NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad TWEEDE BLAD. UTRECHT en GELDERLAND BINNENLAND BEL DEMONIO, Officieele Publicatie. No. 104. Zaterdag 29 December 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG BUITENLAND. F euilleton. 1MERSF00RTSCHE COURA VOOR abonnementsprijs: Per S ïi.eauden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van advertentien: 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend firoote letters en vignetten naar plaatsruimte. Nationale Militie. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. Gezien de wetten van den 19. Augus tus 1861 (Staatsblad No. 72), van den 1. Mei 1863 (Staatsblad No. 44), en van den 4. April 1892 (Staatsblad No. 56), betrekkelijk de nationale militie, bene- het Koninklijk besluit van den 17 Decem ber 1861 (Staatsblad No. 127) en de wet van 22 Juni 1893 (Staatsblad No 91); Doen te weten, dat op Donderdag, den 3den, en Zaterdag, den 5den Januari 1895, telkens van 's voorroiddags 10 tot 1 uur des namiddags, ten raadhuize der gemeente de inschrijving voor de natio nale militie zal plaats hebben van jonge lingen, die in den loop van het jaar 1876 geboren en alzoo in 1895 aan de loting onderworpen zijn. En brengen hierbij de navolgende wetsartikelen iu berinnering: Art. 15. «Jrarljjks worden voor de militie ingeschreven alle mannelijke in gezetenen, die op den 1. Januari van het jaar hun negentiende jaar waren inge treden." «Voor ingezeten wordt gehouden: 1 hij wiens vader of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28. Juli 1850 (Staatsblad No. 44); 2. hij, die geen ouders of voogd hebbende gedurende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermeld tjjdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield; 3 hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen in gezeten, mits hij binnen het rijk ver blijf boude." «Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien van de dienstplich tigheid hel beginsel van wederkeerigheid is aangenomen." Art. 16. «De inschrijving geschiedt; 1. van ei n ongehuwde in de gemeente waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont; 2. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont; 3 van hem die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de ge meente waar hij woont; 4. van een buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft." Art. 17. «Voor de militie wordt niet ii geschreven1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is 2. de in een vreemd Rijk verblijf houdende zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd inge zeten; 3. de zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen ofkoloniën woont." Art. 18 «Elk die volgens art. 15 be hoort te worden ingeschreven, is ver plicht zich daartoe hij Burgemeester en Wethouders aantegeven tusschen den lsten en den 31sten Januari." „Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis is zijn vader, of, is deze over leden, z(jn voogd tot het doen van die aangifte verplicht." «Art. 20. «Hij, die eerst na het in treden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aantegeven bij Burgemeester en Wethouders der ge meente waar de inschijjving volgens ait. 16 moet geschieden." Verzuim van aangifte ter inschrijving wordt gestraft met eene boete van ten hoogste f 100 of subsidiaire hechtenis van ten hoogste tien maanden. Bij aangifte van hen, die elders gebo ren zijn, wordt de olm legging van eerie geboorte-acte gevorderd, tot wier koste- looze verkrijging men zich ter Secretarie dezer gemeente kan vervoegen eenige dagen voor de aangifte. Amersfoort, den 24. December 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Aankouist van den Radja tc Batavia. Over de aankomst van den Radja te Batavia bevat de »Java-bode" van '28 November de volgende bijzonder heden Hoe stil het bestuur de vermoede lijke aankomst van het ramtorenschip »Prins Hendrik" heeft trachten te houden, verraadde dit zichzelf door het saluut aan de admiraalsvlag op het wachtschip, dat gister-morgen te half zeven over de reede daverde. Geen half uur later was het geheele korps piekeniers noodig om een pad vrij te houden tusschen de duizenden nieuwsgierigen, die over de kaden van Tandjong Priok stroomden. Het was er ongemeen levendig eerst meerde de »Gouv. Generaal Loudon" aan de kade met een trans port van 65 zieken en gewonden, waaronder zes zwaar. Dezen werden ontvangen door den chef van het hospitaal Dr. Prochniek en den offi cier van gezondheid Huishof Pol, bijgestaan door eer. delegatie van het Roode Kruis, waaronder freule Van der Wijck, de dames Margadant en Van den Berg en de