BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
d.iai ill 'Ui Ue puliue meei pui sont-n geur
resteerd.
Ook in Amsterdam heeft men al naar
de aanslagers gezocht en er een meenen
te snappen.
Zaterdagavond zat een net gekleed
jongmensch bij Kras een brief te schrij
ven. Een tafeltje verder zaten twee recher
cheurs van politie; in de biljartzaal be
vond zich een inspecteur en buiten liepen
nog twee rechercheurs.
De jonge man stapte op en liep naar
het postkantoor; toen hij evenwel zijn
brief in de bus wilde doen, werd hij
gearresteerd en naar het politiebureau
in de Spinhuissteeg gebracht. Hij beant
woordde aan het signalement van iemand,
die verdacht werd medeplichtig te zijn
aan den dynamietaanslag te Luik, en de I
brief, dien hij geschreven had, was aan
een persoon te Luik geadresseerd. Hij
kon echter spoedig zijn indentiteit bewijzen
en werd weder in vrijheid gesteld.
In de omstreken van Gorinchem
zijn de aardappelen, bij de nachtvorst
Zor.dag op Maai dag geheel ufge-
Ministerieele Anecdote.
De schrijver der «Brieven uit de Hof
stad" in de Middelburgsche Courant be
weert, dat omtrent de samenstelling van
het nieuwe ministerie de volgende anec
dote de ronde doet:
«Het is bekend, dat al wat Van der
Wijck heet in de laatste jaren flink car
rière maakt, en dat drie broeders van
dien naam de hoogste betrekkingen be
kleeden. Toen nu het lijstje voor het
nieuwe Kabinet aan de Koningin regen
tes werd aangeboden, zou H. M. hare
bevreemding hebben te kennen gegeven
dat onder de acht te benoemen personen
niet één Van der Wijck was. De kabi
netsformateur moest zijn verzuim erken
nen; de voor marine voorgedragen titu
laris werd geschrapt en door den secre
taris-generaal Van der Wijck vervangen.'
Si non vero
vroren op het vlakke veld.
Dr. Koopeiberg, te Leeuwarden
waarschuwt met ernst tegen de slechte
gewoonte van zeer vele moeders om
's nachts hare pasgeborenen en zuigelingen
bij zich in bed te nemen. Vrij dikwijls
komt het voor, dat de geneeskundige
's nachts of in den vroegen morgen wordt
ontboden, om te vernemen, dat bij het
ontwaken der ouders het jonge kind dood
in bed is gevonden. Men meent dan ge
woonlijk, dat «stille stuipen" of iets der
gelijks het den vorigen avond nog zoo
gezonde kind in den nacht zullen hebben
aangetast.
«Het is mij echter, schrijft dr. K. in
mijne hoedanigheid van geneeskundige,
volgens de wet aangewezen tot het ver
richten van den doodschouw, alleen in
den loop van het laatste jaar zes malen
voorgekomen, dat ik in dergelijke gevallen
met vry groote mate var. waarschijnlijk
heid, voor mij-zelf de zekerheid kon vor
men, dat de moeder, door het kind bij
zich in bed te nemen en daarmede in te
slapen, de schuld droeg, zij het ook onwil
lekeurig, van den dood haars lievelings.
Een dezer dagen nog had ik nog den dood
te conslateeren van een kind van twee
maanden en uit alles bleek mij, dat ook
hier de moeder niet was vrij te pleiten,
en toen da irop door mij werd gezinspeeld
meende men aan de juistheid mijner mee
ning te moeten twijfelen, op grond, dat
«zij twee jaar geleden ook zulk een onge
luk met een ander kind had gehad" en
waarbij, naar men meende, andere ver
schijnselen waren voorgekomen.
