BUITENLAND. Plaatselijke berichten. Provinciale berichten. uur begonnen, liield het schier vijf kwar tier aan en kliefden de bliksemstralen onmiddelijk door de geweldigste donder slagen gevolgd, de lucht. Op onderschei den plaatsen sloeg de bliksem in, zonder ergens brand te doen ontstaan. De kathe draal van St. Jan, welke blijkbaar ook getroffen is, bracht het er het best af; de schade is daar zeer geringen bepaalt zich tot een gaatje in den muur der sacristie geslagen, de afwezigheid van enkele dakleien en de splintering van eenig houtwerk. •Minder goed kwam er de molen van Yan Enk staande aan den Vuchler-uit- gang, af; van dezen werd een der wie ken stukgeslagen, terwijl het hout- en ijzerwerk in de kap dat gedeeltelijk in splinters op den Vuchtschen weg eevonden of zoodanig verbogen werd, dat met de herstelling van een en ander aanzienlijke kosten zuilen gepaard gaan. Ook het stationsgebouw, het oude en dus nog in gebruik zijnde, werd bedreigd, doch had slechts zijn vlaggestok te offe ren, terwijl verschillende boomen, zoo in als in de onmiddellijke nabijheid der stad, het moesten ontgelden. In de Kerkstraat doofden, tegelijkertijd dat een hevige donderslag volgde op een verblindenden bliksemstraal, alle gaslantaarns uit, ter wijl, naar men beweert, een eind verder de niet brandende lantaarns op de Para deplaats door het hemelvuur zouden zjjn aangestoken. »Hel onweder ging ver gezeld van hevigen regen met hagelslag. Voor zoo ver bekend richtte de hagel geene schade aan De Koninginnen op Walcheren. Men schrijft uit Middelburg aan de Tel.: 't Is nog een week voor 't feest dat onze goede stad vieren zal bij het be zoek onzer Koninginnen, maar nu reeds heerscht er hier een opgewekte stemming en eene prettige drukte. Geen straat van eenige beteekenis of de bewoners zijn bijeengekomen en heb ben eene commissie benoemd om de buurt passelijk te versieren en ieder, klein of groot in stand, tastte in de beurs om iets bij te dragen om de straat een zoo fraai mogelijk aanzien te geven. En in elke buurt is men nu bezieerepoor ten te bouwen, palen te slaan, boompjes te planten, touwen of ijzerdraad vast te hechten om dat met vlaggen en groen te drapeeren. Bij timmerlieden en schilders zijn handen te kort om aan al de wen- schen te voldoen. Van stadswege wordt ook heel wat gedaan. Op het Molenwater, een der mooiste parken die men zich denken kan, wordt een schitterende gasverlichting wil dan zullen de dagen van 21 tot 25 Augustus zeker beiiooren tot de aange naamste die sedert jaren waren te boek staven. Omtrent den moord te Schagen meld de Tel. nog: Mej. de wed. G. C. was 55 jaar. Sedert den dood van haar echtgenoot in 1881 werd de zaak in fruit enz. door haar met voordeel gedreven. In geheel den omtrek stond zij bekend als een eerlijk en braaf mensch. Persoonlijke vijanden had zij dan ook niet. Haar nichtje Anna B. was sedert een vijftal jaren door haar in huis opgenomen en algemeen om hare vrien delijkheid en voorkomendheid bemind. Sedert een half jaar ongeveer had zij omgang met den bakkersknecht R. R., thans woonachtig bij den bakker G. J. G, Binnen Dommerstraat te Amsterdam. Binnen korten tijd zou een officieel en gagement het gevolg van dezen omgang zijn geworden. In hoeverre de moord aan diefstal is toe te schrijven, is nog tamelijk onzeker. Eenige effecten en banknoten lagen nog onaangeroerd in een der laden van de kast. Ook de gouden kap, die voor 't grijpen stond, werd niet medegenomen. Om twaalf uur ongeveer werd door bewoners van 't cafe B. gerucht in den aangrenzenden tuin vernomen. Op het geblaf