BUITENLAND. Plaatselijke berichten. d.iai ill 'Ui Ue puliue meei pui sont-n geur resteerd. Ook in Amsterdam heeft men al naar de aanslagers gezocht en er een meenen te snappen. Zaterdagavond zat een net gekleed jongmensch bij Kras een brief te schrij ven. Een tafeltje verder zaten twee recher cheurs van politie; in de biljartzaal be vond zich een inspecteur en buiten liepen nog twee rechercheurs. De jonge man stapte op en liep naar het postkantoor; toen hij evenwel zijn brief in de bus wilde doen, werd hij gearresteerd en naar het politiebureau in de Spinhuissteeg gebracht. Hij beant woordde aan het signalement van iemand, die verdacht werd medeplichtig te zijn aan den dynamietaanslag te Luik, en de I brief, dien hij geschreven had, was aan een persoon te Luik geadresseerd. Hij kon echter spoedig zijn indentiteit bewijzen en werd weder in vrijheid gesteld. In de omstreken van Gorinchem zijn de aardappelen, bij de nachtvorst Zor.dag op Maai dag geheel ufge- Ministerieele Anecdote. De schrijver der «Brieven uit de Hof stad" in de Middelburgsche Courant be weert, dat omtrent de samenstelling van het nieuwe ministerie de volgende anec dote de ronde doet: «Het is bekend, dat al wat Van der Wijck heet in de laatste jaren flink car rière maakt, en dat drie broeders van dien naam de hoogste betrekkingen be kleeden. Toen nu het lijstje voor het nieuwe Kabinet aan de Koningin regen tes werd aangeboden, zou H. M. hare bevreemding hebben te kennen gegeven dat onder de acht te benoemen personen niet één Van der Wijck was. De kabi netsformateur moest zijn verzuim erken nen; de voor marine voorgedragen titu laris werd geschrapt en door den secre taris-generaal Van der Wijck vervangen.' Si non vero vroren op het vlakke veld. Dr. Koopeiberg, te Leeuwarden waarschuwt met ernst tegen de slechte gewoonte van zeer vele moeders om 's nachts hare pasgeborenen en zuigelingen bij zich in bed te nemen. Vrij dikwijls komt het voor, dat de geneeskundige 's nachts of in den vroegen morgen wordt ontboden, om te vernemen, dat bij het ontwaken der ouders het jonge kind dood in bed is gevonden. Men meent dan ge woonlijk, dat «stille stuipen" of iets der gelijks het den vorigen avond nog zoo gezonde kind in den nacht zullen hebben aangetast. «Het is mij echter, schrijft dr. K. in mijne hoedanigheid van geneeskundige, volgens de wet aangewezen tot het ver richten van den doodschouw, alleen in den loop van het laatste jaar zes malen voorgekomen, dat ik in dergelijke gevallen met vry groote mate var. waarschijnlijk heid, voor mij-zelf de zekerheid kon vor men, dat de moeder, door het kind bij zich in bed te nemen en daarmede in te slapen, de schuld droeg, zij het ook onwil lekeurig, van den dood haars lievelings. Een dezer dagen nog had ik nog den dood te conslateeren van een kind van twee maanden en uit alles bleek mij, dat ook hier de moeder niet was vrij te pleiten, en toen da irop door mij werd gezinspeeld meende men aan de juistheid mijner mee ning te moeten twijfelen, op grond, dat «zij twee jaar geleden ook zulk een onge luk met een ander kind had gehad" en waarbij, naar men meende, andere ver schijnselen waren voorgekomen. „Op grond van deze en dergelijke er varingen, acht ik hel mijn plicht thans nog eens in het openbaar te herhalen, wat steeds en overal, door mij, zoowei als door mijne ambtgenooten, met den meesten nadruk aangevoerd en toch zoo luchthartig nagelaten wordt. Moeders, neemt uwe kinderen nooit 's nachts bij u in bed I Immers, met de beste voor nemens bezield, neemt gij uw schreiend kindje bij u, doch weldra vraagt de nutuur hare rechten en slaapt gij den diepen slaap der vermoeide huiivrouw en moeder, te diep gewoonljjk, om te bespeuren, dat gij bij de minste omwenteling den mond en den neus van het kind bedekt, de lucht daardoor afsluit eo den