NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
Gemengd Nieuws.
LIBUSSA.
No. 42.
Zaterdag 25 Mei 1895.
Vier-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
F euilleton.
ÜMERSFOOITSCHE COUMNT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 luaaiiden f 1.—Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .1. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
ftroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Te Nijmegen is het denkbeeld ge
opperd om een commissie te vormen, ten
doel hebbende te ti achten om bij de
troonsbestijging van Koningin Wilhelmina
aan H. M. aan te bieden een naar de
eischen des lijds in te richten villa op
een nader uit te kiezen riant gelegen
terrein bij Nijmegen.
Dat gaat goed. Een stoomjacht van
Vlissingen, een salontrein van Haarlem,
-en villa te Scheveningen, een villa te
■Jymegen.
De gewaande moordenaar.
Over den weer in vrijheid gestelden
Geel, die verdacht werd den Haarlem-
schen moord te hebben gepleegd, meldt
de H. Ct. het volgende:
Op drie onderscheidene tijdstippen in
de maanden Maart en April II., werden
op de binnenplaats der strafgevangenis
te Rotterdam onder de cel, waarin L.
Géi' een hem door de rechtbank te
Haarlem opgelegde straf onderging, brief
jes gevonden, geadresseerd aan Frans
Rosier en geteekend «L. Geel." In die
briefjes werden feiten medegedeeld, die
onomstootelijk schenen aan te duiden,
dei Geel en Rosier zich hadden schuldig
gemaakt aan den gruwelijken moord op
it6 Februari 1892 op twee oude vrouwen
te Haarlem gepleegd.
Hoewel in die op stukjes grauw papier
geschreven briefjes bijzonderheden werden
vermeld, die oogenschijnlijk alleen aan
Geel bekend konden zijn en die hem dus,
buiten de onderteekening; als schrijver
aanwezen, rees toch dadelijk twijfel of
de bedoelde briefjes wel inderdaad, gelijk
men in de gevangenis te Rotterdam stel
lig meende, van Geel afkomstig waren,
Daaromtrent werd een onderzoek in
gesteld; daar de stiaf, die Geel onder
ging, intusschen op 21 April ten einde
liep en het niet geraden werd geoordeeld
hem in vrijheid te stellen, waar zoo
ernstige bezwaren tegen hen waren ge
rezen, werd dooi de rechtbank te Haar
lem tegen hem een bevel van gevangen
neming verleend.
Sedert heeft de gevoerde instructie
omstandigheden aan het licht gebracht,
die zóó stellig schijnen aan te duiden,
dat een ander de schrijver is der ge
vonden briefjes, dat de officier van justitie
geen termen heeft gevonden de verlen
ging van het bevel tot gevangenhouding
te vragen. Geel is dientengevolge in
vrijheid gesteld.
Welke beweegredenen de gevangene,
die verdacht wordt de briefjes te hebben
geschreven, kan gehad hebben, om met
misbruikmaking van Geel's naam dezen
op zoo verradelijke wijze te bezwaren en
hoe hij tot de wetenschap gekomen is
van de in de briefjes vermelde bijzonder
heden, ligt vooralsnog geheel in het
duister.
Peiiaiomieering.
Een onzer correspondenten in de Re
sidentie schrijft:
In verband met een vroeger bericht
verneem ik van bevoegde zijde, dat, hoe
wel de meerderheid voor de benoeming
van een staatscommissie zijnde, in zake
de werklieden-perisionneering door de Re-
geering nog geen beslissing dienaangaande
is genomen.
Ook wat een der verlangens der onder
wijzers betreft, de opneming in hel Rijks
fonds, schijnt de Regeering niet stil te
zitten en moet aan het departement van
binr.enlandsche zaken druk worden gear
beid aan het verzamelen van gegevens,
in hoeverre de opneming mogelyk is.
Deze werkzaamheden staan echter niet
met eenig plan of voornemen in verband,
-- De K. v. K. te Zutphen heeft be
sloten, een adres tot den Minister van
Financiën te richten, teneinde te verkrij
gen muntbiljetten van tien gulden van
betere qualileit papier en van meer on
derscheidende kleur van die van vijftig
gulden.
Ook een verkiezing.
