NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
Be keuring ra vee en vleesck.
ELISABETTA SIRANI.
Nu. AA.
Zaterdag 2 Juni 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSFOORTSOIE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per pOBt door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Gent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Op de algemeene vergadering
der maatschappij ter bevordering
der veeartsenijkunde, gehouden
29 Aug. 1890, werd een commis
sie benoemd, om een nauwkeu
rig onderzoek in te stellen naar
den toestand der keuring van vee
en vleesch in Nederland.
Uit het ons toegezonden rap
port (180 pag. met bijlagen) van
die commissie, deelen wij enkele
zaken mede, om de aandacht te
vestigen op dit zeer belangrijk
rapport, dat in een zeer belang
rijke zaak licht verspreidt.
In 674 van de 1123 gemeen
ten in ons land zijn bepalingen
omtrent keuring in de bestaande
verorderingen opgenomen, maar
in 214 wordt niets gekeurd.
In de 447 gemeenten zonder
bepalingen heeft keuring plaats
in 104, en in die gemeenten waar
geen bepalingen bestaan, zijn in
den regel ook de overtredingen
niet strafbaar. Slechts in 102
gemeenten is keuring van versch-
en in nood geslachte dieren voor
geschreven, en dan slechts in 15
van deze kan de keuring vol
doende genoemd worden. Het
onderzoek heeft aan het licht ge
bracht, dat dus op een groot aan
tal plaatsen de keuring zeer veel
te wenschen overlaat. Deze mag
slechts voldoende worden ge
noemd, wat betreft keuring van
versch- en van in nood geslachte
dieren, in 15 gemeenten en in
141 gemeenten bij noodslachting,
zijnde resp. 1.33 en 12.5 pet. van
het geheele aantal gemeenten in
het land. Deze cijfers zijn nog
wel op zijn gunstigst genomen.
Amersfoort behoort niet tot de
weinige gunstige uitzonderingen
de keuring wordt daar gebrekkig
genoemd. Zij geschiedt door een
veearts, die verklaart in de verste
verte niet alles te zien te krijgen.
In de provincie Utrecht wordt
alleen in Utrecht de keuring vol
doende genoemd. Het groote vee
wordt daar levend en geslacht
gekeurd, varkens worden alleen
gekeurd na slachtingalle ge
storven en in nood geslachte
dieren worden gekeurd en het
toezicht op het ingevoerde vleesch
(ook het toebereide) is er zoo
scherp mogelijk.
In 81 gemeenten zijn export
slachterijen of worstfabrieken, en
daaronder 5 waarin geen bepa
lingen bestaan, terwijl in onder
scheidene niets wordt gekeurd.
Het gevolg is, dat er zeldzame
qualiteiten van worst in den han
del zijn. Van een vilder in de
prov. Utr. is bekend, dat hij we
kelijks honderden ponden worst-
vleesch naar Amsterdam kan slij
ten, en wie weet, hoeveel nog
naar dichterbij gelegen plaatsen.
Een ander vilder had nog in 1891
een groote worstfabriek, waar
wekelijks circa 1000 KG. vleesch
werd verwerkt en als zult, sau-
cis de Boulogne, tongenworst en
cervelaatworst verzonden naar
verschillende steden. Als vleesch
werd gebruikt Amerikaansch spek
met vleesch van allerlei krengen;
o.a. werd een paard, op Zaterdag
gestorven aan longborstvliesont
steking na influenza, 's Maandags
in de worst gedaan.