slikkingsdood teweeg brengt." In de Zondag te Rotterdam gehouden feestvergadering, ter herdenking van het eeuwfeest der geboorte van Paus Pius IX, werd door het «Ned. Belg. Zouaven- Comité" afd. Rotterdam, besloten, het initiatief te nemen tot een algemeene beweging onder de Katholieken in Neder land, om bij de regeering aan te dringen op het herstel van het gezantschap bij het Vaticaan. Men achtte het oogenblik voor de be weging zeer gunstig, wijl de liberalen thans alles aan de katholieken verschul digd zijn. Ze trapte I Nog eensl Keer op keerl Mijn bloed bespatte 't voetje; Toen zei ze: «Nu, bonjour, mijnheerI a't Is voor het laatst, ik groet je. «Uw liefde heeft me zeer vereerd, «Maar 'k ben van avond geïnviteerd I" Ik aarzel om het derde over te schrij ven. Het is een noodkreet van stervende, de uiting van een ge broken hart, het is de taal der wan hoop. Ik heb een doode begraven; Mijn geloof aan de toekomst meteen. Hier sta 'k nu rampzalig, ellendig, Een hel in mijn hart en alleen. Ik heb een doode begraven. O God! voor de hoeveelste maall Nu was het mijn laatst en mijn eenigst, Mijn lievelingsideaal. Zoovele reeds zag ik er vallen, Eén enkele bleef slechts bestaan «De hoop op een wederliefde!" Ook die moest ten slotte vergaan. Verlaten en eenzaam zoo sterf ik Den langzamen dood, dien 'k voorzie! Een menschengeluk te vernielen Is dat dan zoo schoon, Marie? Het Petit Journal Beige deelt het vol gende staaltje mede van de handigheid in zaken door vorst Bismarck betoont Bij den hevigen storm, die verleden win ter met zooveel woede in Midden-Europa buis hield, weiden verscheidene boomen in het Sachsenwald, het eigendom van den oudkanselier, ontworteld. De bosch wachter deelde dit zijn heer mede, en stelde voor, een honderdtal werklieden aan te nemen, om het hout te zagen en voor den verkoop gereed te maken. Daar zou wel voor veertien dagen werk aan zijn. Vorst Bismarck keurde dit goed en bepaalde het loon per man eu per dag op 2 mark 25 pfenning, van 's morgens 5 lot 's avonds 7 uur met een uur schafttijd. Doch voor dit loon wilde geen hout hakker werken, zelfs niet voor vorst Bis marck. Zy eischten hooger loon, en dat wilde de vorst niet geven. Om een einde aan dien toestand te maken, vroeg de kanselier dezer dagen aan den keizer hulp van de militaire macht, en de keizer haastte zich aan dat verzoek te voldoen. Hij gaf bevel dat 350 pionniers onder bevel van een kapitein en twee luitenants naar het Sachsenwald zouden gezonden worden, met twee stoomboren om de wortels uit te graven en tachtig zagen om het hout te zagen. In weinige dagen was het geheele werk afgedaan. De vorst kan nu de boomen verkoopen. De pion niers hebben geen pfenning, zelfs geen glas wijn gekregen, tijdens het werk. De Weener bladen spreken allen over een drama, dat dezer dagen te Maria- Lazendorff bij Weenen plaats vond. Te Weenen woonde een schilder, Franz Kollarz genaamd, die een zekeren naam teekenaar had verworven van illustra ties voor tijdschriften. Hij was 65 jaar oud en leefde met drie ongehuwde zus ters, van wie de oudste 66 en de jong ste 58 jaar oud was. Toen zijne ouders stierven was Kollarz welgesteld genoeg, om eene kleine villa te koopen en door zijn wetk te voorzien in zijn ondethoud en in dat zijntr zusters. Later stierf de man zijner vierde zuster. Toen nam hij ook deze weduwe met een dochtertje, dat zij had, in zijn huis op. Deze zus ter stierf echter voor een paar weken. De schilder verkocht zijn huis en betrad een kleinere woning. Evenwel verkeer den zij toch in gunstige omstandigheden, daar hun vermogen voldoende was om in de behoeften te voorzien. De dood der jongste zuster verbrak echter den familiekring. Vandaar dat de over- blijvenden, vreezende, dat zij met het oog op hun hoogen leeftijd en den on- gunstigen toestand van de gezondheid