BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
bestaande volksliederen. Onder het ge
juich op de concerten in den Dierentuin
en in de tent in hel Bosch, rees bij
velen de vraag: wie onzer landgenooten
heeft het oorspronkelijk Wilhelmus uit
de oude archieven weten op te delven
en het daarna te arrangeeren voor de
hedendaagsche samenstelling onzer mu
ziekkorpsen.
Uit een onderzoek nu is gebleken, dat
dit te danken is aan den heer Van der
Linden, den zoo ijverigen directeur van
de Koninklijke kapel van het regiment
grenadiers en jagers."
De redactie merkt hierbij aan
Wat het jopdelven" betreft, heeft men
hierbij vergeten, dat de oude melodie
met piano-arrangement reeds jaren ge
leden door prof Loman uitgegeven werd.
De Lochemsche Ct. het binnenver-
voer ten plattelande besprekende, wenscht
dat van de zijde van het bestuur der
posterijen ook eens onderzocht werd hoe
de bestellingen soms geschieden. Men
zou dan, zegt zij, tot de wetenschap
komen, dat tal van couranten in winkels,
herbergen, of aan de school blijven
liggen, om daar Dinsdags of Woensdags
eerst te worden afgehaald, terwijl ze
Zaterdags of Zondags reeds op de plaats
hunner bestemming moesten zijn. Daar
door wordt de courant door velen gelezen,
die daardoor vrij zijn een abonnement
te nemen.
Een maatregel, die aan dat misbruik
een einde zou maken, zouden wij zeer
toejuichen.
Wij hadden een abonné, die op de
grenzen van Gorssel, maar toch nog op
Larensch grondgebied woonde. De be
steller van Laren moest daar ongeveer
vijf kwartier om loopen, zijn collega, de
bode van Gorssel, zou dat huis in vijf
minuten kunnen bereiken, maar dat mag
bij de nu bestaande bepaling niet.
De abonnè die gaarne de courant leest,
vindt het onaangenaam, dat de bode voor
hem zoover moet loopen, maar kan van
Gorssel uit de courant niet besteld krij
gen.
Wij noodigen, onze collega's die een
courant uitgeven, welke ook in land-
bouwgemeenten wordt gelezen, uit, ons
te berichten, of zij ook wel eens dergelijke
ervaringen opdoen.
Zonder het te willen, werkt de post
't zy door te hangen aan de letter van
de wet, 't zij dvor onwillige boden de
belangen van de uitgevers legen, en
daardoor ook die van de posterijen, want
al is elke csurant maar een halve cent,
wie weet hoeveel duizenden halve centen
ar bij eene betere regeling meer in de
kas der posteryen zouden vloeien.
De oorlog tnasclien China
en Japan.
Reeds met een enkel woord is mei
ding gemaakt van het rapport dat de
Engelsche zeeofficier Lang, die vele jaren
in China diende, over de Chineesche
strijdkrachten uitbracht. Tot aanvulling
dienen nog de volgende bijzonderheden
Na betoogd te hebben, dat de waarde
der Chineesche soldaten,- die overigens
alle goede eigenschappen bezitten, hoofd
zakelijk afhangt van de leiding en het
vertrouwen, dat de soldaten in hun com
mandant hebben, zegt kapitein Lang:
>De Chineezen, in het bijzonder de
mannen uit het noorden, vreezen den
dood niet. Evenwel bestaat er onder hen
groot verschil. Zoo o. a. verschillen de
Chineezen van Foochou evenveel van die
uit Tientsin als de Engelschen van de
Franschen. Elke provincie levert weer
andere typen, ook wat de physieke eigen
schappen betreft. Een groot bezwaar is
echter, dat in China de krijgsdienst door
de ontwikkelde standen wordt veracht,
terwyl in Japan prinsen van den bloede
het eene eer rekenen in het leger te
dienen. De Chineesche aristocratie geeft
aan andere bezigheden de voorkeur boven
»Bij Freyr's zwaard en straal ja
Ik heb het reeds gezegd I Wat doet die
verwenschte kleur er toe? Maar ik weet
het heel zeker: ik zag, toen ik het hout
uit de wonde trok, zwarte ravenveeren
Waai om zucht gij toch zoo? Met
veel inspanning gelukte het mij eindelijk
mijne boot van het verraderlijke strand
af te brengen. Maar buiten, op de groote
zee barstte de storm op nieuw los. De
planken mijuer schuit spleten. Ik bond
mij met het ra-zeil aan éen plank
vast en liet mij dryven en de go
den
„Brachten u bjj mij." juichte Ughlu,
die nu haar blijdschap niet langer kon
betoomen. «O! Heil my I Enja ook
heil u!"
