Gemengd Nieuws. Plaatselijke berichten Provinciale berichten. Dit wekte achterdocht bij de vrouw, en deed haar besluiten, een in de nabij heid wonenden landbouwer hare bevin ding mede te deelen. Deze ried haar aan daarvan onverwijld aan de politie kennis te geven. Onmiddelijk togen de burgemeester en politie naar de aangewezen woning en vonden den toestand, zooals die door de vrouw was medegedeeld. Alles was nog gesloten. De deur werd met geweld ge opend en, binnen gekomen, vertoonde zich een akelig schouwspel aan hunne oogen. Blankaert lag, badende in zijn bloed, op den grond, met eenige sneden over het gelaat en eene diepe wonde aan de keel. Op de tafel stond een schenkblaadje, waarop [een leeg borrelglaasje, en naast het schenkblad lag een halve frank. In het midden der gelagkamer lag een ge broken groene fleschtegen den wand lag een stoel, welke blijkbaar aan stuk ken was geslagen, en in het bloed vond men een broodmes. Voetstappen of spo ren van worsteling waren niet aanwezig. Des namiddags kwamen de kanton rechter en de griffier van het kantonge recht te Oostburg, ten einde een onder zoek in te stellen. Aan de Middelb. Ct. wordt intusschen gemeld, dat men hier met een zelfmoord te doen heeft en de justitie te Middelburg zelfs geen aanleiding vond, zich naar Sluis te begeven. Uit Nijmegen wordt in verband met het bezoek, dat HH. MM. de koninginnen weldra aan het Zuiden van ons land zullen brengen gemeld, dat door jhr. De Ranitz, den particulieren secretaris van H. M. de Koningin-Regentes, een 40-tal appartementen in het hotel «Keizer Ka- rel" aldaar gereserveerd zijn. HH. MM. zullen verblijven in de zes naast elkander liggende salons op de eerste étage van het 1 ótel, frontzijde, met uitzicht over het schoone Keizer Karelsplein. De Koninginnen zullen in de maand April a.s. Londen bezoeken. Wij ver nemen nader, dat de zeereis van uit den Helder zal worden gemaaktdit zou dan gepaard gaan met eenige maritieme vertooning. Naar de Telegraaf verneemt zal H. M. raderschip Valk eenige herstellin gen ondergaan, om in dienst te zijn op 16 April a. s. Of deze indienststelling in verband staat met eene eventueele zeereis van de Ko ninginnen, is nog niet bekend. Bij de 2e kamer is het wetsontwerp ingekomen om het uitvoerrecht op de suiker in Nederl.-Indië wederom voor een jaar, te beginnen met 1 Juni 1895 te schorsen, met het oog op de moeilijkheden voor de suikerindustrie op Java door de ongekend lage prijzen. Reeds 5 fabrieken zijn gesloten en 4 zullen wellicht nog volgen. Met het oog op het belang van duizenden inlanders dient de suikerin dustrie te worden geholpen, voorloopig tijdelijk in de hoop op de stijging der prijzen. Uit Rotterdam wordt gemeld: Onze politie is op het spoor gekomen van een geval van internationalen handel in blanke slavinnen, waarbij eene vrouw, sedert kort hier ter stede gevestigd, be trokken is. Het geval betreft de ont voering van een zeventienjarig meisje uit Antwerpen naar Riga, waar liet over geleverd is aan de houdster van een slecht befaamd huis. De bovenbedoelde vrouw, een Hon- gaarsche van geboorte, is gevangen ge nomen, alsmede eene vrouw van gelijk allooi uit Riga, met wie de handel zou gesloten zijn en die ten behoeve daarvan hier vertoefde. Een politie-beamble is naar België gezonden, om daar een nader onderzoek in te stellen. Er schijnt eenig vermoeden te bestaan, dat de moeder van het meisje aan de zaak niet geheel vreemd is. op ons te wachten." Jack hield veel van vroeg opstaan. Den volgenden morgen was hij reeds met het aanbreken van den dag het bed uit, en ging hij langs het strand roeien en zich daarna baden. In het terug komen trok hij de boot aan den kant en wierp hij zich