„Op grond van deze en dergelijke er
varingen, acht ik hel mijn plicht thans
nog eens in het openbaar te herhalen,
wat steeds en overal, door mij, zoowei
als door mijne ambtgenooten, met den
meesten nadruk aangevoerd en toch zoo
luchthartig nagelaten wordt. Moeders,
neemt uwe kinderen nooit 's nachts bij
u in bed I Immers, met de beste voor
nemens bezield, neemt gij uw schreiend
kindje bij u, doch weldra vraagt de nutuur
hare rechten en slaapt gij den diepen
slaap der vermoeide huiivrouw en moeder,
te diep gewoonljjk, om te bespeuren, dat
gij bij de minste omwenteling den mond
en den neus van het kind bedekt, de lucht
daardoor afsluit eo den slikkingsdood
teweeg brengt."
In de Zondag te Rotterdam gehouden
feestvergadering, ter herdenking van het
eeuwfeest der geboorte van Paus Pius
IX, werd door het «Ned. Belg. Zouaven-
Comité" afd. Rotterdam, besloten, het
initiatief te nemen tot een algemeene
beweging onder de Katholieken in Neder
land, om bij de regeering aan te dringen
op het herstel van het gezantschap bij
het Vaticaan.
Men achtte het oogenblik voor de be
weging zeer gunstig, wijl de liberalen
thans alles aan de katholieken verschul
digd zijn.
Ze trapte I Nog eensl Keer op keerl
Mijn bloed bespatte 't voetje;
Toen zei ze: «Nu, bonjour, mijnheerI
a't Is voor het laatst, ik groet je.
«Uw liefde heeft me zeer vereerd,
«Maar 'k ben van avond geïnviteerd I"
Ik aarzel om het derde over te schrij
ven. Het is een noodkreet van
stervende, de uiting van een ge
broken hart, het is de taal der wan
hoop.
Ik heb een doode begraven;
Mijn geloof aan de toekomst meteen.
Hier sta 'k nu rampzalig, ellendig,
Een hel in mijn hart en alleen.
Ik heb een doode begraven.
O God! voor de hoeveelste maall
Nu was het mijn laatst en mijn eenigst,
Mijn lievelingsideaal.
Zoovele reeds zag ik er vallen,
Eén enkele bleef slechts bestaan
«De hoop op een wederliefde!"
Ook die moest ten slotte vergaan.
Verlaten en eenzaam zoo sterf ik
Den langzamen dood, dien 'k voorzie!
Een menschengeluk te vernielen
Is dat dan zoo schoon, Marie?
Het Petit Journal Beige deelt het vol
gende staaltje mede van de handigheid
in zaken door vorst Bismarck betoont
Bij den hevigen storm, die verleden win
ter met zooveel woede in Midden-Europa
buis hield, weiden verscheidene boomen
in het Sachsenwald, het eigendom van
den oudkanselier, ontworteld. De bosch
wachter deelde dit zijn heer mede, en
stelde voor, een honderdtal werklieden
aan te nemen, om het hout te zagen en
voor den verkoop gereed te maken. Daar
zou wel voor veertien dagen werk aan zijn.
Vorst Bismarck keurde dit goed en
bepaalde het loon per man eu per dag
op 2 mark 25 pfenning, van 's morgens
5 lot 's avonds 7 uur met een uur
schafttijd.
Doch voor dit loon wilde geen hout
hakker werken, zelfs niet voor vorst Bis
marck. Zy eischten hooger loon, en dat
wilde de vorst niet geven. Om een einde
aan dien toestand te maken, vroeg de
kanselier dezer dagen aan den keizer
hulp van de militaire macht, en de keizer
haastte zich aan dat verzoek te voldoen.
Hij gaf bevel dat 350 pionniers onder
bevel van een kapitein en twee luitenants
naar het Sachsenwald zouden gezonden
worden, met twee stoomboren om de
wortels uit te graven en tachtig zagen
om het hout te zagen. In weinige dagen
was het geheele werk afgedaan. De vorst
kan nu de boomen verkoopen. De pion
niers hebben geen pfenning, zelfs geen
glas wijn gekregen, tijdens het werk.