«Ook mij?" vroeg hij, zijn hoofd treu
rig schuddend. >Hel is waar, gij hebt
mij uit het water gered
«Dat had een ander ook kunnen doen.
Maar ik ik zal u redden uit onein
dig vreeselijker gevaar: en ik alleen
van alle menschen in de wereld ik
alleen kan u redden 1 Gy twijfelt nog?"
glimlachte zij zegevierend en stralend.
«Ja gij god, gij sterfelijke god, het is
zooals ik zeg I Luister: de zwarte Fin-
nenpijl bergt vergif
Harald wilde overeind springen, maar
hij gaf een luiden kreet van pijn bij die
den krijgsdienst en dit is een nadeel, dat
Japan ten goede komt."
»De Chineesche strijdkrachten gaat
de officier voort tellen op papier
1.850.000 manschappen, maar ik ben
overtuigd, dat China in geen geval meer
kan 200.000 geoefende manschappen in
het veld kan brengen. Het aantal der
soldaten, die naar Europeeschen trant
gedrild zijn, is gering, maar deze soldaten
zijn ook uitstekend en zijn bijzonder
goede schutters. Deze soldaten zijn onder
wezen en gedrild door Duitsche officieren,
die toonden, wat er van de Chineezen te
maken is."
Wat betreft de Chineesche marine, luidt
het oordeel van den Engelschen officier
zeer gunstig. Dat de Chineesche vloot
tot dusver slechts verliezen leed,i-, naar
zyn meening alleen daarvan het gevolg,
dat, behalve de Clienyuen, nog geen der
beste schepen in het vuur zijn gekomen.
De Chineesche vloot blijft voorloopig in
de veilige haven van wai-hei-wei. Deze
haven is het voornaamste oorlogsdepöt
der Chineezen en wordt door sterke for
ten beschermd. De heer Lang acht het
daarom volkomen onmogelijk dat de Ja
panners een poging zullen beproeven om
de Chineesche schepen daar aan te tasten.
Voorts roemt de heer Lang zeer den
Chineeschen admiraal Ting, den bevel
hebber der marine. De Japanners hebben
dit voordeel boven de Chineezen, dat zij
voortvarender zijn en meer vuur bezitten,
terwijl ook onder hen betere tucht heerscht,
maar overigens zegt hij kan ik de
goede eigenschappen der Chineesche zee
lieden niet genoeg roemen. Tijdens mijn
diensttijd in China heb ik meermalen in
het holst van den nacht alarm laten slaan,
maar telkens wsren de mariniers bij het
eerste sein onmiddellijk op hun post. Er
heerscht echter onder de Chineesche sol
daten weinig esprit de corps en ook in
dit opzicht staan zij bij de Japanners
achter."
Ook de Engelsche regeering heeft nu
een decreet openbaar gemaakt waarbij
alle Britsche onderdanen worden aange
spoord bij dezeD oorlog eene strikte onzij
digheid in acht fe nemen. De regeering
verklaart, dat zij zelve neutraal zal blij
ven en hoopt, dat de Britsche onderdanen
zich zullen onthouden van handelingen,
welke in strijd kunnen zijn met de be
kende bepalingen van het volkenrecht.
Tevens gelast de regeering de oorlogs
schepen der beide strijdende partijen
binnen 24 uren de Britsche havens te
veilaten, na zich voorzien te hebben van
een zoo grooten voorraad levensmiddelen
en andere behoeften, als noodig zijn om
een hunner eigen havens te kunnen be
reiken.
Te St. Petersburg is men echter niet
tevreden over de vijandige houding, welke
men te Londen jegens Japan aanneemt
Het bekende Russische blad Novoje Vre-
mya beweert, dat de Engelsche regeering
de Chineezen in het geheim ondersteunt
«Onzijdigheid is onzijdigheid" zegt de
Novoje Vremya «en zaken zijn zaken
Engeland ondersteunt China in het ge
heim en Japan zal daarvan spoedig de
gevolgen ondervinden."
