NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND No. 15. Woensdag 21 Februari 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. HET BEZOEKEN DER ARMEN. üINNENLAND. F euilleton. UIT DE HERINNERINGEN VAN EENE STIEFMOEDER. AMEHSF001TSI1E CDÜHJM. VOOR abonnementsprijs: Per 3 meenden ƒ1.Franco per posl door het geheele Bijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Waar de tegensielling lusschen rijken en armen scherper, hel gebied der armoede grooter, de nood nijpender geworden is, daar heeft ook de liefdadigheid haar ge bied verruimd. Onder alle standen wordt waargenomen een neiging tot milddadig heid, bij de rijken om van hun duizen den, bij de minder lijken om van hun honderden mee te deelen aan degenen, die gebrek hebben. Over de verschillendi beweegredenen, die er toe nopen om zijn beurs te openen lot leniging van armoede en ellende, zwijgen wij. Onder de be weegredenen zijn ei goede en minder goede. Philanthroop te heeten is bepaald iets voornaams geworden en het lnlmnai- schap van een of meer philanthropische vereenigingen is wel eens een mode kwestie. Doch de gcede niet te na ge sproken; wij willen aannemen, dat zij niet de minderheid vormen. En waar het voor het oogenblik het meest op aankomt: er is geld, veel geld rirodig; en als dit dan maar komt, dan viagen wij niet hoe wij er aan komen. Er zijn ook van die lastige menschen. die aliijd naar het hoe en waarom viagen I Laten wij nu liever eens zien, hoe het geld hij de armen komt. De liefdad'gheidsvereei.igingeri van den nieuweieri tijd hebben op bet gebied van armenzorg grocte vei beteringen aange bracht, zij hebben de philantbrophie ver standiger en meer berekenend gemaakt. Nevens bel hoofddoelde geldelijke onder steuning van beboefligen op de beste en billijkste wijze, beoogen zij ook de toe nadering tusschen rijken en armen, in korting van de afstanden, demping van de klove tusschen deze, wegneming van drarikmisbiuik eri andere kwalen, kortom al datgene, dal leiden kan tol het ééne groote doel: de verbetering der maat schappij. Zeer bcvordeilijk voor dit doel is de nieuwe inrichting van deigelijke ver eeriigingen, waardoor een gioot aantal vele leden der vereeniging meer per soonlijk in aanraking komen inet de armen. Zoo'n functie is echter alles behalve gemakkelijk; zeer veel hari^t af van de peisoonlijkheid van den bezoeker; daarom is het zaak, dat vooral geschikte personen daarvoor gebruikt woideri, zoo men de armoede naar behooren wil tegen gaan en voor hel vervolg zoovee! moge lijk wil trachten te vooi komen. Een ai ine kan soms met betrekkelijk weinig geld geholpen zijn, als er maar veel deelneming en goede raad bijkomt. Sentimentiliteit is hier niet goed; wie er echter aan lijdt wordt er wel spoedig van genezen, want armoede werkt in den regel nadeelig op het karakter, zij komt lol bedrog van alleilei aaid en spoedig woidt men haar speelbal. De armen hebben behoefte aan onze deelneming, omdat zij meestal ongelukkig zijn, omdat weinigen zich om hen bekom meren. Het pauperisme kan dan eerst overwonnen worden, niet als de hoogere standen met trage bereidwilligheid som men gelds doen toekomen aan onbeken den, maar wanneer zij hnn roeping jegens hun ongelukkige medemenschen leeren inzien. De armen kennen de rijken en de lijken kennen de ai men niet. De armenbezoeker rnoet van zelf iemand zijn, die iets meegevoelt van het lijden en de ellende zijner medemenschen. Bij bet bezoeken van armen moet hij niei in <te eerste plaats den arme zien, dien hij ondersteuning gaat brengen, een gunst zal bewijzen, maar den mensch. In den omgang met aimen bedient men zich licht van een zekere familialileit, welke dan een bewijs moet heeten van onze afdalende goedheid, van onze beste be doelingen. Toch is het geen bewijs van fijnen tact. Er is nog een midden tus schen familiariteit en stroefheid: dat is viiemlelijkheid. Deze past den meerdere; den mindere bescheidenheid, bet midden van vrijpostigheid en beduusdheid. Waarom kan een arme niet bezocht worden even als een rijke, om het genoegen te