De Weener bladen spreken allen over
een drama, dat dezer dagen te Maria-
Lazendorff bij Weenen plaats vond.
Te Weenen woonde een schilder, Franz
Kollarz genaamd, die een zekeren naam
teekenaar had verworven van illustra
ties voor tijdschriften. Hij was 65 jaar
oud en leefde met drie ongehuwde zus
ters, van wie de oudste 66 en de jong
ste 58 jaar oud was. Toen zijne ouders
stierven was Kollarz welgesteld genoeg,
om eene kleine villa te koopen en door
zijn wetk te voorzien in zijn ondethoud
en in dat zijntr zusters. Later stierf de
man zijner vierde zuster. Toen nam
hij ook deze weduwe met een dochtertje,
dat zij had, in zijn huis op. Deze zus
ter stierf echter voor een paar weken.
De schilder verkocht zijn huis en betrad
een kleinere woning. Evenwel verkeer
den zij toch in gunstige omstandigheden,
daar hun vermogen voldoende was om
in de behoeften te voorzien. De dood
der jongste zuster verbrak echter den
familiekring. Vandaar dat de over-
blijvenden, vreezende, dat zij met het
oog op hun hoogen leeftijd en den on-
gunstigen toestand van de gezondheid
der beide oudste zusters, elkaar succes
sievelijk zouden ontvallen, het wanhopig
besluit namen om gemeenschappelijk te
sterven.
Zondag j.l. begaven de vier oudjes met
hun nicht, de dochter der overleden zus
ter, eene schilderes van eenigen naam,
zich naar Maria Lanzendorfl, ten einde
daar een paar dagen verpoozing te zoe-
Leg deze bladzijden na het lezen van
I die regels niet onbevredigd ter zijde
met de gedachte: «Ze kiijgen elkan
der toch nietl" Een laatste citaat nog
en ik beloof u plechtig, dat ik u de oor
zaak van dien wanklank in deze L i e b e s-
I ieder zal opgeven, doch indien ge zoo
lang niet kunt wachten, zie dan in
's Hemelsnaam even in het laatste hoofd-
stuk.
Het vierde gedichtje is zooveel als een
fantasie op het eerste, en inderdaad extract
van bitterheid.
Heel de danszaal is behangen
Met fluweel, 't Is ak'lig zwart!
En de dood vioolt een polka,
Want mijn lief danst op mijn hart.
„Lach nu, zing wat, lieve dichter,"
Roept ze. En ik verga van smart,
En ze maakt een pirouette
Met haar voetjen op mijn hart.
Daar stort alles in elkander
En verdwijnt; genoeg gesard
Is de droeve, jonge dichter.
Sterf nu vroeg gebroken hart.
Voor ik zeggen kan wat aanleiding
gaf tot het neerschrijven van zulke woor-
I den, moet ik mededeeling doen van
ken. Zij namen hun intrek in een hotel
en zonden hun nicht onder een voorwend
sel naar Weenen terug, terwijl zij zeiven
achterbleven. Den volgenden dag versclte
nen echter de logés niet aan de ontbijt
tafel. Er werd een onderzoek ingesteld,
de deur werd opengebroken en toen
vond men den schilder en zijne drie
zusters in éèn vertrek. Op de tafel ston
den vier glazen met eene oplossing van
Pruisisch zuur en daarnaast lag een stuk
papier, waarop de mededeeling stond,
dat Kollars en zjjne zusters een einde
hadden gemaakt aan hun leven, daar zij
gemeenschappelijk wilden sterven en de
smart niet kond.-n verdragen, indien de
een na den ander moest heengaan.
Er lag geld ter voldoening der ho
telrekening en tevens een testament,
waarbij de nicht tot erfgename van
allen werd benoemd. Men kan zich
den toestand voorstellen van het meisje,
toen zij naar Maria Lanzendorfl ontboden
de lijken vond van haar oom en tantes,
die zij den vorigen dag in den besten
welstand had verlaten. De familie had
toen samen nog een rijtoer gemaakt en
op geenerlet wijze had de schilder of
zijoe zuster iets doen blijken van hun
plan, dat blijkbaai reeds geruimen tjjd
te voren was vaslgésteld.