Het Petersburgsche blad doet uitkomen,
dat Engelands en Ruslands wenschen bij
dezen oorlog met elkaar in strijd zijn
In zoover verdient deze verklaring wel
de aandacht, omdat daaruit niets blijkt
van de overeenstemming welke volgens
het Journaal de St. Petersburg tusscheo
beide regeeringen bestaat. lel.
Het vorstelijk huwelijk
te St. Petersburg.
Blijkens een telegram uit St. Peters
burg is groot-hertog Nicolaas Michaelo-
witch, die dezer dagen in het huwelijk
trad met grootvorstin Xenia, de dochter
van Czaar Alexander, ter nauwernood
aan een ernstig gevaar ontkomen.
Na de voltrekking van het huwelijk
reeii het jonge paar naar het palei:
Ropschinski dat tol hun woning is inge
richt. Ter eere van het huwelijk, staken
eenige personen vuurwerk af. De paar
den van het rijtuig werden schichtig en
maakten een zijsprong, waardoor het
rijtuig in een sloot geraakte Groot-vor
stin Xenia, die bij den val uit het rijtuig
werd geworpen en de groot-vorst kwa
men met eenige schrammen en lichte
kwetsuren vrij, maar de koetsier werd
ernstig gewond Het ongeval gebeurde
op eenigen afstand van het keizerlijk
paleis Peterhof
De cholera te St. Petersburg blijft
afnemen, tenminste volgens de officieele
opgaven. Op 8 Aug. werd aangifte gedaan
van 22 ziekte- en 14 sterfgevallen, eene
aanmerkelijke vermindering in vergelijking
met de cijfers der laatste dagen. Tevens
spreekt de regeeiing het bericht tegen dat
de epidemie zich vertoond heeft te Nishni
Novgorod. De jaarmarkt, welke daar wordt
gehouden, is in vollen gang en is dit jaar
zelfs bijzonder druk bezocht. Daarentegen
blijven de berichten uit Polen ongunstig
De epidemie blijft daar in dezelfde mate
heerschen en vermindert nog niet.
Caserio, de moordenaar van Carnot
heeft den geestelijke Brassie, die hem te
Lyon in de gevangenis bezocht, den vol
genden brief meegegeven aan zijn moeder
«Ik schrijf u deze paar regelen, om
u mede te deelen, dat ik ter dood ver
oordeeld ben. Geloof niet, lieve moeder,
dat ik, nu ik deze daad eepleegd heb
eer. moordenaar, een boosdoener ben
want u kent mijn goed hart, mijn zacht
heid, wam.eer ik bij u was. Welnu, nog
heb ik datzelfde hait. En wanneer ik
deze daad heb gepleegd, is het alleen
geschied omdat ik het moede was, langer
in zulk een schandelijke wereld te leven
Ik dank don Alessandro, dat hij mij is
komen bezoeken, maar ik heb niet wil
len biechten. Voor heden zal ik u niets
meer zeggen. Ik groet u en al mijn broers
en mijn lieve zusters en schoonzusters
en bloedverwanten. Ontvang duizend kus
sen van uw liefhebbenden zoon Santo."
De terechtstelling van Carnot's moor
denaar zal den 15deo Aug. te Lyon plaats
hebben.
beweging.
«Ongeneeslijk aller heelmeesters
ongeneeslijk, visschenvergift. Alleen in
mijne maagschap van geslacht tot ge
slacht trouw bewaard, bestaat de kennis
n eene zalf de éenige die helpt.
Maar alleen want telkens breekt zulk
eene wond weer open alleen, als ik
die gedurig weder versch bereid en uwe
wonde ermede zalf. Dus, groote Harald,
hierdoor zijt gij nu de gevangene van
Ughlu, uw leven lang: wilt gij leven
wilt gij niet sterven aan deze zie,
hoe gij krimpt I aan deze afschu
welijke pijnen, dan moet gij hier
bij Ughlu blijven, zoolang als gij
leeft."
Thans sprong de jongeling, ondanks
de pijn die hij leed, toch overeind: hij
wilde vluchten; maar ook nu weder
overweldigde de vlijmende, stekende
pijn zijne wilskracht en met een rau-
wen kreet viel hij voorover op den
grond.
Hij verloor het bewustzijn; de hevige
smart naar lichaam en ziel was hem te
machtig geworden.
X.
Weken en maanden verliepen.