Uit Asten wordt het volgende aan de
Limb. Koerier geschreven
Bij gelegenheid dat op een dorpje alhier
in de buurt voor eenigen tijd een nieuw
raadslid gekozen zou worden, zat het
stembureau reeds eenige uren bijeen
zonder dat er een kiezer kwam opdagen,
ja het ging reeds naar drieën, (om 5 uur
werd de bus gesloten) en nog wachtte
men tevergeefs. De beide stemopnemers
hadden ook nog geen stem uitgebracht,
omdat ze het omtrent den persoon niet
eens konden worden, terwijl de voorzitter
geen stemgerechtigde was. liet werd
half vijf en nog was de bus leeg; toen
kon de voorzitter het niet meer uithouden
op allerlei wijzen trachtte hij zijn beide
collega's bij elkaar te bren.en, anders
weid het immers herstemming, en hij
slaagde er eindelijk in, door hen op een
derden persoon te wijzen. »Ja", zei
een der wethouders, »die komt nog al
eens ergens, want ik heb hem laatst op
den molen gezien!" En zoo kwam deze
er met algemeene stemmen door.
Heden komt uit Shangai het bericht
dat Chineesche regeering blijft weigeren
aan Japan eenige schadevergoeding te
verleenen voor het teruggeven van het
schiereiland Liuo-Tung, waarvan bij het
tractaat van Simoneseki het gewichtigste
gedeelte door China was afgestaan. Dien
tengevolge komt weer een nieuwe quae 'ie
aan de orde.
Naar men weet, liet de Mikado den
oorspronkelijken eisch lot afstand van
het voorgebergle Liao-Tung, met inbegrip
van de gewichtige oorlogshaven Port-Art
hur varen, op aandrang van de Russische,
Fransche en Duilsche regeeringen. Men
beweert nu dat de drie regeeringen den
Mikado daarvoor eene buitengewone
schadeloosstelling beloofden. DeJapansche
regeering eischt nu eene verhooging der
schadeloosstelling, maar de keizer van
China weigert deze te betalen. De Chi
neesche regeering beweert, dat de onder
handelingen over deze wijziging van het
vredes-tractaat, buiten haar orn door de
drie Europeesche mogendheden zijn
gevoerd zoodat zij ook uilsluitend aanspra
kelijk moeten gesteld worden voor het
geen zij den Japanners, in ruil voor
Port-Arthur beloofd hebben.
Het spreekt echter van zelf, dat noch
Rusland noch Fiankrijk noch Duilschland
eenige lust gevoelen, om dezen eisch van
den Mikado in te willigen. Indien de
Mikado inderdaad schadeloosstelling blijft
eischen, zal ten slotte toch China wel
genoodzaakt wordeu, de ooi logsschalling
met dit bedrag te vermeerderen.
Het eeüige, dat de Europeesche mogend
heden, die door hun tusschenkomst voor
China Port-Arthur hebben gered, nog
voor de Chineesche regeering kunnen
doen, is zoo veel mogelijk haar pogingen
tot het sluiten eener nieuwe leening te
bevorderen. Verder zal men zeker niet
gaan, zoodat, indien de Mikado bij zijn
verzet blyft volharden, het protest der
Chineesche regeering waarover in het
telegram uit Shangaï wordt gesproken,
wel niet veel zal baten.
De volksraad heeft besloten, 60.000
pd st. ter beschikking te stellen als
belooning voor de manschappen, die heb
ben deelgenomen aan de expeditie tegen
Malapoch in Zoutpansberg.
Het commando, dat wordt uitgerust
tot bestrijding van het Kafferhoofd Ma-
goeba, zal in Juni a. s. tot den aanval
overgaan.
Gisteren vierde koningin Victoria haar
76sten verjaardag. Koningin Victoria
behoort tot de oudste der in Europa
repeeiende staatshoofden. De oudste is
Adolf, gioothertog van Luxemburg, die
77 jaren oud is. Dan volgen koning
Chiistiaan van Denemarken en groot
hertog Karei Alexander van Saksen-
Weimar-Eisenach, die beiden 76 jaren
oud zijn.
De Russische keizerin-weduwe is te
Odessa aangekomen. De keizerin vond
daar tiaar zoon, grootvorst George, die
tot herstel van gezondheid eenige weken
in Algiers heeft doorgebracht. Van Odessa
gaat de keizerin met den grootvorst naar
Batum en van daar naar den Caucasus,
waar de zieke prins den zomer zal door
brengen.
Een lastig gebrek.
De Anglikaansche bisschop van West-
minster is zeer bijziende, eeri gebrek
waarvoor hij zich echter wel een beetje
schaamt. Dezer dagen ontmoette hem
iemand, die tot hem zeide: «Beste bis
schop, ik moet u de groete brengen
van mijn moeder."
De bisschop herkende deti spreker niet,
maar zeide hem op den schouder klop
pend«Zoo, leeft die oude ziel nog? Nu,
dat doet me een plezier. Het ga haar
goed. Houd haar vooral goed in eere.