tegen eene zandbank aan die boveD het water uitstak. Boven op die bank was een pad dat naar de rotsen voerde, maar dal door de dorps bewoners zelden begaan werd. Jack was dus zeer verwonderd op het hooren van stemmen die in een ernstig gesprek schenen te zijn; en hij verhief zich op zijn ellebogen om te zien wie die vroege strandwandelaars waren maar de bank was te hoog om zijne nieuws gierigheid te kunnen voldoen; hij wierp zich dus weèr neder en was weldra in gedachten verzonken. Hij schrikte op door het geluid van voetstappen vlak boven hem, en hij hoorde eene stem, die hem tot in zijn binnenste trof, zachtjes zeggen «Alles is vergeten, Launcelot; de liefde is des te sterker wanneer zij heeft moeten lijden." «Zou ik dan weèr mogen hopen?" vroeg eene begeerige welluidende man nenstem. «Zeker moogt ge dat." De in hechtenis genomen Hongaarsche moet zich reeds meermalen aan derge lijke feiten hebben schuldig gemaakt. Komt de zaak voor den rechter, dan zjjn er waarschijnlijk zeer ernstige ont hullingen te wachten. Onze hoofdcom missaris van politie geeft zich zeer veel moeite om tot de ontdekking van de fei ten te komen. Er heeft zich eene commissie ge vormd met prof. Jan ten Brink als voor zitter, om aan de gedachtenis van Ha- verschmidt hulde te brengen, met een borstbeeld, dat in het Rijksmuseum zou worden gezet. Te Schoonhoven zijn verscheidene valsche rijksdaalders in beslag genomen, die alle van hetzelfde maaksel schijnen te zijn. Ze wegen merkelijk lichter dan de echte, zijn van veel minder gehalte en schijnen gegoten te zijn. Met uitzonde ring van den rand is de afweiking vrij nauwkeurig: in den klank zijn ze van de echte bijna niet te onderscheiden. Wij kregen dezer dagen in handen de lijst der kiezers voor de Tweede Kamer uit onze gemeente voor het jaar negeu- tienhonderd vijfentachtig. Dat Amersfoort er in de kleine eeuw, sedert 1895 verloopen, erg is vooruitgegaan, valt daaruit nu juist niet te constateeren. Drukkerijen zullen er in het jaar 1985 niet meer zijn in onze gemeente; dit meenen wij althans te mogen opmaken uit het feit, dat bedoelde kiezerslijst te Utrecht is gedrukt. Ook hebben ver schillende familienamen in den loop dier jaren eene aanmerkelijke wijziging onder gaan, sommigen zelfs zoozeer, dat de namen der stamvaders daaruit in het geheel niet meer zijn af te leiden. Maar gekheid ter zijde. Het moeten wel zeer overwegende be zwaren zijn geweest, die het Dagelijks Bestuur genoopt hebben, het drukken van de lijst der kiezers niet aan een der hier ter stede gevestigde boekdiukkers toe te vertrouwen en zich tevreden te stellen met het prulwerk, wemelende van fouten, door een elders gevestigde firma geleverd. Zoude het niet op den weg liggen van een der raadsleden om in een eerstvolgende zitting van den ge meenteraad het dagelijks bestuur daar over te interpelleeren? Dat niemand zich dan ook bij eene eventueele verkiezing gedurende dit jaar van deze lijst bediene. Zij is door de vele fouten volkomen onbetrouwbaar en kan dus aanleiding geven tot schromelijke verwarring. Aan den Sergeant J. A. Jansen van het 3e bataljon 5e regiment infan terie, is den 16 Maart de bronzen medaille voor 12 jaren trouwen dienst, op de gebruikelijke wijze uitgereikt. De Sergeant H. P. Lücht van het 3e bataljon 5e regiment infanterie wordt voor 4 jaren gedetacheerd bij het Leger in Oost-Indië. De korporaal J. H. W. Versluis, van het 4e bataljon 5e regiment infan terie is op verzoek in zijnen graad over geplaatst bij het leger in Oost-lndië. De heeren S. J. L. van Schaik, leer ling aan het gymnasium te Amsterdam en H. J. Verbeek, te Doesburg hebben eene verbintenis aan gegaan als vrijwil liger voor het Reservekader bij het 