NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
HL DEMONIO.
No. 88.
Zaterdag 3 November 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Feuilleton.
AMEBSFO
VOOB
abonnementsprijs:
Her 3 maanden 1Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
ftroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Algemeen is in de afdeelingen der
Tweede Kamer met bevreemding en er
gernis vernomen, dat in de jaren 1888'93
voor aanschaffing van kleeding en uit
rusting voor miliciens wegens de ver
lenging van diensttijd buiten de begroo
ting f 1.400.000 is uitgegeven. Men
begreep niet boe 't mogelijk is geweest
zulke groote uitgaven buiten de begroo
ting te doen. Zijn, zoo vroeg men, te
dezer zake onregelmatigheden gepleegd,
welke aanleiding geven tot verhaal van
de gedane uitgaven op degenen, die
daartoe hebben medegewerkt, en tot het
instellen van eene strafvervolging?
Daaromtrent wilde men reeds dadelijk
inlichting, onafhankelijk van de door den
minister van financiën toegezegde regu-
larisatiewet.
Tot die toezegging alléén bad de mi
nister zich niet behooren te bepalen. De
zaak scheen toch ernstig genoeg om te
vermelden of en in hoeverre maatregelen
te nemen zijn naar aanleiding van het
voorgevallene en ter voorkoming van
dergelijke misbruiken voor 't vervolg.
Eenige andere leden vonden in het ge
beurde aanleiding om op herziening der
■wet op de ministeriëele verantwoordelijk
heid aan te dringen.
Bij Kon. Besluit is ook voor de
maanden November en December van
dit jaar de ti|delijke maatregel besten
digd, waarbij aan militieplichtigeD, die
zich voor 2 jaar bij het Indische leger
verbinden, een verhoogd handgeld van
f30O' wordt toegestaan.
Naar de Bred. Ct. mededeelt, is de
aenkoop verzekerd van het schilderstuk
»De boterbal van Breda" van den kunst
schilder H. Krabbé, dat bestemd is om
als huldeblijk der ingezetenen van Breda,
Teteringen, Gintieker. en 's Princenhage
te worden aangeboden aan H. M. de
Koningin ter Herinnering aan harer Ma-
jesteits eerste bezoek aan Breda.
Eeu Vorstelijke gift.
Bij den voorzitter van het Amsterdam-
sche Comité vao het Nationaal Fonds
mr. N. P. van den Berg, is te dezer dagen
bij de herdenking van het 25-j ar i g be
slaan der D e I i - M a a t sc h a p p ij van
den Directeur en de Commissarissen dier
Maatschappij persoonlijk, een gift van
f50,000 ingekomen voor het Nationaal
Fonds lot ondersteuning var. de nagelaten
betiekkingen der in Indië gevallen mili
tairen, vals een hulde aan het Neder-
lardsch-Indische leger, dat ook op Sumatra
zooveel heeft gestreden en geleden, ten
bale van rust en orde op dit eiland."
Le Petit Parisien vertelt een zelf
moord van Louis de Bourbon, Hollandsch
onderdaan, oud 29 jaar, die een winkeltje
in wijnen en likeuren houdt in Parijs.
Na een twist met zijn maitiesse heefi
hij zich een kogel in de borst gejaagd.
Hij is evenwel niet levensgevaarlijk gewond.
Volgens het blad heeft men hier te
doen met iemand, die beweert werkelijk
een afstammeling der Bourbons te zijn
hij heeft een broeder, die officier is in
Nederlandsclien dienst (2e luitenant bij
het 3e regiment), ook zijne moeder woont
in Nederland met een anderen broeder,
die rentenier is.
Tnlnenberg aangebonden.
Tuinenburg'saariliouding te Monte-Corlo
moet in hoofdzaak te danken zijn aan
brieven van Therèse Wakée, de gewezen
buffetjuffrouw uit het .Paleis Royal'1 te
Amsterdam, die hoewel zij met Tuinen-
burg er van door was gegaan, haar kind
niet kon vergeten en dus nu en dan
schreef aan de familie, waai hei wordt
verpleegd. Zoodra het verblijf van Tui-
nenburg te Monle-Carlo bekend was, was
het niet moeilijk zijn portret te zenden
en hem, hoewel hij een valschen naam
had aangenomen, te arresteeren.
Zoodra Tuinenherg van de wond, die
hij zichzelf bij de poging tot zelfmoord
heeft toegebracht, hersteld zal zijn, en
aan de formaliteiten van uitlevering zal
zijn voldaan, zal hij waarschijnlijk wor
den gehaald door den majoor van de rijks-
veldwacht Van de Wetering, uit Medem-
blik, welke beambte met de route be
kend is, daar hij reeds eenmaal uit Monte-
Carlo twee jeugdige gevangenen naar
Nederland bracht, die zich met f1500
van een der gemeente-ontvangers uit de
voeten hadden gemaakt.