van den hond zag men daarop een peisoon zich in de richting van het ach terliggend weiland verwijderen. Eenige minuten daarna ging de winkelschel van de wed. B. Daaruit meent men op te moeten maken, dat de misdaad waar schijnlijk door twee personen is bedreven. Daar inbraak en diefstal in deze ge meente geheel vreemd zijn, trok een en ander echter nauwlijks de aandacht. Waarschijnlijk heeft men mejuf. B. eerst met een bijl den schedel verbrijzeld en haar daarna met een broodmes den hals afgesneden. De moord op Anna B. heeft vermoe delijk eenigen tijd later plaats gehad. Het meisje moet zich krachtig verweerd hebben. Bij haar in de achterkamer heeft men de kast nagezien, doch, zoo als boven is opgemerkt, zonder iets te ontvreemden. Gereed geld werd niet meer gevonden. Een dichte menigte verdrong zich den geheelen dag om de woning. De oorlog tuBschen China en Japan. Een officier der Oostenrijk-Hongaar aangebracht, evenzoo op andere pleinen, I sche marine, die in 1888 in China ver """T 1fJ - J 1. ^-«ovHirro hij. de Chineesclie wanorde naar de kazerne, het geweer op den rechtei-, de paraplni op den lin kerschouder. Ondanks dezen zonderlin gen aftocht maakten toch de Chineesche soldaten door de wijze, waarop zij de oefeningen uitvoerden, een gunstigen in druk. Evenwel deze gunstige indruk was niet van duur. »Een paar maanden later gaat de officier voort kwam ons schip te Shangai voor anker. Niet zonder moeite verkregen wij verguning de for ten te mogen bezichtigen, welke deze haven verdedigen. Een soort van kor poraal ontving ons daar. Hij droeg een stroohoed met een rand, ter breede van ongeveer twee voeten. Natuurlijk zou deze monsterachtige hoed door den ge- ringsten wind spoedig weggeslagen zijn, en daarom had de soldaat zijn hoofd deksel bevestigd met twee blauwe linten, die onder de kin waren samengeknoopt. Voor den hoofdingang stonden 150 sol daten, allen insgelijks van dergelijke reusachtige stroohoeden voorzien." Nadat de officier met den bevelvoeret- den mandarijn, een zeer vriendelijk oud heertje, een glas champagne had ge dronken, werd hem het fort getoond. De soldaten, die hij daar zag, maakten geen gunstigen indruk. Ze waren ge wapend met geweren van allerlei model en in hun barakken heerschte de groot ste onzindelijk heid. Bij een compagnie van 25 man telden wij zes verschillende geweer-soorten en ook, toen wij de ka nonnen goed bekeken, zagen wij spoedig, dat de Europeesche leveranciers den goeden Chineezen niet het beste, wat rij bezaten, geleverd hadden." Over de marine laat de Oostenrijksche officier zich veel gunstiger uit dan over het landleger. De eer, dat de Chineesche marine zich in beteren toestand bevindt dan de landtroepen, komt volgens den Oostenrijker toe aan den Engelschen zee-officier Lang, die gedurende tal van jaren bij de Chineesche marine diende en wiens oordeel daarover onlangs is medegedeeld. gebouwd, die zeer fraai belooft te worden. Bij tal van particulieren zijn zeer mooie gas-illuminaties geplaatst en nog meer anderen zullen met de traditioneele vet potjes hunne buizen verlichten. Met de feesten wacht men hier dui zenden bezoekers die per extra treinen en booten van buiten naar ons schier eiland zullen gevoerd worden en per vehikel van binnen zullen arriveeren. Hoe die lui onder dak moeten komen is een raadsel; nu reeds is in geen enkel hotel meer plaats te vinden en hoe ze gespijsd en gelaafd zullen worden is ook nog een onbeantwoorde vraag. Rijtuigen zijn tijdens de feestdagen niet meer te huur; zelfs personen die ex officio op sommige plaatsen wezen moeten zullen