NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND Gemengd Nieuws. No. 31. Woensdag 17 April 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG BINNENLAND. F euilleton. ©LAM IMERSFOG COURANT. VOOR abonnementsprijs: Eer 3 iiiAüiidcn f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinstbig en Vrijdag. Uitgever G. .1. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Jlir. F. de Casembroot. f De lijding, die sedert eenigen tijd werd gevleesd, is lot ons gekomen. Jhr. F. de Casembroot, gepeiisionneetd vice-nd- miraal titulair, kanselier der Nedtrlarid- sclie ridderorden, adjudant van H. M. de Koningin in buitengewonen dienst, is te 's-Gravenhage op hoogen leeftijd ontsla pen. In hem verliest de Kroon een van baar getrouwste dienaren, de Nederland- sche marine een harer schitterende fi guren. Wie kende hem niet, althans van naam? Wie h id nooit geboord van den held van Simonosekivan den man, die op 11 Juli 1863 de eer ot zer vlag in de Japansche wateren zoo toemrijk wist te handhaven? Jhr. Frantjois De Casembroot was 26 Juli 1817 te Luik geboren. Den 16deri November als adelborst op het marine instituut te Medemblik geplaatst werd hij 20 Nov 1840 bevorderd tot luit. ter zee 2e kl., 1 Jan. 1852 tot luit. ter zee le klasse., 19 Febr. 1860 tot kapt. luit. ter zee. Toen den heer De Casembroot 14 Nov. 1872 eervol ontslag werd verleend, werd hem de rang van schout-hij-nacht toe gekend, terwijl ,hij in 1879 tot vtce-ad miraal werd verheven. Als de luit.-ter-zee 2de kl., in 1851, was de heer De Casembroot benoemd tot oidonnans-officier des konings, in 1853 tot Zr. Ms. adjudant. In 1865 volgde daarop zijn benoeming tot adjudant in buiteng. dienst van Z. M., terwijl dit in 1891 veranderd werd in adj. in buiteng. dienst van H. M. de Koningin. In 1894 werd aan den overledene het ambt van kanselier der Nederlandsche ridderorden opttedragen. Toen jhr De Casembroot in de Ja pansche wateren de annalen onzer vader- landsche geschiedenis met eene schitte rende bladzijde verrijkte, was hij, zooals uit dezen slaat van dienst blijkt, als kapitein-luitenant ter zee bevelhebber van Zr. Ms. stoomkorvet Medusa. Met eene bemanning van officieren en minderen, door Z. M. Willem III hooge- lijk geroemd vertrok de korvet in het begin van 1862 van Vlissingen via Lissa bon en Montevideo naar Batavia. Daar kreeg de commandant bevel naar Japan te gaan, waar moeielijkheden wa ren ontstaan, zoodat de Nederlandsche consul-generaal van Nagasaki naar Yoko hama moest gaan op de Medusa. De Japansche Regeering gaf het schip lood sen ;aan boord, die het door de binnen zee naar Nagasaki zouden brengen. Maar onder de forten van Simonoseki gekomen, werd bei schip beschoten en het was op dien gedenkwaardigen Hen Juli 1863, dat jhr. De Casembroot de straal for ceerde en met zijn kleine korvet een stuk volvoerde, dat de bewondering op wekte van alle maritieme mogendheden. Op den 5en en 6en September 1864 namen de mogendheden, nl. Engeland, Frankrijk en Amerika, op de Japanners schitterend revanche en bij die vloot, onder bevel van den Engelschen admi raal sir A. Kuper, voegden zich ook de Nederlandsche oorlogsvaartuigen Medusa commandant kapt. luit. ter zee De Ca sembroot; Amsterdam, kapt. luit. Ier zee Muller er. Metalen Kruis, kapt, Ier zee De Man. De Japanners leden een volko men nederlaag en de vorst van Negaio had een zware oorlogsschatting te be talen. Een dei officieren, die onder den be velhebber De Casembroot op de Medusa diende, zeide van hem: «Hij was een man, die de Nederlandsche vlag hoog heeft gehouden een man vol geestkracht; een edelman van top tot teen. Boven dien, hij was een man van groote gees tesgaven. Hij sprak verscheidene vreemde talen even vloeiend en schoon als zijn moedertaal en deze gave, gepaard aan zijn diplomatiek doorzicht, waren oorzaak dat hij tijdens de vredesonderhandelingen steeds geroepen werd bij de belangrijke conferenties en zijn woord dan groot ge wicht in de schaal legde". Toen jhr. De Casembroot zijn schip, dat door de vijandelijke