heb ben elkander te zien? Altijd een gift vergezeld doen gaan van een vermaning; hen, die in velerlei ellen den verkeeren met preeken te kapittelen altijd aan te manen tot tevredenheid, gelatenheid en berusting, dit is onver standige ijver, haide liefde. De arrnen moeten niet als voorwerpen beschouwd worden, op welke wij een philantbropisch systeem toepassen of beproeven. Hel is niet pleizieng om telkens weer ellenlange jeremiaden te moeten aanhooren; toch is het den aime weldadig, als hij er een geopend oor voor vindt. Ze te onderbre ken door veimaningen is onbarmhartig. Ook de arine heeft zoo gaarne iemand, die hem met geduld aanboort, die niet boos wordt als hij verkeerd gehandeld beeft, die hem geen verwijten doet, zelfs al zooden ze verdiend zijn. Door geheel of ten deele klachten en bezwaren te erkennen heeft men ze daardoor reeds voor een gedeelte weggenomen of althans verlicht. Eerst moet er waarachtig mede lijden zijn, dan kan geiroost worden. Wij bedoelen met troosten niet een ziekelijk meejammeren. Neen, men moet opbeuren, sterken. Men moet den arme de gedachte ontnemen, alsof hij de rampzaligste, hij alleen ongelukkig is. Bij de armen vindt men veel gebrek aan zelfachling dit is een gebrek, want te gering over zichzel- ven denken is evenmin goed als het andere uiterste. Gebrek aan zelfachling is daar, waar alle hoop op verbetering wordt opgege ven, waar niet meer geloofd wordt in de toekomst, waar de strijd om liet be staan wordt opgegeven, omdat bij te zwaar valt Er zijn er, die eenmaal ge droomd hebben van een eervolle, nuttige werkzaamheid, van" levensgeluk door miskenning, door ongunstige omstandig heden zijn die dioomen vervlogen, en hebben een zekere matheid en dofheid achter gelaten. Toch, al is er voor het oogenblik weinig hoop op betere lijden voor hen, de dokter spreekt den zieke niet over de ongeneeslijkheid van zijn kwaal, -- moed en hoop moeten worden verlevendigd. De arme moet in eigen schatting rijzen. Tot zelfachtirig kunnen wij hem brengen door hem onze achting te toonen. De arme niemand onzer kan er builen behoeft de goede mee ning zijner medemenschen. Wie door allen veracht wordt, wordt ten laatste weikelijk verachtelijk, al was hij het (e voren niet. Wie bij een achtenswaardig persoon achting vindi, die gevoelt zich- zelven weer, acht zichzti.en niet meer als niets, vat moed en voelt zijn kiacht herleven en is bereid den moeilijksten strijd aan te binden. Het bezoeken der aimen vereischt zeer veel van den bezoeker en bovenal een groote boeveelheid menschenkennis. Ook velerlei offers woiden van hein gevor derd; gelukkig zij die ze geven en geven kunnen, want door hen woidt liefde eerst recht liefdadigheid. Naar de »N. Bred. Ct." uit goede bron vernam, heeft H. M. de Koriirigin- regentes op een der laatste diners ten hove haar voornemen medegedeeld, om in den a.s. zomer eenige steden in Nooid- Brabant, Limburg en Zeeland te bezoeken Door den heer Gerritsen zijn twee amendementen i gediend op het ontwerp- Kieswet. Het eene strekt om de uilsluiting van de minderen militairen uit het ontwerp te lichten. Het andere is gericht tegen de bij het gewijzigd ontwei p voorgestelde uitsluiting van de wanbetalers in de belasting. Zaterdag morgen zijn in den Haag twee onderofficieren voorgesteld aan den adjudant van den inspecteur der infante rie, de één geheel model, de ander geheel buitenmodel gekb'ed, ten einde te onder zoeken, in hoever de snit der modelklee- ding gewijzigd knn worden, om er de plompheid zooveel mogelijk aan te ont nemen. Verschillende particulieren te Soest hebben een deel der garantie op zich genomen, zoodat het bestaande rijkstele- phoorikantoor met 1 Mei a. s. iri een rijkstelegiaafkuntoor zal worden veran derd. Prof. Van Goudoever, beroemd hoogleeraar in de chii uriaie, is Maandag nacht plotseling overleden. Hij bereikte den leeftijd lan 73 jaar. In 1820 geboren, in 1845 gepromoveerd in de geneeskunde, in 1847 in de verlos kunde, werd d'. Van Goudoever op 29- jarigen leeftijd benoemd tot hoogleeraar iri de heelkunde en