Een goede moeder is veel waard I" De
andere beloofde dat lachend en ging
heen. De bisschop keek ondertusschen
wel eenigszins raar toen hij vernam, dat
hij den hertog Van Connaught had ge
sproken en dat hij alzoo koningin Vic
toria van Engeland een «oude ziel" bad
genoemd.
Een nieuwe petrolenmbron.
Zooals wij reeds medegedeeld hebber.,
heeft men in Sandusky (Staat Ohio) een
nieuwe petroleumbron ontdekt en is men
dadelijk aan het boren gegaan.
Dit boren leverde in de laatste oogen-
bhkkeu een schouwspel op, dat zeer
indrukwekkend zal geweest zijn en waar
van men zich eeniger mate een denkbeeld
kan vormen bij het lezen van de volgende
bijzonderheden: Eerst verhief zich uit
het gat een waterstraal van 10 voet hoog
hierna zag men een zwarte straal van
modder en zand die langzamerhand van
zwart in geel veranderde. Daarna steeg
er een sterke gasdamp naar boven die
gevolgd werd door een dampende gele
zuil van een voet breedte, die zich wel
100 voet in de lucht verhief en daarna
uit elkander spatte. Kort daarop was de
omtrek geheel met petroleum bedekt en
gedurende meer dan vijl uren lang vloei
de de petroleum in allerlei diepten en
kuilen.
Toen begon men dammen op te werpen,
doch in hetzelfde oogenblik waarop zij
gereed waren, werden zij weder over-
vloeid. Men schat dat de bron de eerste
24 uren wel 14 miljoen gallons olie heeft
voortgebracht.
Vele bewoners, die in de eerste oogen-
blikken niet wisten wat er gebeurde
namen de vlucht. Het Buckeij pompstation,
dat op een mijl afstand van de bron ligt,
doofde zijn vuren evenals alle andere
fabrieken. Thans geeft de bron dagelijks
18.000 vaten olie, hetwelk een waarde
vertegenwoordigt van 10.000 dollars.
Aristocraten als ambachtslieden.
In Engeland komen zelfs in de hoog
ste kringen mannen voor die eigenlijk
een ambacht hebben. Zoo zendt, bijv.
lord Rayleigh, de ontdekker van het
nieuwe element Argon dagelijks 15,000
-1»
Te midden van het Bohemerwoud, dat
nu nog maar een schaduwbeeld vertoont
van zijn vroegere grootheid en schoon
heid, huisde, eeuwen geleden, toen het
zich nog heinde en verre over het land
uitbreidde, een geestachtig volkje, dat
lichtschuw en vroolijk, onlichamelijk en
fijner van aard was dan de menschen,
die uit vetter klei zijn gevormd. Daarom
zijn die wezens voor het grovere gevoel
niet waarneembaar, maar wel voor het
fijner gevoel half zichtbaar bij mane
schijn zij zijn den dichters welbekend
onder den naam van Dryaden en den
ouden Barden als Elfen.
Sinds onheugelijke tijden dreven zij in
het Bohemerwoud haar wezen ongestoord,
tot eensklaps hun stille woonplaats van
luid krijgsgeschal weergalmde. Hertog
Czech uit Hongarije, was met zijn slaven
hel gebergte overgetogen, omdat hij zich
in de woeste strekeu van Boheme een
nieuwe woonplaats zoeken wilde. De
schoone bewoonsters van de oude eiken
van de rotsen, kloven eu grotten en ook
van het riet in poelen en moerassen
vloden henen voor het w ipengeklepper
en hel paardengehinnik. Zelfs voor den
geweldigen koning der Elfen werd het
te druk en te levendighy verhuisde
met zijne hofhouding naar meer afge
legen wildernissen. Maar éen van de
Elfen kon onmogelijk besluiten tot het
verlaten van haar lievelingseik, en toen
hier en daar het woud gerooid werd,
omdat men bouwland wilde hebben, was
zij alleen moedig genoeg om haar boom,
waarvan zij den hoogsten top tot haar
verblijf koos, te verdedigen tegen het
ruwe geweld der indringers.
Onder des hertog» gevolg was een
jonge knaap, Krokus geheeten, die moe
dig en vurig, werkzaam en goed gebouwd,
en tevens beschaafd en goed ontwikkeld
was. Hein was de zorg voor de paarden
van den hertog opgedragen, die iiij soms
ver in het woud naar goede weideplaatsen
dreef. Dikwijls rustte hij onder den eik,
dien de Elf bewoonde; zij zag met wel
behagen neder en wanneer deze des
nachts aan den voet van den boom
tusschen diens wortels rustte, fluisterde
zij hem aangename droomen in en ver
kondigde zij hem in lichlverslaanbare
beelden, wat er den volgenden dag zou
gebeuren, of wanneer er een paard ver
doold was en de herder geen spoor meer
vond, dat hem bij het zoeken behulpzaam
kon wezen, en daarover vol kommer
insluimerde, dan zag hij in zijn droomen
de merkteekens van het onbekende pad,
dat naar de plaats voerde, waar het
verdwaalde ros weidde.