den tocht erheen per pedes apostolores moeten maken. In het naburige Vlissingen is het even zoo. Ook daar wordt hard gewerkt om de Koninginnen een waardige ontvangst te bereiden en ook die stad zal geheel versierd zijn, en zelfs op de kleine plaats jes zooals Veere en Domburg welke HH. MM. slechts gedurende enkele oogenblik- ken zullen bezoeken, wendt men alles aan om te toonen hoe hoog men die eei waardeert en hoezeer men met het vor stelijk bezoek is ingenomen. Als het weder nu maar medewerken op, in de richting der hut. CJghlu stond bij de haard, met haai rug naar hem toegekeerd; zoodra hij den drempel overschreed maakte zij zich druk met aanblazen van het vuur. >Het drijfhout was nog te nat," zeide zij met een beeschen stem, »de rook ervan steekt scherp in de oogen." Zij streek met de bovenvlakte der lin kerhand over de donkere wimpers. Zij ontweek het hem aan te zien; dil was hem aangenaam; want hij gruwde van haar. Hij bleef zwijgen. Waar of oom toch blijft? Hij komi zoo JgaU" Toen zeide Haral I en hij stond in de open deur en zag naar buiten, naai het strand, terwijl hij sprak: »Hij komt nooit weer hier hij is dood, Ughlu." •Zool" Maar al te bedaard was dit kleim woord gezegd. Zij kon niet veinzen zij kon geen verbazing spelen. •Ik vond het lijk aan het strand vlak aan zee. Hij zal misschien in dei nacht van een steile rots naar omlaag zij. gevallen en verdronken zijn. Kom; wij moeten hem begraven." •Ja, kom," herhaalde zjj op een doffei toon, zonder een enkele klacht te huiche len. »Ik neem de schop neem jjj de zonderheden betreffende soldaten mede. Voor het eerst in mijn leven ver telt deze officier in de Pesther Lloid zag ik in 1888 Chineesche soldaten te Kelung op het eiland Formosa. Wij waren in deze eenzame haven binnengeloopen en gingen aan wal, ten einde de forten te bezichtigen, welke in 1884 door de Fran- schen waren beschoten. Wij slenterden het plaatsje, dat 15000 inwoners telt binnen. Plotseling werd ons gesprek gestoord door het hooren van Duitsche commando's. Wij verhaastten onze schreden en ontwaarden spoedig een vijf-en-twintigtal Chineesche solda ten in blauwe buizen, die echt Pruisische handgrepen uitvoerden. Een paar passen van hen af stond de officier, die den troep commandeerde. 'Iet was de Pruisische instructeur, luite nant Von Hecht. Te onzer eer liet deze officier zijne soldaten allerlei exercitiën uitvoeren, maar, daar hij zelf de Chi neesche taal nog niet geheel machtig was, moesten zijne commando's door een tolk vertaald worden. Toen de oefenin gen met een defilee in parade-pas waren besloten klonk het commando „inruk ken." De brave Chineezen grepen toen allen hun regenschermen en ijlden in de grootste bijl daar ginds in den hoek staat zij. De grond is zeker hard toegevroren." En zij gingen naar buiten, verjoegen de gulzige raven en begroeven het lijk, diep onder het zand, buiten het bereik der golven. Geen woord werd er gedurende den zwaren arbeid gesproken. De noordewind floot scherp van over zee; alles was grijs en somber: lucht, strand en water. De flauwe winterzon drong niet door de ochtendnevelen op den vloed. Zoodra de kuil was toegelegd, nam Ughlu bijl en spade over den schouder, keerde zich om en ging zeer langzaam huiswaarts. Harald bleef nog een oogen blik staan; hij wierp nog een blik op het pas gedolven graf met de kleine ophooging. Voor mijl" zeide hij zeer zacht. Toen volgde hij haar. Waarheen?" vroeg hij, toen hij de vrouw had ingehaald, jwaarheen gaan uwe dooden, Ughlu?" Dat hangt er van af," zeide zij, door- loopende en zonder hem aan te zien. »Zij, die