NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND lil DEMQNI0. Woensdag 12 December 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Ferdinand de Lesseps. BINNENLAND. F euilleton. i\o. 99. AMERSFOO VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per poet door het gebeele Kijk. Afzonderlijke Nummere 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend ftroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Geestelijk was hij reeds lang dood, en gelukkig voor hem, want nu is hij onbewust gebleven van al dat gene, waaraan het woord Panama ons herinnert, en de roem, die hij zich eenmaal verworven heeft, is voor ons onverduisterd gebleven. De 89-jarige grijsaard, die nu ook lichamelijk stierf, was de man, die gehuldigd werd en immer zal wor den als ode geniale schepper van het Suezkanaal, de weldoener der menschheid." Te zeggen, dat Frank rijk in hem den eenigen man, dien het in deze eeuw bezat, verloren heeft, is niet vrij van overdrijving; doch wel mogen wij veilig zeggen, dat de wereldgeschiedenis hem een eereplaats zal toekennen onder de groote mannen der negentiende eeuw. Een man was De Lesseps onge twijfeld hij had een moedig hart, een kloeke wil, een helder hoofdhij bezat die eigenschappen, die noodig zijn voor het welslagen van groote ondernemingen, n.l. moed, volharding, geduld, een onverstoorbare opge ruimdheid en een onomstootelijk geloof aan den goeden uitslag. Een man met groote wilskracht, uit één stuk. De Lesseps heeft een uitmuntende leerschool doorloopen, waarin zijne natuurlijke boei lanigheden gelegenheid hadden tot volle ontwikkeling te komen. Nauwelijks twintig jaar oud was hij reeds werkzaam bij het con sulaat te Lissabon en vervolgens in Tunis, Van 1831 tot 1838 was hij consul-generaal van Frankrijk in Egypte, waardoor hij gelegenheid had om met het land en het volk, waarin hij veel belang stelde, kennis te maken, en wellicht is toen reeds het grootsche idee voor de latere onderneming in zijn brein geboren. De onderkoning was hem hijzonder genegen en bij het volk was hij gezien om zijn innemendheid en menschlievendheid waarvan hij bij het heerschen van de pest in de jaren 1834/5 krachtige blijken ge geven had. Daarna is hij consul geweest te Rotterdam, Malaga en Barcelona. In laatstgenoemde plaats was zijn taak lang niet gemakkelijk Spanje doorleefde een woeligen tijd en in Barcelona was een hevig op roer losgebarstenmaar zijn gedrag was daar zoo Hink, dat verschillende landen, waaronder ook het onze, den Franschen consul met ridderorden hun dank betuigden. In 1849 trok hij met het Fransche leger naar Rome, om generaal Oudinot als diplomaat ter zijde te staan. Van die zending teruggekeerd, zei hij den diplomatieken loopbaan, waarin hij moed, geduld en volharding meer dan ergens anders had kunnen aan- kweeken, vaarwel en begon hij zijn vrije leven te besteden aan de uit werking van zijn lang gekoesterde plannen In 1851 begaf hij zich op uitnoodi- ging van den onderkoning Said Pacha naar Egypte. Juist 40 jaar geleden in de maand October van 1854 op een reis van Mohammed Said Pacha door de Lybische woestijn, waarbij de lieer de Lesseps Zijne Hoogheid vergezelde, kwam de doorgraving van de landengte van Suez tusschen hen ter sprake. De onderkoning, door drongen van het gewicht der zaak, verlangde nader ingelicht te worden hij werd ingelicht, en einde Novem ber van hetzelfde jaar verscheen de acte van concessie. De Lesseps wilde nog vooraf een beslissend oordeel door de wetenschap doen vellen, op dat alle twijfel aan de uitvoerbaarheid der onderneming mocht worden op