Gemengd Nieuws.
Plaatselijke berichten
Provinciale berichten.
Dit wekte achterdocht bij de vrouw,
en deed haar besluiten, een in de nabij
heid wonenden landbouwer hare bevin
ding mede te deelen. Deze ried haar aan
daarvan onverwijld aan de politie kennis
te geven.
Onmiddelijk togen de burgemeester en
politie naar de aangewezen woning en
vonden den toestand, zooals die door de
vrouw was medegedeeld. Alles was nog
gesloten. De deur werd met geweld ge
opend en, binnen gekomen, vertoonde
zich een akelig schouwspel aan hunne
oogen. Blankaert lag, badende in zijn
bloed, op den grond, met eenige sneden
over het gelaat en eene diepe wonde aan
de keel.
Op de tafel stond een schenkblaadje,
waarop [een leeg borrelglaasje, en naast
het schenkblad lag een halve frank. In
het midden der gelagkamer lag een ge
broken groene fleschtegen den wand
lag een stoel, welke blijkbaar aan stuk
ken was geslagen, en in het bloed vond
men een broodmes. Voetstappen of spo
ren van worsteling waren niet aanwezig.
Des namiddags kwamen de kanton
rechter en de griffier van het kantonge
recht te Oostburg, ten einde een onder
zoek in te stellen.
Aan de Middelb. Ct. wordt intusschen
gemeld, dat men hier met een zelfmoord
te doen heeft en de justitie te Middelburg
zelfs geen aanleiding vond, zich naar
Sluis te begeven.
Uit Nijmegen wordt in verband met
het bezoek, dat HH. MM. de koninginnen
weldra aan het Zuiden van ons land
zullen brengen gemeld, dat door jhr. De
Ranitz, den particulieren secretaris van
H. M. de Koningin-Regentes, een 40-tal
appartementen in het hotel «Keizer Ka-
rel" aldaar gereserveerd zijn. HH. MM.
zullen verblijven in de zes naast elkander
liggende salons op de eerste étage van
het 1 ótel, frontzijde, met uitzicht over
het schoone Keizer Karelsplein.
De Koninginnen zullen in de maand
April a.s. Londen bezoeken. Wij ver
nemen nader, dat de zeereis van uit
den Helder zal worden gemaaktdit zou
dan gepaard gaan met eenige maritieme
vertooning.
Naar de Telegraaf verneemt zal
H. M. raderschip Valk eenige herstellin
gen ondergaan, om in dienst te zijn op
16 April a. s.
Of deze indienststelling in verband staat
met eene eventueele zeereis van de Ko
ninginnen, is nog niet bekend.
Bij de 2e kamer is het wetsontwerp
ingekomen om het uitvoerrecht op de
suiker in Nederl.-Indië wederom voor een
jaar, te beginnen met 1 Juni 1895 te
schorsen, met het oog op de moeilijkheden
voor de suikerindustrie op Java door de
ongekend lage prijzen. Reeds 5 fabrieken
zijn gesloten en 4 zullen wellicht nog
volgen. Met het oog op het belang van
duizenden inlanders dient de suikerin
dustrie te worden geholpen, voorloopig
tijdelijk in de hoop op de stijging der
prijzen.
Uit Rotterdam wordt gemeld:
Onze politie is op het spoor gekomen
van een geval van internationalen handel
in blanke slavinnen, waarbij eene vrouw,
sedert kort hier ter stede gevestigd, be
trokken is. Het geval betreft de ont
voering van een zeventienjarig meisje
uit Antwerpen naar Riga, waar liet over
geleverd is aan de houdster van een
slecht befaamd huis.
De bovenbedoelde vrouw, een Hon-
gaarsche van geboorte, is gevangen ge
nomen, alsmede eene vrouw van gelijk
allooi uit Riga, met wie de handel zou
gesloten zijn en die ten behoeve daarvan
hier vertoefde. Een politie-beamble is
naar België gezonden, om daar een nader
onderzoek in te stellen.
Er schijnt eenig vermoeden te bestaan,
dat de moeder van het meisje aan de
zaak niet geheel vreemd is.
op ons te wachten."
Jack hield veel van vroeg opstaan.
Den volgenden morgen was hij reeds
met het aanbreken van den dag het bed
uit, en ging hij langs het strand roeien
en zich daarna baden. In het terug
komen trok hij de boot aan den kant
en wierp hij zich tegen eene zandbank
aan die boveD het water uitstak. Boven
op die bank was een pad dat naar de
rotsen voerde, maar dal door de dorps
bewoners zelden begaan werd.
