NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
bel
Mo. 83.
Woensdag 17 October 1894. Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
DE KERMIS.
Feuilleton.
VOOB
abonnementsprijs:
i'er S maanden IFranco per post door het geheele Eijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Een brandige, smerige, brade-
rige oliebollenlucht heeft ons al
reeds de komst der kermis aan
gekondigd. Wij willen nu niet
spreken over de geschiedenis van
de kermis, die teruggaat tot den
tijd der Romeinen, maar het voor
en tegen van onze huidige ker
missen eens overwegen. En er
zou veel te zeggen zijn over dat
voor en tegen, want de kermis
is een van die zaken waaromtrent
er zeer veel verschil van meening
bestaat. Vanwaar toch zoo'n
verschil in beoordeeling Het is
een gevolg van dat groote verschil
in levensopvatting, dat zich overal
en op elk gebied openbaart. Wat
in de oogen van den een een
voor den ander iets beestachtigs
en gruwelijks, en waar beide
richtingen eenzelfde kwaad be
strijden, zijn zij het niet eens in
de keuze der strijdmiddelen.
Tegenstanders van de kermis
willen om de misbruiken, die zij
geen kans zien op andere wijze
weg te nemen, de kermis zelf
afschaffen, evenals zij, teneinde
het misbruik van sterken drank
voor goed te doen ophouden, aan
een ieder het gebruik, ook het
matig gebruik, van dat vocht
willen ontzeggen. Anderen willen
om tot hetzelfde doel te geraken,
het volk door aanleering van de
tegenovergestelde resp. deugden
krachtig en sterk maken in zelf-
beheersching en matigheid op elk
gebied, een dus gevormd volk
verkiezende boven een van brave
Hendrikken, en uitgaande van de
meening, dat het misbruik het ge
bruik niet behoeft weg te nemen,
want als men alles waarvan mis
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
bruik gemaakt wordt of kan wor
den maar gaat afschaffen, waar
zal men dan aan een eind zijn
Denkende de aanhouder wint
zenden de tegenstanders van de
kermis maar ieder jaar weer hun
periodieke adressen waarin op
gevaren gewezen en op afschaffing
van de kermis aangedrongen
wordt. Het komt ons voor, dat op
die adressen niet genoegzaam acht
geslagen wordt; ais een tegen
stander voor zijne meeningen zulke
diep ingrijpende en hoogst ge
wichtige motieven meent te kun
nen aanvoeren als in die adressen
geschiedt, dat is het toch wel de
moeite waard, ja, dan is het plicht
een onderzoek in te stellen naar
den ernst, naar het gewicht en
waarop een overtuiging gebouwd
wordt. Volgens den inhoud dier
adressen is de kermis oorzaak van
toenemende onzedelijkheid en
drankmisbruik, werkt zij hoogst
verderfelijk op geestelijk en zede
lijk leven van het volk, bevordert
zij verkwisting en als een gevolg
daarvan malaise, verwildert zij
het volk en is de bron en kweek
plaats van tallooze ondeugden.
Wat is hiervan waar? En is het
gedeeltelijk waar, welk goed staat
er tegenover, dat tegen het kwaad
ruimschoots kan opwegen. Zie
daar vragen, aan welker beant
woording een ernstig onderzoek
dient vooraf te gaan en met dit
onderzoek dient zeker wel dat
lichaam zich te belasten, dat tel
ken jare over to be or not to be
van de kermis met al wat daar
aan vast is zijn beslissing te ge
ven heeft. Mocht dan het voor
beeld gevolgd worden van den
Rotterdamschen gemeenteraad en
een commissie benoemd worden,landers. Op de spaarbank is de
die een grondig onderzoek tot kermis niet van grooten invloed,
taak heeft. Te Rotterdam werd
in de raadsvergadering van 9 Fe
bruari 1893, waarin aan de orde
was gesteld het praeadvies van
B. en W. op verschillende inge
komen adressen tot afschaffing
der kermis, besloten uit de raads
leden een commissie te benoemen
om op grond van feitelijke gege
vens rapport uit te brengen. De
commissie vatte haar taak zoo
ruim mogelijk op, liet de tegen
standers hunne meening toelich
ten, stelde zich in verbinding met
de politie, bezocht de spaarbank
en de bank van leening en hoorde
zooveel mogelijk al diegenen, die
bekend kc©dp.n,y.imuk
eigen ervaring cë k-ünnen spreken,
bezocht zij zelt meermalen de
kermis.
In Februari van dit jaar bracht
de enquête-commissie een uitvoe
rig verslag uit, waarin zij zich ten
slotte voor het behoud van de
kermis verklaarde. De Raad heeft
zich met dat advies vereenigd,
tenminste dit veronderstel ik, om
dat er in Augustus weer kermis
geweest is, want een raadsbesluit
dienaangaande kan ik mij niet
herinneren.