5e Regiment infanterie. De luitenants P. ten Bruggen Cate en J. A. Keeman, die op den voet van het bepaalde bij Koninklijk Besluit van 12 November 1857, No 56 voor den tijd van drie jaren tij de landmacht in West-Indië worden gedetacheerd, zullen den 21 Maart a.s. naar Harderwijk ver trekken om hunne bestemming te volgen. «Lieve Florence, wat ben ik u niet verschuldigd liefde, geluk, ja alles I" «Wees u zelfs slechts getrouw," zeide Florence «wees moedig en sterk." Jack hoorde niets meer de stemmen stierven weg, maar lieten de bitterheid hunner woorden achter. «Alwederl alwederl" prevelde hij, ter wijl hij met een bleek en strak gelaat opstond. «Welk een dwaas ben ik geweest! Dwaas dwaas!" De kinderen zagen dien morgen te vergeefs naar oom Jack uit, om als naar gewoonte met hem, voor het ontbijt, in den tuin te stoeien. Niemand zag hem voor 's middags. Miss Talbot en Launcelot Murray waren er 's morgens geweest en hadden eene partij croquet gespeeld, en men had zeer naar den afwezigen gevraagd. Hij kwam in het studeervertrek waar Arthur bezig was zijne preek klaar te maken. Zijn bloeder keek lachend op. «Zoo trouwelooze, waar zijt ge ge weest?" «Op de rotsen," antwoordde hij, ter wijl hij aan de tafel ging zitten en zijne hand aan zijn bleek en ontdaan gelaat bracht. «Miss Talbot en de jonge Murray zijn hier den geheelen morgen geweest. Miss Het aantal kiezers in deze gemeente bedraagt, volgens de thans vastgestelde kiezerslijsten, 839 voor de Tweede Kamer, 835 voor de Provinciale Staten, en 834 voor den Gemeenteraad. Op deze lijsten komen voor 4 lodgers (kamerbewoneis), terwijl door slechts 1 persoon volgens het 4e lid van art. 7 der Kieswet, mede-eigendom in onver deelde onroerende goederen werd be wezen. Het aantal kiezers in 1894 was: voor de Tweede Kamer 843, voor de Provin ciale Staten 842, voor de Gemeente eveneens 842. Vanwege de vereeniging «Het Paar- den-Stamboek" hebben a n de hoefsmid- school alhier een cursus doorloopen J. Posthuma, te Kollum; Jan Geertsma, te Drachten, en Joh. A. Bijlsma te Rotte- valle, en is aan hen bij het verlaten dier inrichting een certificaat voor theoretische kennis en piactische bedrevenheid in het hoefbeslag uitgereikt. De minister van oorlog heeft be paald, dat vanwege de vereeniging «Hel Paardenstamboek, met 1 April a. s. aan de hoefsmidschool te Amersfoort zullen worden geplaatst, de jongelingen F. van Werven te Meppel; A. B. Westerhuis te Driesum en L- B. Lantinga te Diiesum, tol het volgen van een cursus in het hoefbeslag. Bnnschoten. Ds. H. Buitenhuis, pred. te Sleeuwijk, heeft bedankt voor het beroep naar de Geref. gemeente A. alhier. Hoogland. Onze gemeente zal zich spoedig kunnen verblijden over het aan leggen van een nieuwen straatweg van af Zevenhuizen tot aan de buurtschap Kooij, welken weg rechtstreeks in verbin ding staat met Bunschoten en Nijkerk. Daar geroemde weg vooral des winters nog al moeilijk te passeeren was, zal voor velen de voltooiing van dit werk hoogst welkom zijn. Hel werk is aangenomen door den heer M. van Drie, te Amersfoort, voor de som van f 7940. Lodetvijk XVI als voerman. Lodewijk XVI. de ongelukkigste koning van Frankrijk, hield er van 's morgens in een eenvoudigen grijzen overjas ge kleed, en slechts op tamelijken afstand vergezeld door een of twee bedienden, verre wandeltochten te maken. Ontmoette men hem dan in zijn grijzen jas, zijn schoenen met kleine gespen, een een voudigen hoed op hel hoofd, een dikken rieten stok in de hand, dan zou men hem veeleer houden voor een simpelen burger of een rijken pachter dan voor den be- heerscher van Frankrijk. Hij hield er veel van een praatje te houden met wien hij ontmoette. Eens had hij zich met