Naar gemeld wordt, heeft de ge
meente-ontvanger van de Bilt, thans in
voorloopige hechtenis en beschuldigd val-
sche schuldbekentenissen ten laste van
die gemeente in omloop te hebben ge
bracht, daarvan reeds bekentenis afgelegd.
De gemeente-secretaris Rmede voor
dat feit in voorloopige hechtenis, moet
alle schuld ontkennen.
Bij de Kamervei kiezing te den
Helder zijn 1950 geldige stemmen uit
gebracht. De uitslag is herstemming
lusschen de heerenA. P. Staalman
(anti-rev.) die 558 en J. J. Kraakman
(Kath.), die 281 stemmen verwierf.
Verder wei den uilgebiacht op de heeren
van Calcar (lib.) 256, J. C. Jansen (lib.)
243, J. J. Stooker (lib.) 213, P. C. F.
Frowyn (lib.) 158, J. G. van den Bosch
("lib.) 91. J. Korver (anti. rev.) 75, J. B.
Verheij (lib.) 40, A. Maas (lib.) 14 en
B. J. G. Volck (lib.) 7 stemmen.
Czaar Alexander III is Donderdag-mid
dag overleden. Het bulletin, dat de ge-
neesheeren den vorigen avond hadden
uitgevaardigd, bevestigde wel, dat de
ziekte een ongunstigen keer hnd geno
men, maar gaf nog geen aanleiding om
reeds zoo spoedig een doodelijken afloop
te vreezen.
Czaar Nicolaas II zal nu als keizer
aller Russen optreden. Het lievelings-deuk-
beeld van Czaar Alexander om nog bij
zijn leven het huwelijk tusschen den
troonopvolger en prinses Alex van Hes
sen voltrokken te zien, is derhalve niet
verwezenlijkt. Door het ovei lijden van
den Czaar zal de voltrekking van dit
huwelijk natuurlijk geruimen tijd worden
uitgesteld. De prins en de prinses van
Wales, die eerst morgen-avond Livadia
kunnen bereiken, komen derhalve te laat
om den Czaar nog in leven le kunnen
aantreffen.
Voor Rusland en voor geheel Europa,
dat natuurlijk groot belang heeft bij het
geen in het Russische rijk voorvalt, be
gint nu een nieuw tijdperk. Czaar Nico
laas II is nog jong en bezit nog niet die
ervaring, welke zijn vader bezat, toen
deze na den plotselingen dood van Czaar
Alexander II tot den troon werd ge
roepen.
Naar men zegt, is de Czaar, die nu
als alleenheerscher over hel groote Rus
sische rijk zal optreden, een ontwikkeld
en vredelievend vorst, van wien niet
anders te verwachten is, dan dat hij de
voetsporen zijns vaders zal drukken. Het
is inderdaad te hopen, drt deze verwach
tingen niet zuilen worden teleurgesteld.
Het verlies, dat geheel Europa lijdt door
den dood van Czaar Alexander, zal dan
althans vergoed worden door zijn op
volger.
Moge ook Czaar Nicolaas, even goed
als zijn vader, inzien, welke groote ver
antwoordelijkheid op hem rust, niet alleen
jegens z\jn eigen onderdanen, maar ook
jegens de andere Europeesche staten,
voor welke het behoud van den vrede
van niet minder gewicht is dan voor
Rusland.
De nieuwe Duitsche Rijkskanselier is
geen jonge man meer. Toch zijn de
meeste Duitsche dagbladen het er over
eeDS, dat onder alle Staatslieden in
Duitschland er zeer weinige te «inden
zouden zijn, die zoozeer verdienen, onder
den Keizer, aan het hoofd van het Rijk
te staan. Die verdienste heeft Vorst
Chlodwig Hohenlohe-Schillingsfürst zich
in de eerste plaats verworven door het
geen hij deed voor de eenheid van het
Duitsche Rijk. Aan hem is het te danken,
dat de Zuid-Duitsche Staten zich open
en eerlijk hebben aangesloten bij den
Noord-Duitschen Bond, en men heeft
hem terecht den naam gegeven van de
ïlevende brug over de Main
Als Staatsman heeft hij reeds vele
lauweren verworven. Van 1 Jan. 1867
tot 8 Maart 1870 was hij het hoofd van
het Beiersche ministerie, en heeft in dien
tijd de aansluiting van dit land voorbereid
en bewerkt. Hij was verder tot 1877
de eerste vice-president van het tolparle-
ment en van den Duitschen Rijksdag,
en heeft toen ruimschoots het zijne er
toe bijgedragen om Noord en Zuid le
leeren elkander te verstaan. Als opvolger
van graaf Harry v. Arnim heeft hij zich
een volleerd diplomaat getoond als gezant
te Parijs (18741885) en veel gedaan
voor eene betere verstandhouding tusschen
de beide landen. Ondertusschen had hij
op verzoek vau Bismarck, die ziek was,
in het jaar 1880, voor langeren tijd
de functiën van staats-secretaris voor
het buitenland op zich genomen en
vervulde bij geheel de plaats van
den Rijkskanselier. Eindelijk is hij thans
negen jaar werkzaam geweest als stad
houder van Elzas-Lotharingen, en heeft
hij daar allengs, door beleidvol, verstandig
maar toch vastberaden optreden, de
nadeelen van het bestuur van Manteuffel
overwonnen, en is het hem gelukt de
bewoners van rijkslar.d te verzoenen
met hunDe onscheidbaarheid van Duitsch
land.