verdronken zijn, houdt Ahto, de wa tergod, de waard der stroomen en golven, in zijne donkergroene cellen vast." Maar die anders die op een bloedige wijze gestorven zyn?" Bij het gemeentebestuur is ingeko men een verzoek van firma H. Meursing Co., eigeuaien der »Phoenix-brou- werij," om vergunning tot de uitbreiding dier brouwerij, door de plaatsing van een derden stoomketel, en wel een comwal- stoomketel, in capaciteit aan de twee aanwezige ketels gelijk. Bij de jl. Zondag gehouden wieler wedstrijd met voorgift, uitschreven voor Q6 WlUli yüciovui veulgiug „Uvli" ulllivi op den weg AmersfoortDoorn, werd de eerste prijs behaald door den Heer J. Boeschoten, de tweede door den Heer D. Eijsink Jr. en de derde door den Heer H. de Beaufort. Niettegenstaande den sterken wind werd I er uitstekend gereden. Maandagochtend ontwaarde men op de roomsch-Katholieke begaafplaals de Nederlandsche viae. Die was daar geplaatst om luister bijtezetten aan de plechtigheid der eerste steenlegging van de nieuw te bouwen kapel, hetgeen door den heer pastoor Kleve geschiedde, in tegenwoordigheid van alle geestelijken der beide parochiën en van de leden der Commissie van toezicht op die begiaaf- plaats. Maandagavond gaf de muziekver- eeniging „Caecilia" eene uitvoering op den Hof." Het is ons een genoegen te kunnen constateeren, dat ook nu we der ten duidelijkste bleek, dat steeds grootere vorderingen worden gemaakt. Het was zeer levendig op »deo Hof. De orde werd geen enkel oogenblik ver stoord, doch het talrijke publiek luisterde met blijkbare belangstelling naar de uit voering der verschillende nummers. •De »met het mes gedooden" noe men wij deze. Ja, die moeten in bloed zwemmen tot aan den mond toe." Eeuwig?" Hij vroeg het met afgrijzen. •Neen. Zoolang tot de daad op de moordenares dat is te zeggen op hem, die het gedaan heeft, gewroken is. Dan zwemt de moordenaar in bloed." •Voor altijd?" •Ja, voor eeuwig." Harald sidderde. „Ga maar alleen vooruit, naar de hut en eet. Ik ik kan nietIk heb geen honger. Ik kom misschien later. En luister Ughlu: nu is de hut toch weer vrijhet was mij te eng in de zand kuil. Van nu af slaapt gij weer in de hut. „Harald 1" Dat was een klaagtoon uit het diepst van hare ziel. „Ik wil het. Gehoorzaam I" Zij stonden nu voor de hut. Aarzelend stapte zij den drempel over nog eens zag zij hem na; hij liep door zonder haar te zien. Toen sloot zij de deur: ging plat op den grond zitten, trok haar schort van hondeleer over haar hoofd en na aldus baar gelaat te hebben bedekt, schreide zij, schreide zij zeer lang. Want hjj kwam niet. De 2e luitenant C. M. de Kanter van het 5e regiment infanterie alhier en de e luitenant C. A. J. Struiken van het '2e regiment infanterie, hebben onderling van corps en standplaats ver wisseld, zoodat laatstgenoemde bij dil garnizoen is geplaatst. Eenige tijd geleden werd gepubli ceerd, dat in de Legerplaats bij Zeist tot 14 Augustus 6chietoef.:ningeri zou den worden gehouden. Thans is be richt ontvangen dat die schietoefeningen tot nader order door de 4e compagnie von het 2e bataljon van het 2e regiment infanterie zullen worden voortgezet op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrij dag, 's morgens van 7 tot 12 uur, terwijl de onveiligheid van het terrein op de aangegeven wijze blijft aaDgeduid. De hier garnizoen houdende bat terijen van het le regiment veld-artillerie zijn Zaterdagmiddag omstreeks 2 uur hier teruggekeerd uit de Legerplaats bij Oldenbroek. Zij werden ook ditmaal weder door de stafmuziek van hel 5e regiment Inf. verwelkomd terwijl verschillende