NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
Een nieuw Fransch tijdschrift.
IEL BEIVIONI0.
No. 101.
Woensdag 19 December 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND™
F euilleton.
AMERSFOO
IE C0ÜI1NT.
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS.'
Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
»Le monde moderne" is de naam
van een nieuw Fransch tijdschrift, dat
met Januari te Parijs zai worden
uitgegeven. De prijs is voor het bui
tenland p.m. f 10.Fransche tijdschrif
ten waren er reeds genoeg, Frankrijk
had er dit jaar 6263, maar toch
kunnen wij ditmaal zeggen, zonder
dat wij een gemeenplaats gebruiken,
dat liet nieuwe tijdschrift in een be
hoefte voorziet. Voor genoemden prijs
was er toch geen bevredigend tijd
schrift te krijgen, tenminste niet
voor iemand, die in goeden zin een
weinig kieskeurig is, of die niet ieder
voortbrengsel van de soms al te
luchtige Fransche pers onder de
oogen zijner huisgenooten wil bren
gen. De «monde moderne" heeft
zijn verschijning niet met de gebrui
kelijke bombarie aangekondigd, en
dat is meenen wij ook niet noodig;
het tijdschrift heeft geen bazuinen-
den heraut noodig, het zal zichzelve
aanbevelen door te beantwoorden
aan alle eischen, die men billijker
wijze stellen mag.
Welke die eischen zijn? Laten wij
er enkele noemen en beginnen met
de uitwendige. Het formaat is in
octavo, het handigste en het best
geschikt om het boek netjes inge
bonden in onze bibliotheek een plaats
te kunnen geven. De verdeeling dei-
bladzijde in twee kolommen maakt
het lezen gemakkelijk en geeft boven
dien het voordeel, dat een kleinere
letter gebruikt kan worden dan an
ders bij lange regels. De letter moet
zijn zuiver, van middelmatige grootte
en dikte, bv. de lettersoort Garmond
die wel het meest gebruikt wordt.
De omslag is een niet te verachten
onderdeel, want dit is het kleedje
van de jonge dame bij haar eerste
intreden in de conversatie-wereld,
naar het uiterlijk wordt het inner
lijke beoordeeld en het uitwendige
moet met het inwendige overeen
stemmen een boekje met fraaien en
behagelijken band noodigt van zelf
uit tot lezing, het wordt ter hand
genomen, opengeslagen, men begint,
blijft lezen en verlangt naar meer.
De omslag moet zijn frisch, levendig,
aangenaam voor oog en gevoel door
een zekere schoonheid van vorm,
teekening en kleur. Niet in mineur,
niet plat, niet buitensporig.
Het geheel mag niet strijdig zijn
met betamelijkheid, hetzij met kunst-
of zedelijk gevoel. De meeningen over
wat al dan niet zedelijk is loopen
tamelijk wijd uiteen, doch hoe men
hierover ook denken mag, het is niet
goed het oordeel der menigte te
trotseeren, niet goed wien ook te
kwetsen, een tijdschrift moet, even
als de vrouw van Caesar, zelfs niet
verdacht kunnen worden. Beter een
omslag met niets anders als een
titel dan een kakelbonte, smakelooze.
Een hoogst eenvoudig gekleed meisje
zien wij liever dan een smakeloos
opgedirkte modepop. Ten onzent
munten de tijdschriften niet uit in
fraai uiterlijk. Dat van Eigenhaard
onderging een noodige verandering
maar verbetering was het niet. Dat
van Elzeviers maandschrift is zeer
eigenaardig. Uit een vensterraam
waarvoor tulpen en hyacinten staan
heeft men het uitzicht op stad en
land. Echt Hollandsch, die bloemen,
die windmolens, de ophaalbrug, maar
alles veel te geel.
Voor »Le monde moderne" is uit vele
een eenvoudige uitmonstering geko
zen veel wit, weinig rood en blauw
een rooden wereldbol doorsneden door
eon breeden titel en omgeven met
een hulsttak in matig blauw.
De inhoud is een revue van het
merkwaardigste, dat onze tijd op
wetenschappelijk gebied te aanschou
wen geeft. Met zoo'n overzicht moeten
wij ons tegenwoordig wel tevreden
stellen, want de wetenschappen maken
zulke reuzenschreden, dat het moeite
kost om eene er van bij te houden
en daarbij is onze leertijd zoo beperkt.