Eet smakelijk 1 De nadeelige ge
volgen van het eten dier heerlijk
heden blijven niet uit; zoo bv.
werden in Amersfoort, in 1889,
13 personen ziek door worst uit
Scherpenzeel. Een districtsveearts
uit Zuidholland schrijft: »Het
vleesch van uit nood geslachte
runderen wordt naar alle groote
steden in Noord- en Zuidholland
vervoerd. Dq-OAnieenten. die nabij
de groote steden zijn gelegen
alwaar strenge keuring plaats
heeft, zijn in de meeste gevallen
als stapelplaatsen van ziek vee te
beschouwen. Zoo ook worden te
Leiden ongestraft veel ziek vleesch,
ja gestorven of verdronken dieren
aangevoerd, maar gedeeltelijk later
weer uitgevoerd. Enkele schar
relaars reizen het platteland en
de veemarkten af en bieden voor
gestorven varkens even goed geld
als voor nog levende, gezond of
ziek. Varkens, die eenige dagen
begraven waren, ongeboren vruch
ten, die op de mestvaalten reeds
enkele dagen vertoefd hadden,
werden en worden nog meegeno
men om te beproeven ze binnen
de steden in te voeren en in
consumtie te doen brengen. Een
veeopzichter zag een aan bout-
vuur gestorven kalf vervoeren, en
dat wel op een warmen zomer
dag."
Uit alles blijkt, van de vele
voorbeelden hebben wij hier maar
een enkel kunnen aanstippen
dat de toestand, ook wat vervoer
en verkoop van vleesch betreft,
in ons land zeer treurig isbij
de tegenwoordige regeling is het
dan ook onmogelijk, den invoer
van schadelijk vleesch tegen te
gaan, want vleesch in de eene
gemeente niet gekeurd of soms
afgekeurd, wordt vervoerd naar
een andere gemeente, waar al of
niet gekeurd wordt. In het rapport
komt men ten slotte tot de con
clusie dat het met het oog op het
algemeen welzijn, speciaal op de
I volksgezondheid, noodzakelijk is,
Mat in Nederland van Rijkswege
keuring worde ingevoerd van alle
vee en vleesch, keuring van het
levende én bij het geslachte dier.
Tot de verdere voorstellen ter ver
betering gedaan behoort ookde
oprichting van algemeene slacht
huizen met verplichting aldaar te
slachten, in alle gemeenten met
meer dan 5000 of 7000 inwoners
voor kleinere gemeenten kunnen
abattoirs, zooveel mogelijk in het
centrum van een kring, worden
aangebracht, of wel het te slach
ten vee moet naar naastbijliggende
abattoirs worden vervoerd. De
gemeenteraad heeft te bepalen,
dat er slechts op één plaats in
de gemeente mag worden geslacht.
De oprichting van zoo'n openbaar
slachthuis is wenschelijk, om
stankverspreiding en vervuiling
van bodem en drinkwater tegen
te gaan, en bovendien kan een
goede keuring van vee, voor en
na den dood, ook alleen in een
abattoir plaats vinden. Geopperde
bezwaren tegen het oprichten van
abattoirs als: ongerief voor de
slachters, duurder worden van
het vleesch en nog vele andere
zijn denkbeeldig of overdreven
gebleken bij de ondervinding hier
en in 't buiteland opgedaan. De
ondervinding heeft geleerd, dat
de kosten op den duur eer wor
den verminderd dan vermeerderd,
en dat de slachters na eenigen
tijd er mee ingenomen zijn
Gedurende de laatste 25 jaren
zijn er dikwijls pogingen aange
wend om een rijkswet voor de
keuring te verkrijgen, tot nog toe
leden ze alle schipbreuk. Nu er
echter van alle kanten zoo sterk
wordt op aangedrongen en op
zeer goede gronden, mogen wij
de hoop koesteren, dat zoo'n wet
niet lang meer zal uitblijven.
Andere landen zijn ons hierin
reeds voorgegaan, en slechts en
kele zijn er waar de toestand even
zoo ongunstig is als bij ons.
