BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
Provinciale berichten.
uur begonnen, liield het schier vijf kwar
tier aan en kliefden de bliksemstralen
onmiddelijk door de geweldigste donder
slagen gevolgd, de lucht. Op onderschei
den plaatsen sloeg de bliksem in, zonder
ergens brand te doen ontstaan. De kathe
draal van St. Jan, welke blijkbaar ook
getroffen is, bracht het er het best af;
de schade is daar zeer geringen bepaalt
zich tot een gaatje in den muur der
sacristie geslagen, de afwezigheid van
enkele dakleien en de splintering van
eenig houtwerk.
•Minder goed kwam er de molen van
Yan Enk staande aan den Vuchler-uit-
gang, af; van dezen werd een der wie
ken stukgeslagen, terwijl het hout- en
ijzerwerk in de kap dat gedeeltelijk in
splinters op den Vuchtschen weg eevonden
of zoodanig verbogen werd, dat met de
herstelling van een en ander aanzienlijke
kosten zuilen gepaard gaan.
Ook het stationsgebouw, het oude en
dus nog in gebruik zijnde, werd bedreigd,
doch had slechts zijn vlaggestok te offe
ren, terwijl verschillende boomen, zoo in
als in de onmiddellijke nabijheid der stad,
het moesten ontgelden. In de Kerkstraat
doofden, tegelijkertijd dat een hevige
donderslag volgde op een verblindenden
bliksemstraal, alle gaslantaarns uit, ter
wijl, naar men beweert, een eind verder
de niet brandende lantaarns op de Para
deplaats door het hemelvuur zouden zjjn
aangestoken. »Hel onweder ging ver
gezeld van hevigen regen met hagelslag.
Voor zoo ver bekend richtte de hagel
geene schade aan
De Koninginnen op Walcheren.
Men schrijft uit Middelburg aan de Tel.:
't Is nog een week voor 't feest dat
onze goede stad vieren zal bij het be
zoek onzer Koninginnen, maar nu reeds
heerscht er hier een opgewekte stemming
en eene prettige drukte.
Geen straat van eenige beteekenis of
de bewoners zijn bijeengekomen en heb
ben eene commissie benoemd om de
buurt passelijk te versieren en ieder,
klein of groot in stand, tastte in de beurs
om iets bij te dragen om de straat een
zoo fraai mogelijk aanzien te geven. En
in elke buurt is men nu bezieerepoor
ten te bouwen, palen te slaan, boompjes
te planten, touwen of ijzerdraad vast te
hechten om dat met vlaggen en groen te
drapeeren. Bij timmerlieden en schilders
zijn handen te kort om aan al de wen-
schen te voldoen.
Van stadswege wordt ook heel wat
gedaan. Op het Molenwater, een der
mooiste parken die men zich denken kan,
wordt een schitterende gasverlichting
wil dan zullen de dagen van 21 tot 25
Augustus zeker beiiooren tot de aange
naamste die sedert jaren waren te boek
staven.
Omtrent den moord te Schagen
meld de Tel. nog:
Mej. de wed. G. C. was 55 jaar. Sedert
den dood van haar echtgenoot in 1881
werd de zaak in fruit enz. door haar met
voordeel gedreven. In geheel den omtrek
stond zij bekend als een eerlijk en braaf
mensch. Persoonlijke vijanden had zij
dan ook niet. Haar nichtje Anna B. was
sedert een vijftal jaren door haar in huis
opgenomen en algemeen om hare vrien
delijkheid en voorkomendheid bemind.
Sedert een half jaar ongeveer had zij
omgang met den bakkersknecht R. R.,
thans woonachtig bij den bakker G. J. G,
Binnen Dommerstraat te Amsterdam.
Binnen korten tijd zou een officieel en
gagement het gevolg van dezen omgang
zijn geworden.
In hoeverre de moord aan diefstal is
toe te schrijven, is nog tamelijk onzeker.
Eenige effecten en banknoten lagen nog
onaangeroerd in een der laden van de
kast. Ook de gouden kap, die voor 't
grijpen stond, werd niet medegenomen.
Om twaalf uur ongeveer werd door
bewoners van 't cafe B. gerucht in den
aangrenzenden tuin vernomen. Op het
geblaf van den hond zag men daarop een
peisoon zich in de richting van het ach
terliggend weiland verwijderen. Eenige
minuten daarna ging de winkelschel van
de wed. B. Daaruit meent men op te
moeten maken, dat de misdaad waar
schijnlijk door twee personen is bedreven.