Onze meeste kennis is zeer opper
vlakkig; hier en daar en overal een
snufje genomen en men weet van
alles, men is toch veelzijdig en alge
meen ontwikkeld
Om een wetenschap in zich op te
nemen, moet men zich tot onderdeelen
blijven bepalen, specialiteit wordt men
slechts in een bijzonder gedeelte. Onaf
gebroken studie wordt vereischt en uit
stapjes op vreemd terrein zijn bij hooge
uitzondering mogelijk. Ivan een vak
tijdschrift de tot zijn kring behoorende
zaken tot in kleine onderdeelen be-
diepen, een revue, wil zij geen lijvig
boekdeel als uitspanningslectuur aan
bieden, kan ons slechts vluchtig op
de hoogte houden van hetgeen er
in de wetenschappelijke wereld buiten
ons omgaat maar voor ons zeer be
langrijk is. Zij moet weinig van onzen
tijd in beslag nemen, genoeg stof
leveren voor onze conversatie en tot
goed begrip van die van anderen,
zij moet zorgen, dat wij menschen
zijn, die geacht kunnen worden met
hun tijd mee te leven. De dagelijksche
maalstroom drijft de gebeurtenissen
en de ideeën met zulk een ijzingwek
kende snelheid voort, dat er voor na
denken haast geen tijd overschiet.
De dagbladpers doet ons denken
geweld aan en vergt alles van onze
aandacht en oplettendheid, men is
zichzelve niet meer. Wij worden
oververzadigd en blijven nochtans
hongerig. Tal van gebeurtenissen wor
den ons meegedeeld, de vele brandende
kwesties van het oogenblik worden
van alle kanten voor ons bekeken,
wij maken in korten tijd een reis
over den gebeelen aardbol, vertoeven
enkele minuten langer op eigen bodem
hooren van strijd en vrede, misdaad
en adel, leugen en waarheid enz., en
als wij de krant neerleggen en eens
overdenken wat al nieuwe kennis wij
hebben opgedaan, dan bevinden wij
dat slechts enkele zaken, die ons
bijzonder troffen of belang inboe
zemden, ons nog helder voor den geest
staan. Overigens een chaos van ge
dachten en indrukken.
Aldus ontsnappen ook interres-
sante zaken onze aandacht. Goed is
het daarom, als deze nog eens af
zonderlijk en langer ons komen be
zig houden, wanneer het hoofd is tot
rust gekomen, en zij na den geest
een heilzame ontspanning bieden.
Tot het goed zien der zaken, die
dan voor ons de revue passeeren,
is de illustratie van veel nut. De
herinnering der oogen is van langer
duur dan die van de hersens, de
gravure vergoedt het onnauwkeurige
of onduidelijke der beschrijving,
vermeerdert de helderheid en is van
evenveel nut als de landkaart bij
een les in de aardrijkskunde.
Een revue, die aan al deze eissc.hen
voldoet, is »le mand moderne, die op
populaire wijze gebeurtenissen en
vragen van den dag bespreekt en
deze bespreking door fraaie illustra
ties verduidelijkt.
LOMBOK.
De inneming tan Tjakra
Negara.
De Indische couranten, die gister-avond
zijn gearriveerd en loopen tot Dinsdag
20 November bevatten telegrafische
mededeelingen aangaande de inneming
van de sterkste en uitgebreidste vesting
der Bahërs. Met dit wapenfeit is de
eigenlijke oorlog op Lombok afgeloopen.
Hoe heldhaftig en hardnekkig de Baliërs
zich hebben verdedigd, blijkt reeds uit
deze telegrammen. De eerstdaags te
verwachten Javasche bladen zullen on
getwijfeld tal van heldendaden vermelden,
zoowel aan onze zijde als aan die van
onzen vijand, die wat men hem ook
moge ten laste leggen, in elk geval
heeft getoond in moed niet voor onze
troepen onder te doen.
De (officieele) «Javasche Courant" be
vat aangaande het wapenfeit de volgende
berichten
De beide bataljons, welke ter verster
king der expedilionnaire macht naar
Lombok zijn gedirigeerd, debarkeerden
te Ampenan op 16 en 17 dezer in den
voormiddag. In den namiddag van laatst
genoemden dag debarkeerden mede de
landingsditistën van alle schepen, terwijl
H. M. «Borneo" op dien dag Tjakra
met honderd granaten beschoot.