In Amerika hebben weer verschrikke
lijke overstroomingen plaats gehad, vooral
in de geheele bergstieek van Pennsylvanië
en het westelijk deel van den staat New-
York. De spoorweg- en de telegrafische-
verbindingen zijn verlroken. Te Johns
town en Williamspark in Pennsylvanië
zijn huizen en bruggen weggeslagen. De
inwoners nemen de vlucht naar de heu
vels. De verwoesting wordt op meer dan
een millioen dollars geschat. Er zijn ver
scheidene menschen verdronken.
Particuliere telegrammen aan het
Berliner Tageblatt uit Petersburg beV"s-
ligen de g-ruchten, dat daar eene groote
nihilistische samenzwering ontdekt is.
Het is weder vooral onder de studenten,
dat de meeste verdachten gevonden wor-
dep. Reeds zijn er 72 daarvan gevangen
genomen, onder wie er op 20 zeer .ware
verdenkingen rusten. De leiders der sa
menzwering schijnen gevonden te worden
in den journalist Struve, een spoorweu-
ingenier Koseloy en in den eerst onlangs
uit Siberië teruggekeerden nihilist Na-
thanson.
Ook de bekende anarchist vorst Kra-
potkine, die zich op een valschen pas in
't geheim te Petersburg bevond, weid
ontdekt en moet bij de oveiige arresta-
tiën in handen der politie gevallen zijn.
Overigens moet de samenzwering zeer
wijde vertakkingen hebben tal van plak
katen en ontplofbare stoflen werden bij
de gearresteerden gevonden. De huiszoe
kingen worden evenwel nog op uitge
breide schaaf voortgezet.
Tegelijk werd gemeld, dat de groote
herfstmanoeuvres bij Smolensk dit jaar
niet zouden plaats grypen. Of dit uitstel
nu eveneens met die ontdekkingen in
verband staat, blijkt nog niet voldoende
uit de telegrammen, aangezien alle nadere
bijzonderheden streng geheim gehouden
worden.
Wat hier nu van aan is, valt voorals
nog moeilijk te zeggen. Dit mag echter
veilig gezegd worden, dat, wanneer men
zelfs manoeuvres gaat afzeggen, aan eene
ernstige herleving van het dood gewaande
nihilisme gedacht mag worden.
De gemeenteraad hield gistermiddag
eene openbare vergadering, onder presi
dium van den Wethouders Celosse. Aan de
orde van behandeling werd gesteld een
voorstel van Burgemeester en Wethouders,
tot aankoop van grond ten behoeve van den
aanleg van eene tweede algemeene be
graafplaats. In die voordracht deelen
B. en W. mede, dat door de toeneming
dei bevolking in de laatste jaren, de
tegenwoordiee algemeene begiaafplaats
binnen een paar jaar geene ruimte ge-
datgene wat er in de vijf weken te voien
geschied was. Wel is waar was er
niets belangrijks voorgevallen ze hadden
elkander van tijd tot tijd gezien en ge
sproken, en de geheele wereld dacht, dat
die twee jonge menschen veel van el
kander hielden. De tante van Marie, die
door het voeren der correspondentie
tusschen beiden kwaad vermoeden ge
kregen had, wist op zeer verstandige
wijze Amelia om zoo te zeggen tot het
bekennen van het geheim te dwingen.
