzender? Met zulk een bezoek
echter neemt men het zoo nauw niet.
Laar ieder de hand maar in eigen boezem
steken en zien of zij er ongeschonden
uitkomt. Ook hier ligt de schuld weer
aan die den mensch aangeboren luiheid.
Men is wel geneigd te antwoorden, men
vat wel tienmaal het plan op er mee te
beginnen maar ook de beuzelachtigste
bezigheid komt ons in die oogenblikken
gewichtiger voor dan dat schrijven, dat
voor haar dus moet wachten. Zoo wordt
hel van den eenen dag op den anderen
geschoven en wien komt hier niet het
.gezegde voor den geest: van uitstel komt
I afstel. Stel daarom niet uit tot morgen
wat gij heden doen kunt en doen moet.
Die u geschreven heeft, heeft daardoor
getoond belang in u te stellen. Niemand
schrijft aan personen wij spreken
natuurlijk niet van dienstbrieven en der-
gelijken die hem onverschillig zijn.
Wie ziet gaaine zijn belangstelling met
veronachtzaming beantwoord! Bovendien
zooveel afkeer ieder van brieven schrij
ven heeft, zoo gaarne ontvangt ieder ze.
Daarom ga ons dal andere spreekwoord
ter harte, wat gij niet wilt dat u geschiedt,
doe dat ook aan anderen niet. Door
wederkeerig schrijven wordt de band van
vriendschap onderhouden. Zoo moge er
jaren verloopen waarin wij elkander niet
zien, wij vervreemden niet vin elkaar.
Bij het eerste bezoek na langen tijd zal
het ons voorkomen, alsof wij slechts
enkele dagen van elkaar gescheiden waren
geweest. Omgekeerd stellen wjj ons zelfs
de grootste vrienden, zoodra wij niet
meer inet hen in verbinding staan steeds
vager en vager voor totdat zij na korten
of langer tijd geheel vergeten worden
om later als vreemden weer te worden
ontmoet. Daarvoor is de vriendschap te
heilig, daarom heeft het vaak te veel
moeite gekost een goeden vriend te vin
den. Dan moeten wij ons liever eenige
moeiten getroosten. Dan liever vlijtig de
brieven beantwoorden van onzen kant
nieuwe geschreven om antwoorden uit
te lokken.
Een vertegenwoordiger eener Duitsche
wapenfabriek is te 's Gravenhage aange
komen om ter beproeving bij het leger
aan te bieden een nieuw model geweer,
dat het vermogen zou bezitten 50 schoten
per minuut te lossen, door een nieuw
zelfwerkend systeem.
Te Groningen is eene vergadering ge
houden van afgevaardigden van verschil
lende ijsvereenigingen in de provincie Gro
ningen, tot het oprichten van een pro
vincialen ijsbond, vooral met het doel om
hetere ijsbanen te krijgen, kuiperijen bij
de wedstrijden tegen te gaan, enz. Dit
voorstel, dat van de vereeniging te Gro-
is uitgegaan, voDd bij velen een gunstig
onthaal; de besturen van zestien veree-
nigingen hebben er hunne instemming
aan geschonken.
VAN
A. GODIN.
2) De inhoud van het rooskleurig briefje
was de volgende
vEene dame, die u sedert langen tijd
beschouwt en van uw karakter het
hoogste denkbeeld heeft gekregen,
i„^-jvenschte zeer gaarne u persoonlijk te
leuren kennen. Binnen eenige dagen zal
de stad ter eere der koningin een bal
geven. Wanneer gij dat bezoekt, zult
gij de schrijfster dezer regelen aan een
toilet hekennen, die niet licht te verwis
selen is. Het heeft de vorm van een
Maltheser kruis en is van oud Filigroon-
werk met brillanten afgezet. Het middel
punt vormt de letter E.
nVerwekt de dame, aan wier hals gij
dit juweel ontdekt, in u den wensch, haar
meer van nabij te leeren kennen, ver
schoon dan de schaamte, waarmee ik na
langen strijd deze regelen heb neerge
schreven."
Een paar oogenblikken na het tweede
lezen van dit eigenaardig schrijven, was
het fijne blad tot een bal te zamen ge
drukt en vloog in de papiermand.
Domme mystificatie!" mompelde de
jonge stoïcijn. uNatuurlijk weer een
slechte geestigheid van den assessor.
Dat was zoo iets voor den patroon, wan
neer ik, die nooit eer. voet in eene bal
zaal zet, hem het genoegen deed, mij te
laten foppen en mij dan honderd jaren
lang te laten uitlachen!"