den prins De Paix, even eenvoudig ge kleed, zonder verdere begeleiding, zich op tamelijken afstand van Versailles be geven; daar ontmoette hij een voerman, die in een slechten weg was blijven ste ken en tevergeefs moeite deed verder te komen. »U moet uw arme paarden niet zoo slaan 1" zeide de koning tot hem. «Hml" zeide de voerman, als u hei rijden beter verstaat dan ik, dan moet u maar probeeren den wagen uit het gat te krijgen!" De koning glimlachte en nam de teugels en terwijl de prins de Paix en de voerman aan de raderen den wagen vooiuitduwden, joeg hij de paar den voort, zonder zweepslagen, en het gelukte hen het voertuig, uit het gat te brengen. Doch de koning mende nog eenige schreden verder, en toen leidde Talbot scheen zeer bezorgd over het welzijn van haar leermeester. «Waarlijk zeide Jack op kalmen toon. Arthur keek hem glimlachend aan, ge heel onbewust van het leed dat zijn op gewekte woorden veroorzaakten. «Weet go wel, oude jongen, dat eene zekere dame haar hart aan u verloren heeft. Dat onderwijs geven is een ge vaarlijk werk I" «Ik kwam hier niet om zulke noDsens te hooren," zeide Jack, terwijl hij haastig opstond en een toornigen blik wierp op het gelukkige gelaat zijns broeders. «De volgende week ga ik naar Rusland; ik wenschte wel dat gij dit mama zeidet." Arhur stond ten hoogste verbaasd op. «Maar mijn beste Jack, ge ijlt, geloof ik. Wat is er gebeurd?" «Niets." «Wees nu niet zoo kortaf. Wat is er Hjj legde zijne hand op den breeden schouder zijns broeders, en trachtte in het gelaat te lezen dat zich van hem afwendde. «Ik ben Engeland moede dat is alles. Dit luie leven zou mij in weinige maanden vermoorden. Ik moet weèr eens flink wat werk hebben." «Nu, dat kunt ge hier ook wel krijgen; ga maar eens een paar dagen in de rotsen graven." hij den wagen in een ander gat, waarin deze omsloeg. Nu begon de voerman verschrikkelijk te vloeken en te razen, maar de koning zei heel kalm«Wat helpen al die verwenschingen Het kwaad is toch gebeurd. We moeten zien het weer ongedaan te maken." En nu hielp hij met den piins hard mede, en weldra stond de wagen weer overeind en was al het goed er weer op geladen. De koning en de prins hadden zich onder- tusschen in het zweet gewerkt, en zagen er vrij wat gehavend en bemodderd uit. Op dit oogenblik kwamen er eenige bedienden van het hof voorbij, die zeer verbaasd hun meester herkenden en hem met Site aanspraken. Toen de koetsier hoorde wie hem geholpen had en wien hij zoo had uitgescholden, bleef hjj eenige oogenblikken sprakeloos siaan en liep toen hard weg, wagen en paarden in den steek latende, Maar de koning liet hem terug biengen en zeide lachend tot hem: «Waarom loop je weg? Hebben wjj u niet als brave lieden geholpen? Hier, neem dat, om je te troosten I" Met deze woorden drukte hij den voerman eenige goudstukken in de hand en ging toen, lachend om zijn avontuur, raar zijn slot terug. Het «Boschmensch" Wichert Jans sen is overleden aldus meldt men uit Leer. Hij is doodgevroren. Dit zonderlinge wezen leefde ongeveer dertig jaar in een hol .in het bosch van Logabirum. In zijn jeugd moest hij, na dat hij de school had verlaten, schrijver worden. Doch reeds toen had hij zulk een afkeer van werken en van het slechte menschdom, dat hij de mensche- lijke maatschappij verliet en zich terug trok in het diepste gedeelte van het woud, waar hij zich een hol groef, zoo kunstig verborgen, dat het eerst najaren lang zoeken werd gevonden en toen nog wel door een toeval. Zoo diep was zijn haat tegen de men- schen in hem vastgeworteld, dat hij het hol, hetwelk door anderen was betreden, voor goed verliet en zich een andere «woning" groef. Zoo deed hij telken male wanneer hij