In den ochtend van 18 dezer werd
uitgerukt met vijf bataljons infanterie,
60 man landings-divisie, één poleton ca
valerie, twee sectiën veld- twee sectiën
berg- twee sectiën coehoornmortieren en
drie sectiën genietroepen verdeeld en
drie colonnes en een reserve-colonne.
Te vijf uur 's morgens werd Tjakra
Negara I innengedrongen. Twee colon
nes gevolgd door de reserve, waren na
heftigen tegenstand, waarbij zelfs vrou
wen met de lans aanvielen, te negen
uur tot de poeri genaderd, waarna zjj
die bestormden.
De vermeestering der poeri ging viet
voor voet. Elk der zestien vat ken,
waaruit zij bestaat, moest achtereenvol
gens genomen worden, en men slaagde
daarin tot op één na, waar de tegenstand
in verband met de inrichting der geheele
poeri zoo hevig was dat, ondanks aan
wending van springmiddelen,geschutvuur,
handgranaten en herhaalden stormloop
der infanterie, hel te vier uur des na
middags, toen de terugmarsch moest wor
den aangenomen, nog niet was mogen
gelukken het te veroveren.
De derde colonne die over Taman
Radja langs den Noordelijken oever van
de Antjar was getrokken, ondervond den
meesten tegenstand, zoodat zij, hoewel
anderhalf bataljon sterk, door twee com
pagnieën ondersteund moest worden oin
van de Noordzijde de poeri te bereiken,
alwaar zij te twaalf uur aankwam.
Zeven compagnieën infanterie en twee
sectiën genietroepen bezetten twee positiën
tegenover de poeri. De overige troepen
keerden te zes uur 's avonds in de bivaks
terug.
De vijnnd leed zware verliezen.
Aan onze zyde sneuvelden de kapitein
Scheib en de tweede luitenants d'Ancona,
Schifl en Van der Heijden zwaar gewond
werden de kapitein Slangen en de eerste
luitenant Wittich, en licht de luitenant
ter zee eerste klasse Van Wessem en de
tweede luitenant Halkema.
Van de mindere militairen sneuvelden,
voor zoover reeds bekend, 14 Europeanen,
7 Amboineezen en 4 Inlanders, terwijl
23
UIT HET FRANSCH.
Dan was het dat Capitan, den geschikt-
sten tijd daarvoor kiezende, avonturen
verhaalde om iemand de haren te berge
te doen rijzenavonturen, vrij twij
felachtig en waarvan hij alleen de werke
lijkheid kon bevestigen.
»En is dat alles wat men hier doet?"
vroeg Alma.
«Voorheen," hernam Marina, «ging
men op de jacht; maar sedert eene
zonderlinge ontmoeting, die de graaf ge
had heeft toen hij op een avond uit
het bosch terugkeerde, jaagt men niet
meer. De honden zijn dik en vet
en het is nu reeds zes maanden ge
leden dat zjj hun hok hebben ver
laten. De oppasser zelf is er vet van
geworden 1
«Welke ontmoeting was dat van den
graaf?"
«01 eene vreemde zaak, waarover
iedereen spreekt. Hij heeft Bel Demonio
ontmoet, te paard gezeten en van zijn
twaalf moorsche ruiters met witte man
tels gevolgd."
«Altijd die Bel Demonio I" zeide
Alma nadenkend. «En wat heeft hij
den graaf gedaan," voegde zij er luid bij.
«Niemand weet er het rechte van,
mejufvrouw. Men tewcert dat Bel De
monio hem met een slag drie passen
van zijn paard wierp; anderen zeggen
dat hij den graaf bij de haren greep
en hem een mijl lang door het gras
medesleepte. Nog anderen zeggen dat
hij tot den ouden heer heeft gesproken.
slechts drie woorden in het oor heeft
gefluisterd. drie woorden, die hem
sprakeloos en bleek als de marmeren
standbeelden uit het paleis te Spoleto
deden worden."
Alma's toilet was in orde; zjj volgde
Marina die haar in de ontbijtzaal
bracht.