Daar inbraak en diefstal in deze ge
meente geheel vreemd zijn, trok een en
ander echter nauwlijks de aandacht.
Waarschijnlijk heeft men mejuf. B.
eerst met een bijl den schedel verbrijzeld
en haar daarna met een broodmes den
hals afgesneden.
De moord op Anna B. heeft vermoe
delijk eenigen tijd later plaats gehad.
Het meisje moet zich krachtig verweerd
hebben. Bij haar in de achterkamer
heeft men de kast nagezien, doch, zoo
als boven is opgemerkt, zonder iets te
ontvreemden. Gereed geld werd niet
meer gevonden.
Een dichte menigte verdrong zich den
geheelen dag om de woning.
De oorlog tuBschen China
en Japan.
Een officier der Oostenrijk-Hongaar
aangebracht, evenzoo op andere pleinen, I sche marine, die in 1888 in China ver
"""T 1fJ - J 1. ^-«ovHirro hij.
de Chineesclie
wanorde naar de kazerne, het geweer
op den rechtei-, de paraplni op den lin
kerschouder. Ondanks dezen zonderlin
gen aftocht maakten toch de Chineesche
soldaten door de wijze, waarop zij de
oefeningen uitvoerden, een gunstigen in
druk.
Evenwel deze gunstige indruk was niet
van duur. »Een paar maanden later
gaat de officier voort kwam ons schip
te Shangai voor anker. Niet zonder
moeite verkregen wij verguning de for
ten te mogen bezichtigen, welke deze
haven verdedigen. Een soort van kor
poraal ontving ons daar. Hij droeg een
stroohoed met een rand, ter breede van
ongeveer twee voeten. Natuurlijk zou
deze monsterachtige hoed door den ge-
ringsten wind spoedig weggeslagen zijn,
en daarom had de soldaat zijn hoofd
deksel bevestigd met twee blauwe linten,
die onder de kin waren samengeknoopt.
Voor den hoofdingang stonden 150 sol
daten, allen insgelijks van dergelijke
reusachtige stroohoeden voorzien."
Nadat de officier met den bevelvoeret-
den mandarijn, een zeer vriendelijk oud
heertje, een glas champagne had ge
dronken, werd hem het fort getoond.
De soldaten, die hij daar zag, maakten
geen gunstigen indruk. Ze waren ge
wapend met geweren van allerlei model
en in hun barakken heerschte de groot
ste onzindelijk heid. Bij een compagnie
van 25 man telden wij zes verschillende
geweer-soorten en ook, toen wij de ka
nonnen goed bekeken, zagen wij spoedig,
dat de Europeesche leveranciers den
goeden Chineezen niet het beste, wat rij
bezaten, geleverd hadden."
Over de marine laat de Oostenrijksche
officier zich veel gunstiger uit dan over
het landleger. De eer, dat de Chineesche
marine zich in beteren toestand bevindt
dan de landtroepen, komt volgens den
Oostenrijker toe aan den Engelschen
zee-officier Lang, die gedurende tal van
jaren bij de Chineesche marine diende
en wiens oordeel daarover onlangs is
medegedeeld.
gebouwd, die zeer fraai belooft te worden.
Bij tal van particulieren zijn zeer mooie
gas-illuminaties geplaatst en nog meer
anderen zullen met de traditioneele vet
potjes hunne buizen verlichten.
Met de feesten wacht men hier dui
zenden bezoekers die per extra treinen
en booten van buiten naar ons schier
eiland zullen gevoerd worden en per
vehikel van binnen zullen arriveeren. Hoe
die lui onder dak moeten komen is een
raadsel; nu reeds is in geen enkel hotel
meer plaats te vinden en hoe ze gespijsd
en gelaafd zullen worden is ook nog een
onbeantwoorde vraag.
Rijtuigen zijn tijdens de feestdagen
niet meer te huur; zelfs personen die
ex officio op sommige plaatsen wezen
moeten zullen den tocht erheen per pedes
apostolores moeten maken.
In het naburige Vlissingen is het even
zoo. Ook daar wordt hard gewerkt om
de Koninginnen een waardige ontvangst
te bereiden en ook die stad zal geheel
versierd zijn, en zelfs op de kleine plaats
jes zooals Veere en Domburg welke HH.