geheven. Er werd dan een internationale commissie benoemd, om een onder zoek in te stellen en tusschen de vei schillende ontwerpen te beslissen. Die commissie, waarin de beroemdste ingenieurs en zeevaartkundigen van Europa zitting hadden, had tot voor zitter onzen beroemden landgenoot F. W. Conrad. De twee reizen, die deze commissie naar Egypte maakte, heeft de heer Conrad uitvoerig be schreven in een in 1859 uitgegeven werk. Bij de lezing daarvan kan men zich eenig idee vormen van het grootsche en van het inoeielijke der onderneming. De commissie was na haar onderzoek overtuigd van de mo gelijkheid der onderneming en zij kon met zekerheid verklaren »dat de on derneming niet alleen een werk zou zijn van vooruitgang, maar een groote waarde zou geven aan de kapitalen, die liet zouden verwezenlijken." De Lesseps werd met de leiding der on derneming belast, hij wist '100 mil- lioen gulden bijeen te krijgen (later was nog 50 millioen noodig) en 25 April 1859 werd de eerste spadesteek gedaan, die den toegang tot het Oos ten opende voor den handel en de beschaving van het Westen. De gevolgen der doorgraving be sprekende, zeide de heer Conrad in bovenbedoeld werkEerie beweging in handel en zeevaart, waarvan men de voorbeelden in de vroegere ge schiedenis tevergeefs zal zoeken, zal het gevolg zijn van de doorgraving der landengte van Suez. Onze ko- lonieën kunnen er door tot een on geleenden graad van welvaart worden opgevoerd, en wanneer het onze ko loniën wel gaat, is het dan Nederland niet, dat daarvan rijke vruchten trekt? Aan de oevers van de Roode zee en in de binnenlanden van Afrika zullen voor den handel nieuwe bronnen van welvaart ontspringen. Het ka naal van Suez zal een gedenkteeken zijn voor het tijdvak dat wij beleven een werk waarover het nageslacht oordeel zal vellen en dat het in ze gening zal houden, wanneer de on dervinding zal hebben doen zien, dat daardoor nieuw leven, nieuwe bewe ging, rijkdom en welvaart zullen worden uitgestort over alle volken der aarde. En hoe verder onze blik ken zich wenden, te ruimer is de gezichtseinder, die zich te dien op zichte voor ons opent, want bescha ving en verlichting, verspreiding van al wat goed, van al wat nuttig is, over geheel het menschelijk geslacht kunnen de gevolgen zijn van deze versnelde gemeenschap tusschen al de deelen der wereld. Zoo werd geschreven, toen pas met de doorgraving een aanvang was gemaakt, en dat de schrijver zijne verwachtingen voor de toekomst niet te hoog gespannen heeft, kunnen wij thans beoordeelen, nu reeds de 25- jarige vereeniging van de Roode en de Middellandsche zee gevierd is. Machtig zijn de gevolgen geweest van de nieuwe schepping, die de toover- staf van 't genie daar deed ontstaan. De krachtige wil van een groot man riep haar in 't levenzijn naam zal immer groot blijven bij het nage slacht. De Lesseps was niet alleen de schepper van geniale ideeën, hij wist er ook met geduld en volharding voor te strijden. En vele moeilijk heden waren er te bestrijden aleer 15 Aug. 1869 het kanaal voltooid werd. In de eerste plaats een na ijverige politiek, die in het duister en in het openbaar tegenwerkte. Engeland, het land der industrie, wei gerde mee te werken, ja, verzette zich met kracht tegen de onderneming. Waarom? Het was naijver, die liever zelf niets heeft dan aan een ander iets te geven, die den Engelschen minister Palmerston deed verklaren, dat de zaak onuitvoerbaar was. Van die onuitvoerbaarheid was die Lord niet zoo bijzonder overtuigd, want waartoe diende anders die tegen werking? En van die tegenwerking werd maar al