hoofd en verdere officieren hunne wapenbroe ders ter begroeting waren tegemoet ge reden. Een groot aantal kinderen van hoofdofficieren, kapiteins en ritmeesters genoot gisteren de hooge eer bij H.M de Koningin op het paleis te Soestdijk te zijn genoodigd ter bijwoning eener voorstelling door het specialiteiten ge zeischap van Frits van Haarlem. De ka pel van het 5e regiment onder directie van den heer G. K. G. van Aken luisterde de voorstelling op. Zaterdagochtend had op de gebrui kelijke wijze de beëediging plaats van de bij het 5e regiment infanterie nieuw be noemde officieren. Na door den regiments commandant te zijn toegesproken, werden zij aan het officierskorps voorgesteld en daarna voor hen gedefileerd. Zij zijn iD gedeeld als volgt: De 2e luitenant J. J. Beijerman bij de 3 C. 4 B., de 2e luitenant F. J. Quanjer bij de 2 C. 3 B., de 2e luitenant E. D van der Sleesen bij de 3 C. 2 B. en de 2e luitenant L. Schutte bij de 3 C. 1 B Des avoods vereenigden de officieren van het regiment zich aan een diner-du corps in Amicitia de stafmuziek voerde ge durende den maaltijd muzieknummers uit Het volgend telegram werd verzonden aanH.H. M.M. de Koninginnen te Soestdijk. Hoofd- en verdere officieren van het &o flcgimoot Infontorio, aan eon L-amn- raadschappelijken maaltijd vereenigd, bij gelegenheid der benoeming van de nieuwe officieren, brengen, met een dronk, hunne hulde en trouw aan Uwe Majesteiten. (get.) Kolonel Benschop, Kolonel Benschop genoot de eer het volgend antwoord te ontvangen Koningin-Regentes draagt mij op, hee- ren officieren 5e Regiment Infanterie dank te betuigen voor gevoelens van hulde en trouw. De adjudant van dienst. Grovestins. Zaterdag heeft majoor C. H. ter Beek het bevel aanvaard over het 2e bataljon 5e regiment infanterie, hier in garnizoen. De 2e luitenant C. A. J. Struiken, van het 2e regiment infanterie te Nij megen, is overgeplaatst bij het 4e batal jon 5e regiment hier. Bij de Rijschool hier wordt November voor den tijd van éen jaar nog gedetacheerd de 2e luitenant Jhr. F. H. van Kinschot van het 3e regiment huzaren. ,fkls hij het wistl" snikte zij. „Hoe 7*u h|j mij liefhebben I Hij zou mij wel oetdm liefhebben. O slechts zijn leven werd bedreigd. niet het mijne door den ouden man, door mijn ver zorger sedert al die jaren. Maar ik wil het hem niet zeggen, dat ik ook dit nog voor hem heb gedaan. Hij zucht im mers reeds nu onder den last van zijne plichten der dankbaarheid tegenover mjj. Ik mag dien niet nog verzwaren. O ol Ik heb het al lang gemerkt: hy haat mij, omdat hij zooveel aan mjj te dan- ben heeft. Arme Ughlu I" Een zij werd overstelpt van diep, innig medelijden met zichzelve: dan stroomen de tranen het overvloedigst bij ons, men- schenkinderen. XIII Lang hield de winter aan. Veel te lang duurde hij voor Harald's ongeduld; sedert hij weder volkomen ge nezen was, verlangde hij onophoudelijk en met zijn gansche ziel weg te komen van dit somber eiland, van dit treurig, een tonig bestaan, van dit leven zonder daad, zonder roem, zonder genot. De weinige uren van het daglicht be steedde hij aan de jacht op zeevogels, op de zeetuimelaars of wel op de robben. Wij brengen onze lezers nogmaals in herinnering dat Edison's phonograaf heden en morgen in den foyer van Ami citia te hooren is van 10 tot 12'/,van 1 Va tot 6 en van 7 tot 11 uur tegen betaling van 10 cent voor hen die tot de garantenvereeniging behooren en 20 cent voor hen die dit voorrecht missen. .Zondagavond werd in de zaal van het café »de Keizerskroon" de Amers- foortsche Roomsch-Katholieke Volksbond onder