Zullen we nu maar liever
vegetariërs worden, omdat wij
door al het onbetrouwbare wor
den afgeschrikt? Neen, zóó erg
is het nu niet. Het feit, dat door
den Nederl. slachtersbond in het
vorige jaar sterk aangedrongen
werd op het invoeren eener al
gemeene rijkskeuring, bewijst ons
genoeg, dat de meeste slagers
ons geen bedorven of schadelijk
voedsel willen leveren. Maar men
moet zich wachten voor vleesch
dat van buiten komt en soms van
twijfelachtige qualiteit is. Dat
soort vleesch vindt veel aftrek
omdat het goedkooper is; maar
om een luttel verschil van enkele
centen wil men toch zijn gezond
heid niet benadeelen of in gevaar
brengen. Koop dan liever voor
hetzelfde geld wat minder, dan
kunt ge tenminste verzekerd zijn
van goede waar te krijgen voor
uw geld en waarschijnlijk beter
voedsel ook.
De Koninginnen met gevolg vertrok
ken van Baarn om 9.50 per extra-trein
naar Zwitserland, de groothertogin van
Saksen om 10.6 per gewone trein naar
den Haag. De burgemeester van Baarn
en Soest deden de vorstelijke personen
uitgeleide.
Uit 's-Gravenhage meldt men:
Ridder Alewijn, chef van den Generalen
staf, zal den dienst verlaten en vervangen
worden door generaal Van Helden.
De algemeene jaarvergadering der
nationale Christen-geheel-onthouders-ver-
eeniging zal op 10 October a. s. te Rot-
derdam gehouden woiden.
Vrij uit het Enqelsch.
1) Elisabetha mia, ik heb de penseelen
en de kleuren weggelegdkom, mijn
kind, help ze mij zoekeD." Den ganschen
dag verbeuzelt ge daar in dien hoek, in
plaats van op uw zusjes te passen. Hoor,
daar huilt Barbara alweer en ook la
bambina Anna; en ik kan de penseelen
maar niet vinden, terwijl il signore Mon
tenegro op het portret wacht. O, ik zal
het nimmer af krjjgen."
De spreker, Giovanni Andrea Sirani
een Bologneesch kunstenaar van den
tweeden rang, smeet penseelen, palet
en olie dooreen, wierp het gansche ate
lier overhoop en riep toen luid Elisabetta
om hulp.
Zij verliet de zonnige vensternis, waar
in ZÜ gezeten had, en wendde zich tot
haar vertoornden vader met eene stem
die de aandacht trok door hare zachtheid
en liefelijkheid, reikte hem de penseelen
too, die hjj zocht, legde de paletten we
der op hunDe plaats eD giog achter hem
staan, terwijl hij zijn schilderarbeid weder
voortzette.
Elisabetta was een meisje van onge
veer twaalf jaar, groot en 6lank, hoewel
met eenige kinderlijke vormen en te
hoekig, om bepaald aanvallig genoemd
te kunoen worden.
Doch haar gelaat had iets, waardoor
het onmogelijk was, dat een vreemde
haar onverschillig voorbij kon gaanen
toch schoonheid was het niet, waüt de
trekken waren onregelmatig, de lange,
min of meer gebogen neus, gaf het ge
zicht weder iets hards; neen, de oorzaak
was de onuitsprekelijk liefelijke uitdruk
king om den mond en het kuiltje in de
kin. Ook de strengheid, die de scherp-
geteekende wenkbrauwen aan het ge
zicht schonken, werd door de smachtende
uitdrukking der donkere oogen getem
perd. Kortom, in de geheele uitdrukking
van gelaat van Elisabetta Sirani lag
eene vereeniging van mannelijke kracht
en vrouwelijke aanvalligheid, die daaren
boven nog gepaard ging aan eene liefe
lijkheid der trekken en steeds afwisse
lende uitdrukking, die bijna immer
eene groote diepte van gemoed te ken
nen gaven.
Signor Andrea werkte voort aan zijne
schilderjj, terwjjl hjj van tjjd tot tjjd
zijne jonge dochter riep om zijn vorde
ringen gade te slaan, waarbij hij acht
sloeg op haar bemerkingen en inzichten
die, hoewel uitgesproken met de schuch
terheid en den eenvoud van een kind,
toch getuigden van een verstand, dat de
oplettendheid, waarmede haar vader haar
behandelde, volkomen rechtvaardigde.