Eene andere vrouw zou ook in
hare plaats misschien wel uitgevallen
zijn en in de stilte der binnenkamer
eene scène gemaakt hebben. Daarvoor
had ze echter te veel ondervinding: ze
begreep dal het eenige en beste middel
om een meisje aan een jonkman te doen
denken is den omgang rnet hem te ver
bieden. En daar ze het zeer natuurlijk,
zelfs alledaagsch vond, een gevolg van
een natuurwet, besloot ze eerst inlich
tingen omtrent den candidaat-notaris in
te winnen. Omdat deze zoodanig uit
vielen, dat niemand eenige aanmerking
op eene verbintenis tu-schen beiden zou
kunnen maken, nam ze zich voor te
wachten tol Marie van zelve alles
zeide.
En dat duurde niet lang. Op zekeren
avond waren ze toevallig alleen.
noeg meer zal opleveren, waarom zij er
op bedacht zijn geweest naar een geschikt
terrein onuezien, op hetwelk eene tweede
algemeene begraafplaats kan worden aan
gelegd. Zij meenen een tot dal einde ge
schikt terieiu te hebben gevonden in een
perceel grorids aan de Gasthuislaan ge
legen, ter grootte van ruim 3 hectaren
toebehoorenrle aan het St. Pieters- en
Bloklandsgasthuis alhier, dat ver verwij.
ilerd ligt van de bebouwde kom der ge
rneente, en bereikbaar is zonder een
overweg van eenige spoorweglijn te be
hoeven te passeeren. Ook de Inspecteur
voor het geneeskundig staatstoezicht ïr,
de provinciën Gelderland en Utrecht hecht
zijne goedkeuring aan het plan, en, hoe
zeer het terrein voorshands nog niet voor
het geheel benoodigd is, wenschen B. en
W. evenwel, met het oog op eventueel
latere noodzakelijke uitbreiding, de ge
heele oppervlakte aantekoopen, voor de
som van f tUOO, die regenten van opge
meld geslicht daarvoor eischen, en door
den Raad te zien bepaald, dat de koop
som zal worden voldaan uit het over
schot der geldleening, in 1893 ter be
snijding der kosten van schoolbouw aan
gegaan. Op voorstel van den heer Ger
ritsen werd echter besloten deze zaak
aan te bouden en te hespreken bij de
behandeling der gerneente-begi ooting
voor r895
Verder besloot de Raad tot hel doen
van af- en overschrijving op posten
der gemeente-begrooting en de begroeting
der dienstdoende schutterij, beiden voor
het dienstjaar 1893.
De staat van oninbare posten inzake den
hoofdelijken omslag, dienst 1893, werd
vastgesteld op «en bedrag van 790.23%
En tot adviseerende leden der commissie
voor de gemeente-reiniging werden herbe
noemd de heeren D. van der Werf en
N. Wolfswinkel Ez.
De reclames tegen hunne aanslagen
in den hoofdelijken omslag, dienst 1894,
door inej. wed. J. J. J. Jacobs en den
heer J. Oelp ingediend werden onge
grond verklaard.
Van de ingekomen stukken vermelden
wij eene mededeeling van de Gedepu
teerde Staten der provincie Utrecht, waarin
zij te kennen geven, dat, nu de Raad
besloten heeft terug te komen op zijn
besluit van 1886 ten aanzien der verbe
tering van den toestand der rivier de
Eem, door hun college ook geene verdere
pogingen bij h»*i Rijk zullen worden ge
daan om tot die verletering te geraken.
Voorts werd ter tafel gebracht eene
missive van den heer W. A. Croockewit,
waarbij hij zijn ontslag inzend als lid
van den gemeenteraad. Die missieve, ge-
dagteekend 12 Mei 1894, is van den
navolgenden inhoud:
«Dankbaar voor het genoten verfrou
«wen der burgerij gedurende circa vijf-
entwintig jaren als laadslid, waarvan
«eenentwintig jaren als wethouder, heeft
«de ondergeteekende de eer zijn ontslag
«intezenden als lid van den gemeenteraad
«van Ameisfoort."
