NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT eis GELDERLAND
TWEE ZOMERS.
J\o. 23.
Woensdag 20 Maart 1895.
Vier-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BERICHT.
Zjj, die zich met 1 April
a s. op ons blad abonnee-
ren, ontvangen de voor
dien datum verschijnende
nummers gratis.
SPORT.
BINNENLAND.
F euilleton.
IMERS
COURS
VOOB
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.—Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Crnote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Schitterend was de ontvangst die
Jaap Eden, den overwinnaar van
Hamar, te Arnhem en vooral te Haar
lem was bereidgeneraal Vetter,
zou men zeggen, kan niet beter, niet
met meer hartelijkheid verwelkomd
worden.
Maar de hulde was verdiend en
wie er niet direct aan meedeed,
stemde er toch mee in. Vrij van
oratorische overdrijving was echter
niet hetgeen een der feestredenaars
zeide: dat al was hij alleen gegaan
naar het barre Noorden, de wen-
schen en verwachtingen van alle
Nederlanders hem vergezeld hadden,
dat dezen hem gevolgd hadden op
zijne roemrijke overwinningen, dat zij
meegejubeld hadden toen hij opnieuw
het wereldkampioenschap veroverde.
Het is toch de vraag of alle Neder
landers hiermee zullen instemmen
zeker wel de geheele Nederlandsche
sport-wereld, en daarachter staat een
breede rij, die het pleizierig, aardig
en flink vond, dat een Hollander de
eerste overwinnaar was.
Wij hebben ook in die rij gestaan
en vernamen met genoegen, welke
feestelijke ontvangst den wereld
kampioen bereid werd.
Wij dachten aan den overwinnaar
in de Olympische spelen, die maan
den lang zich geoefend en van ver
maak en uitspanning zich onthouden
had, om te dingen naar den onsterfe-
lijken roem, om te Olympia met den
eerekrans te worden begiftigd. En
als hij een eersten prijs had behaald
op die tentoonstelling van al wat
krachtvol, edel en schoon was in
Griekenland, dan achtten vorsten het
zich een eer als herauten zijn naam
uit te roepen, hem den zegekrans op
de slapen te drukken en in triumph
rond te leiden door het strijdperk.
Het volk juichte en strooide bloe
men gelukkig geprezen werd de
vader die hem tot zoon, de stad die
hem als burger bezat. Ijlboden brach
ten de blijde tijding naar het vader
land van den overwinnaar. Hij werd
afgehaald met een wagen met vier
witte paarden bespannen en vond
den weg bedekt met bloemen.
De poort, waardoor de gewone men
sehen de stad binnen kwamen, reed hij
niet door; voor hem een andere weg,
een stuk van de muren werd afgebro
ken. Hij behoefde na afloop vanhetfeest
niet zijn gewone ambacht op te vat
ten, want hij leefde voortaan op
staatskosten. Standbeelden werden
vooi' hem opgericht en in marmer
werd zijne glorierijke overwinning
vereeuwigd; dichters bezongen zijn
zege en schonken zijn roem een lan-
geren duur dan dien van het mar
mer.
Jeugdig gevoelde zich en bleef dat
Grieksche volk. Moed, kracht, kunst
en wetenschap wist liet op prijs te
stellen, te beloonen, en als een ge
volg hiervan werden de liefde en de
aanleg er voor opgewekt en ont
wikkeld. Toen kweekte Griekenland
krachtvolle, vrijheidlievende burgers,
burgers die pal stonden tegenover
overmachtige vijanden en in zoo me-
nigen strijd de zege wegdroegen. Bo
vengenoemde feestredenaar eindigde
met de woorden: «Staalt uwe spieren,
sterkt uwe beenen, jong Holland,
want wij weten, dat gij die niet mis
bruikt door te vlieden als er gevaar
is. Dat hebben onze jongens van
Lombok bewezen. Eere aan Jaap
Eden, den voorvechter van jong Hol
land In dien zin willen ook wij
hulde brengen aan de sport. Wij
zien toch liever de jeugd vermoeid
van sport-beweging dan van nacht
braken in café's en van dergelijke
zoogenaamde uitspanningen, die zoo
licht tot uitspattingen overgaan.