heeren Groene- velt, H. J. Meertens en Margadant, terwijl Z. E. vertegenwoordigd was door haar adjudant Kan. Terwijl deze dames en heeren de gewonden verwelkomden en laafden, naderde het logge, vuilwitte ramto renschip den wal en werd een sectie mariniers aan wal gezet om het publiek op eenigen afstand te houden. De resident, de assistent-resident en de controleur voor de politie, zoomede de gewestelijke secretaris begaven zich aan boord om de krijgsgevangenen in ontvangst te nemen, van wie al dadelijk aan den wal het praatje liep, dat hun aan boord alles ontstolen was. Na eenige drukte hoorde men een der schouten het woord »opium" zeggen en dacht, de menigte dat Z. H. behoefte had aan een pijpjehet bleek echter dat eene vrouwelijke trawante van de recherche gezocht werd om de drie dames van het vorstelijk gevolg aan den lijve te onderzoeken naar het heulsap Na afloop van deze manipolatie had de ontscheping plaats onder persoonlijke leiding van den resident eerst een afdeeling mariniers, daarna de radja door zijn eigen volgelingen op een vergulden draagstoel hoog jedrngen - vervolgens de kroonprins, geleund op den arm van den kapitein adjudant Kroll en eindelijk het verdere gevolg, omstuwd door de bovenge noemde commissie, den wd. assistent resident van Mataram Liefrinck en een joelende menigte. De radja ziet er zeer oud maar lang niet suf uit; lange grijze lokken vallen onder den hoofddoek uit langs de schoudersliet bovenlijf was gestoken in een geel zijden baadje, de beenen in een korten sarong. Over de bovenlip lag een pleisterom het lijf een verbandde vorst is namelijk aan den buik verwond door een kogel De kroonprins is een jong man met een fijn besneden open gelaat en staarde blijkbaar geheel overbluft in het rond. Aan het station ging de stoet door de wachtkamer te klasse en werden de gevangenen dadelijk in een afzon derlijk rijtuig geplaatst onder bewa king van een sectie infanterie onder bevel van den plaatselijken adjudant. Het kostte heel wat moeite om bet opdringende publiek van den wagen en van de rails te houden. Ver over het gewone uur verliet de eindelooze trein Tandjong Priok langs alle stations en halten stond het zwart van de menschen aan het Koningsplein dezelfde drukte. Hier waren de afdeelings-commandant, de chef van den staf en een afdeeling cavalerie met den majoor Segboer om het verdere transport in rijtuigen naar Tanahabang te regelen. fi.araug.Asem. Het »Hbld." en de »N. R. Ct." hadden gisteren een sensatie-telegram over Bali. Thans het bericht, dat waarschijnlijk in het begin van Janu ari een expeditie naar Karang-Asem gaat. Het zal wel onnoodig zijn te her inneren, dat tot dusver alle sensatie- berichten over Bali, door »De Java- bode" aan eenige Nederlandsche bladen geseind, onbetrouwbaar bleken, zoodat er alle hoop bestaat, dat ook dit bericht niet waar zal blijken. Uit dezelfde bron werd heden bericht, dat de Rus Malengin, de raadsman van den Radja van Lombok, naar Karang-Asem is ontsnapt. Aan de Tweede Kamer is een adres gericht door het bestuur der Nederlandsche Vereeniging tot voorkoming van onge lukken in fabrieken en werkplaatsen te Amsterdam om te verzoeken om, waar zij bij de regeering mocht aandringen op het benoemen van eene staatscommissie wier taak zou moeten zijn te onderzoeken op welke erondslagen eene algemeene pensioenverzekering voor den ouden werk man zou behooren te worden gevestigd, er tevens op te willen wijzen, dat niet mag worden uitgesloten een onderzoek naar de mogelijkheid eener gelijkvormige en zoo mogelijk gecombineerde, organisatie voor deze verzekering en voor die tegen de gevolgen van ongelukken, voor zoover deze levenslang drukken hetzij op den veizekerde hetzij, door diens overlyden, op zijn rechtverkrijgenden. De Fransche kapitein Dreyfus is wegens hel verkoopen van belangrijke stukken, liet Frar.sche leger betreffende, aan eene buitenlandsche Mogendheid (Duitschland), door den krijgsraad met algemeene stem men schuldig bevonden en deswege tot levenslange deportatie binnen eene ver slet kte plaats, welk vonnis de militaire degradatie in zich sluit, veroordeeld. Hij komt van dit vont.is in hooger beroep. Het gerucht loopt en vindt geloof, dat de veroordeelde, die zijn onschuld volhield, in de gevangenis zelfmoord pleegde. 