ontdekt was. Zijn voedsel bestond uit wortelen en kruiden en zijn dorst stilde hij met water uit een helder beekje. Zomer en winter bleef hij in het woud, gedurende zijn laatste levensjaren zocht hij echter de menschelijke woonplaatsen op, wanneer het des winters te koud was en bij ver smaadde het ook niet meer voedsel en geld aan te nemen; het laatste stopte hij echter weg op een verborgen plaats, waar misschien een mooi sommetje ver scholen zal zijn, wanneer men het maar weel te vinden 1 Ook nam hij graag tabak aan, dio hij uit een pijpenkop rookte door den steel in den mond te steken. Vooral de tal rijke vreemdelingen, die des zomers het iLnftcurort" Logabirum bezoeken, be toonden zich zeer vrijgevig tegenover het «Boschmensch". Toen hem kort geleden de raad werd gegeven zijn ouden dag te slijten in het armhuis te Leer, vluchtte hij weer uit de nabijheid der menschen. Eenige dagen geleden vond men den ar men zonderling dood achter een wal liggen, een bosch heide onder het hoofd, de voeten in een zak gestoken. Nu heeft hij op het protestantsche kerkhof Holtland een ongestoorde rustplaats ge kregen. Iu de iDinen van het paleis te Laekeii. Aan De Tijd wordt het volgend staaltje van vriendelijkheid van den Belgischen koning verhaald. Een twintigjarig Nederlander, de heer De G., wandelde verleden week te Brussel met Baedeker gewapend, wat hem ter stond als vreemdeling deed kennen, in de tuinen van het Koninklijk Paleis te Laeken. In ile oranjerie ontmoette hij een in burgei costuum gekleeden heer, die door alle wandelaars eerbiedig werd gegroet. «Wees niet zoo dwaas, Arthur! Maar kom, ik ben slecht gehumeurdik ga mij wat verzetten." Hij stiet het venster open en was weldra in den tuin verdwenen. Arthur liet hem vertrekken zonder een woord te spreken. Hij wist niet wat hij van dit alles moest denken, want Jack was anders altijd ever, goed gehumeurd. Met een droevig hart wandelde Jack voort; bet was hem onverschillig waar heen. Hjj was doof voor alles rondom hem, maar werd toch eindelijk uit zijn sombere gedachten gewekt door het ge luid eener stem, dat hem deed stil staan en omzien. «Goede hemel, mr. Barham, zijl ge doof? Ik ben schor van het schreeuwen. Toe, kom meê. We gaan roeien en hebben uwe hulp noodig, kom dus mede." «Dank u, mr. Talbot; ik ben niet wel ik ben vermoeid." «O, wat, nonsens! Murray is in eene boot als een visch boven water." En zonder op Jacks woorden acht te geven, sleepte mr, Talbot hem mede naar de plaats waar Florence stond te praten, met een schoon, blond jongmensch. Zij werden aan elkaar voorgesteld, en beide mannen staarden elkaar met eene kalme onverschilligheid aan. Jack sprak nauwe lijks tot Florence. Hij nam een der riemen op en roeide zwjjgend voort; geen «Drommels," dacht de jonkman, «dat schijnt een voorns me te zijn mis schien de Koning wel. Wacht, ik zal 't hem eens even vriendelijk vragen." Zoo gezegd, zoo gedaan.«Mijnheer," aldus sprak hij den gebaarden heer in het Fransch toe, «ik zie hier alle men schen u zoo beleefd groeten en ik begin te vreezen d it ik mij aan eer. onbe leefdheid heb schuldig gemaakt, want ik heb niet gegroet. Is u wellicht de Koning?" «Ja," luidde het minzame antwoord, «ik ben Leopold." «Moge uwe Majesteit mij dan niet kwalijk nemen," ging de jonkman eer biedig, doch vrijmoedig voort, maar dat heb ik niet geweten en ik bied dus uwe Majesteit mijn verontschuldiging aan." «Wel neen, dat neem ik u volstrekt niet kwalijk", hernam de Koning, «ik zag aanstonds, dat gij een vreemdeling waart. Maar loop, zoo gij wilt, wat met mij op." Natuurlijk deed de heer de G. niets liever. De koning informeerde nu, of hij zich te Brussel nog al amuseerde, van waar hij kwam, wie