NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND No. 8. Zaterdag 27 Januari 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG Beveilip m volwassen werklieden io fabrieken en werkplaatsen. BINNENLAND. F euilleton. OP DEN „DOHLENNEST." AMEBSFOORT GIDRANT. VOOR •c --i, v abonnementsprijs: Per 3 ïiidauden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. (Slot.) Terwijl de bestaande wet van 5 Mei 1889 alle werkzaamheden in of vooreenig bedrijf omvat, zal de nieuwe wet alleen toepasselijk zijn op fabrie ken en werkplaatsen, daarentegen neemt deze laatste uitdrukkelijk ook die personen in bescherming, die be last zijn met het toezicht op de werkzaamheden die in fabrieken en werkplaatsen worden verricht. Een wijze maatregel daar deze, die aan dezelfde gevaren voor gezondheid of leven zijn blootgesteld als de anderen op wie zij hebben toe te zion, ook gelijk recht hebben op bescherming. «Onder fabrieken en werkplaatsen verstaat deze wet alle zoowel open als besloten ruimten, waardoor ten minste twintig personen of, indien aldaar een of meer werktuigen door eenig krachtwerktuig in beweging worden gebracht door tenminste zes personen pleegt gewerkt te worden aan bet vervaardigen, veranderen, herstellen, versieren, afwerken of op andere wijze tot verkoop of gebruik geschikt maken van voorwerpen of stoffen, of waarin of voor eenig be drijf voorwerpen of stollen eene daar toe strekkende bewerking plegen te ondergaan." Wij zien uit deze defi nitie dat ondernemingen van geringen omvang, de kleine industrie derhalve buiten deze wet vallen. Het is waar, bij zulke kleine bedrijven waar bet aantal gemeenschappelijk arbeidenden zoo klein is, bestaat er veel minder kans voor ongelukken, reden waarom de regeering gemeend heeft de kleine industi-ie te moeten buitensluiteu. Terecht wordt er echter op gewezen dat de personen die in deze kleine bedrijven arbeiden in den regel onder veel ongunstiger omstandigheden hun arbeid moeten verrichten dan in groo- tere bedrijven het geval is en dus het meest behoefte hebben aan de bescherming van de wet. Het is vooral de kleinere industrie waar men in den regel werkzaam is in lokalen, die oorspronkelijk niet voor industrieel gebruik bestemd, daarvoor pasklaar gemaakt zijn en waar de werklieden zich niet zelden op zolders of zolderkamers moeten behelpen die ten opzichte der inrichting van de fabriek of de werkplaats verbe tering eischt. De hoofdbepalingen van het wets ontwerp zijn die, vervat in de arti kelen 3, 4 en 5 welke aldus luiden Art. 3. Bij algemeenen maatregel van bestuur wordt, hetzij in 't alge meen ten opzichte van alle bedrijven, hetzij in het bizonder ten opzichte van sommige bepaalde bedrijven, verboden arbeid te doen verrichten, tenzij met inachtneming van daarbij te stellen voorwaarden ten aanzien van a. luchtruimte in werklokalen, b. zuiverheid der lucht, c. zindelijkheid, d. verlichting, e. voorkoming van ongevallen bij brand. Art. 4. Bij algemeenen maatregel van bestuur wordt verboden gevaar lijken arbeid te doen verrichten tenzij met inachtneming van daarbij te stel len voorwaarden tot voorkoming van ziekte of ongevallen van personen die aan dien arbeid deelnemen. Art. 5, Onder gevaarlijken arbeid verstaat deze wet: a. arbeid waarbij werktuigen, werk- tuigdeelen, drijfwerken of ge reedschappen worden gebezigd die gevaar kunnen veroorzaken; b. arbeid waarbij schadelijke dam pen, gassen of stof worden ont wikkeld c. arbeid waarbij gevaar bestaat van vallen of van kwetsing door vallende voorwerpen, kokende vloeistoffen, gloeiende of ge smolten metalen