Maar gelijk in alles zoo ook in de
sport matigheid. Er wordt in onze
dagen veel over opvoeding geschre
ven en gesproken, de ineeningen over
de methode en de beginselen der
opvoeding loopen uiteen, maar hierin
zijn toch allen het eens, dat tot een
goede opvoeding behoort do ontwik
keling van het geheele kind, zoowel
van het lichaam als van den geest,
van liet verstand en van het gemoed.
Trouwens dit ligt reeds in het be
grip „opvoeden" opgesloten.
Als wij onze kinderen alleen voe
den, alleen voor hun lichamelijk
welzijn zorgen, dan is dat geen op
voeden te noemen. Onze kinderen
zijn menschen en hebben daarom aan
voeding niet genoeg. De ontwikke
ling van lichaam en geest beide
wordt gevordt. Door verwaarloozing
van het een lijdt het ander schade,
maar ook de eenzijdige overdrijving
van het een is tot schade voor de
goede ontwikkeling van het andere
deel, ja die overdrijving moet tot
nadeel van beide uitloopen. Voor
beelden kan ieder aanwijzen.
Er wordt soms zoo veel van kin
derhoofden gevergd. Zij moeten im
mer leeren, ook in speeltijdhet
lichaam krijgt zijn behoorlijke bewe
ging en ontwikkeling niet, en die
knappe kinderen, die de ouders met
alle geweld knap wilden maken, zijn
voor den tijd verzwakt naar lichaam
en geest.
Wordt sport overdreven, dan komt
er natuurlijk van de geestelijke ont
wikkeling weinig terecht. Maar sport
matig en verstandig beoefend, is een
uitstekend middel tegen zenuwach
tigheid, prikkelbaarheid en zwaar
moedigheid, die kwalen van een een
zijdige opvoeding, in onzen tijd nog
zoo veelvuldig. De lichamelijke vor
ming heeft zooveel invloed op den
geest, op den wil, die krachtig en
zelfstandig moet worden.
Overdrijving van sport deugt niet.
Een week geleden had te Londen
een internationale bokspartij plaats,
tusschen een Australiër en een neger.
Zes a zeven duizend menschen zijn
tegen hooge entree van de boks
partij getuigen geweest, de geest
drift was groot en steeg ten top toen
een der boksers, door een krachtigen
stoot onder zijn kaken getroffen,
neerplofte en roerloos liggen bleef.
Zoo'n sport is., dunkt ons, evenzeer
af te keuren als b.v. liet stierenge
vecht; want zij heeft hoogstens al
leen dit twijfelachtig nut, dat zij
»het recht van den sterkste" aan
schouwelijk voorstelt.
H. M. de Koningin maakte, naar
men uit den Haag meldt, in de laatste
dagen verschillende uitstapjes te paard,
in costuum van amazone inet een rond
hoedje tot hoofddeksel.
[Uit goede bron kunnen wij mede-
deelen zegt de Amst. dat het be
richt, als zou het ontwerp van wet be
treffende de Kamers van Arbeid bij den
Raad van State zijn, onjuist is, Het
bevindt zich op dit oogenblik in handen
van den Minister van Waterstaat; ook
is hierbij niet in hoofdtrekken de Bel
gische wet gevolgd, maar stemt het in
alle hoofdpunten overeen met het ont
werp Pyttersen, zoo wat betreft de
samenstelling der afdeelingen, het verlee-
nen v n stemrecht en de verkiesbaai heid
van vrouwen, enz. Evenzeer is het onjuist
dat de ontworpen kieswet den Raad van
State reeds heeft bereikt; deze heeft het
Kabinet van den minister nog niet ver
laten.
Sleutelviuders.
Te 's-Gravenhage is een maatschappij
opgericht, waar ieder tegen betaling van
f0,50 premie zijn sleutelring kan doen
voorzien van een nommer en doen in
schrijven onder het correspondeerend
nummer. Wel is men daardoor niet ge
waarborgd tegen verlies van zijn sleutels,
maar men heeft kans dat de vinder ze
ten kantore der maatschappij zal terug
brengen, rekenende op de vooraf toege
zegde belooning van f 1.50.