MM. slechts gedurende enkele oogenblik-
ken zullen bezoeken, wendt men alles
aan om te toonen hoe hoog men die eei
waardeert en hoezeer men met het vor
stelijk bezoek is ingenomen.
Als het weder nu maar medewerken
op, in de richting der hut.
CJghlu stond bij de haard, met haai
rug naar hem toegekeerd; zoodra hij den
drempel overschreed maakte zij zich druk
met aanblazen van het vuur.
>Het drijfhout was nog te nat," zeide
zij met een beeschen stem, »de rook ervan
steekt scherp in de oogen."
Zij streek met de bovenvlakte der lin
kerhand over de donkere wimpers.
Zij ontweek het hem aan te zien; dil
was hem aangenaam; want hij gruwde
van haar. Hij bleef zwijgen.
Waar of oom toch blijft? Hij komi
zoo JgaU"
Toen zeide Haral I en hij stond in
de open deur en zag naar buiten, naai
het strand, terwijl hij sprak:
»Hij komt nooit weer hier hij is dood,
Ughlu."
•Zool"
Maar al te bedaard was dit kleim
woord gezegd. Zij kon niet veinzen zij
kon geen verbazing spelen.
•Ik vond het lijk aan het strand
vlak aan zee. Hij zal misschien in dei
nacht van een steile rots naar omlaag zij.
gevallen en verdronken zijn. Kom; wij
moeten hem begraven."
•Ja, kom," herhaalde zjj op een doffei
toon, zonder een enkele klacht te huiche
len. »Ik neem de schop neem jjj de
zonderheden betreffende
soldaten mede.
Voor het eerst in mijn leven ver
telt deze officier in de Pesther Lloid
zag ik in 1888 Chineesche soldaten te
Kelung op het eiland Formosa. Wij waren
in deze eenzame haven binnengeloopen en
gingen aan wal, ten einde de forten te
bezichtigen, welke in 1884 door de Fran-
schen waren beschoten.
Wij slenterden het plaatsje, dat 15000
inwoners telt binnen. Plotseling werd
ons gesprek gestoord door het hooren van
Duitsche commando's. Wij verhaastten
onze schreden en ontwaarden spoedig
een vijf-en-twintigtal Chineesche solda
ten in blauwe buizen, die echt Pruisische
handgrepen uitvoerden.
Een paar passen van hen af stond de
officier, die den troep commandeerde.
'Iet was de Pruisische instructeur, luite
nant Von Hecht. Te onzer eer liet deze
officier zijne soldaten allerlei exercitiën
uitvoeren, maar, daar hij zelf de Chi
neesche taal nog niet geheel machtig
was, moesten zijne commando's door een
tolk vertaald worden. Toen de oefenin
gen met een defilee in parade-pas waren
besloten klonk het commando „inruk
ken."
De brave Chineezen grepen toen allen
hun regenschermen en ijlden in de grootste
bijl daar ginds in den hoek staat zij.
De grond is zeker hard toegevroren."
En zij gingen naar buiten, verjoegen de
gulzige raven en begroeven het lijk, diep
onder het zand, buiten het bereik der
golven.
Geen woord werd er gedurende den
zwaren arbeid gesproken.
De noordewind floot scherp van over
zee; alles was grijs en somber: lucht,
strand en water. De flauwe winterzon
drong niet door de ochtendnevelen op
den vloed.
Zoodra de kuil was toegelegd, nam
Ughlu bijl en spade over den schouder,
keerde zich om en ging zeer langzaam
huiswaarts. Harald bleef nog een oogen
blik staan; hij wierp nog een blik op
het pas gedolven graf met de kleine
ophooging.
Voor mijl" zeide hij zeer zacht. Toen
volgde hij haar.
Waarheen?" vroeg hij, toen hij de
vrouw had ingehaald, jwaarheen gaan
uwe dooden, Ughlu?"
Dat hangt er van af," zeide zij, door-
loopende en zonder hem aan te zien. »Zij,
die verdronken zijn, houdt Ahto, de wa
tergod, de waard der stroomen en golven,
in zijne donkergroene cellen vast."
Maar die anders die op een
bloedige wijze gestorven zyn?"
