NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. Officieele Publicatiën. ARMINIUS. No. 17. Woensdag 28 Februari 1894. Drie-en-twintigste jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: DE KUNST OU RIJK TE WORDEN. BINNENLAND. F euilleton. 1MEBSFB0RTSÏHE CODBANT. VOOR Eer 3 u,«andcn ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Ndmmers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Adrertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en rignetten naar plaatsruimte. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 5 der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling Tan openbare dronkenschap; Brengen ter openbaie kennis, dat een verzoekschrift om vergunning tot vei koop van sterkendrank in bet klein bij hen is ingekomen van het bestuur van de socië teit «Harmonie" in het perceel wijk B, no. 19. Amersfoort, den 22 Februari 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De Burgemeester en Wethouders vaD Amersfoort. Gelet op art. 6 der wet van den 2 Juni 1875 (Staatblad No. 95), Brengen ter kennis van hel publiek, dat een door K. VAN W1ER1NGEN inge diend verzoek, met bjjlagen, om vei gun ning tot het oprichten van eene slachterij iD het -perceel alhier gelegen aan het Havik, wijk F. No. 478, bjj het kadaster bekend onder sectie E. No 3043, op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Maandag den 12. Maart aanstaande, des voormiddags te elf uren, gelegenheid ten raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het gemeentebestuur of van een of maer zijner leden, bezware» tegen het oprichten van de inrichting intebrengen. Amersfoort den 26 Februari 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Niettegenstaande al het razen en tieren tegen de kapitalisten en niettegenstaande het reeds honderd maal voor de honderd an eerste keet herhaalde «rijkdom is diefstal" zjjn er maar weinigen onder de heftigste schreeuwers zelfs, die niet wen- schen dat ze zelf kapitalist vtaren en die zich niet zonder eenige gewetenswroeging voor zoover ze nog een geweten heb ben naluurljjk aan dien diefstal zou den willen schuldig gevoelen. Wie zich daarover mocht verwonderen zou daardoor loonen, dat de fabel van den vos, die schouderophalend voorbij den buiten zijn bereik sluanden druivenslok ging met de bemerking dat de druiven nog zuur wa ren, nog niet geheel door hem begrepen was. De belangen van den menscb schrij ven hem zijne gedachten voor. Dat is nu wel niet zoo heel verheffend, dat getuigt nu wel niet van een reeds voldoende mate van zedeljjke ontwikkeling en zelf standigheid des geestes, maar tot nog toe is het voor verreweg het grootste ge deelle der menscliheid een waarheid, hoezeer ons beter ik ook geneigd zou zijn die waarheid te ontkennen. Wat bij gebrek plicht schijnt, woidt bij bezit hoogstens goedheid, wat vroeger diefstal was heet dan rechtmatig eigendom, zij het dat geluk of bekwaamheid de rollen heeft omgekeerd. Hij dus. dia de kunst om rijk te woiden verslond en in staat zou zijn haar ook aan anderen mede te deelen zou vooreerst nog niet bevreesd behoeven te zijn dat hij geen opgang zou maken, hij zuu zich met behoeven te verwenschen omdat bij honderd jaar te laat zou zijD geboren. Zou die kunst nu werkelijk zoo moeie lijk zijn, zou het geheel en al onmogelijk zijn om met behulp van slechts weinige middelen zich een kapitaal te verschaffen dat menigen slag zou kunnen verduren omdat men telkens weer nieuwen toevoer heeft? Hel is bekend hoe man eeuwen lang gezocht heeft naar de kunst om goud te maken vooral door onedele metalen in edele (goud en zilver) te willen ver anderen. Reeds in de oudheid meende men, dat alle metalen samenstellingen van verschillende stoffen waren en dat aaD een onedel metaal niets ontbrak dan een vermenging, kleuring of volmaking om het in goud te herscheppen. Het kwam daarbij vooral op twee geheime middelen