te veel blijk gegeven. Maar waartoe al die moeilijkheden op te sommen, die in die tien jaren als zooveel hindernissen werden op geworpen. Bijna ieder ander zou er voor bezweken zijn, maar de Lesseps ging recht op het eens gestelde doel af, hij verloor den moed niet, al vor derde het werk soms zeer langzaam tengevolge van de vele tegenkantin gen, hij wist er het leven in te hou den hij was de ziel van de onder neming. En hij bereikte zijn doel; het werk werd voltooid, dat een nieuw tijdperk in de geschiedenis zou openen. En toen, en dit strekt Engeland toch weer tot eer, boog ook het trotsche Albion het hoofd in eerbidige hulde voor den held vau Suez. Met geestdrift en ge juich werd hij in 1870 in Engeland begroet, feesten ter zijner eer werden gegeven en ministers huldigden hem. Voor de tweede koloniale mogend heid heeft de Lesseps zich niet min der verdienstelijk gemaakt; zoolang Nederland zijn Oost bezit zal het dank baar buide brengen aan den genialen schepper van het Suez-kanaal. Dezer dagen bracht een deputatie van Pruisische officieren een bezoek aan Harer Majesteiten, zij hadden als verte genwoordigers van hetinfanterie-regiment PrinsFriedrich der Niederlande"2e Wesl- faalsche no. 15, in opdracht, H. M de Koningin-Regentes den dank der officie ren van dat corps aan te bieder, voor het door H. M. als chef, aan het rege- ment vereerd geschenk. Dit geschenk bestond uit een levens groot portret van konigin Emina als pendant van de beeltenis van wijlen Prins Frederik der Nederlanden, welke het officierscorps reeds bezit en welke vorst meer dan 60 jaren chef van dat regiment, bij het corps in hooge ver eering stond. Bij deze gelegenheid zijn aan de afge vaardigde officieren decoratiën verleend in de Orde van Oranje Nassau met de Zwaarden te weten: het Commandeurs kruis aan overste v. d. Broeck, comman dant; het Officierskruis aan majoor Koegler; hel ridderkruis aan kapitein Von Drebber, aan de eerste-iuitonant uit het fransch. 21) «Gij hebt wel gedaan mij dit jonge meisje te brengen," herhaalde hij»nu Andrea mij mijn kind niet wil geven, zoo zal ik ten minste de dochter zijner zuster in mijn bezit hebben. Dat is een pand en zoo hij zijn aanvallen tegen mij niet staakt, zoo zal ik mij weten te wreken." Wees welkom, mijne dochter," ver volgde hij luid, terwijl hij poogde te glimlachen, ten zegen de Voorzienig heid, die u aan uwe familie terug geeft. Uwe tegenwoordigheid zal dit verlaten huis zijn geluk terug geven. In de hoop op uwe komst hebben wij be velen gegeven om uw terugkomst te vie ren Kom." Hij nam haar bij de hand en geleidde haar naar eene groote zaal waar eenige edellieden in gezelschap van de officieren van het fort, zaten te praten of rond wandelden. Onder deze edellieden en officieren, zal de lezer zjjne drie oude kennissen terug vinden: Tiberio Fanferfluizzi, Capitan en Pasquale Contarini. De jaren hadden hen weinig veran derd. Tiberio Fanferfluizzi had al de bevalligheid van zijn persoon bewaard. Zijn haren, van het schoonste rood, waren gekruld als vroeger; hij was niet min der rijkelijk geparfumeerd, en gij zoudt geen knoop of haakje minder geteld hebben van zijn zolen af tot zijn krul len toe. Alleen was dit alles wat verlept, door de leegte der beur6 en den duur der tijden. Capitan zag er nog geduchter uit dan op den dag, dat hij bij het duel van An drea tegenwoordig wes. Wat de neus van Pasquale Contarini betreft, hij was rood, paars geworden dit uitgezonderd, was deze edelman ge heel dezelfde gebleven, en men zou zelfs hebben kunnen zeggen dat hij, verre van er door deze kleurverandering