der beide oudste zusters, elkaar succes sievelijk zouden ontvallen, het wanhopig besluit namen om gemeenschappelijk te sterven. Zondag j.l. begaven de vier oudjes met hun nicht, de dochter der overleden zus ter, eene schilderes van eenigen naam, zich naar Maria Lanzendorfl, ten einde daar een paar dagen verpoozing te zoe- Leg deze bladzijden na het lezen van I die regels niet onbevredigd ter zijde met de gedachte: «Ze kiijgen elkan der toch nietl" Een laatste citaat nog en ik beloof u plechtig, dat ik u de oor zaak van dien wanklank in deze L i e b e s- I ieder zal opgeven, doch indien ge zoo lang niet kunt wachten, zie dan in 's Hemelsnaam even in het laatste hoofd- stuk. Het vierde gedichtje is zooveel als een fantasie op het eerste, en inderdaad extract van bitterheid. Heel de danszaal is behangen Met fluweel, 't Is ak'lig zwart! En de dood vioolt een polka, Want mijn lief danst op mijn hart. „Lach nu, zing wat, lieve dichter," Roept ze. En ik verga van smart, En ze maakt een pirouette Met haar voetjen op mijn hart. Daar stort alles in elkander En verdwijnt; genoeg gesard Is de droeve, jonge dichter. Sterf nu vroeg gebroken hart. Voor ik zeggen kan wat aanleiding gaf tot het neerschrijven van zulke woor- I den, moet ik mededeeling doen van ken. Zij namen hun intrek in een hotel en zonden hun nicht onder een voorwend sel naar Weenen terug, terwijl zij zeiven achterbleven. Den volgenden dag versclte nen echter de logés niet aan de ontbijt tafel. Er werd een onderzoek ingesteld, de deur werd opengebroken en toen vond men den schilder en zijne drie zusters in éèn vertrek. Op de tafel ston den vier glazen met eene oplossing van Pruisisch zuur en daarnaast lag een stuk papier, waarop de mededeeling stond, dat Kollars en zjjne zusters een einde hadden gemaakt aan hun leven, daar zij gemeenschappelijk wilden sterven en de smart niet kond.-n verdragen, indien de een na den ander moest heengaan. Er lag geld ter voldoening der ho telrekening en tevens een testament, waarbij de nicht tot erfgename van allen werd benoemd. Men kan zich den toestand voorstellen van het meisje, toen zij naar Maria Lanzendorfl ontboden de lijken vond van haar oom en tantes, die zij den vorigen dag in den besten welstand had verlaten. De familie had toen samen nog een rijtoer gemaakt en op geenerlet wijze had de schilder of zijoe zuster iets doen blijken van hun plan, dat blijkbaai reeds geruimen tjjd te voren was vaslgésteld. In Amerika hebben weer verschrikke lijke overstroomingen plaats gehad, vooral in de geheele bergstieek van Pennsylvanië en het westelijk deel van den staat New- York. De spoorweg- en de telegrafische- verbindingen zijn verlroken. Te Johns town en Williamspark in Pennsylvanië zijn huizen en bruggen weggeslagen. De inwoners nemen de vlucht naar de heu vels. De verwoesting wordt op meer dan een millioen dollars geschat. Er zijn ver scheidene menschen verdronken. Particuliere telegrammen aan het Berliner Tageblatt uit Petersburg beV"s- ligen de g-ruchten, dat daar eene groote nihilistische samenzwering ontdekt is. Het is weder vooral onder de studenten, dat de meeste verdachten gevonden wor- dep. Reeds zijn er 72 daarvan gevangen genomen, onder wie er op 20 zeer .ware verdenkingen rusten. De leiders der sa menzwering schijnen gevonden te worden in den journalist Struve, een spoorweu- ingenier Koseloy en in den eerst onlangs uit Siberië teruggekeerden nihilist Na- thanson. Ook de bekende anarchist vorst Kra- potkine, die zich op een valschen pas in 't geheim te Petersburg bevond, weid ontdekt en moet bij de oveiige arresta- tiën in handen der politie gevallen zijn. Overigens moet de samenzwering zeer wijde vertakkingen hebben tal van plak katen en ontplofbare stoflen werden bij de gearresteerden gevonden. De huiszoe kingen worden evenwel nog op