projectielen deer lijk was gehavend, veilig te Batavia had teruggebracht, werd het vaartuig daar afgekeurd en keerde de bevelhebber naar het moederland terug. Daar kwam hij weldra, in 1866, in de Tweede Kamer, eerst voor het district 's-Gravenhage, later van 1875 tot 1883 voor Delft. «Daar toonde hjj ook weder op zijn plaats te zijn. Veel, zeer veel heeft hij in zijn par lementair leven voor de Marine gedaan en krachtig trad hij op om dengenen, die bij de Marine hadden gediend, een goed pensioen te verzekeren. Zijn nage dachtenis zal bij allen, die hem kenden, bij alle actief-dienenden en gepension- neerden der Marine, in dankbare herin nering blijven. Jhr. De Casembroot's verdiensten wer den door zijn vorst en door de vorsten van andere tijken erkend. Talrijk wa ren de ridderorden die zijn borst sierden; hij was o. a. ridder der Militaire Willemsorde 3e klasse wegens het for- ceeren der Straat van Simonoseki, groot kruis van den Ned. Leeuw, officier der Orde van het Legioen van Eer, ridder der le klasse van den Heiligen Stanislas van Rusland, enz. Uit Tilburg wordt gemeld, dat voor de ontvangst der Koninginnen al daar de raadzaal, waar het déjeuner zal plaats hebben, wordt vergroot, terwijl de aangrenzende vertrekker, tot salon en boudoir worden ingericht Tegenover het station zal een monumentale eere poort in Romaanschen stijl verrijzen welke ongerekend ae vlaggeti opheën eene hoogte van 12 M. en eene breedte van 11.80 M. zal hebben; aan weerszij den worden eerebogen geplaatst. Ook hebben zich reeds in enkele stiaten com missies voor versiering gevormd. Naar wij vernemen heeft H. M. de Koningin-Regentes den wensch te kennen gegeven, dat het ontwerp tot uitbreiding van het kiesrecht bij den Raad van State zal worden ingezonden, vóór dat het Hof te Amsterdam komt. H.H. M M. de Koninginnen vertrek ken a.s. Zaterdag len 2 uur met een extra-tiein van de H. S. M. naar Amster dam, waar zij te 3.5 u. zullen aankomen. Dinsdag 30 April e.k. is het 80 jaar geleden, dat de Mil. Willemsorde door Koning Willem I werd ingesteld bij besluit le Brussel geteekend. Niet alleen aan het feit, dat onze jeugdige Koningin den laatsten tijd als amazone in de straten der residentie te zien is, kan men nagaan, dat H. M. al een heele jonge dame wordt. H. M. de Regentes vindt het noodig, dat haar dichter ook op andere wijze leert zelfstandig op te treden, en zich alleen bewegen. Gisterochtend b.v. trok H, M. voor het eerst alleen en met haar eigen hofstoet ter kerk, en wel naar de Willemskerk waar Is. Flier optrad. Terzelfder tijd bezocht H. M. de Re gentes de Kloosteikerk onder gehoor van ds. Knottnerus. Terugkeer van een ridder. Tiel heeft den van Lombok terugge keerden onderofficier van het O. I. leger F. W. C. Iilören, een der onlangs tot ridder der M. W. O. benoemden, op schitterende wijze ingehaald. Eenige rid ders, het officierskorps en het kader der schutterij en anderen, waren met de muziek aan het station bijeen, waar Klö- ren een lauweikrans en een bouquet werd aangeboden. Met een vierspan, door andere rijtuigen gevolgd, werd de ridder naar de beurs gebracht, waar de gemeente raad byeen was tot ontvangst van den kranigen Tielschen jongen. Behalve de burgemeester, voerde ook een zoon van generaal Swart het woord, terwijl nog eenige lauwerkransen werden aangeboden. Feu aardbeving. In het zuiden van Oostenrijk is in den nacht van Zondag op Maandag een hevige aardschok gevoeld. Het hevigste was de schok langs de kust-streek. In eenige dorpen en steden brachten de inwoners den nacht in de open lucht door. Te Triëst en elders is vrij aanzien lijke schade veroorzaakt aan huizen en gebouwen, maar voor zno ver bekend, verloren geen menschen het leven. Alleen te Laybach werd een tiental personen gewond. Te Weenen is de schok ook gevoeld, maar in zeer geringe mate. Ook in het noorden van Italië werd in enkele dorpen door de aardbeving nog a! ongerustheid veroorzaakt. Ernstige ongelukken kwa men echter daar evenmin voor. Feu oud document.. Een ongedrukte brief van