of door ont ploffing -van stoffen d. arbeid bij toestellen die gevaar van ontploffing opleveren. Het spreekt van zelf dat verschil lende dier bepalingen niet in eens in bestaande inrichtingen kunnen worden toegepast. Zij zullen aan vankelijk dan ook slechts voor nieuw te bouwen fabrieken en werkplaatsen gelden. Voor de oude bevatten de genoemde artikelen verscheidene door ons weggelaten overgangsbepalingen, waarna de verschillende voorwaarden na korter of langer tijd zullen moeten worden nageleefd. Alleen die om trent zindelijkheid en verlichting zul len dadelijk kunnen worden opgelegd. «Altijddoor hier op vochtige, zelfs natte vloeren zicli te bewegen, daar te midden van stof en vuil te ver- keeren, liet kan niet anders of de levenslust, erger nog de gezondheid moet er onder lijden." Aldusliet een inspecteur van den arbeid in zijn verslag over 1891 zich uit en een ambtgenoot maaiue de opmerking: «In de meeste werkplaatsen waarde zindelijkheid te wenschen overlaat, kan zij met geringe moeite aanmer kelijk verbeterd worden, indien zulks door de hoofden der bedrijven ge- wenscht wordt. De groote verschil len opgemerkt in de werkplaatsen waar hetzelfde bedrijf uitgeoefend wordt zijn hiervoor het beste bewijs." Het is dus een uitstekende bepaling dat de maatregelen vooral van zin delijkheid terstond zullen moeten ge nomen worden, vooral nog daar zij dikwijls met een kleinigheid te ver krijgen zijn. Een eigenaardigheid van deze wet is dat zij er zich toe bepaalt in het algemeen aan te geven wat het doel moet zijn voor de voor te schrijven maatregelen, maar de vaststelling van die maatregelen geheel overlaat aan het uitvoerend gezag en verder dat de ambtenaar aan wie het toezicht op de naleving van de wet zal wor den opgedragen met een groote macht zal zijn bekleed. Men moet natuurlijk vertrouwen dat de regee ring een zoo gewichtige taak aan geen andere dan bekwame en daartoe uitnemend bevoegde mannen zal op dragen. De ervaring die zij in de uitoefening van hun ambt opdoen zal er toe bijdragen om hen daar mede steeds meer vertrouwd te ma ken. Intusschen ook de bekwaamste ambtenaar is feilbaar en staat er aan bloot misvattingen te begaan. Evenzoo is het mogelijk dat de be langhebbende zich vergist en ten on rechte zich bezwaard gevoelt over voorschriften hem door den ambte naar krachtens deze wet gegeven.In beide gevallen behoort er gelegenheid te bestaan voor den belanghebbende om voor zijne hetzij dan ware of ver meende grieven redres te vragen. Dit wetsontwerp bevat dan ook een bepaling die daarin voorziet en den belanghebbende het recht van hooger beroep toekent. Van de beslissing van den ambtenaar die onder de be velen van den minister werkzaam is en dus namens den minister handelt heeft men beroep op den minister zelf. De minister is daarbij vrij ad vies te vragen van wien hij wil, om dat hel «verkieselijk scheen dat den minister werd overgelaten met die genen te rade te gaan die naar zijn oordeel voor elk gegeven geval het best in staat zullen zijn hem van voorlichting te dienen." Zal de be slissing in hooger beroep altijd steu nen op veelzijdig en onpartijdig on derzoek Het moet natuurlijk wel maar zooals de regeling nu is voor gedragen zou het kunnen gebeuren dat dat «veelzijdige" en «onpartijdige" iets te wenschen overliet. Zelfs de schijn van willekeur moet bij zoo'n wetenschap vermeden worden. Behalve de ambtenaren onder de bevelen van den minister met de uitvoering van deze wet belast, zijn met de opsporing van overtredingen ook belast de maréchaussee en alle ambtenaren van rijks- en gemeente