NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
Ret Herkenningsteekeit,
Woensdag 25 October 1893.
Twee-eu-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
F euilleton.
i\o. 85.
PORT
HE C0Ü
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertenties:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote. letters en vignetten naar plaatsruimte.
Op de kermis.
Mij lust het jaarfeest van de buurt eons af te
maaien,
De dartelheden van de landjeugd op te haaien,
En d'oude grijzaarts, krom en dronken, in dien
staat
Met waggelende schreên te volgen langs de
straat.
Zoo begon Rotgans meer dan honderd
jaar geleden zyn berijmde prozaische
beschrijving van de „Boerekermis." De
aanvang zegt reeds wat wij in het
vervolg van zijne beschrijving hebben
te verwachten als hij brooddronken en
zinnelooze scharen het jaarfeest van den
god Bachus ziet vieren. Maar wij willen
hier niet vertellen wat hp alzoo op zijn
wandeling over de kermis opmerkte,
veel zou voor ons niet nieuw meer zijn
maar dit kunnen wjj wel zeggen, al-
gaande op die beschrijving, dat op onze
hedendaagsche kermis niet zóó veel is
af te geven, dat zy er niet op achteruit
is gegaan. Ook in een ander opzicht is
de kermis vooruitgegaan, n.l. in datgene,
wat zij te zien en te genieten geeft.
Niet meer vuile, vunzige tenten, waarin
walgelijk logge monsters te kijk zjjn,
of waar een beschilderde kerel, als een
wilde verkleed of liever ontkleed, raast
en tiert en met gewaande bloeddorstig
heid de tanden in een levend konijn
slaat en met schijnbaar genoegen allerlei
rauw en onverteerbaar goed verslindt;
ook zijn de halve en dikke dames en
dergelijke kunstproducten verdwenen.
Dergelijke „rare zaken, die men op de
kermis ziet" wil het publiek niet meer,
wat gelukkig een bewijs is van een
beetje meer smaak. Alles wordt nu veel
grootscher. Toen ik jong was, was de
draaimolen nog zeer primitief; de ver
siering diende alleen nog maar om het
geraamte van den molen aan het gezicht
te onttrekken en bestond uit enkele
stukken vlaggedoek, en de paarden en
leeuwen hingen aan stangen en werden
door duw-jongens voortgedreven. Nu
hadden die paarden wel dit voor, dat
zij niet stijf 611 bewegingloos waren en
geen grond onder de voeten hadden.
Waarschijnlijk hebben die draaimolens
wel om hun zwakke constitutie en de
gevaren, die zij opleverden, voor de
tegenwoordige plaats moeten maken.
Nu zijn ze weliswaar fraaier, maar van
het rijden is alle illusie af; het rond
draaien alleen is overgebleven. Doch
het lucht- en zeevermaak" van Tewe
vergoedt alles weer; bijna alle denkbare
bewegingen vindt ge daar en naar ver
kiezing kunnen wij een rondreisje maken
te paard, of per boot, in een luchtballon
of in de ingewanden der aarde besloten.
Als een onderwijzer zyn jongens een
idee wil geven van ons zonnestelsel en
de beweging der verschillende hemel
lichamen, dan kan hij niet heter doen
dan ze eens mee te nemen naar het
Lucht- en zee-vermaak. Ik wed, dat ze
het daar veel vlugger leeren en beter
begrijpen dan in de school. De meester
kan bv. in het midden gaan staan en de
zon voorstellendat zou zoo heel erg
nog niet zijn, want ik heb wel eens
meer gehoord, dat een leeraar zich bij
een brandende kaars vergeleek, waar de
muggen omheen vliegen. De jongens
kunnen dan de verschillende gesternten
bevolken, enfin dat alles regelt zich van
zelide lieer Tewe zal vermoedelijk wel
bereid gevonden worden om zijn palais
uiéchanique tegen de noodige restitutie
van zoon les in de proefondervindelijke
natuurkundige aardrijkskunde in bruik
leen ai te staan.