Nu zal een hier ter stede inge
steld onderzoek wellicht tot eenig-
zins andere resultaten leiden, maar
over het geheel zullen die wel
dezelfde zijn als te Rotterdam,
waarom wij enkele bijzonderheden
uit het rapport laten volgen. Blij
kens verklaringen van de politie
is het kermis houdende volk min
der weerspannig dan op zon-en
feestdagen en werd in den kermis
tijd niet meer geverbaliseerd dan
hoewel Augustus niet tot de beste
maanden gerekend wordt. Wel is
opmerkelijk, dat, toen in Augustus
1883 de kermis uithoofde eener
heerschende epidemie niet plaats
vond, in die maand alleen aan
een der bijkantoren een 300 pos
ten meer dan anders werden in
gelegd. Dit feit is echter niet te
hoog te schatten, want die gelden
waren waarschijnlijk opgespaard
met het doel er kermis voor te
houden, en als er geen kermis
meer zijn zal, is een constante
verhooging van inleggelden nog
zoo zeker niet. De invloed van de
kermis op de bank van leening
Zu£> uenicen. Lr wórdt mei KeiimS
meer gelost dan beleend, hetgeen
wel hieraan toe te schrijven is,
dat de menschen er graag netjes
uitzien als zij feest vieren. Men
zou dus zeggen, dat er bij derge
lijke feestelijke gelegenheden wel
geld voorhanden is bij de belee-
ners, maar men zou ook na de
kermis bij hen een kijkje moeten
nemen en verder moeten onder
zoeken om te kunnen weten of
die invloed van de kermis op de
bank van ltening wel zoo goed
is als het schijnt. De commissie
meende, dat de klachten over de
kermis zeer overdreven zijn, zij
toonde met cijfers aan, dat het
aantal onechte geboorten tenge
volge van de kermis niet toeneemt
en dat een meerdere accijns-op
brengst niet als basis kan strekken
voor de bewering, dat er dan meer
drank wordt gebruikt. Werkgevers
oordeelden over het algemeen niet
ongunstig over het gedrag en
werkverzuim van het vaste perso
neel, wel echter voor de losse
werklieden; ook architecten en
aannemers hadden weinig reden
tot klagen. Aan verschillende in
de gemeente gevestigde winke
liers werden (in 't geheel 2179)
circulaires verzonden met een ne
gental vragen betreffende den
invloed der kermis op hun bedrijf.
Van 1025 werd een antwoord ont
vangen. Hiervan beschouwden 397
de kermis ongustig voor hunne
zaken, 233 vonden haar gunstig,
81 onbeduidend en 269 ondervon
den in het geheel geen invloed.
De commissie bestreed de meening,
dat het nuttig zou zijn den duur
der kermis eventueel te bekorten,
want het proces zou korter maar
van Tiet"vraagstuk"gezegd 'wordt',
kunnen wij onvermeld latenhet
geld moet bij een kwestie als deze
bijzaak zijn. Na het uitgebreid
onderzoek sprak de commissie als
haar meening uit, dat de kermis
behouden moet worden, omdat
van het noodzakelijk of althans
hoogst wenschelijk om de kermis
af te schaffen, noch uit de mee-
deelingen van anderen, noch uit
persoonlijke ervaring iets is geble
ken omdat de kermis niet kan
worden afgeschaft, zonder dat in
plaats daarvan aan het volk eenig
ander vermaak wordt gegeven en
het niet is mogen gelukken een
geschikt surrogaat voor dit feest
te vinden. Er werd echter in
overweging gegeven het sluitings
uur van drank-danshuizen enz. te
vervroegen en een streng politie
toezicht uit te oefenen. De vol
gende keer wenschen wij nog
enkele beschouwingen hieraan toe
te voegen.
UIT HET FRANSCH.
5) »En een degen van twee el lang, met
een zwart gevestP"
«Zoudt gij hem kennen?"
«Ik heb hem gezien."
De graaf gaf Capilan een teeken om
bij hem te komen zitten.
«Gy zijt de parel der dienaars,"
zeide hij.
«Wilt gij met éen slag honderd gouden
ducaten verdienen?"
»Ik wil geen honderd gouden duca
ten," antwoordde de getrouwe, »om
den wensch van mijn edelen meester te
vervullen."
»Luister dan. Onze neef Andrea Vitelli
moet Spoleto verlaten."
«Goed 1"
»En de zaak moet zoo spoedig, moge-
lyk, zonder gerucht, geschieden
begrepen P"
«Volkomen, mynheer."
«Gij belast u met die zaak?"
«Voor myne rekening."
Capitan stond op en ging heen om
zijn helpers op te zoeken, daar de
zaak niet gemakkeljjk was. Capitan ont
veinsde zich de gevaren niet. Evenwel
hoopte de dappere man er zich met
eere uit te redden.
DERDE HOOFDSTUK.
LUCREZIA MAMMONE EN ANDREA VITELLI.