De verkiezing ter vervulling der daar
door ontstane vacature is door B. en
W. bepaald op Dinsdag, den 12 Juni a.s.
Aan het einde der vergadering binchl
de heer Van Zijst de in den nacht van
Zaterdag op Zondag gepleegde baldadig
heden ter sprake, waai bij hij den wensch
uitsprak dat het der politie zou mogen
gelukken de daders optesporen. Spreker,
toegevende dat de politie niet overal
tegelijk aanwezig kon zijr,, meende uit
het voorgevallene echter te mogen op
maken, dat de nachtpolitie versterking
behoeft, en die versterking zeer zeker
gewenscht is om niet alleen stoornis,
maar bovenal schade, zooals in casu het
geval is, te voorkomen. Hij vraagt ten
slotte aan den Voorzitter of door B. en W.
voorstellen in dien geest aan den Raad
zullen worden gedaan.
De Voorzitter antwoordt hierop dat
geene vooistellen van dien aard bij het
college van B. en W. worden overwogen,
doch geeft de verzekering het hier be
sprokene bij het hoofd dei politie te zul-
«Tante," zei Marie, «ik heb al lang
gemerkt, dat u het weet, en nu hin
dert het me, dat u er niet over hebt
gezegd."
«Ja maar, lieve kind, waar spreek je
over?"
»U hebt wel gezien, dat er van
lijd tot tijd brieven vooi mij gekomen
zijn en van hier uit de stad. Die zijn van
iemand.
«Van mijnheer Kramers, niet waar?"
«Hé, hoe weet u dat?" vroeg Marie,
die niet weinig I lij was, dat ze het overige
nu niet zou behoeven te vertellen. «Kent
u hem
«Meisjelief, je tante is zoo dom niet,
als ze er uit ziet. Ik weet er alles van,
en als dat zaakje me niet had aange
staan, zou ik er wel een speldje vooi
gestoken hebben. Wat mij betreft, laat
hem gerust hier komen, maar hij moet
zich dadelijk tot uw vader wenden."
«Dat heeft hij ook al gezegd, maar
ik heb hem verzocht nog een week of
wat te wachten."
«Waarom?"
«We kennen elkander nog zoo kort.
En dan." ging ze een weinig verlegen
voort, «ik weet niet, of ik wel veel van
hem zal kunnen houden."
«Wat moet ik nu van je hooren. Heb
je een hekel aan hem? Is hij je onver-
len overbrengen, terwijl hij verklaart dat
het 't hoofd van de politie zeker aange
naam zal zijn dat de drang daartoe uit den
boezem van den Raad is voortgekomen.
De heeren Van Lanschot Hubrecht en
Visser voerden hierover nog het woord,
waarbij laatstgenoemde vraagt of het niet
mogelijk is den politie post voor zeker
huis op de Kampstraat geplaatst inte-
trekken, ten behoeve van meerdere be
scherming der ingezetenen.
In den nacht van Zaterdag op
Zondag ia hier in de stad op ergerlijke
wijze huisgehouden. Tot nog toe onbe
kend gebleven onverlaten hebben zich
niet ontzien de eigendommen van onder
scheidene ingezetenen aan te randen en
te vernielen. Een groot ijzeren hek
naast de kerk der gereformeerde ge
meente B, aan den Zuidsingel, werd in
tweeën geslagen, afgetukf en in de daar
achter liggende open ruimte geworpen.