Hulpeloos, vaak bewusteloos lag Ha-
Daar de uitgaven voor huur van
woningen ten behoeve van gehuwde mili
tairen in de laatste jaren belanvrijk zijn
gestegen, heeft de minister van oorlog
het oordeel gevraagd van de korps-corn-
mandanten, of het niet wenschelijk zcu
zijn de bepalingen omtrent de huwelijken
van onderofficieren en manschappen zoo
danig te herzien, dat de uitgaven dien
tengevolge langzamerhand zouden kunnen
worden beperkt.
Door burgemeester en wethouders
is den gemeenteraad voorgesteld te be
sluiten een plaatselijke diiecte-belasting
naar het inkomen te heffen, in plaats
van de tegenwoordige heffing die naar
de kadastrale huurwaarde van hel be
woonde perceel geschiedt. Het heffings
percentage wordt op 3°/o gesteld, de i
komens beneden f500 niet getroffen en
voor iederen minderjarige ten laste van
den belastingschuldige 2°/<, van den uan-
slag afgetrokken.
Aan den gemeenteraad is door den
burgemeester een voorstel tot reorgani
satie van de gemeente-politie ingediend.
Het strekt om net korps uittebreiden
tot een getalsterkte van 22 man, als: 1
Inspecteur, 1 Hoofdagent, 3 Agenten van
politie der Ie, 9 Agenten van politie der
2e en 8 Agenten van politie dei 3e klssse.
Een onbekende oorzaak deed gis
termorgen halfvijf brand uitbreken in
den winkel van den heer A. van Daal,
stoffeerder en behanger alhier. De brand
weer die zeer vlug op het terrein van
het onheil verscheen, beperkte den brand
tot dat lokaal, maar kon toch niet ver
hinderen dat onderscheidene goederen
verbranden. De bewoners, waaronder
de zwager en zuster des heeren v. D.
met kinderen, konden door de geweldige
raid in zijn zandkuil. De oude man ha I
zijne nicht geholpen om hem uit de hut
daarheen te dragen. „Het is beter, di.t
hij niet sterft onder mijn daklijken
brengen ongeluk aan. Het is toch spoe
dig met hem gedaan. Dan werp ik
hem in zee, tot spys voor de haaien."
Maar Harald stierf niet.
Onvermoeid, bij dag en bij nacht, ver
pleegde het meisje hemeiken dienst
verrichtte zij bij hem.
Het werd streng koud. De sneeuw
drong door het dak van riet en bie-
n.
Onder al de rendiervellen, die zij op
hem legde, had hij het toch bitter koud
zij zag het; zij streed een korten strijd.
Toen rolde zy zich in haar schamele klee
ding en ging vlak naast hem liggen, met
beide armen zijne schouders omhelzend.
Hoe haar voorhoofd gloeide I Hoe
onstuimig klopte daarbij haar jong
hartl
«Wat doet gij?" vroeg hij verwon
derd.
,Ik verwarm u. Stil 10 ik smeek
het u, duld mij hierl Gij sterft anders
van kou I"
«O dat doet goed zoo warm I
Dank Ughlu I"
En wederom viel hij terug iu zijne
koorts-droomen.
rook die zich reeds had ontwikkeld, de
woning niet meer langs den gewonen
weg verlaten en moesten hun heil zoeken
in een vlucht door een achterraam langs
een paar afdaken, welke gevaarlijke
wandeling gelukkig zonder onheil werd
volbracht. Alles is tegen brandschade
verzekerd.
De vrouw van den daglooner P. W.
alhier verblijdde gistermorgen haar echt
genoot voor de derde keer met de go-
boorte van tweelingen. Verraste zij hem
tien 27 Septemder 1886 met een jongen
en een meisje: den 10. Augustus 1890
werden twee zoons geboren, en den 10.
Augustus 1894 twee dochters. De ge
lukkige ouders kunnen dus voortaan tege
lijk den geboortedag van vier hunner
spruiten vieren. Het is ons onbekend of
de man eenige tegemoetkoming noodig
heeft of wenscht, doch eenieder die van
eenige stoffelijke belangstelling in zijn
geluk wil doen blijken, kan aan het
bureau van dit blad zijn adres te weten
komen.