politie. Hier is een bescheiden twijfel zeer zeker geoorloofd of de laatst bedoelde ambtenaren technisch vol doende ontwikkeld zullen zijn om iedere overtreding te beoordeelen en in het algemeen den ontwikkelings graad bezitten die voor het uitoefe nen van een oordeelkundig toezicht op de naleving van deze wet wordt gevorderd. Bovendien is het voor den eigenaar alles behalve wenschelijk dat alle ambtenaren van politie toegang heb ben tot de plaatsen waar zijn arbeid verricht wordt en dat de geringste politiebeambte wanneer bij meent overtreding van de wet op te merken proces-verbaal tegen hem kan op maken dat in vele gevallen kracht van bewijs tegen hem zal hebben. Dat algemeene toezicht dient dan ook op beteren voet te worden geregeld maar zooveel ontbreekt er aan dit wetsontwerp niet dat het gemeen overleg van regeering en vertegen woordiging er niet in slagen zal het spoedig tot wet te verhellen. Naar het Dagbl. verneemt, heefi de minister van binneni. zaken een uitnoodi- ging gericht tot Gedep. Staten der ver schillende provinciën, om gegevens bijeen te brengen, ten einde te kunnen nagaan, of en in hoeverre het mogelijk is, doel treffende bepalingen in het Jeven te roepen tot vaststelling van algemeene bepalingen, voor een billijke regeling van de jaai wed den der onderwijzers bij het lager onder wijs. Het bezoek van generaal Booth aan Nederland is uitgesteld tot de eerste helft van Maart. Het maken van rieten stoelen, tafels enz. in 't Friesche dorp Noordwolde neemt een kolossale vlucht. In 1983 werden luiin 30 000 van deze voorwerpen per spoor van 't station Peper ga naar alle oorden van Nederland verzonden. Boven dien venten de Noordwolders met deze artikelen met paard en kar in de ver schillende provincies van dorp tot dorp. UIT HET HOOGDUITSCH door D. B. 14) Een blijde, verzoekende schittering in de oogen der geliefde deed hem na eenig aarzelen deze uitnoodigiug aanne men. Weldra was door tante Martha's om zichtige handen en met behulp van Irma de theetafel in orde gebracht. Het een tonig gekletter van den regen, de van lieverlede op straat ingetreden stilte, het vertrouwelijke lamplicht, de razende thee ketel deden voor korte, gelukkige uren Irma zoowel als den baron vergeten, dat dit ook het laatste gelukkige, vertrouwe lijke bijeenzijn voor hen zijn moeston bemerkt door de bijziende tante hadden vaak hun oogen elkaar in een innigen, veelzeggenden blik weergevonden, en toen Walter na de thee het beminde meisje verzocht, om voor zijn heengaan nog een klein lied te zingen en hare tan te dit verzoek ondersteunde met de op merking, dat zg dit verlangen van haar ouden vriend zeker gaarne vervullen z< u de, opende Irma, hoewel dan ook met een kloppend hart het instrument en na even nagedacht te hebben en met een droevigen blik op den geliefde, die tegen over haar tegen den schoorsteenmantel leunde, sloeg zij eenige accoorden aan en ging toen in de hem wel bekenJe, een voudige melodie over. terwijl zij met eene zachte, klankvolle, hoewel min of meer bevende stem inviel ,,'t Is alles stil en zwijgend Slechts 't avondwindje kwijnt, En aan des hemels transen, Een heldre ster verschijnt. Het is de ster der liefde. Nu leg ik in haar straal Veel warme zegenwenschen En groet u duizendmaal." Bij de laatste woorden van dit lied, waar in hare stem eene bijzondere oprechtheid eene bijzondere uitdrukking gelegd had, was Walter von Karner naar de piano getreden. Zij waren vooreen oogenblik alleen, daar tante Martha even de kamer verlaten had. Hij bracht de ijskoude, kleine haDden aan zijn lippen. Zij zag