26 uit het fransch. De7e laatste zag haar een oogenblik met onuitsprekelijke teederheid aan, alsof zij voor de eerste keer goed gevoelde, dat het jonge meisje nu in haar bezit was en dat in deze een zaamheid niets haar geluk kon komen storen. Een denkbeeld vol liefde en toegene genheid kwam haar toen voor den geest. Zij plukte de mosroos, trok een klimop- rankje uit, en de fijne bloem in de knoes tige klimop rlechlende, maakte zij er eene kroon van die zij op Alma's schoone lokken plaatste. Vervolgens knielde zij, en haar een oogenblik met stille bewondering aan ziende, riep zjj met ineen geslagen han den uit «O! gij zijt schoon I" Alma was inderdaad bekoorlijk. De mosroos met hare roode bloem, haar bleek gebladerte, gaf met het bruine klimop iets dichterlijks aan Alma's gelaat waardoor de eenvoudigste verbeelding zou zijn getroffen. Zonder te weten waarom, voelde Alma zich levendig bewogen door de bewijzen vin toegenegenheid, die de arme vrouw haar gaf. Deze aandoe ning maakte haar verlegen, en zij zocht deze te verbergen door de stilte te ver breken. «Is het lang geleden," vroeg zy even blozende, «dat gij naar de bergen zijt gegaan." «Ik kom er nu van daan," ant woordde de zwarte vrouw, «ik dwaal rond en ga afwisselend naar de bergen of naar de vlakte, of van de vlakte naar de bergen. »OI ik bid God, dat hjj mij kracht gevel" «Arme vrouw I" zeide Alma op een toon vol medelijden, «maar wie dwingt u dan altijd rond te dolen?" «Het noodlot!" antwoordde de on bekende, wier voorhoofd eensklaps be trok. Alma voelde haar hart inéén krimpen en zij werd bijna bang; maar deze vrouw had haar gezegd, dat zij in het gebergte geweest was en de nieuwsgierigheid gaf haar moed. «En wie hebt gij dan in het gebergte gezien?" vroeg zy gespannen; «Regina ongetwijfeld, niet waai? 01 als zy voor rny nog dezelfde vriendschap ondervindt die ik voor haar gevoel, heeft zij sedert mijn vertrek veel moeteD weenen." «Ik heb Regina gezien," antwoordde de bedelares het hoofd schuddende. «Zij reed op haar klein zwart paardje langs de bergpaden en geen enkele wolk ver duisterde haar voorhoofd." «Altijd luchthartig!" merkte Alma goedig glimlachende aan„zij geeft het leven en de vroolijkheid aan het gebergte; het zou er een treurig ver blijf zijn als zij er niet meer was. Re gina is de vreugde van mijn oom de dag, waarop zij hem zou verlaten, zou hjj sterven «Andrea is treurig sedert uw ver trek. viel de zwarte vrouw haar in de rede. «Gelooft gij «Ik heb hem gezien I" «Arme oom I" «Hjj stond op het bergvlak dat de vallei beheerecht. met gebogen hoofd, de armen op de borst gekruist. Andrea is, zegt men, veel veranderd sedert gij er niet meer zijt." «Is het mogelijk?" «Hij is nu zeer ruw tegen zijn volk... Hij bestraft iedereen, ailen beven op zijne nadering." «Arme oom I zeide Alma, die nadenkend werd. Deze woorden der arme vrouw brachten haar eenklaps naar dit tijdstip van haar leven terug, waar zij vrij en gelukkig, de teederste gevoelens had voelen geboren worden. Nu herinnerde zij zich tnet bitterheid die dagen, voor altijd vervlogen, en zij zag met inwendtgen angst de toekomst te geinoet, nu nog met een sombereD sluier bedekt. Eindelijk hief zij het hoofd op en zag tie ongelukkige vrouw gevoelvol aan een schuchtere blos kleurde haar de wangen en haar boezem hijgde hevig. „Er is op het kasteel," zeide zij, «iemand, dien ik sedert mijn vertrek niet gezien heb; weel gij wat er van mijn neef Mario is geworden?" «O! het is om medelijden met hem te krijgen," antwoordde de zwarte vrouw; «hij is treuriger dan iemand anders. Men ziet hem met rebogen hoofd en wankelende schreden zijn weg vervolgen. Hij heeft nauwelijks de kracht meer zijn musket te dragen. Dikwijls gaat hij naar de kleine fontein, waar gij zoo menigmaal naast hem zat, en waar ik u wel eens zamen ontmoet heb.Arm kind, deze herinnering bedroeft u en doet u weenen Werkelijk stroomden bittere, zachte tranen langs Alma's wangen, de woor den der arme vrouw ontsluierden haar Mario's liefde en haar hart was tegelijk treurig en verheugd. «Gij weent, mijn kind I" hernam de arme vrouw. «Gij bemint hem dus? «Ik I" zeide Alma verlegen. «Gij bemint hemzeide zij met het hoofd knikkende. «01 ik ken dat mijn kind Waarom blozen over zulk een rein ge voel, dat uwe eenige vreugde, uwe eenige hoop uitmaakt. Bemin hem, bemin hem zonder vrees, de liefde is uit God en het is een edel er. heilig ge voel. Voor dal de jagers terugkeeren, wilt gij dat ik u eene liefdesgeschiede nis verf el? Het is een troost voor hen, die beminnen, het lijden van anderen te hooren." «Eene liefdesgeschiedenis! vroeg Alma door haar tranen heen glimlachende. «Eene schoone geschiedenis, de oude riddertijden waardig, ofschoon zij eerst voor eenige jaren gebeurd is." «O! ik luister," zeide Alma. «Kom naast mij zitten, de zon is nog niet hoog aan den hemel, wij hebben den tijd." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 7