Ter feestelijke viering van den ge
boortedag van onze geliefde koningin
Wilhelmina heeft zich alhier weder eene
commissie gevormd. Het voornemen be
staat om, evenals ten vorigen jare, een
schoolfeest te organiseeren op het be
kende terrein van den heer J. G. van
der Geest. Lijsten ter inteekeuing voor
bijdragen zullen den ingezetenen worden
aangeboden, terwijl hy, die onwillekeurig
mocht worden overgeslagen, zijne gave
nog kan ter hand stellen aan een der
leden van de commissie, die bestaat uit
de heeren mr. F. D. graaf Schimmelpen-
ninck, burgemeester, Voorzitter, W. L.
Scheltus, F. Ypey, M. Schrek, L. Bolle,
A. Dozy, J. L. ten Bosch, M. L. Celosse,
dr. P. Groeneboom, E. L. Visser, C. T.
van Beek, H. W. van Esveld, H. Hasper,
C. J. van der Nagel, J. van der Horst,
N. van Veen, F. Wesseling, M. van Lin-
gen, H. J. Croockewit, penningmeester,
Jhr. mr. B. W. Th. Sandberg en A. van
Santbrink, secretaris.
De le luit. J. C. A. Drabbe, van
het le reg. veld-art., thans gedetacheerd
aan de rijschool te Amersfoort, wordt 1
Nov. gedetacheerd bij het 3e reg. veld
art. te Bergen-óp-Zoom, tot het volgen
van eenen cursus in de africhting van
trekpaarden.
De le luit. C. M. de Kanter, van
het 5e res. inf., te Amersfoort, is op zijn
verzoek overgeplaatst bij het 3e bataljon
van het 2e reg. inf. te Nijmegen in gar
nizoen.
Ritmeester A. J. P. Metelerkamp,
instructeur hy de Ryschool alhier, wordt
in November belast met het commando
over een veld-escadron en zal dan dit
garnizoen welterwoon verlaten.
De heer W. Schimmel, beschuiibak-
ker op het Havik alhier, is voor zijne in
zending op internationale bakkerij-ten
toonstelling te Amsterdam met de bronzen
medaille bekroond.
Woensdag werd op de gebruikelijke
wijze uitgereikt de bronzen medaille
voor 12-jarigen trouwen dienst aan den
élève-muzikant J. C. Boers, van het 5e
regiment infanterie, alhier.
Treurig was de verschijning iu de
bank van beschuldigden bij de gisteren
gehouden zitting van de arrondissements
rechtbank te Utrecht van eeu tweetal
knapen uit Amersfoort, van 11 en 10
jaar, beklaagd van diefstal van eenige
kogelfleschjes en twee flesschen jenever,
wier inhoud zij gedeeltelijk opdronken,
omdat, zooals de eerste der twee ver
klaarde (hy had reeds meer gedronken)
hij het zoo lekker vond, zoodat hij later
in zwaar beschonken toestand, toen hij
over het spoor wilde loopen, door den
stationchef was aangehouden. De off.
vroeg voor beiden ontslag van rechts
vervolging en opzending naar een rijks
i'ar. tcen-sf verliet zij ook des
nachts hare plaats op zijn iegersleè niet
meer.
In dezen tijd was de oude man niet op
het eiland: in die weken, als de hier
ondiepe zee in den omtrek van het strand
met een dunne ijslaag bedekt was, le
verde de vischvangst met het ijsnet, het
meeste voordeel op.
Nu moest er voorraad worden vergaard
tegen den langen winter; 's avonds trok
de visscher zijn boot op het ijs en dan
sliep hij daarin, onder zijne meêgenomen
rendiervellen.
Inmiddels had de jeugdige kracht van
den lijder, onder de zorgvuldig verple
gende hand van het meisje, overwonnen
de wonde genas; de pijn werd minder
en verdween ten laatste geheel.
Versterkt, herademend, in het vol be
wustzijn zijner herwonnen krachten,
keerde Harald tot het leven terugtot het
leven, dat hij, nu ten tweeden male, aan
haar te danken had.
Liefkoozend liet hy op een morgen,
toen zij daar weer aan zijne zijde lag,
zijne hand over haar stijve, borstelige haren
glijden.
«Kleintje," zeide hjj zacht en vriende
opvoedingsgesticht, resp. tot 't jaar 1900
en 1901, als wanneer zij hun 18e jaar
zullen hebben bereikt.