uitge breide schaaf voortgezet. Tegelijk werd gemeld, dat de groote herfstmanoeuvres bij Smolensk dit jaar niet zouden plaats grypen. Of dit uitstel nu eveneens met die ontdekkingen in verband staat, blijkt nog niet voldoende uit de telegrammen, aangezien alle nadere bijzonderheden streng geheim gehouden worden. Wat hier nu van aan is, valt voorals nog moeilijk te zeggen. Dit mag echter veilig gezegd worden, dat, wanneer men zelfs manoeuvres gaat afzeggen, aan eene ernstige herleving van het dood gewaande nihilisme gedacht mag worden. De gemeenteraad hield gistermiddag eene openbare vergadering, onder presi dium van den Wethouders Celosse. Aan de orde van behandeling werd gesteld een voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot aankoop van grond ten behoeve van den aanleg van eene tweede algemeene be graafplaats. In die voordracht deelen B. en W. mede, dat door de toeneming dei bevolking in de laatste jaren, de tegenwoordiee algemeene begiaafplaats binnen een paar jaar geene ruimte ge- datgene wat er in de vijf weken te voien geschied was. Wel is waar was er niets belangrijks voorgevallen ze hadden elkander van tijd tot tijd gezien en ge sproken, en de geheele wereld dacht, dat die twee jonge menschen veel van el kander hielden. De tante van Marie, die door het voeren der correspondentie tusschen beiden kwaad vermoeden ge kregen had, wist op zeer verstandige wijze Amelia om zoo te zeggen tot het bekennen van het geheim te dwingen. Eene andere vrouw zou ook in hare plaats misschien wel uitgevallen zijn en in de stilte der binnenkamer eene scène gemaakt hebben. Daarvoor had ze echter te veel ondervinding: ze begreep dal het eenige en beste middel om een meisje aan een jonkman te doen denken is den omgang rnet hem te ver bieden. En daar ze het zeer natuurlijk, zelfs alledaagsch vond, een gevolg van een natuurwet, besloot ze eerst inlich tingen omtrent den candidaat-notaris in te winnen. Omdat deze zoodanig uit vielen, dat niemand eenige aanmerking op eene verbintenis tu-schen beiden zou kunnen maken, nam ze zich voor te wachten tol Marie van zelve alles zeide. En dat duurde niet lang. Op zekeren avond waren ze toevallig alleen. noeg meer zal opleveren, waarom zij er op bedacht zijn geweest naar een geschikt terrein onuezien, op hetwelk eene tweede algemeene begraafplaats kan worden aan gelegd. Zij meenen een tot dal einde ge schikt terieiu te hebben gevonden in een perceel grorids aan de Gasthuislaan ge legen, ter grootte van ruim 3 hectaren toebehoorenrle aan het St. Pieters- en Bloklandsgasthuis alhier, dat ver verwij. ilerd ligt van de bebouwde kom der ge rneente, en bereikbaar is zonder een overweg van eenige spoorweglijn te be hoeven te passeeren. Ook de Inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht ïr, de provinciën Gelderland en Utrecht hecht zijne goedkeuring aan het plan, en, hoe zeer het terrein voorshands nog niet voor het geheel benoodigd is, wenschen B. en W. evenwel, met het oog op eventueel latere noodzakelijke uitbreiding, de ge heele oppervlakte aantekoopen, voor de som van f tUOO, die regenten van opge meld geslicht daarvoor eischen, en door den Raad te zien bepaald, dat de koop som zal worden voldaan uit het over schot der geldleening, in 1893 ter be snijding der kosten van schoolbouw aan gegaan. Op voorstel van den heer Ger ritsen werd echter besloten deze zaak aan te bouden en te hespreken bij de behandeling der gerneente-begi ooting voor r895 Verder besloot de Raad tot hel doen van af- en overschrijving op posten der gemeente-begrooting en de begroeting der dienstdoende schutterij, beiden voor het dienstjaar 1893. De staat van oninbare posten inzake den hoofdelijken omslag, dienst 1893, werd vastgesteld op «en bedrag van 790.23% En tot adviseerende leden der commissie voor de gemeente-reiniging