NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
Gemengd Nieuws.
BEL 0EM0NI0,
No. 98.
Zaterdag 8 December 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
F euilleton.
AMEHSFOO
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Bijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het hoofdbestuur der «Maatschap
pij tot Nut van 't Algemeen" deelt mede,
dat aan de gehouden verkiezing van een
lid voor de vacatcre, ontstaan door het
overlijden van den heer C. J. M. Dijkmans
is deelgenomen door 116 departementen,
te zamen uitbrengende 374 stemmen. En
met den volgenden uitslag de heer mr.
J. E. Veltman. te Amsterdam, verkreeg
357 stemmen de heer mr. J. G. N. de
Hoop Scheffer, te Amsterdam, verkreeg
17 stemmen.
Gekozen is dus de heer mr. J. E.
Veltman.
Zooals u zich herinneren zult,
schrjjft de oorlogscorrespondent der L o c.
aan dit blad, is er in het bivak te Mata-
ram ongeveer ƒ40.000 aan bankpapier
achter gelaten. Een onzer gestaarte
natuurgenooten had hiervan de lucht
gekregen en, wetende, dat de Baliërs de
waarde van dat papier niet kendeo en
het als geen wettig betaalmiddel be
schouwden, is hij er op uit gegaan en
heeft voor een prikje ringits 1) fiO.OOO
aan bankpapier opgekocht. Juist was onze
fiere zoon van het Hemelsclie rijk aan
boord van een dei stoomschepen gestapt
met het doel naar een of andere gast
vrije haven over te steken, toen hij
ingerekend werd, kassian 1
1) Rijksdaalders.
Ook in Haarlem zijn de bakkers
aan den gang. Daar werd gistermiddag
van 1 tot 4 uur een vergadering gehou
den van bakkersgezellen, depóthouders
en slijters. Na een langdurig debat werd
besloten 'smiddags om 6 uur te staken.
Meegedeeld werd, dat Amsterdam geen
brood zal leveren en dat geen gezellen
vandaar, van Leiden of van den Haag
naar Haarlem zullen komen.
Aan de Haarlemsche Brood- en Meel
fabriek werd echter geregeld doorgewerkt,
vooral omdat het grootste gedeelte van
het personeel reeds lang op die fabriek
werkzaam is. In de stad was het 's avonds
wat levendig.
De broodfabriek Volharding stond stil.
De minister van waterstaat heeft
door tusschenkomst van de commissaris
sen der Koningin aan de burgemeesters
toezending verzocht van een voorloopig
overzicht omtrent de uitkomsten van den
oogst der voornaamste cultuur- en voe
dergewassen, warmoezerij-gewassen en
vruchten, en van het voornaamste ooft,
de drie laatste zaken voorzoover zij voor
deD handel werden geweekt, een en an
der in het jaar 1894.
Het St. Nicolaasfeest is te Baarn op
een zeer eigenaardige wijze gevierd.
Een commissie had zich aldaar gevormd
bestaande uit de heeren J. H. Mulder
T. Pluim, I. Goudswaard, P. Burggraaf,
J. Cramer, J. J. Veerman, J. H. van Dode-
weerd, G. Herkesteyn, P. Klaarwater,
C. Horsman, G. Syterden, J. de Bruin,
A. Cramer, G. Maatkamp, H. Heyers,
C. v. d. Schoft en W. Heere.
Gisterenavond bezochten dezen in 3
groepen in costuum ongeveer 800 kinderen
en deelden daar speelgoed en lekkers uit.
Veel gelukkige harten werden er gemaakt
en dat de stoet in open rytuigen gezeten
veel bekijks had, behoeft geen betoog.
Door een aannemer te Dordrecht
is consessie aangevraagd voor de
droogmaking van de Lauwerzee.
Geen prettige St. Jïicolaasavoiid.
Te Den Helder heeft men zich op St.
Nicolaasavond met allerlei baldadigheden
vermaakt, zelfs een 30-tal mariniers zijn
zoo ver gegaan vier rustige visschers te
mishandelen. Een der aangevallenen werd
met een mes gestoken. Verder is in een
café-chantant door mariniers de boel kort
en klein geslagen. Aan den Huisduinerweg
werden de door de verfraaiïngvereeniging
geplante boomen vernield.