Columbus werd in een der laatste vergaderingen der Academie van Kunsten en Weten schappen te Parijs voorgelezen door Emil Levasseur. Het document, dat afkomstig is uit het jaar 1493, is aan twee be ambten van den koning van Aragon ge richt en bevat een bericht over de eer ste ontdekkingsreis van den beroemden zeevaarder. Suiker als voeding. De Engelsche hoogleeraar dr. Vaughan Harley heeft op zich zelf proeven geno men met de kracht welke het gebruik van suiker geeft. Hij heeft daarbij be vonden, dat men in den namiddag ster ker is dan in de voormiddag, en wel het zwakst 's voorm. tegen 9 uur, het sterkst 's nam. 3 uur. Als men zich enkel met suiker voedt, kan men evenveel arbeid verrichten als met gewone voeding, maar gevoelt zich eerder vermoeid. Het enkel gebruik van een pond suiker inaakt dat men 60 tot 76 pCt. meer arbeiden kan dan bij geheel vasten. Door bij den maaltijd suiker te gebruiken kan men 8 tot 40 pCt. meer arbeid uitrichten. Neemt men 50 gram suiker dan verdwijnt de vermoeienis die men gewoonlijk tegen 5 uur waarneemt. De Temps vraagt bij het vermelden van deze ervaring, of wellicht de five o'clock tea, waarbij veel suiker en weinig thee gebiuikt wordt, daarin haar oor sprong vindt, namelyk herstel van krach ten bij menschen die 's namiddags niets hebben uitgevoerd De bevindingen van prof. Harley be vestigen overigens reeds erkende feiten. In landen waar suikerriet groeit, zooals in de Antillen, zijn de negers in den werktijd, als zij grootendeels zich met suiker voeden, veel krachtiger dan in de stille maanden. Men heeft ook aanbevolen het vee in ruime mate met suiker te voeden en ofschoon daartoe de zwaar belaste brood suiker zeker wat duur is, hebben proef nemingen in Oostenrijk bewezen, dat men met melasse, de niet meer kristalliseer- bare stroop die bij suikerbereidi ng wordt verkregen, het doel uitstekend bereiken kan. Voegen wij er nog bij, dat prof. Har ley zijn krachtproeven nam, door om de twee seconden met den middelvinger van de linkerhand een gewicht van 3 K.G., en met dien van de rechterband 4 K.G. op te heffen. De verrichte arbeid werd daarbij op een toestel afgelezen. 7) Nadat zij dien morgen eene wandeling door het park hadden gemaakt, waren zij weer vertrokken. Volgens de ont vangen beschrijving kon de jonge dame, die men mij als een buiten, ewone schoon heid beschreef, Klara geweest zijn. Ver dere omstandigheden echter bleven ont breken. Maar wie kon haar ook zoo zien, als ik haar beeld in al zijne ver blindende schoonheid voor mijn geest zagl Niettemin oefende dit kleine toeval, dat zelfbedrog, wanneer ik het zoo noe men mag, een weldadige tooverwerking op myn gemoed uit. Ik schepte nieuwen moed en nieuwe hoop, en werd in mijn droombeeld, dat ik Klara toch wellicht nog eenmaal rayne vrouw zou kunnen noemen, door de zonderlinge verlegenheid mijner moeder versterkt, die zij aan den dag legde, toen ik haar mijn visioen vertelde. Mijne moeder bewaarde een hardnekkig stilzwijgen, maar zou zy bo vendien wel iets van Klara's komst in deze streek geweten hebben? En nu, spreek Arthur, mijn beste, brave vriend, wat denk jij van de zaak? Wat zou het einde daarvan wezen?" Otto zweeg, de krekels wedijverden in hunne eentonige muziek, de maan stond in het ZeDeth. In de struiken glinster den de glimwormpjes ons tegen; van tijd tot lijd dwaalde een van hen over de bedauwde grasperken, of liet een nachtegaal in de verte haar welluidend gezang hooren. In het kleine stadje had de inkwartiering leven en vroolijkheid gebracht. Ons oor werd getroffen door lustige dansmuziek, die op dit oogenbhk zoo weinig paste bij onze weemoedige stemming. Uit den grond mijns harten beklaagde ik den armen jongen met zijn overdreven hersenschimmigen hartstocht voor de dtakonesse. Wie vermocht hier hulp te bieden, waar in de eerste plaats alle zekerheid ontbrak en een onbegrij pelijk, wonderlijk-romantisch iets met elke nuchtere berekening den spot dreef I «Wanneer Clarisse nog leeft," was mijn antwoord «en het tegendeel zou je niet onbekend