werden herbe noemd de heeren D. van der Werf en N. Wolfswinkel Ez. De reclames tegen hunne aanslagen in den hoofdelijken omslag, dienst 1894, door inej. wed. J. J. J. Jacobs en den heer J. Oelp ingediend werden onge grond verklaard. Van de ingekomen stukken vermelden wij eene mededeeling van de Gedepu teerde Staten der provincie Utrecht, waarin zij te kennen geven, dat, nu de Raad besloten heeft terug te komen op zijn besluit van 1886 ten aanzien der verbe tering van den toestand der rivier de Eem, door hun college ook geene verdere pogingen bij h»*i Rijk zullen worden ge daan om tot die verletering te geraken. Voorts werd ter tafel gebracht eene missive van den heer W. A. Croockewit, waarbij hij zijn ontslag inzend als lid van den gemeenteraad. Die missieve, ge- dagteekend 12 Mei 1894, is van den navolgenden inhoud: «Dankbaar voor het genoten verfrou «wen der burgerij gedurende circa vijf- entwintig jaren als laadslid, waarvan «eenentwintig jaren als wethouder, heeft «de ondergeteekende de eer zijn ontslag «intezenden als lid van den gemeenteraad «van Ameisfoort." De verkiezing ter vervulling der daar door ontstane vacature is door B. en W. bepaald op Dinsdag, den 12 Juni a.s. Aan het einde der vergadering binchl de heer Van Zijst de in den nacht van Zaterdag op Zondag gepleegde baldadig heden ter sprake, waai bij hij den wensch uitsprak dat het der politie zou mogen gelukken de daders optesporen. Spreker, toegevende dat de politie niet overal tegelijk aanwezig kon zijr,, meende uit het voorgevallene echter te mogen op maken, dat de nachtpolitie versterking behoeft, en die versterking zeer zeker gewenscht is om niet alleen stoornis, maar bovenal schade, zooals in casu het geval is, te voorkomen. Hij vraagt ten slotte aan den Voorzitter of door B. en W. voorstellen in dien geest aan den Raad zullen worden gedaan. De Voorzitter antwoordt hierop dat geene vooistellen van dien aard bij het college van B. en W. worden overwogen, doch geeft de verzekering het hier be sprokene bij het hoofd dei politie te zul- «Tante," zei Marie, «ik heb al lang gemerkt, dat u het weet, en nu hin dert het me, dat u er niet over hebt gezegd." «Ja maar, lieve kind, waar spreek je over?" »U hebt wel gezien, dat er van lijd tot tijd brieven vooi mij gekomen zijn en van hier uit de stad. Die zijn van iemand. «Van mijnheer Kramers, niet waar?" «Hé, hoe weet u dat?" vroeg Marie, die niet weinig I lij was, dat ze het overige nu niet zou behoeven te vertellen. «Kent u hem «Meisjelief, je tante is zoo dom niet, als ze er uit ziet. Ik weet er alles van, en als dat zaakje me niet had aange staan, zou ik er wel een speldje vooi gestoken hebben. Wat mij betreft, laat hem gerust hier komen, maar hij moet zich dadelijk tot uw vader wenden." «Dat heeft hij ook al gezegd, maar ik heb hem verzocht nog een week of wat te wachten." «Waarom?" «We kennen elkander nog zoo kort. En dan." ging ze een weinig verlegen voort, «ik weet niet, of ik wel veel van hem zal kunnen houden." «Wat moet ik nu van je hooren. Heb je een hekel aan hem? Is hij je onver- len overbrengen, terwijl hij verklaart dat het 't hoofd van de politie zeker aange naam zal zijn dat de drang daartoe uit den boezem van den Raad is voortgekomen. De heeren Van Lanschot Hubrecht en Visser voerden hierover nog het woord, waarbij laatstgenoemde vraagt of het niet mogelijk is den politie post voor zeker huis op de Kampstraat geplaatst inte- trekken, ten behoeve van meerdere be scherming der ingezetenen. In den nacht van Zaterdag op Zondag ia hier in de stad op ergerlijke wijze huisgehouden. Tot nog toe onbe kend gebleven onverlaten hebben zich niet ontzien de eigendommen van onder scheidene ingezetenen aan te randen en te vernielen. Een groot ijzeren hek naast de kerk der gereformeerde ge meente B, aan den Zuidsingel, werd