aan. Als men die gevonden had kon men niet alleen alle metalen veranderen maar bezat men ook de kracht om alle kwalen te genezen en het leveD te verlengen. De steen der wijzen of het levenelixer was een van deze midde len en geeG rang of stand achtte het beneden zijne waardigheid daarnaar te zoeken. Van de oude Egypteuaren ging de zucht naar de goudmaakkunst over op de Arabieren, die op hun beurt aan de Europeanen deze dwaasheid hebben overgeleverd, die in de 16e eeuw haar hoogste punt bereikte. Vorsten en be delaars, geleerden en dweepers, geeste lijken, urtsen en apothekers, schrijft men, zochten in stilte naar den steen der wjjzen, bijgestaan natuurlijk door allerlei avonturiers die op de lichigeloovigheid speculeerden en voorgaven door middel van doodenbezwering, duivelbannen, ster renwichelarij en toovenarij hun slacht offers eenmaal het smachtend verlangde middel, dat macht zou hebben over leven en dood te helpen vinden. Sommen gelds zijn er besteed zoowel voor bezielde als onbezielde werktuigen en menige zwendelaar heeft tenminste voor zich de kunst om goud te maken gevonden al giug bij daarbij omgekeerd te werk dan men meende dat er gewerkt moest worden. Niet het onedele metaal werd door hem in het edele herschapen, maar het edele en onedele, de eerlijkheid in bedriegerij. Ofschoon nu die alche misten zooal9 men die goudmakers noem de door hun aanhoudend onderzoek allerlei ontdekkingen deden die zoowel voor de schei- als voor de geneeskunde van belang waren, hun dorst naar goud is niet bevredigd en menig vermogen is door die ongetemde hartstocht te gronde gegaan. Ook tegenwoordig heeft men de kunst om goud te maken nog niet ontdekt en toch het schjjnt een vreemd verschijnsel, dat echter door de hartstoch ten te verklaren is en toch hebben ook van de vroegste tijden af verscbeidenen de kunst om rjjk te worden gekend. Hel ligt maar aan wal men onder rijk ver staat. Rijk is een rekbaar woord. De jongen die voor het eerst een dubbelije op zak krjjgt is zelfs de wereld te rijk af. Wat kan hij daar al Diet voor koo- penzooveel dat hij niet weet waar te beginnen en niet zelden komt hij met het geheele dubbeltje weer lhui9. Kapi talisten die in de vermogensbelasting «hoog" zijn aangeslagen, een bewijs dus dat zij »veel" hebben, voelen zich te ar m om zooveel van hun geld in 's lands schatkist te laten vloeien en verbuizen naar elders. Nogmaals, rijk is eeo rek baar woord. Hoeveel moet men dan weikelijk hebben om rijk te zijnl Een algeineene zoogenaamde objectieve maat staf is hier niet aan te geven. Hethmgt van ieder persoonlijk af, wat hij rijk wil noemen. De maatstaf van rjjkdom is subjectief en juist daardoor wordt de kunst om rijk te worden zooveel gemak kelijker, wie overvloed verlangt, wie meer wil hebben dan hij noodig heeft, wordt nooit tijk. Hij zal altijd meenen dat hetgeen hij over heeft nog niet genoeg is; moet hÜ voi r een enkelen keer aan het overbodige komen, dan gevoelt hij zich arm, dan is het volgens hem een bewijs dat hij niet genoeg heeft om van te leven. Het is duidelijk dat zoo iemand overdrijft. Wie daarentegen tevreden is met het noodige dat wil dus zeggen wie niet meer verlangt dan wat zijn stand hem voorschrijft, wie genoeg heeft als bjj bshoorljjk leven en zich lichamelijk en geesteljjk ontwikkelen kan, die is al tijd rijk, die kan doen wat hij wil iets waarom de «rijken" (kapitalisten) het meest benjjd woiden omdat hij oieta anders wil dan wat hij doen kan en doen mag. De kunst om op deze manier rijk te worden is dus niet zoo moeielijk en daar men den rijkdom daarbij in zichzelf heeft als bestaande in tevredenheid, in het voet bij stuk houden, in het niet hooger willen vliegen dan de vleugels reiken, is het integendeel niet makkelijk daarvan beicofd te worden. Het is een rijkdom die altjjd waarde houdt bij eiken munt- standaard. Al slaagde de openlijke eD de