gebleven zijn, zulks is niet denkbaar dan heb je geen reden om de hoop op te geven. Naar al 't geen ik van je gehoord heb, schijnt zij uwe liefde te beantwoorden, en slechts het oogenblik af te wachten, waarop zij volle vrijheid van handelen heeft, om je vrouw te kunnen worden, 't Eenige, waarvan ik mij nog geen verklaring kart geven, is, dat de wil harer moeder, de overledene vorstin, haar de handen bindt. Wellicht was het eene onnoodige vrees voor de moordaanslagen van haar eersten gemaal, de schrik, de afkeer voor hem, waardoor de vorstin bewogen werd, om hare dochter aan het wereldsche leven te onttrekken en haar in een diakones- sengesticht voor vijandelijke oogen te verbergen. Eene gelofte, der stervenden moeder afgelegd, misschien wel een tes tamentaire bepaling, verhindert Klara vooralsnog, om de neiging van haar hart te volgen. Een gelukkig toeval kan alles op den een of anderen oplossing brengen. Ik hoop binnen korteren of langeren tijd jou en Klara tot een paar te zien. En wanneer je haar nu eens nimmer meer terug zag vertel het mij eens eerlijk, zou je dan wenschen, van haar nooit gezien, haar nooit bemind te hebben? Zou die diep ongelukkige liefde, je niet een bron der reinste, en ondanks de bijkomende smart, der verhevenste gevoe lens op aarde zijn? Zalig alleen is die ziel, die bemint, zegt een andere Klara, maar van wederliefde, van bezitten, van genieten, daar staat in dal scltoone lied niemendal van in. Maar dal daargelaten, ik geloof dat je uitmuntenden aanleg hebt voor eene corpulentie, die in het geheel niet zou passen bij je jaren, bij je idealen krullenkop. Daarom, mijn waarde, ontbeer! Ten slotte toch moet er een einde komen aan dien proeftijd. Behoort Clarisse tot een diakonesset.ge- sticht, dan is zij buiten quaestie op weg naar Frankrijk, even als het geheele Duitsche leger. Stel je hoop nog wat uit tot aan het sluiten van den vrede, en verklaar dan ronduit aan haar vriend, den dokter, die, naar alles wat je me van hem verteld hebt, in eene n .dere ■betrekking tot haar schijnt te staan, dat je na zoo lang vruchteloos gewacht te hebben, baar onder de dooden moet tellen, en verplicht bent om haai in je hart een opvolgster te geven, wanneer hij je niet onmiddelijk alle mogelijke inlichtingen omtrent haar geeft. Een van de twee, óf zij komt, óf je denkt aan haar terug, als aan een zalige dtoom der jeugd, die geen verdere gevolgen heeft, dan je herstel bespoedigd en je wat over den eersten troosteloozen tijd van je invalidenschap heengezet te hebber." Ik bemerkte, dat mijn troostwoorden mijn vriend volkomen koud lieten, van daar dat ik ze afbrak, doordien ik rnijn glas ophief, en met hem dronk op een gelukkig wederzien. In stilte deed ik mij zeiven de gelofte, om alle hospitalen in wier nabijheid Belluna mij brengen zou, te doorsnuffelen, en te zien of er nergens eene gestalte, als die van Clarisse, tegen mij aanliep. By mijn terugkeer uit den oorlog beloofde ik Otto weer te komen opzoeken. Wellicht trad bij mij dan wel te gemoet met Clarisse aan zijn arm, en stelde mij haar, als zijn lief vrouwtje, voor. De slotklok verkondigde met twaalf plechtige slagen, dat het middernacht was. Het vroege uur, waarop mijne kompagnie den volgenden morgen naar het station marcheeren moest, maande mij aan om spoedig mijn kwaitieropte zoeken. Otto deed my uitgeleide tot aan het hek van het park. Betooverend schoon was de landstreek bij het maan licht van dezen bijna Italiaanschen nacht. Het leiendak van het slot schitterde als zilver, zijn voorgevels met de beide flank torens vertoonde zich in eene loover- achtige verlichting. Helder glinsterden de kiezelpaden van het park, en ginds langs wilgen en elzen, de spiegel des vijvers, op welken een paar zwanen, lichte wolkjes gelijk, tooverachtige kringen trokken. Een licht windje streek door de kronen der boomen en door de Inge struiken. Die wonderbare, raadselach tige stemmen des middernachts, droef geestige uit de diepte van liet natuur-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1