Zoo heeft vorst Hohenlohe in vele
opzichten getoond een begaafd man te
zijn. Wat de liberalen tegen zijne be
noeming deed opzien, was zijn katholiek
geloof. Doch de vorst heeft, zoolang
hij aan het hoofd stond van het Beiersche
ministerie, steeds in heftigen kamp ge
staan tegen de Ultramontanen daar; om
hunnentwille moest hij ten slotte zijne
portefeuille neerleggen. Ook later nog
heeft hij meermalen zich den toorn van
het Centrum op den hals gehaald.
Maar van den anderen karit staat weer
vast, dat hij, gedurende zijne Stadhouder
schap over Elzas-Lotharingen, de heeren
van het Centrum geene reden tot klagen
heeft gegeven, en dat hij met name met
de hoogere Katholieke geestelijkheid steeds
goed overweg heeft gekund, zonder echter
ooit op het punt van zijne liberale denk
beelden iets toe te geven. En dan moeten
ook zijne ultramontane tegenstanders
toegeven, dat hij, de broeder van een
kardinaal Hohenlohe, een overtuigd, vrome
Katholiek is, die zijn innig, vroom ge
loof ooit verbergt, maar er evenmin
mee te koop loopt.
Het is te begrijpen, dat de Vorst er
tegen op gezien zal hebben op zijn hoogen
leeftjjd een nieuwen zwaren last op zich
te nemen. Den 31 Maart van dit jaar
heeft hij zijn 75slen verjaardag gevierd.
Maar het is ook bekend, dat de Vorst
zich mag verheugen in eene buitengewone
frischheid en kracht naar geest en lichaam,
dat hij nog meedoet aan de moeilijkste
inspanningen, die eene jacht op gemzen
of herten in Oostenrijk of den Elzas maar
geeft, dat hij in liet Rijksland, op zijne
inspectiereizen, urenlange wegen te voet
aflegt, dat hij nooit, ook nu nog niet,
terugschrikt voor geestelijken arbeid.
Iets anders wat hem terug zou kunnen
houden is zijne betrekking in Elzas Lotha
ringen hij heeft daar zooveel goeds
UIT het fransch.
10) Hy was bleek en wanhopend.
De gezellen van Capitan traden terug
en Andrea ging hen met opgeheven hoofd
voorbij.
Voor dat hy den drempel van het
paleis had overschreden, keerde bij
zich om
ïErcole Vitelli," zeide hij met hel
dere, maar trillende stem, vmijne zuster
is doodwij zullen elkander eens weder
zien I"
Hij stapte de straat op en kwam weldra
op de plaats waar hij zijn paard aan den
ring bevestigd had. Het paard hinnikte
van ongeduld. Andrea maakte het los,
sprong in den zadel, met zijn last beladen
en vertrok in galop van Spoleto in de
richting der bergen.
VIJFDE HOOFDSTUK.
DE ZWARTE VROUW.
De bandieten der Abruzzen waren
eigenlijk geen struikroovers. Zooals wij
in de vorige hoofdstukken gezegd hebben,
speelden deze mannen buiten de wet
eene politieke rol in de omwentelingen
van Italië en leefden zij ten koste
der partijen, die hen gebruikten.
Wanneer de worsteling geëindigd was,
trokken zij zich in het gebergte terug,
waar zy geduchte vestingen gebouwd
hadden.
Het is juist in eene dier ontoegan
kelijke vestingen, gebouwd als de nesten
der roofvogels op den top der hoogste
bergen, dat wij den lezer verzoeken ons
te volgen.