Waar de kermis al niet nuttig voor
kan zyn 1 Hier werden we aan de groote
wereldorde herinnerd; ginds doet de
welsprekendheid met holle, holle woorden
van den spulleman, die burgers, hoeren
en buitenlui naar binnen lokt, denken
aan zoo menig parlement. Daar verper
soonlijkt de kermis het beeld van zoo
menig maatschappelijk comité of genoot-
schaps-vergadering, waarin de donder
der heerlijkste woorden weergalmt, waar
het bliksemvuur der edelste gevoelens
schittert en een storm van geestdrift
buldert; de in verrukking gebrachte
menigte verwacht wonderen van geluk
en welvaart, maar bij slot van reke
ning wordt bevonden, dat het holle
klanken, ijle theoriën waren, die als
prachtig gekleurde zeepbellen plotseling
uiteenspatten en in damp oplossen. Maar
nu niet al te philosophisch op de kermis
laten we daarom maar eens naar de
poffertjeskraam gaan. Daar zit de Pythia
op haar verheven troon in een geheim
zinnige walm gehuld, wit blinkende en
zich blakerend voor het rood-gloeiende,
smokende vuur. Gezeten tusschen liet
helder gepoetste koperwerk, werpt zij
met vaste hand, met wiskundige zeker
heid de vereischte hoeveelheid van het
kostbaar beslag, dat zoo waterig en dun
is omdat er te veel eieren in zijn, in de
respectievelijke kuiltjes van de pan, om
de heerlijke poffertjes te fabriceeren
Hiermee is de werkkring van de rood
wangige Pliytia besloten; als nu haar
handlangster de wordende poffertjes maar
op tfjd omprikt en opprikt, en in
gewone omstandigheden zegt haar in
stinct haar wel wanneer het juiste oogen-
blik van gaar zyn gekomen is maar
o wee, als de vraag naar poffers grooter
is dan het aanbod, dan luistert haar aan
geboren instinct niet meer en de quali-
teit der gebakjes wordt opgeofferd aan
de quantiteit. Dan is het baksel half
rauw of half verbrand en dan doet ge
maar het best om na afloop van uw
diner even aan te loopen bij den apothe
ker om purgeer-pillen of bij den schoor
steenveger, of anders is een kermisboek
ook goed tegen de indigestie.
Wat ik ook nog in 't bovengenoemde
hoekje van Rotgans gezien heb is, dat
de boeren tegenwooruig nog op dezelfde
leuke, onnoozele, lummelige manier vryen
als voor honderd jaar geleden. Hoor
maar:
Ginds rookt de wafelkraam, daar Jaap en bleeke
Stijntje
Vast smullen zij aan zij, besloten door 't gor
dijntje;
Hij veegt de boter van haar lippen meteen kus,
En vat haar in den arm; maar 't meisje zeit:
sus, sus,
Bedwing jou, lieve Jaap, aars gaat mijn eer
verloren.
Wacht tot wij zijn alleen: de bakster mocht
het hooren.
Die kamertjes van broedertjes- en
wafelenkraam zyn de getuigen van wie
weet hoeveel liefdesgeheimen. Wie weet
hoe menigmaal een wafel het begin en
de aanleidende oorzaak geweest is van
een heuscli engagement! In zoo'n ge
val is het maar het best, om van de
wafelkraam regelrecht te gaan naar de
Somnambule, om eens te hooren of er
van de wenschen, die men koestert, iets
zal komen. Die dame daar met door
vermiljoen behloste kaken bezit de gave
in de toekomst te lezen; in de meeste
gevallen is die toekomst zoo rooskleurig
als wy maar wenschen kunnenveel geld
krygen, een mooie, goede huisvrouw,
minstens een dozijn kindertjes enz. In
een adem leest zy ratelend zonder hape
ren op wat uw deel zal zynzy behoeft
zich niet te bedenken omdat zy voor
allen maar één toekomst ziet, misschien
somwylen met een kleine variatie. Ik
hoop, dat ik uw geloof niet ontneem,
als ik u myn vermoeden meedeel, dat
die waarzeggende dame in een achter-
huurt van Amsterdam hekend is als
Mietje de porster, die 's winters aan het
palingroken doet.
Verder zyn er nog twee circussen op
de kermis, een hippo-dróme en een vlooie-
dróme; het laatste is het hrootste, daar
werken drie honderd Na moed en ver
diensten. Ik raad aan daar heen te
gaan, want daar is nog wat te verdienen;
een prijs van 5000 fr. is uitgeloofd voor
het leggen van een vloo aan een ketting.
Niet overbodig is de geruststellende
verzekering, die met vette letters onder
het programma van de internationale
vlooientreinen gedrukt isHet Publiek
is gewaarborgd tegen Deserteurs. Als gij
wilt kunt gij ook by u aan huis een
voorstelling laten geven, want „men is
ook werkzaam ten huize." Er staat
echter niet by of de directeur dan z
eigen voorraad meebrengt.
Wat er verder nog op de kermis te
zien is laat ik over aan uw eigen onder
zoek; vergeet dan ook niet een kijkje
te nemen voor sommige winkels op de
Langestraat Verder wil ik u nogwel
even vertellen, dat de koek uit de houten
kraam natuurlijk veel goedkooper en veel
beter is dan die ge in den netten, zin-
delijken winkel koopt van een onzer
Amersfoortsche koékhakkers; en zoo is
het ook met andere artikelen. De wereld
wil bedrogen worden!