hij was de heer de G. overhandigde Z. M. buigende zijn kaartje en nadat zjj een tiental mi nuten keuvelend naast elkander hadden gewandeld en de Koning vóór het Paleis was gekomen, stak deze de jonge man de hand toe met de woorden: «Nu mijn vriend, ik ben thuis; amu seer je maar goed in Brussel, adieu." «'t Laat zich denken, dat de overige wandelaars in de tuinen, die den heer De G. eerst voor evenveel hadden laten loo- pen en het schouwspel hadden gadege slagen, nu ook hem eerbiedig groetten, als ware hij een prins geweest. Fit Bismarck's leven. Nu Bismarck weldra het feest van zijn tachtigjarigen leeftijd zal vieren, duiken weer van alle kanten anecdoten op uit het leven van den ijzeren kanselier. Wjj laten er hier enkele volgen Toen Bismarck in den zomer van 1842 met eenige officieren op de brug van het meer te Lippehne stond en toezag, hoe zijn bediende zijn paard in het wed reed, viel het paard ineens onder het baden en de knecht verdweeo in het water. Vlug ontdeed Bismarck zich van zijn kleeding en stortte zich in het meer. Het gelukte hem, met gevaar van zijn eigen leven, zijn bediende te redden. Hij kreeg voer deze daad een eenvoudige medalje met het opschrift «Voor redding uit gevaar", welke medalje langen tijd de eenige decoratie was, die hij op de borgt droeg. Door een Oostenrijkscb diplomaat naar de beteekenis van deze medalje gevraagd, antwoordde hij: «Ik heb de gewoonte soms een mensch het leven te redden." Toen Bismarck substituut was bij een kantongerecht te Berlijn, kreeg hij eens een echten Berlijner te ondervragen, die ten slotte door zijn onbeschaamdheid zoo zeer Bismarck's geduld uitputte, dat deze opsprong en hem toevoegdel «Meneer, matig u, of ik werp u de deur uit. De rechter klopte zijn substituut goedhartig op den schouder en zei«Bedaar mijn beste, het uitwerpen is mijn zaak!" De ondervraging werd voortgezetmaar het duurt niet heel lang, of Bismarck springt weer op en buldert«Meneer, wees voor zichtig, of ik laat u door meneer den rechter de deur uitwerpen". Eens, toen Bismarck ook nog aan de rechtbank werkzaam was, en hij bij zijn chef in de kamer stond, deed de laatste alsof hij de aanwezigheid van den be zoeker niet bemerkte en trommelde heel gemoedelijk een marsch op een venster ruit. Terstond ging ook Bismarck naar een ander venster en begon insgelijks te trommelen. Dezelfde superieur was het ook, die Bismarck eens een uur lang liet wachten in de antichambre, en hem, toen hij hem eindelijk ontving de korte vraag toebeet: «Wat wenscht u?" Bis marck antwoordde even laconisch «Ik was hier gekomen om een paar dagen verlof te vragen, nu echter vraag ik mijn ontslag". van Mr. Talbots geestige opmerkingen ontlokte hem meer dan een of twee woorden tot antwoord. Mr. Murray lachte en prastte op vroolijke wijze; maar de schaduw van Jacks sombere bui, scheen op Florence te zijn gevallen, want ook zij sprak ter nauwernood. «Kom, ga met ons meê eten," zeide mr. Talbot, toen zjj weer aan land waren gekomen, en Florence zeide zachtjes: «toe kom," maar Jack gaf op bijna ruwen loon een weigerend antwoord en wan delde naar huis terug. «Wat 'n saaie kerel I" mompelde mr. Murray in zich zeivenechter wachtte hij zich wel om dit oordeel aan Florence mede te deelen. Jack scheen weer normaal te wezen toen hij op de pastorie terug kwam; maar hij bleef bij zijn plan om naar Rusland te gaan, en het werk te aan vaarden dat hem daar aangeboden was. De kinderen waren geheel en al uit het veld geslagen toen zij het onderwerp aan tafel hoorden bespreken zij beschouw den Jack als hun speciaal eigendom, en konden dus maar niet begrijpen waarom hij weer weg moest gaan. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 2