Een weinig verdrietig nam Schaum-
berg den afgebroken arbeid weer op,
maakte op ieder der brieven een vluch
tig memorandum en verdiepte zich,
nadat deze zaak geëindigd was, voor de
volgende uren in het manuscript van
een wetenschappelijk werk, dat hem zoo
boeide, dat het reeds tien uur geslagen
had, voor dat hel slot hem de pen deed
nederleggen. Verschrikt zag hij op zijn
horlogie, greep, daar hij geen lust had
nog zoo laat uit te gaan, naar de schel,
belde om een glas bier en gebruikte
het matige avondeten met jeugdige eet
lust.
Toen draaide hij de lamp naar bene
den en ging aan de vleugel zitten. Na
een kort preludium vervulde weldra de
volle accoprden van de Appassionnata
de ruimte en drongen met krachtige
tonen door de gesloten vensters in het
luchtruim door. Schaumberg speelde
zonder muziek, een beduidend ontwikkeld
taleDt ontlokte aan het instrument
de rijkste klanken. Na het slolaccoord
vertoefde de hand des spelers nog rus
tende op de toetsen en terwgl hij eerst
een toon aansloeg, en aan de oogenblik-
kelijke stemming steeds meer toegaf,
ontwikkelde zich in vrije phantasie eene
schoone muzikale gedachte. Het oog van
den jongen man zag droomerig in het
rond en zweefde door het venster over
de straat.
In het huis daar tegen over was eene
balkon-kamer der eerste verdieping ver
licht. wel is waar zwak, zooals ook daar
het licht getemperd was, maar toch vol
doende, om den omtrek eener slanke
vrouwelijke gestalte te doen herkennen,
die, in een licht gesvaad gehuld, over het
balcon leunde. Eene plotselinge gedachte
vloog, als een bliksemstraal, door Scliaum-
dergs hoofd en kleurde zijn gelaat rood.
Midden in het accoord hield hjj op en
sloot haastig den vleugel. Voor hij te
bed ging nam hij echter uit de papier
mand den mishandelden rooskleurigen
brief te voorschijn, en sloot hem in eene
lade van zijn lessenaar.
II.
Otto Schaumberg had, hetgeen de
menschen een eigenaardig karakter ple
gen te noemen, eene uitdrukking, dat
eigenlijk niets anders beteekent dan een
zelfstandig karakter.
Door weinigen nader bekend, ging hij
bij dezen door voor een gewichtig per
soon. Hij zelf was een strenge beoor-
deelaar van sommige personen, moeielijk
te bevredigen in de keuze van zijn om
gang. Onder de jonge mannen, waar
mede hij hier en daar verkeerde, had
hij zich slechts aan een vroegeren aka-
demiegenoot, die tegenwoordig als re
geert ngs-assessor in Bamberg aangesteld
was, nader aangesloten. Waren gelijk
heid neigingen, voor de leefwijze eene
voorwaarde der vriendschap, zoo zouden
niet gemakkelijk twee minder bij elkaar
passende vrienden te vinden zijn geweest,
dan deze beiden. De assessor van Mur-
bach was een levenslustig man, een vriend
van gezelligen omgang, een satyriek man,
die van alles het schuim afschepte, zonder
den lijd te nemen, den beker te ledigen
evenwel was zijn omgang den ernstigen
vriend tot eene behoefte geworden. De
frissche levendigheid van een assessor,
die allen, welke hij voorbijging, iets wist
te onttrekken, viel als warm zonlicht in
Schaumbergs begrensde wereld en ver-
frischte hein.
Zoo begaf zich dan heden de jonge arts
met een gevoel van behagen naar het
station, om den vriend, die van eene
reis als commissaris zou terugkeeren,
daar te begroeten. Het was reeds laat
en zeer koel. Schaumberg wikkelde zich
goed in zijn mantel en wierp nu en dan
een blik op de weinige groepen, die, even
als hij, op het perron heen en weei wan
delde en door den scherpen oostenwind
onb.-haagelijk aangedaan, de komst van
den trein ongeduldig wachtten. Daar
gilde het signaal door de lucht, de baan
wachter deed plaats maken, weldra ver
schenen als twee vuuroogen, de roode
lantaarns der locomotief en weinige se
conden later hield de slechts uit enkele
waggons bestuanden trein stil. Schaum
bergs scherp oog bespeurde weldra den
verwachte, zijn geroep volgde eene
krachtige gestalte met elastieken spreng,
de lichte reistasch werd aan een bestolier
gegeven en de vrienden reikten elkaar
de hand.
«Zeg, mijn jongen," riep de assesor,
terwijl hij de schrede van den huiswaarts