Bij het gemeentebestuur is ingeko
men een verzoek van firma H. Meursing
Co., eigeuaien der »Phoenix-brou-
werij," om vergunning tot de uitbreiding
dier brouwerij, door de plaatsing van een
derden stoomketel, en wel een comwal-
stoomketel, in capaciteit aan de twee
aanwezige ketels gelijk.
Bij de jl. Zondag gehouden wieler
wedstrijd met voorgift, uitschreven voor
Q6 WlUli yüciovui veulgiug „Uvli" ulllivi
op den weg AmersfoortDoorn, werd
de eerste prijs behaald door den Heer
J. Boeschoten, de tweede door den Heer
D. Eijsink Jr. en de derde door den
Heer H. de Beaufort. Niettegenstaande
den sterken wind werd I er uitstekend
gereden.
Maandagochtend ontwaarde men
op de roomsch-Katholieke begaafplaals
de Nederlandsche viae. Die was daar
geplaatst om luister bijtezetten aan de
plechtigheid der eerste steenlegging
van de nieuw te bouwen kapel, hetgeen
door den heer pastoor Kleve geschiedde,
in tegenwoordigheid van alle geestelijken
der beide parochiën en van de leden der
Commissie van toezicht op die begiaaf-
plaats.
Maandagavond gaf de muziekver-
eeniging „Caecilia" eene uitvoering op
den Hof." Het is ons een genoegen te
kunnen constateeren, dat ook nu we
der ten duidelijkste bleek, dat steeds
grootere vorderingen worden gemaakt.
Het was zeer levendig op »deo Hof. De
orde werd geen enkel oogenblik ver
stoord, doch het talrijke publiek luisterde
met blijkbare belangstelling naar de uit
voering der verschillende nummers.
•De »met het mes gedooden" noe
men wij deze. Ja, die moeten in bloed
zwemmen tot aan den mond toe."
Eeuwig?" Hij vroeg het met afgrijzen.
•Neen. Zoolang tot de daad op de
moordenares dat is te zeggen op
hem, die het gedaan heeft, gewroken is.
Dan zwemt de moordenaar in bloed."
•Voor altijd?"
•Ja, voor eeuwig."
Harald sidderde.
„Ga maar alleen vooruit, naar de hut
en eet. Ik ik kan nietIk heb
geen honger. Ik kom misschien later.
En luister Ughlu: nu is de hut toch
weer vrijhet was mij te eng in de zand
kuil. Van nu af slaapt gij weer in de
hut.
„Harald 1"
Dat was een klaagtoon uit het diepst
van hare ziel.
„Ik wil het. Gehoorzaam I"
Zij stonden nu voor de hut.
Aarzelend stapte zij den drempel over
nog eens zag zij hem na; hij liep door
zonder haar te zien.
Toen sloot zij de deur: ging plat op
den grond zitten, trok haar schort van
hondeleer over haar hoofd en na aldus
baar gelaat te hebben bedekt, schreide
zij, schreide zij zeer lang.
Want hjj kwam niet.
De 2e luitenant C. M. de Kanter
van het 5e regiment infanterie alhier
en de e luitenant C. A. J. Struiken
van het '2e regiment infanterie, hebben
onderling van corps en standplaats ver
wisseld, zoodat laatstgenoemde bij dil
garnizoen is geplaatst.
Eenige tijd geleden werd gepubli
ceerd, dat in de Legerplaats bij Zeist
tot 14 Augustus 6chietoef.:ningeri zou
den worden gehouden. Thans is be
richt ontvangen dat die schietoefeningen
tot nader order door de 4e compagnie
von het 2e bataljon van het 2e regiment
infanterie zullen worden voortgezet op
Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrij
dag, 's morgens van 7 tot 12 uur, terwijl
de onveiligheid van het terrein op de
aangegeven wijze blijft aaDgeduid.
De hier garnizoen houdende bat
terijen van het le regiment veld-artillerie
zijn Zaterdagmiddag omstreeks 2 uur
hier teruggekeerd uit de Legerplaats bij
Oldenbroek.
Zij werden ook ditmaal weder door
de stafmuziek van hel 5e regiment Inf.
verwelkomd terwijl verschillende hoofd
en verdere officieren hunne wapenbroe
ders ter begroeting waren tegemoet ge
reden.
Een groot aantal kinderen van
hoofdofficieren, kapiteins en ritmeesters
genoot gisteren de hooge eer bij H.M
de Koningin op het paleis te Soestdijk
te zijn genoodigd ter bijwoning eener
voorstelling door het specialiteiten ge
zeischap van Frits van Haarlem. De ka
pel van het 5e regiment onder directie
van den heer G. K. G. van Aken luisterde
de voorstelling op.