Van tijd tot tijd werd zjjn vurig, onrus
tig gestel, door het leven der kinderen
in de aangrenzende kamer geprikkeld en
dan zond hij spoedig zijne oudste doch
ter daarheen om de rust te herstellen
doch ook weer even spoedig riep hij
haar terug, daarbij verklarende, dat hij
niet schilderen kon, wanneer zij niet naast
hem stond, zjjne verf wreef of zijne pen
seelen in orde bracht. Wat hij er niet
bij voegde was, dat zij hem door hare
even onverwachte als juiste opmerkin
gen en wenken, die zjj met betrekking
tot het portret gaf hem onmisbaar was.
Nadat aldus twee uren verloopen waren,
werden de bezigheden van den kunste
naar en van zijne dochter afgebroken
door het binnentreden van een man, die,
hoewel in geestelijk gewaad, toch met
al den smaak en al de pracht gekleed
was, die er in alle groote steden van
Italië, maar vooral in Bologna, op het
einde van de 17e eeuw heersebte.
Andrea Sirani ontving zjjn bezoe
ken met eene mengeling van vreugde en
eerbied.
»Ik verheug mij dat signor conté
Malvasie gekomen is; ongaarne had
ik de schilderij verzonden, zonder
alvorens zijne meening over mijn werk te
vernemen."
»Gij zijt wel beleefd, meester Sirani,"
hernam de geestelijke, imaar ik ben ge
woon over uw schoone portretten slechts
een» meening te hebben."
Hij nam plaats op een zetel dien Eli
sabetta voor het schilderij geschoven
had, en nadat hij hanr wangen vriende
lijk gestreeld had, dat daarop een vroo-
lijke blos te voorschijn riep, vestigde hij
al zijne aandacht op het voor hem staan
de werk.
ïZooals ik zie, zijl gij een voorstander
van zachte, wegsmeltende schaduwen,
van het heerlijke licht van onzen Guido,
den trots var. Bologna," sprak graaf
Malvasia. »Gij werkt niet met dat
matte licht, waar eenige onzer ernstige
vreemde broeders zoo mede dweepen. Gij
laat de zon uw atelier bezoeken slechts
dit dikke roode gordjjn tempert de stra
len eenigzins; dat een aangenamen gloed
op alle voorwerpen moet werpen, of
schoon het op dit oogenblik de schil
derij toch wel een weinig somber
maakt."
Bij deze woorden sloeg hij het zware
gordjjn terug en ontdekte nu de kleine
nis, waarin Elisabetta gezeten had. Op
deze plaats lagen penseelen en verschil
lende schetsen. Malvasia nam een van
deze verstrooid liggende papieren op.
»Is deze schoone madonna een uwer
studiën, vriend Andrea? Waarlijk, uw
eerste schetsen zjjn even goed als uw
reeds voltooide schilderijen?" De schil
der wierp een blik op de papieren
en zeide toen op een gemelijken, spijtigen
toon:
«Ach, dat is slechts een teekening van
mijn kind. Elisabetta, je deed beter om je
op eene andere wijze bezig te houden.
Begeef je naar je moeder, kind."
»Blijf nog een oogenblik, Elissahetta"
sprak de graaf en trok het weerstre
vende kind zacht naar zich toe.
«Hebt ge dat werkelijk zelf ontworpen
en geschilderd?"
»Ja, mijnheer de graaf," hernam Elisa
betta blozende.
sMeesler Andrea" vervolgde de
graaf, swaaiom leert gij uwe dochter
het schilderen niet? Zoudt ge niet
eene beroemde kunstenares willen worden,
Elisabetta
Elisabetta antwoordde niet, doch uit
haar oogen straalde het vuur der geest-