Jack was dus zeer verwonderd op het
hooren van stemmen die in een ernstig
gesprek schenen te zijn; en hij verhief
zich op zijn ellebogen om te zien wie
die vroege strandwandelaars waren maar
de bank was te hoog om zijne nieuws
gierigheid te kunnen voldoen; hij wierp
zich dus weèr neder en was weldra in
gedachten verzonken. Hij schrikte op
door het geluid van voetstappen vlak boven
hem, en hij hoorde eene stem, die hem
tot in zijn binnenste trof, zachtjes zeggen
«Alles is vergeten, Launcelot; de liefde
is des te sterker wanneer zij heeft moeten
lijden."
«Zou ik dan weèr mogen hopen?"
vroeg eene begeerige welluidende man
nenstem.
«Zeker moogt ge dat."
De in hechtenis genomen Hongaarsche
moet zich reeds meermalen aan derge
lijke feiten hebben schuldig gemaakt.
Komt de zaak voor den rechter, dan
zjjn er waarschijnlijk zeer ernstige ont
hullingen te wachten. Onze hoofdcom
missaris van politie geeft zich zeer veel
moeite om tot de ontdekking van de fei
ten te komen.
Er heeft zich eene commissie ge
vormd met prof. Jan ten Brink als voor
zitter, om aan de gedachtenis van Ha-
verschmidt hulde te brengen, met een
borstbeeld, dat in het Rijksmuseum zou
worden gezet.
Te Schoonhoven zijn verscheidene
valsche rijksdaalders in beslag genomen,
die alle van hetzelfde maaksel schijnen
te zijn. Ze wegen merkelijk lichter dan
de echte, zijn van veel minder gehalte en
schijnen gegoten te zijn. Met uitzonde
ring van den rand is de afweiking vrij
nauwkeurig: in den klank zijn ze van
de echte bijna niet te onderscheiden.
Wij kregen dezer dagen in handen
de lijst der kiezers voor de Tweede Kamer
uit onze gemeente voor het jaar negeu-
tienhonderd vijfentachtig. Dat
Amersfoort er in de kleine eeuw, sedert
1895 verloopen, erg is vooruitgegaan,
valt daaruit nu juist niet te constateeren.
Drukkerijen zullen er in het jaar 1985
niet meer zijn in onze gemeente; dit
meenen wij althans te mogen opmaken
uit het feit, dat bedoelde kiezerslijst te
Utrecht is gedrukt. Ook hebben ver
schillende familienamen in den loop dier
jaren eene aanmerkelijke wijziging onder
gaan, sommigen zelfs zoozeer, dat de
namen der stamvaders daaruit in het
geheel niet meer zijn af te leiden.
Maar gekheid ter zijde.
Het moeten wel zeer overwegende be
zwaren zijn geweest, die het Dagelijks
Bestuur genoopt hebben, het drukken
van de lijst der kiezers niet aan een der
hier ter stede gevestigde boekdiukkers
toe te vertrouwen en zich tevreden te
stellen met het prulwerk, wemelende van
fouten, door een elders gevestigde firma
geleverd. Zoude het niet op den weg
liggen van een der raadsleden om in
een eerstvolgende zitting van den ge
meenteraad het dagelijks bestuur daar
over te interpelleeren?
Dat niemand zich dan ook bij eene
eventueele verkiezing gedurende dit jaar
van deze lijst bediene. Zij is door de
vele fouten volkomen onbetrouwbaar en
kan dus aanleiding geven tot schromelijke
verwarring.
Aan den Sergeant J. A. Jansen
van het 3e bataljon 5e regiment infan
terie, is den 16 Maart de bronzen medaille
voor 12 jaren trouwen dienst, op de
gebruikelijke wijze uitgereikt.
De Sergeant H. P. Lücht van het
3e bataljon 5e regiment infanterie wordt
voor 4 jaren gedetacheerd bij het Leger
in Oost-Indië.
De korporaal J. H. W. Versluis,
van het 4e bataljon 5e regiment infan
terie is op verzoek in zijnen graad over
geplaatst bij het leger in Oost-lndië.
De heeren S. J. L. van Schaik, leer
ling aan het gymnasium te Amsterdam
en H. J. Verbeek, te Doesburg hebben
eene verbintenis aan gegaan als vrijwil
liger voor het Reservekader bij het 5e
Regiment infanterie.