Verloskunde later, sedeit 1866 doceerde hij alleen de chi rurgie. In 1890, toen hij 70 jaar oud was, werd hij emeritus-professor, na 41 jaar lang onderwijs te liebb-n gegeven. Een groot aantal doctoren in alle streken van ons vaderland herinneren zich den bekwamen medicus, met zijn helder verstand en zijn uitnemend geheugen, wien voor zijne patiënten geen moeite te veel was, wiens raad door menigeen ook buiten bet Acade misch Ziekenhuis werd ingeroepen, zelfs toen Van Goedoever reeds als hoogleeraar was afgetreden. Met dl. Broers was prof. Goudoever jaren lang redacteur van het «Nederlandsch Tijdschrift voor Heel- en Verloskunde." Een botsing in eeu Spoorweg coupé. Aan het station Amsterdam namen in een der beide afdeelingen van een niet- rook-coupé plaats eenige als heer ge- kleede lieden, die zich aan het verbod niet stoorden en begonnen te rooken. Een der reizigers verzocht bij herhaling den con ducteur hun dit te verbieden. Deze hei haalde dan ook eenige malen het gewone »heeren niet rooke," maar hoe wel de personen in quaestie daaraan volstrekt geen gevolg gaven, werden geen andere maatregelen genomen om de re glementaire bepaling te handhaven. Een bejaard heer verzocht daarop even voor het vei trek der. conducteur in de coupé plaats le nemen teneinde te waken tegen verdere overtreding, die wegens de brutale houding der rookers onge twijfeld kon worden vei wacht. De con ducteur weigerde echter aan dit verzoek gevolg te geven en toen de trein zich in beweging zette, waren de passagiers volkomen overgeleverd aan den willekeur hunne recalcitrante mede-reizigers. De zooeven bedoelde bejaarde heer diong daarna nog verscheidene malen aan op staking van het rooken, rnaar het was treurig te zien hoe verregaand onbeschoft de jongelieden zijne vertoogen bejegenden Niet alleen werd aan zijn verzoek geen gevolg gegeven, maar het werd beantwoord door allerlei ongepaste uitdrukkingen en plagerijen. Al sarrende werd opzettelijk zoo zwaar gedampt dat weldra de geheele coupé blauw zag van den rook. Ten einde raad zag Je oude heer zich verplicht de beide vensters te openen om lucht te krijgen, waardoor natuurlijk een vrij hevige tocht ontstond. Nu deed zich een zeer merkwaardig ver schijnsel voor: dezelfde lieden namelijk die door de overtreding van het spoor wegreglement tot dezen uitersten maat regel hadden aanleiding gegeven vorder den thans op lioogen toon op grond van dat zelfde reglement de sluiting van het venster aan de windzijdel Zij begrepen maar volstrekt niet dat de beste wijze om eigen rechten te waar- door P. F. Jz. Slot. Zoo spiak Ernst en ik nam zijn voor stel in overweging. Hoe moeielijk was de strijd, die ik in mijn hart moest strij den I Mocht ik in Anna's plaats treden en zou ik in staat zijn mijn plichten naar eisch te vervullen? Haar aanbad ik als een engel in den hemel. Ernst achtte ik hoog, ja ik beminde hem meer dan iemand ter wereld, en de kinderen bad ik onuitsprekelijk lief omderwille van Anna en hun goede hoedanighedeD. Mocht ik het voorstel van Ernst afwjjzen? Hij kon mij zijne liefde Diet schenkenmaar was zijne achting niet meer waard dan de liefde van duizend andere mannen? Zou ik niet geheel Daar Anna's geest handelen, als ik toestemde? Het was of zjj mij in den droom verscheen, mij met een engelenglimlach toeknikte en hare hand zegenend over mij uitbreidde. Ik aarzelde Diet lang er, nam het aan bod van Ernst aan. Wel vreesde ik, dat myn krachten te kort zouden schie ten om Anna's plaats te vervullen maar hij beloofde mij te zullen steunen, zoo als hij het haar steeds gedaan had, niet zachtmoedigheid en liefde. Ons huweljjk werd op den lsten Mei 1838 in alle stilte en eenvoudigheid voltrokken. En toen wij na afloop der plechtigheid weer naar huis reden, schoot de zon haar vrien delijke stralen door de donkere wolken. En de vogels zongen een lied dat door drong in aller harten. En toen de kin deren mij om den hals vielen, mij har telijk kusten en inij hunne lieve moeder noemden, toen gevoelde ik, dat een engel hare handen zegenend op onze hooiden