Brachten ons de groote bladen door
het vernemen van lange artikelen uit de
Indische Couranten zooveel mogelijk op
de hoogte omtrent het verloop der expe
ditie naar Lombok en werden daardoor
reeds vele dwalingen en onjuiste opvat
tingen vaD telegrammen opgeheven, toch
zullen velen zeer zeker reikhalzend hebben
uitgezien naar een meer aaneengeschakeld
verslag of verhaal, waarin zij ons dappere
Indische leger bij zijn laatste krijgsbe
drijven meer op den voet konden volgen:
Van dit denkbeeld uitgaande, gaven de
heeren G. Kolff Co., Uitgevers te
Batavia en 's-Gravenhage, aan den lieer
W. Cool, kapitein der genie de opdracht
een dusdanig werk saam te stel en. Als
schrijver van «Een schoone bladzijde uit
Aljeh's geschiedenis" heeft de heer Cool
reeds sedert lang zijne sporen verdiend.
Teneinde het werk aantreffelijker te maken
zal het worden geïluslreerd met een
vijftigtal groote en zestig a zeventig
kleinere platen naar teekeningen van den
heer G. B. Hooyer, luitenant-kolonel van
het Indisch leger, als voortreffelijk teeke
naar bekend. De eerste aflevering nu
van genoemd werkt ligt voor ons en doet
wat de uitvoering betreft de uitgevers
alle eer aan.
Zij bevat behalve een kort voorwoord
van den auteur: de aanleiding tot en de
voorbereiding voor de expeditie, het ver
trek der troepen van de hoofdplaatsen
van Java, het verblijf aan boord der
stoomschepen, de aankomst ter reede
van Ampenan, alles verduidelijkt door
fraaie platen naar teekeningen van den
overste Hooyer en een kaartje van
Ampenan, Malaram en Tjakia Negara.
Voegen wij hier nu nog bij, dat de
prijs per aflevering op slechts 45 cents
is gesteld en het werk in 10 afleveringen
compleet zal zijn, dan kan het wel niet
anders of den ondernemers is met deze
uitgave een bepaald succes verzekerd.
Een geschiedenis nil den
Japunsch-Chiueeschen oorlog-
Het Pekinger blad: «Pessin Mippon"
deelt liet volgende mede: De commandant
van het oorlogsschip «Sei Jeng'\ Hohaku-
keng genaamd, had zich bij het eerste
gevecht teruggetrokken omdat hij wel
zag het niet langer te kunnen uithouden
daar de beide hem vergezellende schepen
reeds verloren waren.
Bij een volgenden slag was kapitein
Hokakukeng weer de eerste die vluchtte.
Hij deed dit met weinig van overleg
getuigende haast zoodat hij het schip
»Yang-Nei" aanvoer, dat lek werd en
toen in handen van de Japanneezen viel.
Toen admiraal Ting naar Port Arthur
terugkeerde, melde de gezagvoerder zich
bij hem aan met de volgende woorden
nik ben zoo gelukkig Uwe Excellentie
te kuuneu melden dat mijn schip ongedeerd
uit den kamp is wedergekeerd."
De admiral hernam daarop «Ik ken
u als een flink officier. Ik heb over uw
voortreffelijke houding direct naar Peking
telegrafisch bericht gezonden en verwacht
van den Keizer, die uwe verdiensten te
te beloonen weet, reeds morgen het bericht
uwer bevordering."
Drags daarop werd de kapitein bij den
admiraal ontboden. Hij werd oogenblik-
kelijk geteekend en de admiraal zeide:
Voor beide schepen, die vergaan zijn,
terwijl zij bij u behoorden, zult ge uw
beide armen verliezen: ge hebt niets te
hunner verdediging gedaandit heb ik
later vernomen.
Dat ge bij den volgenden slag gevlucht
zijt en het schip Y a n g N e i zoo aange
varen hebt, dat het buiten gevecht gesteld
werd, is de oorzaak, dat ge beide oogen
verliezen moet.
Beul! Volbreng je plichtI"
De kapitein, die op heel iets anders
gerekend had, werd weggevoerd en de
straf aan hem voltrokken. Tot zoover het
Pekinger blad.
Op zdd wreede wijze worden de hun
plicht vergetende Chineesche officieren
gestraft.
Rollende schepen.
Te Argenteuil wordt een stoombootje
van 100 tonnen gebouwd, volgens een
model van den heer Bazin, die zich voor
stelt en geheele omwenteling in de stoom
vaart teweeg te brengen. De heer Bazin
wil de schepen over het water laten rollen
in plaats van ze er doorheen te laten
dringen, zooals thans. Met dit doel zijn
een aantal enorme koperen cylinders aan
het schip bevestigd, die door de dekken
loopen, waarin zij een cirkel beschrijven
de snelheid hangt af van den spoed der
metalen cylinder. Berekend wordt, dat
men met zulk een boot 31 knoopen per
uur zal bereiken. Het sturen geschiedt
door middel van een hydraulische pomp.