De luitenants P. ten Bruggen Cate
en J. A. Keeman, die op den voet van
het bepaalde bij Koninklijk Besluit van
12 November 1857, No 56 voor den tijd
van drie jaren tij de landmacht in
West-Indië worden gedetacheerd, zullen
den 21 Maart a.s. naar Harderwijk ver
trekken om hunne bestemming te volgen.
«Lieve Florence, wat ben ik u niet
verschuldigd liefde, geluk, ja alles I"
«Wees u zelfs slechts getrouw," zeide
Florence «wees moedig en sterk."
Jack hoorde niets meer de stemmen
stierven weg, maar lieten de bitterheid
hunner woorden achter.
«Alwederl alwederl" prevelde hij, ter
wijl hij met een bleek en strak gelaat
opstond.
«Welk een dwaas ben ik geweest!
Dwaas dwaas!"
De kinderen zagen dien morgen te
vergeefs naar oom Jack uit, om als naar
gewoonte met hem, voor het ontbijt, in
den tuin te stoeien. Niemand zag hem
voor 's middags. Miss Talbot en Launcelot
Murray waren er 's morgens geweest en
hadden eene partij croquet gespeeld, en
men had zeer naar den afwezigen gevraagd.
Hij kwam in het studeervertrek waar
Arthur bezig was zijne preek klaar te
maken.
Zijn bloeder keek lachend op.
«Zoo trouwelooze, waar zijt ge ge
weest?"
«Op de rotsen," antwoordde hij, ter
wijl hij aan de tafel ging zitten en zijne
hand aan zijn bleek en ontdaan gelaat
bracht.
«Miss Talbot en de jonge Murray zijn
hier den geheelen morgen geweest. Miss
Het aantal kiezers in deze gemeente
bedraagt, volgens de thans vastgestelde
kiezerslijsten, 839 voor de Tweede Kamer,
835 voor de Provinciale Staten, en 834
voor den Gemeenteraad.
Op deze lijsten komen voor 4 lodgers
(kamerbewoneis), terwijl door slechts 1
persoon volgens het 4e lid van art. 7
der Kieswet, mede-eigendom in onver
deelde onroerende goederen werd be
wezen.
Het aantal kiezers in 1894 was: voor
de Tweede Kamer 843, voor de Provin
ciale Staten 842, voor de Gemeente
eveneens 842.
Vanwege de vereeniging «Het Paar-
den-Stamboek" hebben a n de hoefsmid-
school alhier een cursus doorloopen J.
Posthuma, te Kollum; Jan Geertsma, te
Drachten, en Joh. A. Bijlsma te Rotte-
valle, en is aan hen bij het verlaten dier
inrichting een certificaat voor theoretische
kennis en piactische bedrevenheid in het
hoefbeslag uitgereikt.
De minister van oorlog heeft be
paald, dat vanwege de vereeniging «Hel
Paardenstamboek, met 1 April a. s. aan
de hoefsmidschool te Amersfoort zullen
worden geplaatst, de jongelingen F. van
Werven te Meppel; A. B. Westerhuis te
Driesum en L- B. Lantinga te Diiesum,
tol het volgen van een cursus in het
hoefbeslag.
Bnnschoten. Ds. H. Buitenhuis,
pred. te Sleeuwijk, heeft bedankt voor
het beroep naar de Geref. gemeente A.
alhier.
Hoogland. Onze gemeente zal zich
spoedig kunnen verblijden over het aan
leggen van een nieuwen straatweg van
af Zevenhuizen tot aan de buurtschap
Kooij, welken weg rechtstreeks in verbin
ding staat met Bunschoten en Nijkerk.
Daar geroemde weg vooral des winters
nog al moeilijk te passeeren was, zal
voor velen de voltooiing van dit werk
hoogst welkom zijn.
Hel werk is aangenomen door den heer
M. van Drie, te Amersfoort, voor de som
van f 7940.
Lodetvijk XVI als voerman.
Lodewijk XVI. de ongelukkigste koning
van Frankrijk, hield er van 's morgens
in een eenvoudigen grijzen overjas ge
kleed, en slechts op tamelijken afstand
vergezeld door een of twee bedienden,
verre wandeltochten te maken. Ontmoette
men hem dan in zijn grijzen jas, zijn
schoenen met kleine gespen, een een
voudigen hoed op hel hoofd, een dikken
rieten stok in de hand, dan zou men hem
veeleer houden voor een simpelen burger
of een rijken pachter dan voor den be-
heerscher van Frankrijk. Hij hield er
veel van een praatje te houden met wien
hij ontmoette. Eens had hij zich met
den prins De Paix, even eenvoudig ge
kleed, zonder verdere begeleiding, zich
op tamelijken afstand van Versailles be
geven; daar ontmoette hij een voerman,
die in een slechten weg was blijven ste
ken en tevergeefs moeite deed verder te
komen.