patrimaat van St. Joris voor goed geconstitueerd. T- t leden van het bestuur werden ge kozen de heeren M. H. T. Vermolen, E. J. Soerewijn, De Wit, C. J. de Koning, P. A. H. Lohmann, J. B. J. Vos, J. Geurt- sen, J. E. Huurdeman en J. van Doorn, die de verschillende functiën onder el kaar zullen verdeelen. De Vereeniging telt reeds nu meer dan 200 leden. Ds. M. J. Bouman, predikant bij de Gereformeerde kerk alhier, hoopt 3 September a. s. den dag te herdenken, waarop hij voor 40 jaar bij de Ned. Herv. gemeente te Hoevelaken in de Evangeliebediening werd bevestigd. Achtereenvolgens stond hij op de vol gende plaatsen .- Voorst 186974; Hoog land 187478; Baambrugge 187882; Leerbroek 1882—85; De Meero 1885 tot 1 Mei 1887. Den 14 Augustus 1887 werd hij bij de Gereformeerde gemeente te dezer plaatse als predikant bevestigd, terwijl hij 3 Juli 1892 naai Voorthuizen vertrok, om sedert 2 Juli 1893 wederom bij de gemeente alhier werkzaam te zijn. Lijst voor brieven, geadreseerd aan onbekenden, verzonden van het postkan toor te Amersfoort, over de 2e helft der maand Juli '94. 1. H. Hamburg 2. J. de Bruin 3. Mej. M. W. Bijleveld 4. W. Meijer 5. H. E. Kenter 6. J. Dijkman 7. J. v. d. Tas 8. Chr. Ducro 9. W. Nedingen 10. Uhler Amersfoort. Amsterdam. Blokzijl. Hage. Haarlem. Utrecht. Zwolle. Uit Soesterberg. 11. N. J. v. Gorkum Amsterdam. Uit Woudenberg. 12. F. W. Licher Briefkaarten. 1. Mej. Th. Smits 2. Mej. M. Koning Duitschland. 1. G. Michiels de Kerzenich Aken. 2. W. Kclleman Duisburg. Hoogland. 13 Aug. De heer W. Schipper alhier is tot onderwijzer be noemd te Heilouw (gem. Haaften). Soest. 11 Aug. Hedennacht ongeveer te twee uur hoorde de gemeente-veldwach ter C. van Brummelen op zijne nachte lijke ronde in de verte een verdacht ge hamer. Op zijne kousen nader gekomen bemerkte hij, dat een drietal personen bezig waren het lood van het haarhuis der r. kath. begraafplaats te scheuren en in zakken te pakken. Moedig stapte hij er op af en greep er een aan. Het bleek een oud bekende van de justitie te zijn, de 21-jarige H. v. V., die voor bedreven diefstallen nog eenige maanden gevange nisstraf moet ondergaan. De beide ande ren, eveneens bekenden, zetten het op een loopen, de zakken achterlatende, waarin zich een paar honderd pond lood bevond. De op heeterdaad betrapten zul len hunne gerechte straf niet ontgaan. Een woord van lof komt zeker toe aan den politiedienaar, die, terwijl de regen in stroomen nederviel zoo ferm wist op te treden. Het visschen met het ijsnet hiervan had bij den slag niet, maar hij doodde de zalmen met zijn werpspies. Hij droeg de hoop in zijn hart, toch ten laatste een zeewaardig vaartuig uit allerhande drijfhout, aangespoelde planken en balken van gestrande schepen, te kunnen bouwen. Want uit die vier schrale berkestam metjes het éenig geboomte hier op het eiland waren ternauwernood roeispa nen te maken. Maar hoe zorgvuldig hij ook ieder bruik baar stukje hout opzamelde, dit begreep hy maar al te goed, het zou nog een on afzienbaar langen tijd duren, eer hij uit deze saamgeraapte brokken, met het on behouwen werktuig dat hem alleen ten dienste stond, met den strijd-bijl van den ouden man, een scheepje zou kunnen timmeren, dat hij met houten pennen in elkaar maken en met rendiervellen be- kleeden wilde. De visscherspink van Moïn, dit 2eide hem zijn eigen verstand, de waarschuwende woorden van Ughlu be- estigend, was ten eenemale ongeschikt de ruime zee te zoeken en de ver ver wijderde vaderlandsche kusten. Hel was hard voor den jongeling. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 2