met het socialisme zich dekkende anarchisten als verstoorders van alle vormen natuurlijk uitgezonderd alle kapitaalverdrjjvers er in alle kapitalisten tegelijk te de lucht te laten springen, uw rijkdom zal u geen gevaar bezorgen. Gij zijt en blijft rijk. Posterijen eu telegrafie. Het komt meermalen voor, dat uit het buitenland, met verzoek om opgave van meer volledig adres, worden terug ont vangen brieven en andere stukken voor niet algemeen bekende plaatsen, waarop nevens den naam van deo geadreseeide, alleen de plaats van bestemming is ver meld, zonder aanduiding in welk land, welke provincie of landstreek die plaata gelegen is. De overkomst dier brieren en stukken wordt daardoor natuurlijk zeer vertraagd. Aan het publiek wordt daarom dringend aanbevolen om op brie ven en andere atukken voor kleine plaatsen ir. het buitenland of voor plaatsen, waarvan er meer denzelfden naam dra gen, bij den plaatsnaam steeds aan te wijzen in welk land, welke provincie of landstreek de plaats gelegen is. Overigens is het zeer wenseheljjk om de plaatsnamen op brieven voor het bui tenland te schrijven zooals zij in het land van beslemming geschreven worden, bij voorbeeld Wien eo niet Weenen. Jaap Eden's overwinning. By den zondag te Hamar gehouden wedstrijd heeft ome kranige landgenoot Jaap Eden de overwinning behaald op de baan van 5000 Meter. Hjj legde dien afstand Bf in 8 min. 37'/t sec. en sloeg daarmee het vroegere wereldrecord van den Noor Halvorsen. Ook de andere mededingers hebben flink gereden. Op Eden volgen Halvor sen (8 min 39s/5 sec.) (Petersen 9 min. 2e sec.) en Ostlund 8 min. 6sec. Daar Halvorsen op de baan van 500 M de eerslaangekomene is geweest en Ostlund op die van 1500., heeft geen der deelnemers over twae afstanden ge wonnen eu heeft niemand zich het cham- piouaat van Europa verworven. De spoorbrng by Zalt-Bonimel. De brugwachter Klop, belast met de bewaking van de spoorwegbrug bjj Zalt- bommel, bemerkte gister-morgen dat de laatste pijler van den brug geheel was opengescheurd. Hjj nam onmiddellijk de noodige voorzorgsmaatregelen om te ver hinderen, dat een trein de brug passeerde en toen de eerste trein uit 's-Hertogen- bosch de brug naderde, stopte deze, gingen de reizigers te voet over de brug en vonden zij aan de overzijde een trein, waarwede zij de reis konden voortzetten. Aldus geschiedt ook met de andere treinen, zoodat de dienst eenige vertra ging ondervindt. Dank zij de waakzaam heid en het flink optreden van den brug wachter Klop, is alzoo wellicht een ern stig ongeluk voorkomen. Daar slingert de nieuwe aanvoerder zjjneD lans Daar het opperhoofd der Cberusken, doch de vlugge krjjgsinan neemt een zjjsprong en de lans mist zijn doel. Tegelyk staat hjj voor den gehar- nasten Romein, tilt hem in da hoogte en werpt hem tegen de rots aan welks voet hjj levenloos nedertuimelt. Woedend rukken de Cherusken vooit. «Genade I" riepen de weinige Romeinen die nog over waren. «Te laatI" is het antwoord wederom; maar tegeljjkertjjd namen eenige Romei nen de kist op, die zjj reeds terstond naar achteren hadden gebracht. In een der rotsen was een donkere opening; nauwelijks tian schreden kan men daarin voortgaan of men liep gevaar in eene peilioaze diepte Deder te storten. De RomeineD, die dezen weg meermalen hadden gemaakt, waren hiermede be kend en zjj droegen de kist nu daarheen met het doel, die in de diepte neder te werpen. De Cherusken begrepen wat zij wilden j «staat mannen 1" riep hun aanvoerder, «geeft u over." «Op welke voorwaarde?" «Dat ge uwe wapenen overgeeft en het vonnis van den edelen Arminius afwacht." «Om smaadvol te sterveD, terwijl wij het nu roemvol kunnen doen. Neen die voorwaarde is niet aannemeljjk." «Welnu ik beloof u het leven I" «Zweert gij dit?" «Bij mijne krijgsmanseer." «Welaan, het zjj zoo I" en de Romeinen legden de wapenen neder, aan de voeten hunner overwinnaars. In