»U moet uw arme paarden niet zoo
slaan 1" zeide de koning tot hem.
«Hml" zeide de voerman, als u hei
rijden beter verstaat dan ik, dan moet
u maar probeeren den wagen uit het gat
te krijgen!" De koning glimlachte en
nam de teugels en terwijl de prins de
Paix en de voerman aan de raderen den
wagen vooiuitduwden, joeg hij de paar
den voort, zonder zweepslagen, en het
gelukte hen het voertuig, uit het gat te
brengen. Doch de koning mende nog
eenige schreden verder, en toen leidde
Talbot scheen zeer bezorgd over het
welzijn van haar leermeester.
«Waarlijk zeide Jack op kalmen toon.
Arthur keek hem glimlachend aan, ge
heel onbewust van het leed dat zijn op
gewekte woorden veroorzaakten.
«Weet go wel, oude jongen, dat eene
zekere dame haar hart aan u verloren
heeft. Dat onderwijs geven is een ge
vaarlijk werk I"
«Ik kwam hier niet om zulke noDsens
te hooren," zeide Jack, terwijl hij haastig
opstond en een toornigen blik wierp
op het gelukkige gelaat zijns broeders.
«De volgende week ga ik naar Rusland;
ik wenschte wel dat gij dit mama zeidet."
Arhur stond ten hoogste verbaasd op.
«Maar mijn beste Jack, ge ijlt, geloof
ik. Wat is er gebeurd?"
«Niets."
«Wees nu niet zoo kortaf. Wat is
er Hjj legde zijne hand op den breeden
schouder zijns broeders, en trachtte in
het gelaat te lezen dat zich van hem
afwendde.
«Ik ben Engeland moede dat is
alles. Dit luie leven zou mij in weinige
maanden vermoorden. Ik moet weèr eens
flink wat werk hebben."
«Nu, dat kunt ge hier ook wel
krijgen; ga maar eens een paar dagen
in de rotsen graven."
hij den wagen in een ander gat, waarin
deze omsloeg. Nu begon de voerman
verschrikkelijk te vloeken en te razen,
maar de koning zei heel kalm«Wat
helpen al die verwenschingen Het kwaad
is toch gebeurd. We moeten zien het
weer ongedaan te maken." En nu hielp
hij met den piins hard mede, en weldra
stond de wagen weer overeind en was
al het goed er weer op geladen. De
koning en de prins hadden zich onder-
tusschen in het zweet gewerkt, en zagen
er vrij wat gehavend en bemodderd uit.
Op dit oogenblik kwamen er eenige
bedienden van het hof voorbij, die zeer
verbaasd hun meester herkenden en hem
met Site aanspraken. Toen de koetsier
hoorde wie hem geholpen had en wien
hij zoo had uitgescholden, bleef hjj eenige
oogenblikken sprakeloos siaan en liep
toen hard weg, wagen en paarden in
den steek latende, Maar de koning liet
hem terug biengen en zeide lachend
tot hem: «Waarom loop je weg? Hebben
wjj u niet als brave lieden geholpen?
Hier, neem dat, om je te troosten I" Met
deze woorden drukte hij den voerman
eenige goudstukken in de hand en ging
toen, lachend om zijn avontuur, raar
zijn slot terug.
Het «Boschmensch" Wichert Jans
sen is overleden aldus meldt men uit
Leer. Hij is doodgevroren.
Dit zonderlinge wezen leefde ongeveer
dertig jaar in een hol .in het bosch van
Logabirum. In zijn jeugd moest hij, na
dat hij de school had verlaten, schrijver
worden. Doch reeds toen had hij zulk
een afkeer van werken en van het
slechte menschdom, dat hij de mensche-
lijke maatschappij verliet en zich terug
trok in het diepste gedeelte van het
woud, waar hij zich een hol groef, zoo
kunstig verborgen, dat het eerst najaren
lang zoeken werd gevonden en toen nog
wel door een toeval.