Ikzou toch liever geen aandeelen in
die zaak hebben, zegt de Haagsche cor
respondent van de M. Ct-, want ik vrees
dat er wel eens verzekeringen zullen
worden aangegaan door lieden, die be
paald voornemens zijn hun sleutelring te
verliezen, om dan de uit te keeren be
looning met den vooraf bestelden vinder
te deelen. Herhalen zij dit spelletje
eenige malen, dan is er een aardig winstje
uit te slaan, maar dan gaat de maat-
chappij op de flesch. Het zou zelfs niet
eens noodig zijn den ring werkelijk op
straat te laten vallen; veel gemakkelijker
is het dien eenvoudig over te geven aan
hem, die de vinder zou kunnen geworden
zijn, en deze er mede naar het kantoor
te zenden. Wie weet, hoe spoedig we
hier zullen hooren, behalve van de be
kende kwartjesvinders, van sleutel-vinders
van beroep!
Pogingen lot oprichting van dergelijke
maatschappijen zijn tot dusver dan ook
mislukt.
Een treurige gebeurtenis.
De vorige week werd de landbouwer
Eduad Blank aert te Sluis (Zeeland), dood
en badende in zijn bloed op den vloer
zijner woning cevonden.
De eerste berichten lieten in twijfel,
of men hier met een moord of zelfmoord
te doen had. Hetgeen evenwel nader
omtrent dit geval wordt gemeld, doet
sterk het vermoeden rijzen, dat er een
moord is gepleegd.
Eduard Blankaert, een weduwnaar,
bewoonde alleen het zoogenaamde Bar-
gehuis langs het kanaal, Zijne huishoude
lijke bezigheden werden waargenomen
door eene werkvrouw uit de buurt, en
deze kwam daartoe eiken morgen bij hem
aan huis.
Toen zij Woensdagmorgen als naar
gewoonte zich op weg naar de woning van
Blankaert begaf, trok het hare aandacht,
dat de luiken en het geheele huis nog
gesloten waren. In de veronderstelling
echter, dat de bewoner zich verslapen
had, klopte zij herhaaldelijk tegen de deur,
doch kreeg geen antwoord en kon ook
niet bemerken, dat B. haar had gehoord,
want alles bleef stil.
UIT HET ENGELSCH
DOOR
3 M.
«Dat is ook zoo. Die oude heeren
zijn een uitnemend gezelschap, ofschoon
ik bang ben dat zij om hun leeftijd zoo
geëerbiedigd worden. Wij waardeeren
de roest en niet het goud. Kent ge
latijn
«Een beetje. Eene goevernante die
ik vroeger had, liet mij tot mijn groot
verdriet eens de grondbeginselen door
worstelen maar daarna heb ik dikwijls
gewenscht dat ik maar met die studie
ware voortgegaan."
«Laat ik u les geveD," zeide Jack,
Launcelot Murray en miss Talbots enga
gement vergetende. «Het zou eene ware
uitspanning voor mij wezen. Ge zoudt
mij daarmede een grooten dienst bewyzen."
»Ja, maar ik ben erg dom."
«Des te beter. Kom, miss Talbot,
heb medelijden met mij. Het is hier zoo
vervelend als men zoo doelloos voortleeft."
«Lieve hemel, ik dacht dat ge zoo
gelukkig waart!"
«Zoo ziet ge hoe men zich vergissen
kan. Laat ik u vandaag mijne eerste
les geven. Ik geloof dat ik u tegen Alice
hoorde zeggen dat ge straks nog eens
terug zoudt komen."
«Om u te beletten dat ge niet van
verveling omkomt zou ik u op mijne
beurt ook wel iets willen leeren."
«Dat zult ge misschien wel doen
en het zal eene lieve les wezen," fluis
terde Jack terwijl hij hare hand schudde.
Zij lachte en kreeg eene kleur terwijl
zij afscheid van hem nam, daar zij bij
haar huis gekomen waren.
Jack wandelde langzaam terug. Een
nieuw gevoel doorstroomde zijn hart.
Eene zachte hand verwijderde de doode
bladeren, en ziet de bloemen waren niet
dood, doch sliepen slechts en waren ge
reed om te ontwaken en dan schitterender
dan ooit te voren te bloeien! Hij stond
eenige oogenblikken stil op het strand
en wierp gedachteloos keisteentjes in de
kalme zee. Toen ging hij haastig verder.
nOchl" prevelde hij, «wat ben ik een
dwaas I Ik heb immers eenmaal eene
les gehad."
En zijn gedachten verbannende, beant
woordde hij vroolijk den groet van den
kleinen Arthur, die hem te gemoet liep.