Hoe moeten wy kermis houden Ik
geloof, dat het uitdeelen van traktatjes
van een of ander genootschap aan de
kermisganger en dergelijke pogingen
om de keerzijde van de kermisvreugd
te bewerken, zooals wel elders geschiedt,
niet veel succes heeft; het is boter aan
de galg gesmeerd. Daarom hier geen
preek, die toch niet hen ter oore komt,
voor wie zy bestemd zou zyn. Slechts
één bemerking ten slotte. Ook in onze
vermaken moeten wy de achting voor
ons zeiven bewaren, en wy moeten niet
zelve onze waarde ontnemen. Men mag
zich niet vergooien. Denken w ij daaraan,
en dan maar pleizierige kermis!
Met machtiging van H. M. de Ko
ningin-regentes, de hooge Beschermvrouw
van de Vereeniging Trouw aan Koning
en Vaderland, wordt dezer dagen in ge
heel Nederland eene eolhete gehouden
voor hel fonds dat die vereeniging wil
voimen ter ondersteuning van behoef-
tigen, gerechtigd tot het dragen van het
Metalen Kruis of de Citadelmedaille,
Wij bevelen die collecte met warmte
bij onze 1izers aan. De mannen, wien
hel geldt, hebben in 1830 en 18Jlop
de roep tem des Konings, hun levi n
beschikbaar gesteld voor het vaderland.
Bij alle gelegenheden, die zich daartoe
leenden, weiden zij als brave helden
toegejuigi, maar inmiddels liet men de
armen onder hen gebrek lijden. Einde
lijk hebben eenige wakke-re mannen be
grepen, dat dit niet langei mocht voort
duren en zij sloegen de handen aan het
werk, om dien armen een dragelijk lot
te bereiden in hel laatst hunner dagen.
Hun roepstem vond weerklank bij li. M.
de Koningin-regentes, bij de Regeering,
hij de Staten Generaal, bij de natie: vele
bijdragen werden ontvangen, maar nog
altijd te weinig om meer te doen dan
den armsten onder de armen eene kleine
ondersteuning te geven.
Daarom komt het Bestuur der Ver
eeniging tot allen in den kinde, wier
hart warm klopt voor Vaderland en Ko
ning, en van medelijden bewogen is met
de arme braven, wier dagen geteld zijn
en waarvan de meesten ten grave neigen
het vraagt aller, uwe gaven bij, groote
of kleine, doet het met milde hand,
want er is veel noodig voor de honder
den, die armoede, die voor een groot
deei broodsgebrek lijden.
Zij, die door omstandigheden niet in
de collecte hebben bijgedragen en toch
een gave willen schenken kunnen die
doen toekomen aan den penningmeester
jhr. mr. J. E. Huydecoper van Maarsse-
veen en Nigtevecht te Utrecht, die ze
allen met dankbaarheid zal aanvaarden.
Mi. Everwijn Lange die zelf een
poos in Transvaal was, schrijft, dat hij
om de taal Transvaal voor de emigratie
van weiklieden hoven Amerika blijft stel
len. Ofschoon hij gelooft, dat een be-
VAN
A. GOBIiV.
5) De groep bestond uit twee dames en
een heer. De laatste, een stafofficier van
lange gestalte en innemende trekken,
kon een veertigjarige zijndonker haar
was bij de slapen reeds grijs geworden,
op het nog frissche, sterk geteekende
gezicht vertoonden zich trekken, die meer
het leven dan den ouderdom in menige
physioDomie kenmerk. Eene der dames
was oud en had eene van die goedige
gezichten, die slechts tegelijk verbazing en
bezorgdheid plegen uit te drukkende
andere was eene verschijning van zulk
eene teedere frischheid, dat geen eerste
blik haar kon treffen zonder dat een
tweede volgde en geboeid vertoefde. Het
moderne hoedje verborg niets van den
rijkdom der prachtige, aschblonde vlech
ten, die het kleine hoofd droeg, blauwe
oogen, die zoo zacht als eene duif zagen
en toch als vuur konden stralen, drukten
met zulk eeue begaafdheid van spreken
die beweging uit, en eene teedere, licht
gebouwde gestalte van jufferachtige bewe
gelijkheid droeg dit sierlijke hoofd met
groote bevalligheid. Hoe doelloos tioffen
menige barer snelle blikken in de vlucht
den een of anderen van onze vrienden,
wier gesprek voor en tia ophield.
«Nu," zeide Schamberg na eene pauze,
terwijl het oog van den assessor weder
naar dien kant gericht was, «waarom
smacht gij hier uit de verte, en over
schrijdt gij niet den geweldigen Rubicon
van dit slechts tien pas breede grasperk?"
«Zal ik u voorstellen?"
«Neen," antwoordde Otto. «Ga maar,
de tijd valt mij niet lang."
Marbach stond op en ging naar de
Daaste tafel.
«Als geroepen 1" knikte Helena van
Dalen hem vriendelijk toe, toen hij haar
groette.