Zoo diep was zijn haat tegen de men-
schen in hem vastgeworteld, dat hij het
hol, hetwelk door anderen was betreden,
voor goed verliet en zich een andere
«woning" groef. Zoo deed hij telken
male wanneer hij ontdekt was. Zijn
voedsel bestond uit wortelen en kruiden
en zijn dorst stilde hij met water uit
een helder beekje. Zomer en winter
bleef hij in het woud, gedurende zijn
laatste levensjaren zocht hij echter de
menschelijke woonplaatsen op, wanneer
het des winters te koud was en bij ver
smaadde het ook niet meer voedsel en
geld aan te nemen; het laatste stopte
hij echter weg op een verborgen plaats,
waar misschien een mooi sommetje ver
scholen zal zijn, wanneer men het maar
weel te vinden 1
Ook nam hij graag tabak aan, dio hij
uit een pijpenkop rookte door den steel
in den mond te steken. Vooral de tal
rijke vreemdelingen, die des zomers het
iLnftcurort" Logabirum bezoeken, be
toonden zich zeer vrijgevig tegenover het
«Boschmensch". Toen hem kort geleden
de raad werd gegeven zijn ouden dag
te slijten in het armhuis te Leer, vluchtte
hij weer uit de nabijheid der menschen.
Eenige dagen geleden vond men den ar
men zonderling dood achter een wal
liggen, een bosch heide onder het hoofd,
de voeten in een zak gestoken. Nu
heeft hij op het protestantsche kerkhof
Holtland een ongestoorde rustplaats ge
kregen.
Iu de iDinen van het paleis te
Laekeii.
Aan De Tijd wordt het volgend staaltje
van vriendelijkheid van den Belgischen
koning verhaald.
Een twintigjarig Nederlander, de heer
De G., wandelde verleden week te Brussel
met Baedeker gewapend, wat hem ter
stond als vreemdeling deed kennen, in
de tuinen van het Koninklijk Paleis te
Laeken. In ile oranjerie ontmoette hij
een in burgei costuum gekleeden heer,
die door alle wandelaars eerbiedig werd
gegroet.
«Wees niet zoo dwaas, Arthur! Maar
kom, ik ben slecht gehumeurdik ga mij
wat verzetten." Hij stiet het venster
open en was weldra in den tuin verdwenen.
Arthur liet hem vertrekken zonder een
woord te spreken. Hij wist niet wat hij
van dit alles moest denken, want Jack
was anders altijd ever, goed gehumeurd.
Met een droevig hart wandelde Jack
voort; bet was hem onverschillig waar
heen. Hjj was doof voor alles rondom
hem, maar werd toch eindelijk uit zijn
sombere gedachten gewekt door het ge
luid eener stem, dat hem deed stil staan
en omzien.
«Goede hemel, mr. Barham, zijl ge
doof? Ik ben schor van het schreeuwen.
Toe, kom meê. We gaan roeien en hebben
uwe hulp noodig, kom dus mede."
«Dank u, mr. Talbot; ik ben niet wel
ik ben vermoeid."
«O, wat, nonsens! Murray is in eene
boot als een visch boven water."
En zonder op Jacks woorden acht te
geven, sleepte mr, Talbot hem mede naar
de plaats waar Florence stond te praten,
met een schoon, blond jongmensch. Zij
werden aan elkaar voorgesteld, en beide
mannen staarden elkaar met eene kalme
onverschilligheid aan. Jack sprak nauwe
lijks tot Florence. Hij nam een der
riemen op en roeide zwjjgend voort; geen
«Drommels," dacht de jonkman, «dat
schijnt een voorns me te zijn mis
schien de Koning wel. Wacht, ik zal
't hem eens even vriendelijk vragen."
Zoo gezegd, zoo gedaan.«Mijnheer,"
aldus sprak hij den gebaarden heer in
het Fransch toe, «ik zie hier alle men
schen u zoo beleefd groeten en ik begin
te vreezen d it ik mij aan eer. onbe
leefdheid heb schuldig gemaakt, want ik
heb niet gegroet. Is u wellicht de
Koning?"
«Ja," luidde het minzame antwoord,
«ik ben Leopold."
«Moge uwe Majesteit mij dan niet
kwalijk nemen," ging de jonkman eer
biedig, doch vrijmoedig voort, maar dat
heb ik niet geweten en ik bied dus uwe
Majesteit mijn verontschuldiging aan."
«Wel neen, dat neem ik u volstrekt
niet kwalijk", hernam de Koning, «ik zag
aanstonds, dat gij een vreemdeling waart.
Maar loop, zoo gij wilt, wat met mij op."