legde eD de geest van Anna door de kamer waarde. Dat gaf mij moed om mijne taak met lust op te vatten en te volharden iD mijn pogingen tot geluk van Ernst en de kinderen. Een huwelijksmaal met de kinderen besloot dit feest an zoo was ik de echt- genoole van Ernst en de moeder der kin deren geworden. MoederI Echtgenoot I Hoe rijk van inhoud zijn deze twee woorden. Hel ware te wenschen dat iedere vrouw dit voor haar huwelijk wel goed be dacht I Moeder en echtgenoot! Hoe moeielijk is de plicht te volbrengen, welke die twee woorden eene vrouw opleggen, voor al wanneer zij de plaats moet vervullen van eene die reeds heengegaan is. Of ik hem volbracht heb? Dat zij verre; maar ik heb steeds getracht in Anna's geest te handelen. Wat ik te kort gekomen ben, zal ze mij eenmaal vergeven, hoop ik. Maar ik moet haast maken en zal daar om maar weer eenige datums moeten overslaan. Ik lees daar: »23 Oct. 1841. De dokter zegt, dat de crisis voorbij is en daarom kan ik du mijn hoofd ter ruste leggen." Dat doelt op de ziekte van onzen Frits. Hij was op zekeren dag met hoofdpijn uit de school gekomen en begon 's avonds te jjlen, zoodat wjj ons ongerust maak ten. 's Morgens was het niet beter, maar van uur tot uur nam zijne ziekte toe. De dokter vreesde het ergste. Niemand dan ik heeft hem opgepast. Drie dagen lang heb ik nacht en dag aan zijn bedje gezeten, niettegenztaande Ernst mij her haalde maleD aanmaande rust te nemen. Zou ik hebben kunnen rusten, toen mijn oudste lieveling zoo zeer mijne hulp noo- dig had? Ik zou dan eane zeer slechte moeder voor Anna's kind geweest zijn dunkt mij. Zy zou immers hetzelfde ge daan hebben. Neen, ik alleen heb hem opgepast, zijn geneesmiddelen toegediend en de voorschriften van den dokter toegepast. Ik lette op al zyne bewegingen en trachtte zijn wenschen te voorkomen. Ik alleen heb hem zijn kussens goed geschikt en zijn handen in de mijne gehouden. En dat alles was niet meer dan een staaltje van mijn plicht. Ernst zou dat niet zoo goed hebben kunnen doen. Een vader leest niet half zoo veel in de oogen van zijn kind als de moeder. En eene ziekenverpleegster? Ik begrijp niet hoe er nog moeders kunnen zijn, die haar ziek of stervend kind aan anderen kunnen toevertrouwen terwijl zij zeiven bal of schouwburg bezoeken, of op de sofa een roman ver slinden. Een kind heeft niemand liever in zijne nabijheid dan zijne moeder, tegen wie het vrij kan spreken, en aan wie het zijn wenschen durft openbaren. De moe derhand schudt het bed veel zachter dan die van anderen en de geneesmiddelen door die hand toegediend, doen eene dub bele uitwerking. De teedere en bezoigde blik der moe der heeft op het zieke kind een beteren invloed dan het strenge en stroeve gelaat der vreemde. En het moederhart, dat met het kind lijdt, verzacht de smart der kranken en giet balsem in de wonde. Maar ik zou over de ziekte van onzen Frits sprektr.. Op den 23sten October bracht Ernst mij naar de slaapkamer en ik viel in diepe rust. Hoelang mijn slaap geduurd heeft? Ik weet het niet, maar toen ik ontwaakt was en naar Frits snelde lachte hij mij vriendelijk toe en strekte de magere handen naar mij uit. Toen voelde ik eerst recht, hoe zalig het is, wanneer eene moeder in staat is haar eigen kind te verzorgen. De jongen sierkte langzamerhand weer aan. En toen hij voor de eerste maal op mijn aim geleund door den tuin wandeldeen wij ons op eene rustbank neergezet had den, loen omhelsde het kind mij teeder en noemde mij zijn eigen lieve moe. Als alle moeders eens konden voelen en begrijpen, hoe dankbaar een kind is voor de geringste weldaad uit het liefde vol moederhart gevloeid, dan zouden zij meer en meer de kinderziel begrijpen dan zouden zij minder de opvoeding hun ner kleinen aan anderen overlaten. En welke bladen uit mjjn dagboek zal ik nu nog openslaan Zij getuigen allen van het geluk, dat ik in de nabijheid van Ernst en de kinderen gesmaakt heb. De jaren vloden heen en wij werden oud voor wij er om dachten. Frits voltooide

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1