De graaf ontving haar hartelijk en
kuste haar op het voorhoofd. Alma
dacht in de oogen van den grijsaard eene
meer openhartige teederheid te lezen dan
die, welke hij haar den vorigen dag had
bewezen.
Waarheid was, het dat Alma zulk een
bevalligheid en onwederstaanbare vrien
delijkheid om zich heen verspreidde, dat
de grjjsaard er tegen wil en dank door
werd aangetrokken.
Toen Ljj haar levendig en glimlachend
als een lentemorgen zag binnentreden,
vergat hij, dat. hij dit meisje als een pand
en zoo noodig als een voorwerp van
wraak beschouwde.
Het oude fort, met zijn zware en
sombere wallen, scheen hem minder som
ber en minder treurig, sedert Alma er
was gekomen. De tegenwoordigheid van
dit kind deed op zijn hart de uitwerk
selen van eene geurige roos op dorre
weiden.
Wat het jonge meisje betreft, zij ge
voelde niets anders voor den graaf dan
het medelijden, dat een gi ijsaard door
rampen en droefheid overstelpt, inboe
zemt, en inwendig verweet zjj zich hare
koelheid voor hem, dien zij haar vader
waande.
Aan het ontbijt trachtte zjj zich voor
den grysaard zoo beminnelijk en hartelijk
mogelijk te maken, en de bevalligheid,
die zij hierbij aan den dag legde, won
zijn hart geheel.
Na het middagmaal nam Ercole Alma
bij de hand.
«Kom, mijne dochter," zeide hij, «ik
zal u het kasteel laten zien; gij zult het
hier beter hebben dan in die eenzame
bergen, waar het noodlot u tot hiertoe
heeft gehouden.
Hjj deed haar de bolwerken door-
loopen en bracht haar in een smallen
tuin, aan den eenen kant door de
hooge muren der kazernen begrensd,
en aan den anderen kant door de
stallen en het bewoonde gedeelte van
het slot. Deze muren waren door
oude klimopranken begroeid, wier don
ker groen alles een somber aanzien
gaf. Eenige zieke boomen stonden hier
en daar verspreid, lijdende en veilept
als arme gevangenen van zon en lucht
beroofd.
Het gras schoot kleurloos in de scha
duw dezer treurige boomen op kortom
niets vroolijkte in dezen tuin het hart
of den blik op. Dat alles was droevig
en verlaten en geleek meer op een kerk
hof dan op een tuin.
Toen de oude Ercole de Monteleone
op het einde van den dag daar zoo rond
wandelde, met gebogen hoofd en wanke
lende schreden, te midden dezer lijdende
natuur, zou men hem voor een sterven
de hebben aangezieD, die zelf zijn graf
ging zoeken.
Hij deed Alma op een ouderwetsch
bankje nederzitten en stilzwijgend dit ge
laat beschouwende, dat hem aan Lucre-
zia Mammone herinnerde, slaakte hij een
zucht.
Ercole was niet een dier gi ijsaards,
die op het verleden al lachende kun-
neu zien; alles bracht hem treuiige en
sombere herinneringen, die hij te ver
geefs zocht te bestrijden. Zijn herinne
ringen, waren zijn wreedste vijanden en
ongelukkig voor Ercole, doodt men het
verleden nietl
«Had ik mijn eigen kind nog bjj mij,"
dacht hij, «mijne eigen dochter I En
dan te moeten zeggen, dat slechts eenige
mijlen haar van mij scheiden, dat ik
in dat lieve en jonge wezen weer zou
kunnen herleven, en dat de kracht om
haar aan dien Andrea te gaan terug
vragen met de wapenen in de hand,
mij ontbreekt! 01 dat is erger dan twin
tig dooden
En de ongelukkige grjjsaard wrong
zich de handen van onmacht en woede,
en de wroegingen van zijn bloedig ver
leden verscheurden zijn hart
«Gij lijdt, vader," zeide Alma hem
zacht naderende.
«Neen, neen," zeide Ercole, «ik dacht
aan u, mijn kind en mijn hart bloedde
op de gedachte aan het treurig leven
dat gij onder de berglieden hebt moeten
leiden
«Ik w is niet treurig," antwoordde
Alma, «want iedereen was vol goedheid
voor mij."
«Maar gij waart alleen, geen jong
meisje van uw leeftijd."
«Gjj vergist u, vader, ik had eene