Twee Amersfoorter knapen van
nauwelijks tien jaar begaven zich Woens
dagochtend tien uur heimelijk naar Doorn,
waar een hunner onlangs eenige dagen
verblijf had gehouden ten huize van een
familielid. Deze gaf hun bij een boter
ham en wat melk den last, onverwijld
naar Amersfoort terug te keeren, wat
zij dan ook deden, zoodat ze tegen den
avond weder in de ouderlijke woning
zich bevonden, alwaar doorgestane angst
weldra plaats maakte voor blijdschap, ge
volgd door eene welverdiende bestraffing.
Door het Stafmuziekkorps onder
directie van heer G. K. G. van Aken,
zal Dinsdag 14 Aug.avonds te halfacht
ure een concert worden gegeven waar
van het programma luidt als volgt:
1. «Rendez-Vous"
Marsch Latann.
2. Egmond-Ouverture van Beethoven.
3. «Auf Glüekes Wo
gen" Conceit-Wal-
zer Waldteufel.
4. Souvenir de l'opéra
«La Traviata" Verdi.
5. Ouverture zur oper
«Euryanthe" C. M. von Weber.
6. (a Entr' Acte
Gavotte
(6 Loin du Bal
Intermezzo
7. «Wilhelm's Krö-
nung" Caprice
Héroique
8. Grande Fantaisie
sur des motifs de
l'opéra «Don Juan"
de Mozart Fr. Dunkler.
Gillet.
de Kontsky.
Ooedkoope baringen.
Gemarioneerde haring is lekker
maar duur. Nou mag u het gek vinden
of niet, het is in elk geval eeD feit, dat
er menschen zijn, die niet veel geld heb
ben en toch graag gemarioneerde haring
lusten. Als je iets graag hebt, dan tracht
je het te krijgen en heb je geen geld om
hel te koopen, dan zie je d'er wat anders
op te vinden en dat iedereen hel niet
even nauw neemt met dat «wat anders",
kan uit het volgende blijken.
Op de Brouwersgracht te Amsterdam
liep een venter, die met luider stem te
koop aanbood «Varsche en gemajoneerde
haring."
Nog niet lang was hij met schor ge
luid de uitstekende hoedanigheden van
zijne waar aan het verkondigen, of daar
kwam een jongen aanloopen, voor een
fabriek een eindje verderop, met twee
borden onder zijn arm.
Twaalf gemarioneerde en vierentwintig
nieuwe haringen wilde hy hebben en de
haringenboer zoo heet iemand in de
volksbuurten was blij met zoo'n goeien
klant.
De twaalf gemarioneerde werden op
het eene bordje gelegd en de jongen
stelde voor, die maar eerst weg te bren
gen alles te gelijk kan hij niet dragen.
Als de »boas" dan vast 24 «cuwe" op
het andere bordje »lee" dan zou d-ie
deuze vast wegbrengen en meteen geld
meebrengen.
Nou, dat vond de koopman uitstekend
de jongen ging weg maar kwam
niet terug.
Met het bord met de 24 nieuwe harin
gen in de hand ging de «haringboer"
alle buizen langs om te vragen of daar
ook haring gekocht was, maar overal
kreeg hij een ontkennend antwoord.
Eindelijk, toen hy was gekomen aan
de brug over de Palmgracht, kwam de
man er achter waar zijn haringen waren
gebleven. Een aantal mannen zaten
op de brugleuning smakelijk in een vette
haring te bijten, en toen zy onzen koop-
lijk, «jou dank ik alles: het licht;
dat ik nog kan ademhalen; de ver
lossing van die pijnen: zij waren
ontzettend 1 Dit alles heb ik u te dan
ken. Gij hebt het mij gegeven en
zelve bovendien, gij arme kleine,
met uw warm bloed I Duur hebt gij mij
gekocht; voor den prijs van alles wat gij
hebt en wat gij zyt. Nooit zal ik u ver
laten 1"
Toen stiet zij zulk een woesten kreet
uit in de overmaat van hare verrukking,
dat hij schrikte.
Ongeduldig schoof hij haar terzyde als
een lastig huisdier.
Maar zij merkte het niet.
Jubelend wierp zij zich opnieuw aan
zijne borst en omklemde hem met hare
beide armen zoo vast, alsof zij hem wilde
worgen en bedekte zyne oogen, zyne wang
en den van haar afgekeerden mond met
gloeiende kussen.
Hij beefde eeDe rilling voer hem
loor de leden van afschuw.
XI.
Tegen den avond van dien dag keerde
de oude Moïn, in zyne boot, terug.
Wordt vervolgd).