«0, oom Jackl ge hebt ons beloofd om
te gaan roeien I Toe laat ons nu gaan."
«Heel goed. Vraag dan maar verlof
aan uwe mama, dan zal ik terwijl de
boot klaar maken,"antwoordde J ick, blijde
dat hij iets te doen had.
Twee uren lang bleef hij met de kleine
jongens op het water. Het was etenstijd
toen hij met de opgewonden beügels te
huis kwam. Na afloop van het diner
ging Jack naar boven om eenige latijnsche
boeken voor zijne leerlinge te halen. Zij
was in de salon toen hij weêr beneden
kwam,
«Ik ben tot uw dienst, mr. Barham."
«Uitstekend. Maar ik zal niet met het
begin beginnen. Wij zullen ons dadelijk
in Virgilius werpen, miss Talbot."
«Juist zoo als ge wilt," antwoordde
zij glimlachend, terwijl hij naast haar
ging zitten en het boek open sloeg.
Alice zat er hij en zeide dat zij hun
beide vreeselijk geleerd vond, en de les
werd op vroolijke wijze voortgezet. Miss
Talbot was eene vlugge leerlinge, en zij
wist er meei van dan zij had voorgegeven,
zoodat Jack verklaarde dat zij over een
paar maanden het latijn even goed zou
kennen als het fransch.
Deze eerste les was het begin van een
aantal anderen. Jack werd weldra een
bijzondere favoriet van mr. Talbat, en
donkere rotsen die zoo schoon afsteken
tegen de heldere lucht en de kalir.e zee."
«Ja, de rotsen zijn heel mooi, maar
ook heel gevaarlijk. Ik zou niet graag
daar beneden zjjn als de vloed op kwam
zetten."
«Ik heb gehoord dat het zoo gevaarlijk
is," antwoordde miss Talbot, en daar
beiden voor het oogenblik waren uitge
praat was er eene pauze.
Mr. Talbot wachtte zijne dochter aan
de poort der pastorie af. Jack zag hem
en stond een oogenblik stil. Hij zou alles
gegeven hebben zoo hij op dat oogenblik
kracht had bezeten om te spreken
hij verlangde zoo vurig om zjjn lot beslist
te zien.
Miss Talbot stond insgelijks stil, en
zag mei haar schoone oogen op tot den
sterrenhemel. De hartstochtelijke woor
den van dien ouden dichter kwamen op
Jacks lippen. Onwillekeurig uitte hij ze;
«Ziet gij op tot de sterren Zoo ik de Hemel ware
«Dan zag ik met alle Hemels oogen op u neêr
fluisterde hij met eene van ontroering
trillende stem.
Verschrikt op het hooren dier woorden
en door den hartstochtelijken blik zijner
oogen, liep miss Talbot haastig vooruit.
Haar vader kwam haar te gernoet.
«Wel, Florence, wat zijt ge lang uit
gebleven I Launcelot Murray zit t' huis
dikwijls stak hij 's morgens met zijn
boeken de weide over, om miss Talbot
les te geven in de gezellige, vroolijke
woonkamer of onder de boomen in den
tuin. Zij werden weldra groote vrienden.
De arme Jack leerde spoedig genoeg eene
les uit de schoone donkeie oogen zijner
leerlinge. Geen Launcelot Murray kwam
tusschen beide. Jack vergat diens bestaan
geheel in die gelukkige dagen.
Op zekeren dag hadden zij een pic-nic
op de rotsen gehad, om den jaardag van
een der kinderen te vieren, en was de
avond gevallen voor zij er aan dachten
om huiswaarts te keeren. Alice liep
met haar kleintjes en de kindermeid snel
vooruit, en ongemerkt waren Jack en
miss Talbot achter Arthur en diens moeder
gekomen. Zwijgend wandelden zij voort
de rnaan kwam op en wierp haar zilveren
stralen op de golven. Jack dacht aan
dien avond, zoovele jaren geleden, toen
hij zoo veel smart had uitgestaan op
dit eenzcme strand. 11ij dankte den he
mel in zijn hart voor hetgeen destijds
gebeurd was, want de vrouw die naast
hem liep was hem dierbaarder dun Alice
ooit geweest wns in die hartstochtelijke
liefde zijner jeugd.
«Welk een prachtige avond 1" zeide
miss Talbot. «Wat zou dit tafereel ge
schikt wezen voor eene teekening; die