Eenige palen op den stoep voor de
roomsch-katholieke meisjes-kostschool
staande, zijn met de verbindirigsstaven
uitgerukt en in de Zuidsin. elgracht ge
worpen. Het publicatiebord van den
notaris van BI ricum werd afge.ukt en
kwam in dezelfde gracht terecht. De
buitendeurs hangende bekkens van den
barbier van der Leek indeSt. Andriesstraat
zijn afgerukt en spoorloos veidwenen,
terwijl het ijzeren stoephek van den heer
de Jong, aai: de Kampstraat, werd ver
nield. Om dit een en ander te kunnen
plegen, hebben de vandalen gewis breek
ijzers en dergelijke werktuigen moeten
bezigen. Voorts is, naar rnen ons me
dedeelt, aan de broodfabriek één brood-
kar stukgeslagen en zijn twee andere
karren in het water gesmeten, terwijl
vele bloemen uit den tuin van ds. Immink
zijn verwijderd, die, met de potten
waarin zij stonden, vdór het tuinhek
werden teruggevonden. In geringeren om
vang werd dergelijke baldadigheid ge
pleegd in Palmzondagnacht. Evenmin
als thans zijn toen de daders bekend
geworden, doch de politie doet streng
onderzoek, en heeft, naar men zegt, een
zeker aantal heeren, die Zaterdagavond
op luidruchtige wijze een feestje vierden,
als de daders op 't oog.
De Gedeputeerde Staten der provin
cie Utrecht hebben in het besluit van
den gemeenteraad, om terug te komen
op hetgeen waartoe hij zich in 1886 be-
eid verklaarde: tot verbetering van den
toestand der rivier de Eem, aan
leiding gevonden, den raad mede te
deelen, dat nu ook hunnerzijds bij het
rijk geen stappen zullen gedaan worden
ter verkrijging van die verbetering.
Op Maandag 28, Donderdag 31
Me! en Maandag 4 Juni zullen door eenige
officieren van het 5e Reg. Inf. onder de
leiding van kolonel Benschop kaderma
noeuvres gehouden worden in de omstre
ken van Amersfoort.
De 2e luit. G. J. A. A. Baron van
Heemstra, van hel le reg. huzaren te
Zutphen, thans gedetacheerd te Nijmegen,
wordt 1 Juni a.s. overgeplaatst bij het
depot-escadron te Amersfoort.
De le luit. W. J. Methorst van het
2e reg- veld-art., thans gedetacheerd bjj
de rijschool te Amersfoort, wordt 1 Nov.
a.s. gedetacheerd bij het 3e reg. veld-art.
te Bergen-op-Zoom tot het volgen van een
cursus in de africhting van trekpaarden.
De le luit. der cavalerie G. J. A.
baron van Hardenbroek van Ammerstol
die voor 3 jaar gedetacheerd is bij het
Oost-Ir.disch leger, zal in Augustus der
waarts vertrekken.
Van het 5e Reg. Inf. zullen 15
onderofficieren deelnemen aan het examen
tot toelating op den Hoofdcursus.
Op den 22. dezer werd de bronzen
medalje voor 12-jarigen dienst op de ge
bruikelijke wijze uitgereikt aan den
sergeant-majoor titulair H. Reinders van
het 4e Bat. 5e Reg. Inf.
schillig?"
«Als dat het geval was, zou ik nooit
met hem willen uitgaan, want veinzen
kan ik niet. Ik houd van hem, zeker,
maar als ik daarmede vergelijk hoe hij
me verklaart lief te hebben, en ik ge
voel, dat hij meent, wat hij zegt, dan
hindert het uie, dat ik bij hem moet
achterstaan. Weet u, hoe iemand is,
die verliefd wordt? De uren zijn lang,
als hij alleen is, en hij verlangt onop
houdelijk bij hem of bij haar le zijn.
Dat is bij mij zoo niet. Ik vind niet,
dat de tijd zoo langzaam voorbijgaat
als het nog een uur moet duren vdór ik
hem zie, en als hij bij toeval verhinderd
werd te komen, dan zou me dat spijten
omdat ik een aangenaam gezelschap
moest missen."
«Hm! hm 1 mankeert er nog meer
aan I"
«En dan vind ik hem wat stil en ern
stig, te ernstig voor zijn leeftjjd. Van uit
gaan houdt hij niet, van drinken heeft
hij een afkeer, als hjj naar een bal gaat
zou hij het voor mij doen."
«Zoudt ge dan iemand willen heb
ben, die den geheelen dag uitging, een
drinker was en alle bals in de stad be
zocht?"
Wordt vervolgt