De proeftocht zal plaats hebben tusschen
Newhaven en Dieppe..
Is dit in beginsel wel veel anders, dan
hetgeen onze eigen ingenieur Huet, leeraar
aan de Polytechnische school te Delft, al
vele jaren geleden tevergeefs onder de
aandacht van zyne landgenooten gebracht
heeft? vraagt de VI. Ct.
Te vroeg.
Voor eenige dagen vierde een paar
te Gennep de zilveren bruiloft. Toen de
pret was afgeloopen, kwam men tot de
ontdekking, dat het feest een jaar te
vroeg had plaats gehad.
De Londensche politie heeft de
hand gelegd op een jong man van 21
jaar, Reginald Sauderson, neef van het
Parlements-lid kolonel Sauderson en be-
hoorende tot een bekende en algemeen
geachte familie.
Sauderson wordt beschuldigd de dader
te zijn van den eenige dagen geleden
aepleegden moord op een jonge vrouw
Augusta Dawes, in Holland Park.
Er is een getuigen bij deze moord
geweest, een bekend Londensch schilder,
die echter ie laat kwam om de misdaad
te beletten. Hij zag den moordenaar
vluchten en kon de politie zulke nauw
keurige inlichtingen geven, dat het ge
vangennemen van Saunderson daarvan
het gevolg is geweest.
Saunderson schijnt niet ten volle
toerekenbaar te zijn. Hei haalde malen
haddeD zijn zonderlinge handelingen reeds
dn ongerustheid zijner vrienden opgewekt
doch zijn buitensporigheden schenen niet
voldoende te zijn geweest om hem in
een krankzinnigengesticht te kunnen
opnemen. Zijn vlagen duurden in den
regel eenige dagen; daarna had hij weer
de vrije beschikking over zyn verstand.
Hy woonde in de buurt van Londen.
Zijn kennissen merkten op, dat hij met
zonderlinge belangstelling alles volgde, wat
op de instructie omtent de misdaad in
Southend betrekking bad. De moordenaar,
James Caxham, die werd ter dood gebracht
op hetzelfde oogenblik, waarop Saunderson
in hechtenis werd genomen, boezemde
hem veel belang in; met waren harts
tocht las hij alles, wat op diens bloedige
daad betrekking had. De jonge man was
door deze misdaad letterlijk gehypnoti
seerd.
Den 25en November verliet hy zijn
woning en ging naar Londen. Men heeft
hem in de wijk Kensington gezien en
op den avond van dienzelfden dag werd
Augusta Dawes vermoord.
Reginald Saunderson verscheen niet
meer in zijn woning; hij was vertrokken
naar Ierland, waar liij zich schuil hield
bij zijn vader Llewellyn Saunderson. Daar
is hij in hechtenis genomen.
Hij wordt ook beschuldigt van eenige
UIT HET FRANSCH.
20) Men sprak fluisterend van eene
misdaad, van eene schandelijke en laffe
misdaad.
De publieke afschuw was aan den naam
van Ercole Vitelli verbonden.
En dit vergrootte de leegte, die
er rond hem kwam, dit verdubbelde
de smarten van zijn leven. LaDgen
tijd had hij zijne vrouw, Bianca Or-
sini, bij zich gehad, een zacht en tee-
der wezen, wier toewijding hem zijn
smarten lenigde. Maar Bianca was van
angst gestorven.
Op een somberen winteravond, op
Driekoningendag, was zij alleen in de
kapel van het kasteeleen steen ging
achter in het koor open, waar geen enkele
lamp brandde.
Een geest trad op de oude prins van
Monteleone zeiden eenigen, Lucrezia Mam-
mone, zeiden anderen want deze man
en deze vrouw waren de slachtoffers van
haar echtgenoot.
Bianca viel achterover en stond niet
meer op. De geschiedenis van den
geest was misschien een leugen maar
wat wel waar was, was dat men haar
dood op de koude steenen van de kapel
had gevonden.
Het is onnoodig te zeggen dat de angst
en de geheime wroegingen, die Ercole's
ziel pjjnigden, zijne gezondheid erg ge
schokt hadden.