«Gij moet mij tegenover den majoor
bijstaan. Wij spraken over reisplannen in
den zomer, en daar bewijst deze krijgs
held, dat het reizen tegenwoordig zijn
geheele romantiek verloren heeft."
»Wat de romantiek van het reizen
betreft," zeide de assasor lachende, «zij
ligt vooral in de reizigers zelf, ok ik wil
u gaarne toegeven, dat gij alle romantiek,
die gij noodig hebt, zult vinden."
«Met uw spotterjjen ben ik hier niet
gediend," bromde de schoone vrouw, ter
wijl zij liet hoofdje schudde. «Wat echter
heeft de tegenwoordige tijd en al zijn
proza daarmee te maken, dat iemand
reeds bij de enkele gedachte het hart
klopt, in de blauwe wereld te varen, om
nieuws te zien en nieuws te hooren?
Wie kan de locomotief daarheen zien
suisen, als zij, gelijk iets levends, bruisend
en sissend, als de gepersonifieerde vurige
menschengeest, het land doorsnijdt zonder
zich ja, ik waag het woord, zonder
zich poëtisch gestemd te gevoelen? En
de zonneschijn, die op de groene bladeren
fonkelt, dat wij geen knoppen zien schie
ten en ontstaan, die goede stemming, die
iedere schoone dag den reiziger als eene
gift medebrengt, de warmte en natuur
lijkheid, die ons uit vreemde gezichten
tegeugroet dat alles zou niets met
romantiek te maken hebben
Maar, kind," zeide de nicht bezorgd,
«het reizen heeft toch ook zijne keerzijde 1
Wanneer men den trein mist, wanneer
men den geheelen dag met uitgerekten
hals in de museums rond moet dwalen,
om lafereelen te zien, waarvan men niet
weet wat het voorstelt, en wanneer men
er nooit toe komt, rustig zijn borduurwerk
te nemen."
«Ja, en wanneer men des morgens
zjjne parasol en des namiddags zynen
beurs in het hotel laat liggen enz. enz."
viel Helena de oude dame in de rede.
En toch laat mij, trots al dezen nood
mijn nichtje mij niet in den steek, wan
neer ik, als eclite trekvogel, hel in ons
in land niet meer kan uithouden."
»L)e vrije tijd, waarin ieder kan reizen,
gevoelt een ieder," zeide de assassor,
wiens blik de levendig pratende geen
oogenblik verlaten had. «Het is hoog te
schatten, dat dit genot heden teo dage
niet meer hei monopolie van gegoeden,
maar een gemeen goed geworden is, dat
iedereen eens kan verkrijgen."
„Wij soldaten, hebben gegronde rede
nen, niet over het vele reizen dal thans
mode gewordeD is, te spreken," viel de
majoor in, «want ten laatste zal het
iederen oorlog der volken onmogelijk
maken. Zeker wint de behoefte van
wereldburgerlijke gemeenschap, die thans
zoo algemeen erkend wordt, door het
aanschouwen van vreemde streken. De
aan ieder land eigenaardige zaken worden
door de gedachte van hem, die zich uil
vrjje beweging daaraan aansloot, van
Zuid naar Noord en van Noord naai Zuid
gedragen, menige beschouwing wordt
gematigd, menig vooroordeel opgehel
derd. Het belangrijke van plaatsen en
dingen, dat vroeger meer eeu lokale was,
wordt meer eu meer van algetneene betee-
kenis, en gaarne komt iedereen in lateren
tijd anderen te hulp, door te vertellen
welk genot bet reizen oplevert.
«Zoo zal liet ook nu wel niet aan vreem
delingen ontbreken, die bij ons lief voor
jaarfeest als postduiven in de wijde wereld
rondvliegen," zeide Helena, vroolijk rond
ziende. «Welk een feestdag! Waarom
zitten wij bier eigenlijk? Willen wij
niet itevei een poosje rondwandelen? Ik
moet zien hoe het gevulde terras van
uil de hoogte er uitziet 1" Reeds was
zij opgesprongen, de beide lieeren maak
ten zich gereed haar te volgen, de oude
dame knikte hen vriendelijk toe, en
Helene wandelde met tiaar geleiders door
de zalen van den Altenburg, naar de
plaats, waar het altaar stond. Ook daar
was het nog zeer druk, en ieder
oogenblik verdrongen nieuwe bezoekers
elkander.
«Wilt ge mij niet liever den arm geven,
Helena?" vroeg de majoor, toen juist
weder een kleine stoot hem tegen haar
had aangedrongen.
«Neen, daarvan komt niets I" Met
haastigen tred snelde zij bij deze woor
den haar geleiders vooruit eri liep als
een kind de groene helling af. Plotseling
echter zagen de heeien haar wankelen
en met een onderdrukten kreet op de knie
vallen. In een oogenblik waren beiden