Hoe meer grond de nieuwe volkplanters
noodig hadden, des te dichter kwamen
zij by het verblijf van de Elf, die uit
kracht van haar voorzeggenden geest
wel inzag, dat de bijl haar levensboom
weldra zou bedreigen en daaroin besloot
zij haar gastvriend deelgenoot te maken
van haar kommer. Op een zomeravond,
terwijl de vriendelijke maan helder scheen,
dreef Krokus zijn paarden later dan ge
woonlijk binnen de omheining, waarna
hij naar zijn nachtleger snelde onder den
hooggelopten eikenboom. Zijn weg der
waarts liep om een vischrijken plas, in
wiens zilveren golven de gulden maan
zich als een lichtgevende kegel spiegelde
en dwars over het schitterende gedeelte
van den vijver zag hij aan den overkant
bij den eik een vrouwelijke gedaante, die
aan den koelen oevei scheen te wandelen.
Deze verschijning kwam den jongen krijgs
man zeer vreemd voor. Hjj dacht bij
zichzelf: Van waar komt dit meisje zoo
alleen in de wildernis tijdens de avond
schemering? Maar dit avontuur was
voor den jonkman toch meer aanlokkend
dan afschrikkend en hij besloot daarom
de zaak nauwkeurig te onderzoeken. Hij
verdubbelde zijn schreden en verloor
daarbij de gedaante, die zijn aandacht
boeide, niet uit het oog. Weldra kwarn
hij op de plaats, waar hij haar het eerst
had gezien, onder den eikeboom. Nu
kwam liet hem vooi, dat, hetgeen hij
zag, meer schaduw was dan lichaam;
•'ij bleef verbaast slaan, terwijl een koude
siddering zijn leden doorliep. Maar nu
hoorde hij een zachte stem, die de vol
gende woorden lispelde: «Treed nader,
lieve vreemdeling, en wees niet beangst.
Ik ben geen spookgedaante; geen be-
driegelijke schaduw. Ik ben een Elf uit
dit bosch, de bewaarster van den eik,
onder wiens dichtgebladerde takken gij
zoo menigmaal hebt gerust. U koesterde
ik met zoete, vroolijke droomen, u ver
kondigde ik de toekomst, u wees ik,
wanneer een merrie of een veulen ver
doold was, de plaats aan, waar gij hel
kondt vinden. Vergeld nu mijn gunst
door een tegendienst, dien ik van u vor
der; wees de beschermer vsd dezen
boom, die u zoo dikwijls heeft beschut
voor den gloed der zonne en voor den
regen. Weer den rnoorddadigeri bijl van
uw broedeis af, die deze wouden ver
nietigt, opdat zij mijn eerwaardigen eik
schende noch doode."
Bij deze zachte toespraak vatte de
jonge krijgsman weer moed en hij ant
woordde: «Godin of stervelinge, wie gij
ook moogt wezen, verlang van mij, wat
gij wilt en zoo ik kan, zal ik het vol
voeren. Maar ik ben onder mijn volk
maar een geringe man; ik ben de knecht
van mijn heer, den hertog. Als deze
heden of morgen tegen mij zegt: Weid
hier of weid daar, hoe zal ik dan in dit
groote woud op uw boom kunnen passen?
Maar als gij het vordert, zal ik den
dienst van mijn vorst verlaten en in de
schaduw van uw eik gaan wonen o.n
hem levenslang te behoeden." «Doe
aldus," sprak de E'f, «en het zal u niet
rouwen." Daarna verdween zij en in
den top des eiks ruischte het, alsof er
een avondwindje doorzweefde en het
loof in beweging zette. Krckus bleef
nog een wijle geheel ontroerd staan over
de hemelsche gedaante, die hem ver
schenen was. Zulk een teeder, slankge-
bouwd eu aanlokkelijk vrouwelijk wezen
had hij nog nooit onder de kort ineen
gedrongen slavenmeisjes ontmoet. Ein
delijk strekte hij zich op het weeke mos
uit, hoewel de slaap zijn oogen niet kwam
luiken. De morgenschemering verraste
hem, terwijl hij rioch gedompeld lag in
zoete gevoelens, die hem even vreemd
en nieuw waren als de eeiste lichtstraal