De kleine plaats, waar het laatste too-
neel van ons verhaal voorgevallen is, bleef
lang verlaten.
De lichten in de gevels der huizen
waren reeds uitgedoofd en nog werden
de vensters van de graaf Ercole Vitelli
niet verlicht.
Men hoorde niets dan het verwijderde
gerucht der kroegen, waar Capitan op
dit oogenblik zijn leger aanwierf, en het
doffe gebruisch van de Nera, die op
twintig pas van huis voorbijstroomde,
tusschen twee marmeren kaden.
De Nera, die rond het hótel liep en
den schaduwrijken tuin doorkruiste, was
op die plaats breed en diep. Van tijd
tot tijd voer een schipper zingende voor
bij. Dan viel de stilte weder in.
De onbekende, na het hötel te zijn
binnengetreden, was naar de kamer van
de vrouw des huizes gegaan: eenejonge
dame, van eene aanbiddelijke schoonheid,
die reeds gekleed was voor het te geven
feest. Lucrezia had paarlen in haar
lange haren, die als een gitten lijst langs
haar bleek gelaat vielen. Hare bevallige
taille was gevat in een satjjnen overrok
naar de Napelsche mode.
Hoewel zij nauwelijks zeventien jaar
oud was, had zij reeds die ontwikkeling
der vrouwen, welke in noordelijke stre
ken wonen, eerst op haar vijf en twin
tigste jaar krijgen, en het was iets
bijzonders, dat deze volmaakte schoon
heid nog al de behoorlijkheden der jeugd
bezat.
Zij zag den onbekende, die hare;hand
gegrepen had aan zij zag hem aan met
groote oogen, waarin verwondering en
schrik te lezen stonden.
De onbekende was Andrea Vitelli.
Sedert meer dan eene minuut zat hij
naast Lucrezia op de sopha.
«Zie mij nog eens aan," zeide hij.
«Ik zie u aan, mijnheer," antwoordde
het schoone meisje, «maar ik herken u
niet."
En daar de zwarte en doordringende
oogen van Vitelli nog op haar rustten,
sloeg zij de hare neder en hernam met
vreesachtige stem
«Ik weet niel, wat ik bij u gevoel
Lieden, die zoo bij mij binnenkomen,
laat ik door mjjn bedienden wegja
gen en u, ik luister naar u en ge
hoorzaam u."
«Zie mij aan, Lucrezia," zeide de onbe
kende nog eens.
„Ik zie u aan Ik heb u nooit
vroeger gezien."
Andrea drukte hare hand zoo sterk,
dat zij een kreet van pijn uitte.
nik ben uw broeder, mevrouw," zeide
hij met eene doordringende, maar inge
houden stem.
»Mijn broeder! riep Lucrezia
verwonderd uit.
«Still Zijn uw bedienden vertrouwd
»De graaf heeft hen bij my ge
plaatst."
«Stil dan, want ik heb u zaken te
vertellen, Lucrezia, zaken, die alleen uw
ooren mogen hooren. Is er hier geen
plaats, waar wij buiten het bereik der
spionnen zijn
Lucrezia stond op.
«Volg mij 1" zeide zij.
Zij nam Andrea's hand en met hare
andere, blank en fijngevormd, schoof
zij de rijke behangseltapijten op zijde,
welke eene deur bedekten. Daarop lie
pen zij snel door eene lange rij vertrek
ken. Overal zag men een bevalligen
rijkdom, de prachtstukken van Italiaan-
sche kunst.
Het gelaat van Andrea Vitelli had
zijn luchthartigen trek geheel en al
verloren, en, naarmate de rijkdommen
van Lucrezia Mammone zich aan zijn
oog vertoonden, als eene galerij van
meesterstukken en kostbare voorwerpen,
werd zijn voorhoofd meer en meer be
wolkt.
Lucrezia opende ten laatste een gla
zen deur, die toegang veischafte tot de
overdekte gaanderij van een grooten
wit marmeren stoep, die naar den tuin
leidde.
Deze tuin was eenvoudig, men zag
zeer groote boomen, die rondom een
grasperk stonden, dat doorsneden werd
door de Nera.
Lucrezia geleidde altijd nog Andrea.
«Zet u hier neder," zeide zij, hem een
zodenbank aanwijzende, «hier kan nie
mand als ik u hooren."
Andiea ging zitttn en bleef een oogen
blik sprakeloos.
Vervolgens, als in een droom, sloeg
Lucrezia baar arm om zijn hals.
«Mijn broeder!. zeide zij, met eene
van aandoening bevende stem, «hoe lief
heb ik u!"
Andrea sprong op en stoolte haar
terug.
„Mij? Ik heb u ook altijd liefgehad,
zuster," antwoordde hij.
«Waarom stoot gij mij dan van u af?"
«Orndat ik u veel te zeggen heb, Lu
crezia I" hernam Vitelli, wiens stem ern-