met voch-ige oogen en krampachtig trek kende lippen naar hem op. «Dank, dui zendmaal dank, dierbare bergfee," fluis terde hij, «uwe ze.enwenschen zij hebben mij tot een heter, tot een ander mensch gemaakt!" en hij boog zich tot haar voorover en kuste haar de tranen van de vochtige oogei: weg. «God zij met u geliefde, boven alles geliefde manl" zeide zij, en nog eenmaal ontmoetten heider lippen zich in een laat- sten kus. Toen tante Martha weer de kamer binnen kwam, bpproefde Irma met haar droevig gelaat te glimlachen, maar het gelukte haar evenmin, als het Walter von Karner mogelijk was het afscheid nog langer te rekken. Het rijtuig stond voor en hij nam afscheid van de tante met eeD warmen handdruk, van Irma met een diepen blik van liefde en ee« zwijgenden handkus. Toen de deur achter hem in het slot viel, toen kon Irma hare lang en met moeite geveinsde bedaardheid niet meer onderdrukken. Luid suikkend vluchtte zij in tante Martha's armen, en haar heete, hartstochtelijke tranen verrieden deze meer dan woorden, waarvoor zij zich met of zonder opzet blind gehouden had. Zach te troostwoorden uit het goede deelne mende hart van de oude dame gaven, zoo dan al geen troost, dan toch zekere ge ruststelling. Evenals een moe geloopen kind bracht tante haar ter lust en zat geruimen tijd aan haar bed, met haar eenvoudig, vroom hart gebeden uitspreken wier kalrneerend vermogen zoo vaak aan liet eigen, dikwijls kommervolle hart be- ptoefd was geworden; ook Irma's rood beweende oogen sloten zich onder deze gebeden, zij sliep in en in haar slaap glimlachten weder de jeugdige, frissche lippen vol hoop misschien droomde zij wel van hem, dien zij gevonden maar niet verloren had. V. Wij keeren thans weder naar den «Dohlennest" terug. De vier jaar waarin wij het niet bezochten, hebben daar geen verandering teweeg gebracht. Het oog dwaalt nog over hetzelfde landschap, over dezelfde omgeving. Beneden in het dal ruischt de breede stroom nog eeuwige taal, fluistert en golft nog tusschen pun tige oeverrotsen het wiegelende zeegras, wroet in het dal in den stillen vijver nog liet rustelooze molenrad, verkondigen op het oude, vervallen slot de kraaien nog met hetzelfde geschreeuw hare opper heerschappij. Alles is hier op dit liefe lij', plekje der aarde onveranderd geble ven, alleen de bewoonster, die in beval ligheid met de welige ranken schietende prairieroos heeft gewedijverd, zij is eene andere geworden, sinds zij uit het pen sionaat der residentie is teruggekeerd. Geen vroolijk lied weerklinkt meer van haar rozenlippen, geen overmoedige, der gansche wereld vaak trotseerende blik straalt meer uit haar ernstige oogen, en toch behoort zij niet tot die vrouwen, welke meenen, wanneer zij gedwongen zijn hare liefde te verloochenen, dat zjj aan de wereld door eene matte, treurige houding een blik moeten vergunnen in haar krank hart. Irma's liefde lag te diep op den bodem van haar hart, was te innig met haar denken en streven van hare jeugd af saarngevveven, als dal zij ze weder had willen ophalen en daardoor ontheiligen, zoodal aan ieder een blik in haar hart werd toegestaan. Slechts in eenzame oogenblikken, wanneer zij alleen was met zich zelve en met baar gedachten aan den beminden man, gaf zij zich on gestoord over aan haar vurig v-rlangen naar hem, bracht zij deze herinnering heete tranen ten offer. Tante Marhta, zoowel als haar vader, toonde zij die kalme, gelijkmatige opgeruimdheid, die ons, al zij het dan ook ten koste van het eigen geluk, de bevrediging schenkt wel.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1