in tweeën geslagen, afgetukf en in de daar achter liggende open ruimte geworpen. Eenige palen op den stoep voor de roomsch-katholieke meisjes-kostschool staande, zijn met de verbindirigsstaven uitgerukt en in de Zuidsin. elgracht ge worpen. Het publicatiebord van den notaris van BI ricum werd afge.ukt en kwam in dezelfde gracht terecht. De buitendeurs hangende bekkens van den barbier van der Leek indeSt. Andriesstraat zijn afgerukt en spoorloos veidwenen, terwijl het ijzeren stoephek van den heer de Jong, aai: de Kampstraat, werd ver nield. Om dit een en ander te kunnen plegen, hebben de vandalen gewis breek ijzers en dergelijke werktuigen moeten bezigen. Voorts is, naar rnen ons me dedeelt, aan de broodfabriek één brood- kar stukgeslagen en zijn twee andere karren in het water gesmeten, terwijl vele bloemen uit den tuin van ds. Immink zijn verwijderd, die, met de potten waarin zij stonden, vdór het tuinhek werden teruggevonden. In geringeren om vang werd dergelijke baldadigheid ge pleegd in Palmzondagnacht. Evenmin als thans zijn toen de daders bekend geworden, doch de politie doet streng onderzoek, en heeft, naar men zegt, een zeker aantal heeren, die Zaterdagavond op luidruchtige wijze een feestje vierden, als de daders op 't oog. De Gedeputeerde Staten der provin cie Utrecht hebben in het besluit van den gemeenteraad, om terug te komen op hetgeen waartoe hij zich in 1886 be- eid verklaarde: tot verbetering van den toestand der rivier de Eem, aan leiding gevonden, den raad mede te deelen, dat nu ook hunnerzijds bij het rijk geen stappen zullen gedaan worden ter verkrijging van die verbetering. Op Maandag 28, Donderdag 31 Me! en Maandag 4 Juni zullen door eenige officieren van het 5e Reg. Inf. onder de leiding van kolonel Benschop kaderma noeuvres gehouden worden in de omstre ken van Amersfoort. De 2e luit. G. J. A. A. Baron van Heemstra, van hel le reg. huzaren te Zutphen, thans gedetacheerd te Nijmegen, wordt 1 Juni a.s. overgeplaatst bij het depot-escadron te Amersfoort. De le luit. W. J. Methorst van het 2e reg- veld-art., thans gedetacheerd bjj de rijschool te Amersfoort, wordt 1 Nov. a.s. gedetacheerd bij het 3e reg. veld-art. te Bergen-op-Zoom tot het volgen van een cursus in de africhting van trekpaarden. De le luit. der cavalerie G. J. A. baron van Hardenbroek van Ammerstol die voor 3 jaar gedetacheerd is bij het Oost-Ir.disch leger, zal in Augustus der waarts vertrekken. Van het 5e Reg. Inf. zullen 15 onderofficieren deelnemen aan het examen tot toelating op den Hoofdcursus. Op den 22. dezer werd de bronzen medalje voor 12-jarigen dienst op de ge bruikelijke wijze uitgereikt aan den sergeant-majoor titulair H. Reinders van het 4e Bat. 5e Reg. Inf. schillig?" «Als dat het geval was, zou ik nooit met hem willen uitgaan, want veinzen kan ik niet. Ik houd van hem, zeker, maar als ik daarmede vergelijk hoe hij me verklaart lief te hebben, en ik ge voel, dat hij meent, wat hij zegt, dan hindert het uie, dat ik bij hem moet achterstaan. Weet u, hoe iemand is, die verliefd wordt? De uren zijn lang, als hij alleen is, en hij verlangt onop houdelijk bij hem of bij haar le zijn. Dat is bij mij zoo niet. Ik vind niet, dat de tijd zoo langzaam voorbijgaat als het nog een uur moet duren vdór ik hem zie, en als hij bij toeval verhinderd werd te komen, dan zou me dat spijten omdat ik een aangenaam gezelschap moest missen." «Hm! hm 1 mankeert er nog meer aan I" «En dan vind ik hem wat stil en ern stig, te ernstig voor zijn leeftjjd. Van uit gaan houdt hij niet, van drinken heeft hij een afkeer, als hjj naar een bal gaat zou hij het voor mij doen." «Zoudt ge dan iemand willen heb ben, die den geheelen dag uitging, een drinker was en alle bals in de stad be zocht?" Wordt vervolgt

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 2