Zaterdagochtend had op de gebrui
kelijke wijze de beëediging plaats van de
bij het 5e regiment infanterie nieuw be
noemde officieren. Na door den regiments
commandant te zijn toegesproken, werden
zij aan het officierskorps voorgesteld en
daarna voor hen gedefileerd. Zij zijn iD
gedeeld als volgt:
De 2e luitenant J. J. Beijerman bij de
3 C. 4 B., de 2e luitenant F. J. Quanjer
bij de 2 C. 3 B., de 2e luitenant E. D
van der Sleesen bij de 3 C. 2 B. en de
2e luitenant L. Schutte bij de 3 C. 1 B
Des avoods vereenigden de officieren
van het regiment zich aan een diner-du
corps in Amicitia de stafmuziek voerde ge
durende den maaltijd muzieknummers uit
Het volgend telegram werd verzonden
aanH.H. M.M. de Koninginnen te
Soestdijk.
Hoofd- en verdere officieren van het
&o flcgimoot Infontorio, aan eon L-amn-
raadschappelijken maaltijd vereenigd, bij
gelegenheid der benoeming van de nieuwe
officieren, brengen, met een dronk, hunne
hulde en trouw aan Uwe Majesteiten.
(get.) Kolonel Benschop,
Kolonel Benschop genoot de eer het
volgend antwoord te ontvangen
Koningin-Regentes draagt mij op, hee-
ren officieren 5e Regiment Infanterie
dank te betuigen voor gevoelens van
hulde en trouw.
De adjudant van dienst.
Grovestins.
Zaterdag heeft majoor C. H. ter
Beek het bevel aanvaard over het 2e
bataljon 5e regiment infanterie, hier in
garnizoen.
De 2e luitenant C. A. J. Struiken,
van het 2e regiment infanterie te Nij
megen, is overgeplaatst bij het 4e batal
jon 5e regiment hier.
Bij de Rijschool hier wordt
November voor den tijd van éen jaar
nog gedetacheerd de 2e luitenant Jhr.
F. H. van Kinschot van het 3e regiment
huzaren.
,fkls hij het wistl" snikte zij. „Hoe
7*u h|j mij liefhebben I Hij zou mij wel
oetdm liefhebben. O slechts zijn
leven werd bedreigd. niet het mijne
door den ouden man, door mijn ver
zorger sedert al die jaren. Maar ik
wil het hem niet zeggen, dat ik ook dit
nog voor hem heb gedaan. Hij zucht im
mers reeds nu onder den last van zijne
plichten der dankbaarheid tegenover mjj.
Ik mag dien niet nog verzwaren. O
ol Ik heb het al lang gemerkt: hy haat
mij, omdat hij zooveel aan mjj te dan-
ben heeft. Arme Ughlu I"
Een zij werd overstelpt van diep, innig
medelijden met zichzelve: dan stroomen
de tranen het overvloedigst bij ons, men-
schenkinderen.
XIII
Lang hield de winter aan.
Veel te lang duurde hij voor Harald's
ongeduld; sedert hij weder volkomen ge
nezen was, verlangde hij onophoudelijk
en met zijn gansche ziel weg te komen van
dit somber eiland, van dit treurig, een
tonig bestaan, van dit leven zonder daad,
zonder roem, zonder genot.
De weinige uren van het daglicht be
steedde hij aan de jacht op zeevogels,
op de zeetuimelaars of wel op de robben.
Wij brengen onze lezers nogmaals
in herinnering dat Edison's phonograaf
heden en morgen in den foyer van Ami
citia te hooren is van 10 tot 12'/,van
1 Va tot 6 en van 7 tot 11 uur tegen
betaling van 10 cent voor hen die tot de
garantenvereeniging behooren en 20
cent voor hen die dit voorrecht missen.
.Zondagavond werd in de zaal van
het café »de Keizerskroon" de Amers-
foortsche Roomsch-Katholieke Volksbond
onder patrimaat van St. Joris voor goed
geconstitueerd.
T- t leden van het bestuur werden ge
kozen de heeren M. H. T. Vermolen, E.