slechter uit te zien, er eene nieuwe frischheid door verkreeg. Zijn gelaat was er geheel door opgevroolijkt. Het binnenkomen van Alma ver wekte in de zaal een gemompel van bewondering. De graaf stelde haar voor, die hij zijne dochter noemde, en ontving de gelukwenschen van het geheele gezelschap. De gestrenge Capitan zelf, die in gewone tijden niet veel werk van het schoone geslacht maakte, zwoer bij een half dozijn duivels en heiligen, dat de dochter van den graaf schoon en blank als een pas geschuurd kuras was. Pasquale Contarini vond dat zij de be valligheid had van eene flesch van Saint- Genéze, wier hals zich statig verheit als de kelk eener bloem. Wat Tiberio Fanferfluizzi betrof, hij viel bijna flauw en zocht zich voor deze gelegenheid eenige zijner beste lofzangen op de maan te herinneren. Hij krabde langen tijd in zijne roode haren, gaf zijn geheugen aan satan over, en zwoer dat hij dien zelfden avond nog een nieuwen lofzang zou maken, zooals Petrarcus er nog nooit een gemaakt had. Na een menigte gelukwenschen, toen in de mode, aangehoord te hebben, waarin zon en mam elkander den voor rang betwistten, na met Venus uit deu schoot der zee verrijzende, te zijn vergeleken, aan Diana, aan de maan, aan de sterren, aan de zod, werd Alma eindelijk naar de eetzaal gebracht, waar een schitterende maaltijd, door honderd zilveren kandelabres verlicht, gereed stond. De graaf had te Norcia alles geborgen wat hem nog van zijne vroegere grootheid was overgebleven. In plaats van het jonge meisje vreugde aan te brengen, deed deze pracht haar droevL-e vergelijkingen maken tusschen haar nieuw en haar verleden leven. Zij herinnerde zich de eenvoudige maaltij den in de bergen tusschen Mario, Regina en Andrea Vitelli. Mario, dien zij be minde zonder het zich zelve te beken nen, Regina hare beminde zuster, Andrea, de groote hoofdman, goed in zijn trots, en dien zij zoo lang als een vader bemind had. Zij haakte naar het oogenblik, dat men van tafel zou opstaan en dat het haar veroorloofd zou zijn naar de kamer, die voor haar bestemd was, te mogen gaan en zich aan haar gedach ten over te geven. Maar men dronk veel op het kasteel van Ercole, waar men geen andere afleiding had dan lang tafelen. De maaltijd duurde dus lang, en het gesprek werd levendiger. Men sprak van pasgebeurde voorvallen in den omtrek. Mijne iieeren," zeide een officier van het fort, sik heb u iets nieuws mede te deelen. De laatste week, toen ik 's avonds van Spoleto kwam, heb ik ont moet of liever van verre gezien, in de vlakte, Bel Dpmonio en zijn twaalf Afri- kaansche mooren." Bel Demoniol" riep men van alle kanten, «dat is een sprookje." De officier beet zich op den knevel. Bij den hemel! riep hij, »ik zeg u, dat ik hem gezien heb!" •Laat zien! laat zien, mijn heer," zeiden de nieuwsgierigsten. »Wij gelooven u. Vertel ons die geschiede nis eens." Alma zette groote oogen op. Zij was zeer verwonderd op Ercole's kasteel van Bel Demonio te hooren spreken evenals zjj er in de bergen over had hooren spreken. Het voorhoofd van dei; prins was ge rimpeld; een geheimzinnig gevoel van vrees beving zijn gemoed. Bij alle duivels I" riep Capitan uit, die reeds de gevolgen van hel te veel drinken ondervond, »ik zou dien Bel De monio wel eens bij maneschijn willen ontmoeten, en met hem de lengte onzer degens willen meten." Daar het gesprek nu op het ter rein van grootspraak was gekomen, kon het natuurlijk onder soldaten, niet zoo spoedig ophouden. De vloeken en ver- wenschingen werden al luider en lui der.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1