Vijftien jaren waren verloopen sedert
den dag, waarop Andrea Balbi van Spo
leto vertrok, de beide kinderen van den
graaf Ercole met zich voerende. Sedert
dien tijd heeft Andrea Balbi raenigen
slag geleverd aan de Oostenrijksche en
Spaansche soldaten. Hij heeft in de
bergen rondgedoold en de wisselende
oorlogskans ondervonden. Zijne berucht
heid is toegenomen en drie duizend
mannen staan tegenwoordig onder zijn
bevelen.
Het was in 1665, korten tijd na den
dood van Mazaniello. Italië genoot die
kalme onrust, die gewoonlijk ernstige
omwentelingen volgt. De geregelde troe
pen hadden hun kazernen betrokken. De
vrijbenden waren in het diepst der bergen
teruggetrokken.
Het kleine leger bandieten en soldaten
van fortuin, waarover Andrea Vitelli het
bevel voerde, had zijn tenten opgeslagen
in dat gedeelte der Apennijnen, dat liet
dichtst aan Spoleto grenst.
Het was een bergvlak van een
kwart myl omtrek, boven op een berg
gelegen, maar met eene vrij zachte hel
ling.
De zijwanden van den berg werden
door bosschen omgeven, van stroomende
beeken en diepe kloven doorsneden,
eene soort van valleien, waarin men
op aanmerkelijke hoogte de zoele lucht
en lachenden plantengroei der vlakte
vond.
In het midden van het bergvlak
verhief zich eene vesting, voor korten
tijd op bevel van Andrea Vitelli ge
bouwd. Zij was ruim genoeg om een
belangrijk garnizoen te houden, en haar
bolwerken, van eeDe dikte, waarvan
de nieuwerwetsche bouwkunst geen
denkbeeld heeft, konden gemakkelijk
de onvolmaakte artillerie dier dagen trot-
seeren.
Van deze ontoegankelijke bolwerken,
kon men den blik over eene onmetelijke
uitgestrektheid lands laten gaan. In de
laagte bemerkte men afgronden van
schrikwekkende diepte, die den berg om
gaven. In de hoogte zag men de blauwe
toppen der bergketens, die tegen den hemel
afstaken als in rijen staande tenten van
een reuzenkarnp.
Daar had Andrea Balbi zijn stan
daard geplant en zijn tenten opge
slagen.
Een talrijk detachement hield het in
wendige van het fort bezet en deed er
den militairen dienst. Het overige ge
deelte van het kleine leger, en in het
bijzonder de herders en jagers, hadden
hun tenten en hutten rondom de vesting
gebouwd, op de gunstige helling van het
bergvlak en boden alzoo aan een opmerk-
zamen bezoeker den oorsprong van het
leenstelsel aan.
De meeste dezer mannen hadden vrouw
en kinderen bij zich, die aan dit kamp
van bandieten het uitzicht gaven van
eeD volkrijk, levendig dorp, waarin vieugde
en overvloed heerschten. Zy zongen er
om het hardst, terwijl zij hun wapenen
poetsten of zich aan de huishoudelijke
zorgen van het verblijf overgaven. Mannen,
vrouwen, kinderen, allen droegen kleede
ren van schitterende kleuren in overeen
stemming met de luidruchtigheid hunner
bezitters.
Eene onophoudelijke drukte heerschte
in dit kamp. Het was een gedurig
komen en gaan. Eenigen vertrokken op
verkenning, anderen kwamen er van te
rug. Dezen maakten zich ter jacht ge
reed, genen gingen het veld in om de
kudden van de bende en zelfs die van
anderen te verzamelen. Hier en daar
brandden groote vuren van pijnboomen
en boven de vurige kolen braadden groote
stukken ossenvleesch of wild. Men zag
tusschen de kronkelende paden, die zich
langs den berg slingerden, kleine af
deelingen marcheeren met liet musket
op den schouder. Lager op de onderste
grenzen van den berg, of op de zachtste
hellingen, graasden kudden ossen, scha
pen en paarden, door een of anderen
onbewegelijken handiet gehoed, die, in
zijn mantel gewikkeld, onverschillig op
zijne karabijn leunde. De zon was reeds
een uur opgegaan en alles voorspelde een
heerlijken dag. De koele berglucht had den
grijsachligen mist nog niet weg geveegd
die in het diepst der bergkloven sliep, de
lager gelegen vlakte van het landschap in
een nevel hullende. Het was een bekoor
lijke morgen.
De schildwachten, boven op de van
schietgaten voorziene wallen der vesting
geplaatst, schenen zich zelve te vergeten
in eene droomerige beschouwing, zulk
eene krachtige aantrekkingskracht bezat
het schouwspel dezer bergen, dat Salva-