der haast werden de gesneuvelden van hunne helmen, harnassen en siera den beroofd; de lansen en zwaarden werden bijeengegaard en saamgebonden eenige gevangenen werden gedwongen de kist weder op hunne schouders te nemen en werden met de anderen door Cheiusken omringd, die met grooten spoed de bergpas verlietenzij begaven zich echter niet naar Muttium, dat door Romeinsche krijgslieden bezet was maar gingen een wijl langs den oever van een zijtak van den Visurgis voort en bereik ten weldra de eerste zoomen van een uitgestrekt woud. In het begin viel het hun niet moeielijk daarin door te drin gen, doch weldra ging het voortgaan met neer moeite gepaard. Eensklaps liet zich een scherp gefluit hooren de aanvoerder beantwoordde dit de takken werden op zijde geschoven en een krijgsman trad te voorschijn. «Wel nu," sprak deze, «is de poging gelukt? heeft de spion ons niet bedrogen?" «Hij heeft woord gehouden, edele Armi nius, de buit is ons." «Den goden zij dank, Sigmar, maar zjjn er zoo weinig Romeinen over gebleven?" «Zjj wilden zich niet overgeven, dus was ik genoodzaakt eenigen naar de on derwereld te zeuden." «Gij hebt goed gehandeld; nu, deze kunnen onze vrouwen behulpzaam zijn in het hoeden der kudden; een herderstaf voegt hun beter dan het zwaard." «Ik zal hen door eenige mannen naar onze bergen doen zenden. Onze vriend Gualbus is toch ook hier, niet waar «Het is te duister om hun gelaat te onderkennen." «Zonder twjjfel." «Nu, hij heeft goed woord gehouden, ik zal hem daarvoor beloonen. Komt, laat ons thans naar de grot gaan." En zich omkeerende werd Arminius door allen gevolgd. Weldra werd de grond door bootten en laagten afgewis seld geruimen tijd later sloegen zjj een weinig bezjjden af en hielden aan den voet van een steilen rots stand. Ter linkerzijde levond zich eeDe kleine ope ning, welke allerlei slingerplanten zoch- te bedekken. «Sigmar en Gualbus ver zoek ik mij te volgen," sprak Arminius. «Gjj overigen zult wel zoo goed zjjn te wachten, tot wij zijn wedergekeerd. Ik zou echter bijna vergeten ulieden een aangenaame tijding mede te deelen. «Eenige uren geleden heeft een bood schapper mij bericht, dat Sigebert de Romeinen aan de oevers van den Moenus (Main) geslagen heeft. Honderden zijn gesneuveld en de overigen gevlucht; groot was de buit die ons in handen viel." «Heil Sigebertl" riepen allen verheugd, «en weet gij niets va* Flavius, Berthold, Adgil en" «Ik heb niets bijzonders van hen ver nomen; Berthold en Adgil wacht ik nog vódr den nacht. Maar laat ons gaan, dat mijne broeders wachten tot wij wedergekeerd zijD." Dit zeggende beui- de Arminius bet groen op en begaf zich, gevolgd door Sigmar en Gualbus in de grot. DE GROT. Haastig traden de drie mannen voor waarts, een twijfelachtig licht drong door kit ine spleten in de grot, de roti binnen. Een eind verder verdeelde deze zich in tweeën en daar, waar zjj in de verte het flauwe schijnsel van een lamp zagen, traden zij binnen. Een luid ge grom van eea hond liet zich hooren, nog eene kleine kromming en de nauwe gang eindigde in een vrjj ruim vertrek, zjj traden binnen. Aan de lage, ongiljjke zoldering hing eene soort lamp, die haar treurig licht in het rotsig vertrek ver spreidde. Voor een groot blok hout, dat tot tafel diende, zat eene vrouw, reeds boven de vjjftig jaren oud. Een ruw kleed hing over hare schouders, waaruit bare magere armee te voorschjjn kwa men. Lange grijze haren vielen sluik ter neder en haar voorhoofd was met diepe vooren doorploegd. Van onder dikke wenkbrauwen fonkelden twee kleine diepliggende oogen. Er heerschte eene ongenaame lucht in het kleine vertrek, misschien veroorzaakt door het kokende vocht naast haar; zij was bezig met het ontleden van den kop eens roofvogels, dien zii in har* ontvleeschde handen had. «Veel eer doet de koning der Oherus-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1