Natuurlijk deed de heer de G. niets
liever. De koning informeerde nu, of hij
zich te Brussel nog al amuseerde, van
waar hij kwam, wie hij was de heer
de G. overhandigde Z. M. buigende zijn
kaartje en nadat zjj een tiental mi
nuten keuvelend naast elkander hadden
gewandeld en de Koning vóór het Paleis
was gekomen, stak deze de jonge man
de hand toe met de woorden:
«Nu mijn vriend, ik ben thuis; amu
seer je maar goed in Brussel, adieu."
«'t Laat zich denken, dat de overige
wandelaars in de tuinen, die den heer
De G. eerst voor evenveel hadden laten loo-
pen en het schouwspel hadden gadege
slagen, nu ook hem eerbiedig groetten,
als ware hij een prins geweest.
Fit Bismarck's leven.
Nu Bismarck weldra het feest van zijn
tachtigjarigen leeftijd zal vieren, duiken
weer van alle kanten anecdoten op uit
het leven van den ijzeren kanselier. Wjj
laten er hier enkele volgen
Toen Bismarck in den zomer van 1842
met eenige officieren op de brug van het
meer te Lippehne stond en toezag, hoe
zijn bediende zijn paard in het wed reed,
viel het paard ineens onder het baden en
de knecht verdweeo in het water. Vlug
ontdeed Bismarck zich van zijn kleeding
en stortte zich in het meer. Het gelukte
hem, met gevaar van zijn eigen leven,
zijn bediende te redden. Hij kreeg voer
deze daad een eenvoudige medalje met
het opschrift «Voor redding uit gevaar",
welke medalje langen tijd de eenige
decoratie was, die hij op de borgt droeg.
Door een Oostenrijkscb diplomaat naar
de beteekenis van deze medalje gevraagd,
antwoordde hij: «Ik heb de gewoonte
soms een mensch het leven te redden."
Toen Bismarck substituut was bij een
kantongerecht te Berlijn, kreeg hij eens
een echten Berlijner te ondervragen, die
ten slotte door zijn onbeschaamdheid zoo
zeer Bismarck's geduld uitputte, dat deze
opsprong en hem toevoegdel «Meneer,
matig u, of ik werp u de deur uit. De
rechter klopte zijn substituut goedhartig
op den schouder en zei«Bedaar mijn
beste, het uitwerpen is mijn zaak!" De
ondervraging werd voortgezetmaar het
duurt niet heel lang, of Bismarck springt
weer op en buldert«Meneer, wees voor
zichtig, of ik laat u door meneer den
rechter de deur uitwerpen".
Eens, toen Bismarck ook nog aan de
rechtbank werkzaam was, en hij bij zijn
chef in de kamer stond, deed de laatste
alsof hij de aanwezigheid van den be
zoeker niet bemerkte en trommelde heel
gemoedelijk een marsch op een venster
ruit.
Terstond ging ook Bismarck naar een
ander venster en begon insgelijks te
trommelen. Dezelfde superieur was het
ook, die Bismarck eens een uur lang liet
wachten in de antichambre, en hem,
toen hij hem eindelijk ontving de korte
vraag toebeet: «Wat wenscht u?" Bis
marck antwoordde even laconisch «Ik
was hier gekomen om een paar dagen
verlof te vragen, nu echter vraag ik mijn
ontslag".
van Mr. Talbots geestige opmerkingen
ontlokte hem meer dan een of twee
woorden tot antwoord. Mr. Murray lachte
en prastte op vroolijke wijze; maar de
schaduw van Jacks sombere bui, scheen
op Florence te zijn gevallen, want ook
zij sprak ter nauwernood.
«Kom, ga met ons meê eten," zeide
mr. Talbot, toen zjj weer aan land waren
gekomen, en Florence zeide zachtjes:
«toe kom," maar Jack gaf op bijna ruwen
loon een weigerend antwoord en wan
delde naar huis terug.
«Wat 'n saaie kerel I" mompelde mr.
Murray in zich zeivenechter wachtte
hij zich wel om dit oordeel aan Florence
mede te deelen.
Jack scheen weer normaal te wezen
toen hij op de pastorie terug kwam;
maar hij bleef bij zijn plan om naar
Rusland te gaan, en het werk te aan
vaarden dat hem daar aangeboden was.
De kinderen waren geheel en al uit het
veld geslagen toen zij het onderwerp
aan tafel hoorden bespreken zij beschouw
den Jack als hun speciaal eigendom, en
konden dus maar niet begrijpen waarom
hij weer weg moest gaan.
(Wordt vervolgd.)