Zijne dochter ontvoerd, zijne vrouw
dood vaD schrik, zijn domeinen ver
woest, dit alles hadden een noodlottigen
invloed op zijn humeur en gezondheid
uitgeoefend. Ofschoon hij zijn zestigste
jaar nog niet bereikt had, zou men hem
er tachtig gegeven hebben. Zijn hoofd
was op zijne borst gezonken, en zijne
kale kruin, waarom nog enkele gryze
haren golfden, had niets van deze eer
waardige uitdrukking, die men bij grijs
aards vindt.
Zijn voorhoofd was sterk gerimpeld
hy liep op een stok geleund en voorover
gebogen.
Iets wat dezen te vroegen ouderdom
karakteriseerde, was het gebogene der
schouders, die den graaf Ercole het aan
zien gaven van iemand, die vreesde om
het dak van zijn huis boven op zijn hoofd
te zien instorten.
Men begrijpt dat, na alles wat wij
gezegd hebben, de stap van Mercedes
voor den graaf van Spoleto van groot
gewicht was. Inderdaad, van het ant
woord van Andrea Vitelli hing voor Er
cole het ongeluk of de troost zijner
laatste levensjaren af. Hij brnclit het
grootste gedeelte var. den dag in eene
kamer in een der torens van het kasteel
door. Vandaar liet hij zijn blik over
het uitgestrekte landschap gaan, en
wachtte hij met eene wel begrijpe
lijke spanning de terugkomst van Merce
des af.
De twee uren van dien dag waren
den graaf eeuwen toegeschenenzijn
voorhoofd trok reeds van wanhoop samen
toen hij niet ver van het kasteel eene
vrouw bemerkte, op een muilezel ge
zeten, en die de richting naar de slot
brug nam.
Het was Mercedes.
Een jong meisje in het wit gekleed,
zat op den hals van het dier voor
Mercedes.
De graaf uilte een vreugdekreet.
Andrea gaf hem zijn kind terug,
Andrea nam dus de onderhandelin
gen aan, die Mercedes hem had voor
gesteld.
Hij ging naar beneden zoo snel als
zijn ouderdom en zijn krachten het hem
toelieten.
Mercedes en Alma kwamen binnen.
«Myne dochter," riep de grijsaard
uit, Alma aan zijne borst drukkende;
«mijn arm kind, dat ik zoo beweend
heb."
Alma liet zich door den grijsaard om
helzen maar hoewel zij overtuigd was
lij haar vader te zijn, gevoelde zij die
teedere aandoeningen niet dien zij had
willen gevoelen.
Alma was engelachtig goed, de uit
drukking van lijden, die over de geheele
persoon van dien grysaard lag uitge
spreid, zijne aandoening troffen haar en
er vielen eenige tranen uit haar oogen.
Onderwijl was de oude graaf, na aan
het eerste gevoel van teederheid te heb
ben toegegeven, eenige treden terug ge
gaan en sloeg nu het jonge meisje op
lettend gade.
Zijn gelaat nam allengskens eene
gespannen en twijfelende uitdrukking
aan, en de vreugdestralen, die nog zoo
even zijn gelaat verhelderd hadden,
verdwenen.
«Zij gelijkt niet op hare moedert..."
mompelde hij eerst.
Toen voegde hy er bij, een verschrik
ten blik op Mercedes werpende
«Zij gelijkt. O! zy gelijkt
«Op Lucrezia Mammone," zeide Mer
cedes zacht.
Daarop ging zy naar het andere einde
der zaal, de arme Alrna verwonderd
over deze ontvangst, achterlatende. Er
cole volgde haar met waggelende tre
den.
«Het is mijne dochter niet," zeide hij
op korten en gebroken toon.
«Het is de dochter van Lucrezia."
»0!" zeide de graaf. «Waarom?
waarom?
«Zijn verlevendigde oogen schoten
vuur."
»Mon8enor," zeide Mercedes bevende,
«ik heb alles gedaan wat ik kon om
u te gehoorzamen. Wij zijn het slacht
offer vari ons eigen bedrog. Andrea ge
looft, dat uwe Regina zijne nicht is en
Alma uwe dochter God vervolgt ons
monsenorl
«Godl Godl..." bromde de grijs
aard, «gij zijt de oorzaak van alles, ellen
dige vrouw I
«Toen ik vroeger Andrea bedrogen heb,
was het op uw bevel."
«Gij hadt hem de waarheid moeten
zeggen 1"
«Hij heeft mij niet willen gelooven.
Wanneer men leugen zaait, oogst men
misleiding."
«Het noodlot I het noodlot I
riep de grijsaard uit, het ter uarde ge
bogen hoofd opheffende.
«Moest ik dit jonge meisje niet