J. Soerewijn, De Wit, C. J. de Koning,
P. A. H. Lohmann, J. B. J. Vos, J. Geurt-
sen, J. E. Huurdeman en J. van Doorn,
die de verschillende functiën onder el
kaar zullen verdeelen.
De Vereeniging telt reeds nu meer
dan 200 leden.
Ds. M. J. Bouman, predikant bij
de Gereformeerde kerk alhier, hoopt 3
September a. s. den dag te herdenken,
waarop hij voor 40 jaar bij de Ned.
Herv. gemeente te Hoevelaken in de
Evangeliebediening werd bevestigd.
Achtereenvolgens stond hij op de vol
gende plaatsen .- Voorst 186974; Hoog
land 187478; Baambrugge 187882;
Leerbroek 1882—85; De Meero 1885
tot 1 Mei 1887.
Den 14 Augustus 1887 werd hij bij
de Gereformeerde gemeente te dezer
plaatse als predikant bevestigd, terwijl
hij 3 Juli 1892 naai Voorthuizen vertrok,
om sedert 2 Juli 1893 wederom bij de
gemeente alhier werkzaam te zijn.
Lijst voor brieven, geadreseerd aan
onbekenden, verzonden van het postkan
toor te Amersfoort, over de 2e helft der
maand Juli '94.
1. H. Hamburg
2. J. de Bruin
3. Mej. M. W. Bijleveld
4. W. Meijer
5. H. E. Kenter
6. J. Dijkman
7. J. v. d. Tas
8. Chr. Ducro
9. W. Nedingen
10. Uhler
Amersfoort.
Amsterdam.
Blokzijl.
Hage.
Haarlem.
Utrecht.
Zwolle.
Uit Soesterberg.
11. N. J. v. Gorkum Amsterdam.
Uit Woudenberg.
12. F. W. Licher
Briefkaarten.
1. Mej. Th. Smits
2. Mej. M. Koning
Duitschland.
1. G. Michiels de Kerzenich Aken.
2. W. Kclleman Duisburg.
Hoogland. 13 Aug. De heer W.
Schipper alhier is tot onderwijzer be
noemd te Heilouw (gem. Haaften).
Soest. 11 Aug. Hedennacht ongeveer
te twee uur hoorde de gemeente-veldwach
ter C. van Brummelen op zijne nachte
lijke ronde in de verte een verdacht ge
hamer. Op zijne kousen nader gekomen
bemerkte hij, dat een drietal personen
bezig waren het lood van het haarhuis
der r. kath. begraafplaats te scheuren en
in zakken te pakken. Moedig stapte hij
er op af en greep er een aan. Het bleek
een oud bekende van de justitie te zijn,
de 21-jarige H. v. V., die voor bedreven
diefstallen nog eenige maanden gevange
nisstraf moet ondergaan. De beide ande
ren, eveneens bekenden, zetten het op
een loopen, de zakken achterlatende,
waarin zich een paar honderd pond lood
bevond. De op heeterdaad betrapten zul
len hunne gerechte straf niet ontgaan.
Een woord van lof komt zeker toe aan
den politiedienaar, die, terwijl de regen
in stroomen nederviel zoo ferm wist op
te treden.
Het visschen met het ijsnet hiervan
had bij den slag niet, maar hij doodde
de zalmen met zijn werpspies. Hij droeg
de hoop in zijn hart, toch ten laatste
een zeewaardig vaartuig uit allerhande
drijfhout, aangespoelde planken en balken
van gestrande schepen, te kunnen bouwen.
Want uit die vier schrale berkestam
metjes het éenig geboomte hier op het
eiland waren ternauwernood roeispa
nen te maken.
Maar hoe zorgvuldig hij ook ieder bruik
baar stukje hout opzamelde, dit begreep
hy maar al te goed, het zou nog een on
afzienbaar langen tijd duren, eer hij uit
deze saamgeraapte brokken, met het on
behouwen werktuig dat hem alleen ten
dienste stond, met den strijd-bijl van den
ouden man, een scheepje zou kunnen
timmeren, dat hij met houten pennen in
elkaar maken en met rendiervellen be-
kleeden wilde. De visscherspink van Moïn,
dit 2eide hem zijn eigen verstand, de
waarschuwende woorden van Ughlu be-
estigend, was ten eenemale ongeschikt
de ruime zee te zoeken en de ver ver
wijderde vaderlandsche kusten. Hel was
hard voor den jongeling.
Wordt vervolgd).